Altijd een
keurige
mevrouw
PZC
Die roman móest worden geschreven
Achtergrond van
Hella S. Haasse
Hugo Claus is gul
in zijn gedichten
4»
kunst cultuur
Berend Wineke
Onbekend en onbemind
VRIJDAG 19 FEBRUARI 1993 1(j
In de grote stroom van boeken
valt soms een werk op door de
allesoverheersende drang, de
noodzaak, waarmee het
geschreven werd. Je ervaart als
lezer: dit móest de schrijver kwijt,
dit is zijn vertwijfelde huilbui én
zijn poging een monument op te
richten, zijn instorting en zijn
rechtvaardiging, zijn redding
wellicht. Die gedrevenheid kan de
kwaliteit van het geschrevene ten
goede komen, maar garandeert
toch geen geslaagd of zelfs maar
goed boek. De monomanie van de
auteur houdt namelijk ook
gevaren in, kan in zwakkere
momenten tot zelfbeklag en
oeverloos uitweiden leiden.
Ontpopping van Berend Wineke
(geb. 1935) toont zowel de
kwaliteiten als de tekortkomingen
van zo'n roman die geschreven
móest worden.
Hella S. Haasse toont alleen de vriendelijke kant van het leven. foto Klaas Koppe
klas van de lagere school zat. Ze
denkt terug aan „die eigenaardige
Indische morgengeur van rook en
fris loof en vochtig asfalt" van des
tijds. De nonnen die het onderwijs
verzorgden „roken naar stijfsel en
wierook."
Verdwaald
Zo kabbelt het betoog over haar
zorgeloze Indische jaren voort. Al
heel jong raakte ze verzot op lezen
en begint ook te schrijven. Aan een
historische roman over de strijd
tussen Rekkelijken en Preciezen,
weet ze te vertellen. Aan de idylle
komt abdrupt een eind wanneer ze
in 1938 naar Nederland gaat. Ze
heeft dan „de overrompelende ze
kerheid, waai- ik niet over spreken
kon, dat dit alles voorbij was, voor
goed." Het eerste hoofdstuk ein
digt met twee verhalen die een zeer
verdwaalde indruk maken. Eén
gaat over een Japans echtpaar dat
in Batavia woont. Het andere over
een jongeman die na lange tijd een
vriendin van zijn vader uit Indië te
rugziet.
In hoofdstuk 2 haalt Hella Haasse
herinneringen op aan een reis door
Indonesië die ze in 1969 maakte.
„Ik glip in deze sfeer als in een her
vonden huid", stelt ze vast. Ze
geeft allerlei informatie over hei
land. zoveel dat ze zichzelf weer
niet in het geding hoeft te brengen.
Ze loopt over van begrip voor de
problemen van Indonesië, in zo'n
mate dat haar betoog naïeve pro
paganda lijkt'. Het derde hoofd
stuk 'Terugblik' dateert uit 1985.
„Java is mijn innerlijke landschap
geworden", meent ze.
In het slothoofdstuk bezichtigt ze
de graven van de hoofdpersonen
uit Heren van de thee en stelt ze
zich de vraag of ze niet te kolonia
listisch over haai- land van her
komst heeft gedacht. Maar net als
in alle andere gevallen krijgen we
een luchtig en ongevaarlijk ant
woord. Het ontbreekt in dit boek
aan scherpe randen, verontrusten
de ontboezemingen, onbehaaglijk
stemmende ideeën. Een handvol
achtergrond, jawel. Maar zeker
geen volwaardige autobiografie.
Hans Warren
Hella S. Haasse: Een handvol achter
grond. 'Parang Sawat'. Autobiografi
sche teksten - 20S pag.lgebondenlgeillu-
streerd, 29,90 - Querido. Amsterdam.
letterkundige kroniek
l l l l M l l i i i i
Om de andere dag verschijnt
een roman, novelle, verhalen
bundel van een Nederlandstalige
schrijver. Waar blijven al die boe
ken? Het is misschien beter om er
niet over te denken. De meeste
worden nergens ooit besproken, op
z'n best in een overzichtje aange
kondigd. En recensenten kijken
behalve naar de naam van de au
teur naar de naam van de uitgever.
Boeken die zijn geproduceerd door
De Bezige Bij. Querido, De Arbei
derspers, Meulenhoff krijgen als
vanzelf meer aandacht dan boeken
van een wisselvallige uitgeverij als
Manteau. Bovendien bestaan er
heel wat onbekende uitgeverijen.
Ooit gehoord van 'De Kern' in
Baarn? Vorig jaar verscheen daar
een sprookjesroman van Anthonie
Stolk, Wilgenstad, een heel zonder
ling boek over een achtjarig jon
getje dat het formaat van een kik
ker of een pad krijgt en door kik
kermeisjes en oude dronken pad-
denvrouwen sexueel wordt be
laagd, tussen het broodjes dui
zendpoot eten door. Anthonie
Stolk heette de auteur en hij was,
meldde de uitgever, hoogleraar ge
weest aan de Vrije Universiteit in
Amsterdam. Nu is bij 'De Kern'
een bundel verhalen verschenen
van Rom van Stolk... Zou dat een
pseudoniem zijn van Anthonie
Stolk? Zou de uitgeverij 'De Kern'
een privé-onderneming van hem
zijn?
Mag ik uw vrouw kopen heet het
boek, en het is saai. Van Stolk lijkt
een oude heer, erudiet, in staat om
versjes in het Engels te dichten, en
zijn genre is watje vroeger 'ondeu
gend' of 'pikant' noemde. De ver
haaltechniek is al even bejaard: er
wordt een situatie gecreëerd en
daarin vertelt iemand aan iemand
een verhaal. En de auteur veroor
looft het zich om veel, heel veel uit
een te zetten en te bespiegelen.
Merkwaardige uitgeverij, merk
waardige boeken. Het is aardig om
te bedenken dat in onze jaren van
schaalvergroting, fusies, planning
dit soort amateurisme nog be
staat.
Tesselschade
Ooit gehoord van 'Uitgeverij Tes
selschade' te Muiden? Daar liet
Eduard Visser Zondags liefde ver
schijnen, een roman. Het is met
Visser anders gesteld dan met
Stolk en Van Stolk. Hij is uit 1942,
publiceerde vijf boeken bij Meu
lenhoff, een bij Manteau, een bij
Paris-Manteau, een bij Nioba in
Antwerpen. Wat uitgevers betreft
een neergaande lijn. En na die acht
boeken is hij terecht gekomen bij
een uitgeverij die hij zelf wel zal
hebben opgericht. Het heeft, iets
treurigs: iemand debuteert als hij
even in de twintig is, houdt vol en
verliest de aandacht, althans die
van de uitgevers. En dat terwijl
zijn werk - het staat op de achter
kant - vergeleken is met dat van
Kafka, Lind, Hermans, Dahl, Top-
or, Van Ostayen! Dit nieuwe boek
moet volgens die flap vergeleken
worden met het werk van Tsje-
chov. Bescheiden zijn ze niet daar
in Muiden.
Eduard Visser vertelt over tv-
echtparen en een in de steek
ten vrouw, vijf Hollandse intelis-
tuelen in een huis in Zuid-Frank
rijk. met vakantie. Hij verte
scherp en zeker, maar je krijgtnj?;
de indruk dat hij iets te verteld
heeft. Midlifecrises, terugblik ti
de mooie jaren zestig, overspel,ot'
gebruikte talenten voor schilde;.
en dichtkunst, ach, en de revolt
tionaire bezetting van het Maat
denhuis in Amsterdam wordt o!
nog eens beschreven.
De hoofdpersoon is Evert Zonde;
vandaar de titel, en hij heeftri
twee dichtbundeltjes te hebba
gepubliceerd, in zijn jonge jaren,
nog steeds literaire aspiraties.
dens een vakantieconflict metal
vrouw Marijke onderzoekt hij hay
bagage en vindt er een brief vaa
Uitgeverij Tesselschade. De direc
teur ervan stuurt verhaaltjes tem;
die zij hem, onder pseudoniem
heeft aangeboden. Met veel lof. Es
die verhaaltjes heeft ze Zondagzeij
ook onder pseudoniem aangebo
den, om in zijn verhaaltjeslozetijd.
schrift te publiceren. Onzinnig
verwikkelingen en Visser drukt dj
verhaaltjes van Marijke Zond;;
achter in zijn roman af.
Het is jammer dat een schrijverij
zijn roman geanimeerd begint?
de kluts kwijt raakt. Van al de per
sonages blijft er niet één zelfs ee
dag in de herinnering.
Vakantiehuis
Ooit gehoord van de uitgever;
'Amber'? Het is onrechtvaardige!
naam in dit verband te noemec
maar het bedrijf bestaat pas kcfi
en verdwijnt spoedig. Gerry va
der Linden, tot nu toe dichters,
liet er een verhaal verschijnen,
veloppe. Ik heb het niet begrens
Het speelt in een vakantiehuis s
Zuid-Frankrijk, en het Nederlar-;.
se paar dat er even woont is nop;
in de war. De vrouw in elk gevalh
wordt een enveloppe met eendtê
staartloze hagedis erin aan ira
deur bevestigd. Waarom? Dor
wie? Het raadsel wordt niet opr~
lost. Dat zou ook niet nodig zijnp
weest wanneer het verhaal stel
en geheimzinnig geschreven wa
Dat is het naar mijn smaak ns;
voldoende.
Ooit gehoord van Uitgeverij fa-
dans? Alice Jetten, die werd be
kroond met de Gelderse Litera
tuurprijs voor debutanten publi
ceerde er haar debuut: De winkel
van vrouw Gordijn. Heel kom
min of meer groteske of fantast
sche stukjes, nogal duister, nogal
verliteratuurd. Maar charme heb
ben ze, en veelbelovend kan mg
de debutante van harte noemen.
Alfred Kossmans
Rom van S tolk, Mag ik uw vrouw kopa.
De Kern, Baarn, f24,90.
Eduard Visser, Zondags liefde. Tessil
schade, Muiden.
Gerry van der Linden, Enveloppe. Ar
ber, Amsterdam, f25,-.
Alice Jetten, De winkel van vrome Ge-
dijn. Cadans, Amsterdam, f 19,50.
Hella S. Haasse blijft altijd een mevrouw. Ook in haar
onlangs verschenen boek Een handvol achtergrond dat
'autobiografische teksten' bevat, valt dus nooit een
onvertogen woord. Tenminste, bijna nooit. Ergens merkt ze
over Tino Rossi op: „Ik vond ook toen al die chanteur de
charme om van te kotsen". Opvallend dat bij deze
schrijfster zo'n term opvalt.
Hella S. Haasse werd onlangs
75 jaar. Ter gelegenheid daar
van werd de bundel Een handvol
achtergrond. 'Parang Sawat'.
Auto-biografische teksten uitgege
ven. Parang Sawat is de benaming
van een bepaald Javaans batikpa
troon. Al is patroon hier misschien
een groot woord: allerlei motieven
wemelen door elkaar. De schrijf
ster trekt een vergelijking met
haar eigen werkwijze: „Als vanzelf
wordt zo een compositie dan ook
qua vorm een samenstel van onge
lijksoortige elementen: brokjes fic
tie. beschouwing, verslag, flash
back."
Deze typering is beslist van toe
passing op haar nieuwste boek.
Het lijkt bij eerste beschouwing
een redelijk volledige autobiogra
fie, van de vroegste herinnering tot
het heden. Er zijn fragmenten uit
Zelfportret als legkaart en Kras
sen op een rots, naast meer recente
teksten waaronder een nog niet
eerder gepubliceerde impressie uit
1992. Verhalen, reisverslagen, me
moires - ze gaan in dit werk op een
nogal ongemakkelijke manier sa
men. Dat verloopt bij de Parang
Sawat heel anders, daar verenigt
het onverenigbare zich.
De autobiografie is toch al een
soort literatuur waarin moeilijk
een lijn valt aan te brengen. De los
se aanpak van Hella Haasse verer
gert dat probleem aanzienlijk.
Herinneringen en stemmingsbeel
den rijgen zich aaneen op willekeu
rige wijze. Slechts één begrip zorgt
voor een verband: Indië. Die in
valshoek is natuurlijk niet vreemd
als je werk en leven van deze au
teur overziet.
Haar eerste boek Oeroeg was het
verhaal van twee jongens die in In
dië opgroeiden. Haar meeste re
cente roman Heren van de thee
ging over een Indische theeplan
ter. Hellas Haasse werd in 1918 ge
boren te Batavia. Als kind heeft ze
enige tijd in Nederland gewoond,
maar de meeste jeugdjaren werden
toch in Indië doorgebracht. In
1938, na haar eindexamen, werd zij
door haar ouders naar Nederland
gezonden om te gaan studeren.
Het zou zeven jaar duren eer ze
haar familie terugzag, nog veel lan
ger duurde het eer ze in Indonesië
terugkeerde.
Hella Haasses boeken zijn altijd
keurig. Ze toont alleen de vriende
lijke kant van het leven. Over ver
woestende driften en verscheuren
de conflicten vernemen we nauwe
lijks. In haai- proza biedt ze een ge
ruststellend beeld van het mense
lijk bestaan Aan chaos en zinloos
heid wil zij kennelijk niet geloven.
Uiteraard is ook haar autobigrafie
zeer deugzaam. Maar of dat bij dit
genre een deugd is, betwijfel ik ten
zeerste. Ze stelt het voor of haar
wezen geen duistere kanten heeft.
Ze wil de lezer iedere schok bespa
ren. Ze heeft blijkbaar nooit iets
gedaan waar ze zich voor schaamt.
Altijd is ze welwillend, verstandig,
beschaafd. De geheimpjes die ze
opbiecht zijn allemaal hoogst on
schuldig.
Ze schrijft ook over haar eerste ver
liefdheden: „Verliefd zijn was een
min of meer verplichte gemoeds
toestand." Maar de onthullingen
zijn zo vaag, zo in het algemene ge
trokken, zo van elke passie ont
daan dat de nieuwsgierige lezer
niet eens teleurgesteld is wanneer
weer snel wordt overgeschakeld op
het beschrijven van de bedwel
mende geuren en betoverende
kleuren van Indië. Een veilig on
derwerp, iets waar je fraai en stem
mingsvol over kunt schrijven, zon
der je waardigheid van mevrouw te
verliezen.
Hella Haasse is trouwens heel
sterk in het schetsen van een In
disch landschap, het oproepen van
de tropische sfeer. Zodra het over
mensen gaat, krijgt haar proza iets
stroefs, iets onbeholpen zelfs. Ze
mompelt dan wat over „de lijnen
van ieders individuele gericht-zijn
samengevoegd tot een herkenbaar
patroon." De eerste drie jaren op
de middelbare school herinnert ze
zich „als een tijd boordevol stimu
lerend samenzijn met leeftijdgeno
ten."
Ze begint haar relaas met de eerste
bewuste herinneringen. Er volgt
een nauwelijks gestuurde opsom
ming van ditjes en datjes. Ze stelt
een verbazend groot vertrouwen in
haar geheugen. Ze weet nog van al
les uit de periode dat ze in de eerste
Van Berend Wineke versche
nen tot nu toe een paar dicht
bundels en bloemlezingen uit het
oeuvre van J. C. van Schagen.
Zijn meest kenmerkende gedich
ten houden verband met een ge
beurtenis die zijn leven als het
ware in een vóór en na heeft ge
splitst: de dood van zijn jongste
dochter die, bijna zeventien jaar
oud, op haar fiets door een auto
geschept werd. Ook in de roman
Ontpopping staat het sterven
van dit meisje, het trauma dat de
vader opliep en zijn worsteling
om weer enigszins in evenwicht
te komen centraal. In hoeverre
Wineke zich strikt aan de werke
lijkheid heeft gehouden, in hoe
verre hij als romancier ingreep
teneinde een literair zo goed mo
gelijk verzorgde tekst af te leve
ren is mij onbekend. Het werk
heeft echter zo'n overtuigende
toon van waarheid dat ik geneigd
ben aan te nemen dat het ver
haalde vrijwel letterlijk zo ge
beurd zal zijn. De namen zijn
waarschijnlijk licht veranderd.
Zo heet de schrijver in het boek
Bert Wijnhoek (Wineke zou van
het Duitse Weinecke zijn afgeleid
zijn) en worden plaatsnamen en
kel met een hoofdletter aange
duid. Toch schept deze kleine,
door de auteur zelf aangebrachte
afstand de mogelijkheid voor de
bespreker om het boek als roman
en niet enkel als therapeutische
ontboezeming te beschouwen.
Dat is noodzaakelijk: het onder
werp is zeer aangrijpend, haast
verstikkend soms, de toon me
nigmaal hoogst bewogen, maai
de greep van de schrijver op zijn
stof bleef lang niet overal even
vast. Dat kon leiden tot passages
met gevoelsuitstortingen en
overpeinzingen die spankracht
missen, hoe begrijpelijk zulke in
zinkingen ook mogen wezen. Uit
eindelijk presenteert Wineke zijn
werk, zoals gezegd, als 'roman'.
Beoordeeld als zodanig, is naar
mijn mening Ontpopping maar
voor de helft geslaagd.
Moeizaam
Teneinde het drama in het juiste
licht te plaatsen is het nuttig een
paar feiten te vermelden. Het hu
welijk van Bert Wijnbeek is ge
strand. Er waren drie kinderen,
Marije, op een maand na zeven
tien, is de jongste. Het meisje
woonde geruime tijd bij Berts ex-
vrouw Maria, maar er ontston
den grote moeilijkheden, die er
toe hebben geleid dat Marije
wegliep, een kamer zocht en uit
eindelijk bij de moeder van een
vriend introk. Bert, is samen gaan
wonen met een andere vrouw,
Gonda, ongehuwde moeder van
een meisje van dertien. Cissy.
Zijn contacten met Marije verlo
pen ook tamelijk moeizaam. Ma
ria en Gonda hebben elkaar nog
nooit ontmoet, Marije en Cissy
herinneringsbeelden, wachten,
wachten, tot het moment van de
waarheid er is: het meisje is her
sendood, haar borst zal ademen
zolang het apparaat nog inge
schakeld is.
Crematie
Op bijna even evocatieve wijze
wordt Marijes crematie verteld
en de ceremonie van het uit
strooien van de as. Minder ge
slaagd vind ik de literaire uit
beelding van de manier waarop
Bert. Wijnhoek rouw verwerkt en
probeert in een draaglijk even
wicht te komen, voort te leven
met zijn verlies. Dat hij in die toe
stand zijn toevlucht neemt tot
een wonderlijk weefsel van res
tanten christelijk geloof, bijge
loof, dromen en waanvoorstellin
gen is alleszins begrijpelijk of ver
geeflijk, temeer omdat Maria,
Marijes moeder, op dat punt he
lemaal de kluts kwijt lijkt te we
zen. Zij stijft door haai- haast me
diamieke gewaarwordingen en
uitspraken haar ex-man in zijn
eigen irreële hersenspinsels.
Het valt te vrezen dat de auteur
hier te weinig afstand heeft we
ten te bezwaren tot zijn stof. Het
bewogen mededogen dat de lezer
voelt bij de eerste helft van Ont
popping dreigt dan wel eens om
te slaan in onverschilligheid of
zelfs irritatie. Het verloopt als het
ware in een Mellie Uyldert. Elisa
beth Kübler-Ross c.s. sfeer.
Dat is jammer, want Winekes eer
ste roman is door zijn tragische
onderwerp, zijn optrechte en om
zichtige benadering van eigenlijk
onuitsprekelijk verdriet en
schrijnend tekortschieten een
opvallend boek dat aandacht
verdient.
H. W.
Berend Wineke: Ontpopping. 212 pag.
35,- De Prom, Baarn.
Hoor hoe koortsig zij hun naderend vergaan verklaren
Want hun laatste gereutel moet doorzichtig zijn,
Hun weduwen van lezers doen snikken.
'O. ons ego ivas te duister!' klagen zij.
'Dat vroeg de tijd, polyinterpretabel als wij!'
En kijk, zij kruipen uit de windsels van hun ziel,
De mond vol kroket en gebed om genade
Voor hun prostaat, hun plagiaat.
Ei op sterven na ontdekken de dichters plots
De bedarende mirakels van goden, aforismen,
Aspirines, tederheden. Voor het eerst kan hun lief
Iets van haar lief met haar lippen lezen.
kunnen het wel met elkaar vin
den.
Op een dag aan het eind van no
vember wordt Bert op zijn werk
gebeld door zijn ex-vrouw omdat
Marije een ongeluk heeft gehad
en in zeer ernstige toestand naar
het ziekenhuis is vervoerd.
Bert stelt Gonda op de hoogte,
gaat Maria ophalen en spoedt
zich naar het Medisch Centrum
waar weldra blijkt dat Marijes le
ven niet gered kan worden. Ze
wordt nog beademd, maar haar
hersenfunctie gaat steeds achter
uit.
Dit gedeelte van Winekes relaas
is haast verscheurend om te le
zen. Hij weet zijn eigen intense
verdriet en machteloosheid, het
lijden van de moeder en de toe
stand van het arme toegetakelde
meisje zo te verwoorden dat het
je haast teveel wordt. Want alles
is zo schrijnend, die mensen die
allemaal uit elkaar zijn gegroeid,
die 'vreemden' die er ook büjken
te wezen, als Marijes vriend: de
gesprekken met de maatschap
pelijke werkster en de artsen die
reeds moeten vragen of eventu
eel Marijes nieren en hoornvlies,
als...
Smart, vermoeidheid, irritaties.
De romans van Hugo Claus
worden veel gelezen. Het pu
bliek voor zijn poëzie is aanzienlijk
kleiner. Zijn gedichten bereiken,
schreef hij eens, niet meer dan
'twaalf lezers/en een snurkende re
censent'. Dat mag overdreven zijn,
te weinig mensen realiseren zich
dat Claus tot de boeiendste dich
ters van de Nederlandse literatuur
behoort. Hij schrijft poëzie van een
bij ons niet al te vaak voorkomend
soort: eerder breedsprakig dan in
gehouden, krachtig in plaats van
verfijnd, meer duister dan subtiel.
Zojuist verscheen zijn bundel De
Sporen, bijna honderd pagina's
dik. De dichterlijke produktie van
Claus is trouwens altijd overvloe
dig geweest. Hij lijkt er niet voor te
voelen zich te beperken. Dat heeft
vanzelfsprekend tot een ongelijke
kwaliteit geleid, heel indrukwek
kende gedichten worden steevast
door missers afgewisseld. In Claus
schuilen eigenlijk een heleboel ver
schillende dichters, de variatie in
zijn poëzie is haast eindeloos.
Voortdurend wordt er gewisseld
van genre en stijl.
Zijn dichtwerk maakt zo vooral
een gulle indruk, voor alles is er
ruimte, geen mogelijkheid blijft
onbenut. Er gelden geen strenge
regels, er zijn geen verboden woor
den. In De Sporen kan hij het heb
ben over „erectiele eeuwigheid", of
de verbazende vergelijking trek
ken: „Machtig en broos als een
Boeing." Nu eens klinken zijn ver
zen verheven, dan weer plat. Het
meest heeft Claus misschien nog
weg van een moderne rederijker
die geen enkele techniek schuwt.
Hij nam in de nieuwe bundel zelfs
een acrostichon op waarin Gerrit
Kouwenaar wordt geëerd, hier en
daar zijn virtuoze rijmen te beluis
teren of vallen ontnuchterende
binnenrijmen op. In opdracht
schrijven gaat hem goed af, zo wor
den we deze keer bijvoorbeeld met
een prachtig vers over asperges
verrast.
Hugo Claus: De Sporen-96 pagJgebc'--
denlf 49,50 - De Bezige Bij, Amstern'
De gedichten uit De Sporen late
zich met geen mogelijkheid ondfi
één noemer brengen. Daar is Claiï
een veel te ongrijpbare dichte
voor. In enkele verzen blikt hij te
rug op het begin van zijn literaire
loopbaan. In die tijd, zo heethetm
een gedicht 'COBRA' werd de gou
den snede veracht, „symmetne
was verraad, kennis ballast." Dat
ging goed totdat „te veel beesten
gr aasden,/te veel mongolen loei
den." Maar hij zet zich zoals La
het onderstaande gedicht ooksi
tegen de dichters die uiteind#
een andere weg kiezen. Natuurlijk
gebeurt dat in de uitbundige, gril
lige, op een rare manier welluiden
de regels die we van Hugo Claus
gewend zijn.