Muziek moet je plukken
Vrij spel voor
het concept
1
Elvis Costello met
Brodsky Quartet
Fotografie
1970-1990
kunst cultuur
^ÜB?' BMP VRIJDAG 19 FEBRUARI 1993
Ie
Een schok ging door de wereld
toen Paul McCartney Yesterday
en Eleanor Rigby componeerde. 'The
ÏBeatles met strijkkwartet', kopten
de kranten. Yesterday werd het
meest gecoverde muziekstuk ter
wereld en hield de belangstelling
levend die de pop- en klassieke
wereld ondanks alle vooroordelen
- voor elkaar hebben. Zo is voor de
klassieke violist Nigel Kennedy de
elektrische rockgitaar het summum,
terwijl Paul McCartney inmiddels
wegloopt met het geluid van een
symfonieorkest. Elvis Costello
werkte maandenlang samen met het
befaamde Brodsky Quartet aan een
album dat pop noch klassiek is. Het
resultaat, The Juliet Letters, wordt
op dinsdag 2 maart in Nederland
uitgevoerd. Juist ja, in het
Amsterdams Concertgebouw.
Ach, wat doen mensen die elkaar willen
leren kennen? In The Canterbury Ta-
les (laat veertiende-eeuw) vat de Engelse
dichter Chaucer in een raamvertelling hoe
29 pelgrims op bedevaart elkaar mooie
verhalen opdissen om de tijd te doden. En
passant geven ze ons een historisch be
trouwbaar beeld van hun tijd, de ziekten
die er heersten, de verdraagzaamheid van
de middeleeuwse samenleving, hun voor
keuren en hun gedrag.
Voor The Juliet Letters heeft Elvis Costel
lo, de 38-jarige Engelse meester-song-
schrijver, een beroep gedaan op een soort
gelijke raamvertelling. Zijn vrouw Cait -
had hem het verhaal verteld van een pro
fessor uit Verona die er een gewoonte van
had gemaakt brieven te beantwoorden
die via de post werden bezorgd aan het
adres van Juliet Capulet, de Julia van Ro
meo. Hoewel Romeo en Julia karakters
waren die zijn ontsproten aan de fantasie,
schreven jaarlijks nog honderden verlief
de en treurige mensen aan haar om ad
vies.
Toen Costello in 1989 persoonlijk kennis
had gemaakt met het fameuze Engelse
Brodsky Quartet, merkte hij dat het res
pect wederzijds was. Hij had bewondering
voor hun uitvoeringen van Haydn, Schu
bert, Beethoven, Bartok en Sjostakovitsj,
terwijl het viertal Costello adoreerde om
dat hij rock maakte waaruit intelligentie
sprak of country kon zingen alsof hij er
van hield.
Pas toen de banden afgelopen zomer
nauw werden aangehaald en de vijf musici
er naar lange discussies toe overgingen
om samen muziek te schrijven, was er een
probleem. Twee zelfs, en misschien wel
meer. Klassieke musici reproduceren; ze
voeren muziek van anderen, vaak dode
componisten uit. Popmusici schrijven
hun eigen muziek. Klassieke instrumen
Elvis Costello (midden) en het Brodsky Quartet: Een bijzondere samenwerking.
foto Warner Music
talisten zijn bovendien niet gewend om
hun gevoelens in teksten te uiten, popmu
sici verpakken hun emoties te vaak in cle
ver jargon.
En toen kwam de anekdote van Julia van
pas. Costello, Michael Thomas (eerste
viool), Ian Belton (tweede), Paul Cassidy
(altviool) en Jacqueline Thomas (cello)
schreven, ieder voor zich, muzikale brie
ven aan de denkbeeldige figuur. Brieven
over bedrog, haat, uitzichtloosheid, kal
verliefde, jacht op een forse erfenis, sek
suele lust, afscheid, tja, wat al niet. Alles
wat persoonlijk is, werd verpakt in brie
ven aan Julia. Maar tussen de regels door
lees je wat Costello en zijn vier klassieke
vrienden van deze tijd vinden, precies als
de bedevaartgangers in The Canterbury
Tales.
Verwachtingen
Costello knikt instemmend bij de vergelij
king met Chaucer en de gedachte dat The
Juliet Letters eigenlijk een heel roman
tisch idee belichamen. Wie luistert er an
no jaren negentig nog naar een brief als
die wordt voorgelezen? Wie zwijmelt er
nog bij strijkers en kaarslicht? Legde El-
vis zich geen al te grote beperkingen op bij
de totstandkoming van The Juliet Let
ters?
„Die zijn er naar mijn smaak helemaal
niet", zegt hij met grote stelligheid. „Of
hoogstens in die zin dat aan alles een be
perking kleeft. Je kunt naar de muziek die
het Brodsky Quartet en ik hebben ge
maakt luisteren met de vraag in het ach
terhoofd waar de drums en bas blijven,
maar dat is een dwaze vraag. Je moet dit
op zich bekijken. Songs die zich niet lenen
voor stem en strijkers leg ik opzij. Die ko
men altijd weer van pas als ik met een
band speel die meer aan het verwach
tingspatroon voldoet. Al kun je zo langza
merhand wel de vraag stellen of ik aan de
verwachtingen beantwoord."
„Niets", zo zegt Costello telkens, „Of al
thans weinig is zo mooi als een viool." Hij
zegt het opnieuw als we constateren dat er
zowel in de rock, de jazz als in klassieke
muziek muzikale samenwerkingsverban
den bestaan die lijken te gehoorzamen
aan natuurwetten. Het strijkkwartet is de
standaardvorm binnen de kamermuziek,
de ritmesectie plus tenorsaxofonist is ge
zichtsbepalend voor jazzmuziek en de
geijkte band bestaat uit twee gitaren, een
bas en drums.
Costello: „Ik heb zelf acht jaar lang met
The Attractions als kwartet geopereerd,
dus ik weet er van mee te praten. Som
mige aspecten van het binnen groepsver
band werken komen zelfs aardig overeen.
De relaties tussen de instrumenten zijn
even afhankelijk in een rockkwartet als
bij een strijkkwartet, alleen zijn ze bij strij
kers nadrukkelijker bepaald en geraffi
neerd. Niet in de zin dat het gezamenlijk
geluid gepolijster klinkt, maar in de zin
dat er sprake is van een traditionele rol
verdeling. Het strijkkwartet als muzikale
vorm kent een geschiedenis van enkele
honderden jaren. De rockband bestaat
veertig jaar, jazztrio met tenorsolist iets
langer."
„Doordat ik er bij kwam, werd de kwartet-
vorm feitelijk opgeheven. Door toevoe
ging van de stem ontstond er iets dat je
kunt vergelijken met kwartet plus één.
het klassieke strijkkwartet plus een solo
instrument. In het begin van onze samen
werking speelden we zelfs met het idee om
er een piano aan toe te voegen, een klari
net misschien of percussie, maar na de
eerste repetities bleek dat we zo intiem en
tegelijk zo flexibel als maar mogelijk is, te
werk wilden gaan. Zo'n vorm van samen
werking maakt alleen kans als je het eind
resultaat zo menselijk mogelijk houdt en
je je aan het werk zet met zo min mogelijk
andere problemen aan het hoofd. Wat heb
je aan ingehuurde muzikanten?"
Reputatie
Als tekstschrijver geniet Costello in de
rockmuziek een grote reputatie. Zijn song
'Shipbuilding' (1981/1982) vormde een
aangrijpende aanklacht tegen de zinloos
heid van de Falklands-oorlog, de liedjes
die hij de afgelopen jaren samen met Paul
McCartney, zoals Veronica (over een ou
der wordende vrouw) schreef behoren tot
de beste muzikale columns van deze tijd.
Michael Thomas van het Brodsky Quar
tet vertelt hoe zeer hij onder de indruk was
van de schijnbaar flegmatieke passie van
Elvis: „Ik heb niemand beter horen vertel
len hoe beperkt taal is en hoe je deson
danks met diezelfde woorden emoties
kunt oproepen. Hij leerde ons persoonlij
ke gevoelens zo op te schrijven dat iedere
luisteraar de emotie ervan proeft, maar
niet weet op welke ervaring die gevoelens
zijn gebaseerd."
Costello omschrijft zijn functioneren bij
The Juliet Letters als 'eindredacteur'. „In
het begin was het voor de leden van het
kwartet extreem moeilijk om gedachten
of gevoelens op papier te krijgen. Ik moest
als het ware proberen hun gekriebel te
ontcijferen. Omdat we overeen waren ge
komen dat onze samenwerking zo com
pleet mogelijk moest zijn, moest ook ie
dereen met ideeën voor teksten op de
proppen komen. Mijn job was het per
soonlijke gevoelens van de anderen te
identificeren als een bruikbaar idee voor
een songtekst en hen tegelijk duidelijk te
maken hoe je goede passages en ideeén
kunt combineren. Bijna elke passage in de
brieven aan Julia, iedere alinea heeft een
andere geestelijke vader, of moeder."
Costello: „Ik zing hier anders dan in een
rockband. Veel minder als concurrent van
de andere instrumenten wat nu juist de
charme is van een rockband. In popmu
ziek gaan instrumenten elkaar te lijf. Je
moet knokken om gehoord te worden,
vechten voor ruimte in de frequenties van
het gehoor. Als zanger moet je dus letter
lijk een keel opzetten. In de klassieke mu
ziek bestaat die gedachte nauwelijks."
„Op deze plaat hebben we de partijen
doelbewust zó uitgeschreven dat we ieder
instrument die ruimte konden geven
waarvan we vinden dat die verdiend is. In
The Juliet Letters maak ik hoofdzakelijk
gebruik van de lagere registers van mijn
stem. En als ik een keertje zo hoog moge
lijk zing. komt dat omdat we dat effect
juist willen bereiken. In een stuk als 'Jack
sons. Monk and Rowe' gebruiken we juist
een rocksfeertje. In 'Taking my Life in
Your Hands' is de zangpartij zo kramp
achtig dat ik tussen de hoge B en F bijna
onderuit ga."
„Maar ook de strijkers worden door de
vorm van The Juliet Letters onder druk ge
zet om anders te presteren. De schakering
aan muzikale kleuren, de toegepaste to
naliteit, wijkt hier en daar sterk af van wat
The Brodsky's gewoonlijk moeten doen.
Ze zijn geen begeleiders geworden van
mijn stem, maar moeten ongeacht wat ik
doe hun onderlinge muzikale dialoog
voortzetten alsof het één groot verhaal is
waaraan vijf verschillende vertellers aan
voortbreien. In een lied als 'The First to
Leave' hoor je bijvoorbeeld eerst een hoe
het stramien van een gewone song wordt
gevolgd en hoe daarna zich in het laatste
deel van het stuk zich een felle strijd tus
sen de eerste viool en de andere strijkin
strumenten ontwikkelt. En dan moet ik
m'n mond houden, want ik heb m'n zegje
dan al gedaan."
„Omdat deze samenwerking zich razend
snel ontwikkelde, moest ik als een gek stu
deren om theoretisch bij te houden wat
praktisch van me werd verlangd. De belo
ning voor die inspanning was groot: aan
het eind van het schrijfproces was ik me
terdege bewust geraakt wat je allemaal
met een viool kunt zeggen. Zo'n samen
werking met een kwartet kan zich niet uit
sluitend in een beleefde sfeer afspelen. Je
moet elkaar af en toe flink de waarheid
toeschreeuwen. Je moetje respect zelf ver
dienen. jouw mening tegenover die van
een ander."
„Je krijgt heftige discussies over de vraag
of je binnen het idioom van het strijkkwar
tet moet blijven, of op andere momenten
juist bewust de grenzen ervan moet over
schrijden. Ook op tekstueel gebied kon ik
niet zo maar mijn gang gaan. Als één van
de Brodsky's een woord had'gekozen om
zijn melodische kwaliteit, dan kon ik er
niet zomaar iets anders van maken."
En dan is er nog het verschil van oog en
oor. Klassici spelen van blad, jazz- en pop
musici op hun gehoor. Costello: „Je hebt
beide nodig. Klassieke musici die alleen
van papier spelen zijn saai. ontwikkelen
zich niet. Je moet ook je oor trainen. Het is
waar dat rockmuzikanten alleen maar op
hun gehoor gericht zijn. Ik heb ook een
oor, maar bij mij is het een hulpmiddel om
mijn geheugen te trainen. Ik kan me sim
pel op mijn auditieve geheugen letterlijk
honderden verschillende muzikale passa
ges voor de geest halen. Niet alleen de in
middels ongeveer 290 songs - daar kwam
ik vandaag achter - die ik zelf heb geschre
ven, maar alle muziek die ik bewust heb
beleefd."
Smaak
„Als je zo'n pakhuis aan ideeën en stem
mingen mist, dan ben je veel armoediger
dan als je alles van papier moet halen.
Zelfs als ik de melodie niet meer op basis
van mijn herinnering kan zingen, dan nog
heb ik een heel bepaalde smaak in mijn
mond, alsof ik weet hoe de melodie ooit
proefde. Net zoals je ooit een boek hebt ge
lezen, het verhaal niet meer kan samen
vatten, maar je wel nog de geest die uit het
boek sprak kunt herinneren."
„Voor mij moet muziek niet alleen gort
droog op papier staan, maar zich als het
ware ook uit de lucht laten plukken. Wat
voor zin heeft het een trilling te bespeu
ren, zonder haar te kunnen weergeven?
Hetzelfde cliché geldt voor rock'n'roll. Er
zijn zoveel mensen die de formule van de
rock zo hebben uitgesleten dat die muziek
zich ontwikkeld heeft tot de grootste mui-
zeval die ik ken... één groot cliché. Ik hoef
geen namen te noemen maar je weet waar
ik het over heb."
Zijn The Juliet Letters nou een eigentijdse
compositie, een conceptueel werkstuk zo
als sommigen willen doen geloven? „Wel
nee", zegt Costello. „Het is wat het is. De
neerslag van een bijzondere samenwer
king. Als je er niet bij kunt, jammer. Kun
je ervan genieten, des te beter. Ik weet
slechts dat ik niet meer dezelfde zal zijn
die ik voor deze ervaring was. En ja. na
tuurlijk zal ik nog met een rockband op
treden."
John Oomkes
Elvis Costello met het Brodsky Quartet, dinsdag
2 maart om 20.15 uur in het Concertgebouw van
Amsterdam.
Willemijn Stokvis en Kitty Zijlmans
noemen het deze week onder hun
redactie bij Meulenhoff verschenen boek over
ie hedendaagse Nederlandse beeldende kunst
lussen 1970 en 1990 Vrij Spel. Met die titel
willen ze wijzen op het 'concept', de idee
achter een kunstwerk, dat volgens hen de
Geldende kunst, maar ook andere
verschijnselen, in die jaren heeft bepaald. De
Publikatie wordt begeleid door drie
tentoonstellingen in Arnhem, Gouda en
Nijmegen. Die in Nijmegen, die de
Nederlandse fotografie uit de periode
^handelt, ging het afgelopen weekeinde open,
ietwee andere volgen in maart.
Natuurlijk wordt in het hoofdstuk in
Vrij Spel dat over fotografie handelt,
èn in de in Nijmegen gepresenteerde apar
te catalogus, de discussie over de vraag of
fotografie nu tot het domein van de kun
sten behoort opnieuw opgeworpen. Ja
dus, al was het alleen maar door het feit
dat veel beeldend kunstenaars eerder de
ze eeuw, maar zeker tegenwoordig, het
medium gebruikten en dan niet als hulp
bij het schilderen. Maar hoe zit het dan
met de documentaire- en nieuwsfotogra
fie die nu ook weer nadrukkelijk in het
museum is beland? Wanneer je er vanuit
gaat dat de fotografie geen registratie van
de werkelijkheid is, dus niet objectief, is
de stap naar de beeldende kunst gezet. En
wanneer aan de andere kant de gedrukte
media steeds meer belang hechten aan
'mooie' foto's, niet alleen wat de techniek
betreft maar ook door compositie en in
houd. dan is die hobbel ook genomen.
Daarbij hoefje alleen maar te denken aan
de foto van een rouwende familie in Ko
sovo 'Mourning in Kosovo' van de Franse
Paul de
Nooijer
maakte in de
jaren
zeventig
grofkorrelig,
surrealistisch
werk.
gelijk zou zijn, maar ook geen overzicht
van het werk van de acht geslecteerden
uit die jaren. Gekozen is voor een aantal
werken uit de vroege jaren zeventig en een
aantal van de laatste paar jaar.
Acht fotografen dus, maar door de geringe
ruimte die het museum in Nijmegen biedt
en het feit dat een aantal van hen op groot
formaat werkt blijft het idee achter de ex
positie hier en daar mager. Van Paul de
Nooijer bijvoorbeeld had ik liever wat
meer recent werk gezien dan de paar
werken die nu getoond worden. Maar wat
er hangt laat nog maar weer eens zien hoe
logisch de weg is die de in Middelburg
woonachtige De Nooijer door de jaren
heen heeft afgelegd. Van de grofkorrelige,
bijna grafische en wat surrealistische foto
montages van de jaren zeventig, in zekere
zin voorlopers van de in de jaren tachtig
opgekomen geënsceneeerde fotografie,
naar de grote gekleurde installatie-ach-
tige montages van nu. Transfiguration
hangt in Nijmegen, een foto-installatie
waarin hij begrippen als beweging en
tijdsverloop aan de orde stélt.
Bij de meeste andere exposanten is zo'n
duidelijke ontwikkeling veel minder
zichtbaar. Op de expositie wordt verder
werk getoond van onder anderen Helena
van der Kraan, Oscar van Alphen en de
vorig jaar overleden Peter Martens.
fotograaf Georges Merillon) die in 1990 de
World Press Photo won. Het leek meer een
stijloefening voor een zeventiende-eeuws
groepsportret dan een nieuwsfoto.
Twintig jaar fotografie in Nederland, om
daar uit te selecteren, dat moet een bijna
onklaarbare klus zijn geweest. „Dat
klopt", zegt de Leidse student kunstge
schiedenis en medewerker van de Rotter
damse galerie Fotomania Frank van der
Stok, die samen met fotograaf en kunst
adviseur Pier Pennings de tentoonstelling
samenstelde. Vandaar dat de twee zich
zelf een beperking oplegden: de te selecte
ren fotografen moeten gedurende de twin
tig jaar aansluitend met het medium ge
werkt hebben. Namen als die van Ger van
Elk, Sigi Gudmundsson en Jan Dibbets,
maar ook van veel jongeren, vielen zo al af.
Uiteindelijk kwamen de samenstellers uit
bij een lijst van twaalf namen, waarvan er
acht overbleven.
Geen overzicht van de Nederlandse foto
grafie tussen 1970 en 1990, als zoiets al mo-
Henk Meutgeert
Vrij Spel. Hedendaagse Nederlandse fotografie
1970 1990. Tot 19 april in Museum De Comman-
derie. Franse Plaats 3 Nijmegen. Catalogus
7.50. Het boek Vrij Spel. Nederlandse Kunst
1970-1990. redactie Willemijn Stokvis en Kitty
Zijlmans verscheen bij Meulenhoff. 49.90.