We leefden vier weken in een film Water snood wedstrijd zorgde voor kippevel PZC reportage ZATERDAG 30 JANUARI 1993 23 Klussen op de Zuidpool Gert-Jan Mooy uit Schagen is net teruggekeerd van een maand werken op de Zuidpool. Om dat wonderschone gebied voor een milieuramp te behoeden. Hij raakt er niet over uitgepraat. „Ik kan er wel een dag over vertellen. Het was fantastisch. Die natuur, al die dieren, dat weer." Als duiker van het bergingsbedrijf Noordhoek uit Zierikzee hielp de 32-jarige Mooy mee om vierhonderd ton olie uit het gekapseisde Argentijnse bevoorradingsschip Bahia Paraiso te pompen. Nederland leverde daarmee meteen zijn visitekaartje af als jongste deelnemer aan het Antarctica- project van 26 landen. Ons land maakt sinds 1991 deel uit van dit gezelschap dat zich inzet om de Zuidpool, nog een van de meest ongerepte gebieden ter wereld, zoveel mogelijk in zijn natuurlijke staat te behouden. Het karwei op de Zuidpool werd betaald door Argentinië en Nederland, elk vier miljoen gulden. jK Antarctica: Zee en enorme ijsbergen. Gert-Jan Mooy is al jaren duiker, dus het pompen van olie uit een scheepswrak is voor hem niet zo bijzon der. „Dat hoort bij wijze van spreken tot het dagelijkse werk. Maar die omgeving daar. Fascinerend, schitterend." De Bahia Paraiso zonk in 1989 door een stommiteit van de Argentijnse kapitein. Het 135 meter lange schip was met een la ding olie en andere voorraden op weg naar een Argentijns onderzoekstation aan de westkust van het Antarctisch schierei land. Er waren ook driehonderd passa giers aan boord. Om hen te plezieren koos de kapitein, tegen het advies van Ameri kanen van de nabijgelegen basis Palmer Station, voor een mooie, smalle en met rotsen bezaaide route tussen twee eilan den door. Maar het water was te ondiep, de Bahia Paraiso liep op de klippen en raakte lek. De schade was niet meer te herstellen. Een milieuramp dreigde. Want eens zou die geweldige hoeveelheid olie uit het wrak lopen. Beetje bij beetje, maar niet te keren. Gert-Jan: „En toen kwamen wij in beeld. Elk bedrijf kan inschrijven voor zo'n klus via een open tender. Het bedrijf Noord- hoek Energie kreeg het karwei. Ik werk daar wel vaker voor en gelukkig werd ik er voor gevraagd. In Spanje had ik een maand daarvoor hetzelfde gedaan in de Golf van Biskaje. De Zuidpool leek me eens wat anders." Op 24 november vertrok de ploeg met het vliegtuig uit Parijs. Dat waren behalve de vier duikers twee supervisors, een supe rintendent. vier schippers en matrozen voor de boten die mee gingen met de expe ditie. Van het zuidelijkste schiereiland Vuurland ging het met de boot naar An- ver's Island, de plek waar de Bahia Pa raiso met de bodem naar boven op de rot sen ligt. „Je ziet daar alleen maar zee, zee en nog eens zee. En mist. Dan komt het ijs. Enor me ijsbergen. Het zou dagen duren als je daar omheen moest varen. We zagen wal vissen langs komen, en die bleven soms bij ons in de buurt. Verder zeeolifanten, zee luipaarden, stormvogels, albatrossen en natuurlijk pinguins. In alle soorten en ma ten. We waren er zo dicht bij dat we jonge pinguins uit het ei zagen kruipen." Secuur Maar het werk. Hoe ging dat? Gert-Jan komt met een technisch verhaal dat er in het kort op neerkomt dat de duikers eerst moesten uitzoeken waar de olietanks zich bevonden. Daarvoor moest de scheeps huid worden 'afgeklopt'. Als die plekken eenmaal waren gelokaliseerd, kon het echte werk beginnen. Dat moest heel se cuur gebeuren, want er mocht geen drup pel olie in zee terecht komen. En dat is ge lukt. „Ik denk dat we maar één emmertje olie gemorst hebben van de vierhonderd ton die we uit het wrak hebben gepompt." Gemakkelijk ging het allemaal niet. Eerst werd een groot oliescherm rondom het wrak gelegd, om gemorste olie te kunnen opvangen. Met veel precisie werden ver volgens gaten in de scheepshuid geboord waardoor het mogelijk werd de olie op te pompen. De gaten hadden een diameter van niet meer dan drie inch, ongeveer een decimeter. „Het moest allemaal heel precies. We werkten met het zogenaamde hot-tapsys- teem. Dat zegt insiders genoeg. Eerst de olie uit het carter halen. Dan de motoren aftappen en alles weer heel goed dichtma ken. Want het mag ook op de lange duur niet gaan lekken. Olie is het ergste wat de dieren daar kan overkQmen." Gert-Jan is hoorbaar trots op wat hij en zijn collega's daar hebben gepresteerd. „We hebben goed werk afgeleverd. Dat komt misschien ook, doordat de omstan digheden gunstig waren. Je kunt daar ei genlijk maar drie maanden werken. In de cember, januari en februari. Wij zijn er wat vroeger heen gegaan, want als het tegen zou zitten hadden we nog genoeg tijd om het werk af te maken. Maar de bioloog die mee was, wilde dat we later zouden gaan, omdat in december de pinguins volop broeden. Die moet je dan natuurlijk niet verstoren." Belaagd Voor Mooy blijft het een zeer bijzondere klus. Vooral door de omgeving. „We heb ben een maand in een natuurfilm geleefd, zo kun je het wel zeggen. Walvissen zagen we op vijf meter afstand langs komen. Ze doken onder onze boot door. Ik was wel eens bang dat er eentje onze boot omver zou duwen, maar ze kwamen aan de kant gewoon weer boven water. Ze doen echt niets. We hebben ook heel veel zeeolifan ten gezien. Dat zijn gigantische zeehon den die wel drie tot vier ton kunnen we gen. Ze liggen het liefst de hele dag lui op een eiland. En maar stinken, boeren en winden laten." Agressiever waren de zeeluipaarden die er in wat minder grote aantallen leven. „Dat is een soort rob. een vleeseter. We zijn een keer echt door die dieren belaagd. Ze heb ben ons niet gebeten, maar ze hapten wel in ons duikmateriaal." Gert-Jan noemt de sfeer in de ploeg goed al was er wel eens verschil van mening met de mensen van Rijkswaterstaat. Die had den, vindt de Schagenaar. hun huiswerk niet zo goed gedaan. „De tekeningen klop ten niet altijd en soms kwamen we op een andere plaats uit dan we gedacht hadden. Maar dat gaf alleen wat lichte irritatie." Minder te spreken is hij over de huisves ting. Die was geregeld door de Argentij nen. „Zij zouden boten leveren, waarop we konden eten en slapen. Maar dat leek er niet op. Ze hadden ook te weinig water meegenomen. Een kwartier per dag kon je douchen. Dan moest je je gauw inzepen en snel weer afspoelen. En het eten was ook niet best. Erg veel vlees, maar geen verse groenten. Alleen maai- blikspul. Nou ja. dat was voor die paar weken wel uit te houden." Veel vertier was er ook niet. „Geen televi sie, maar dat heb ik eigenlijk niet gemist. Als je twaalf uur per dag werkt, heb je wei nig zin om, nog wat te doen. Het is dou chen, eten en naar bed. Intussen ging het werk gewoon door, want we werkten met foto Archief PZC twee ploegen. Het is daar in die maanden 24 uur per etmaal licht." Af en toe was er tijd om een vaartochtje te maken in de zodiac, een groot formaat rubberboot. Dat is hem en twee collega's bijna fataal geworden. „We waren uit het zicht van de werkplek, toen door een on verwachte grondzee onze boot omsloeg. Wij kwamen alle drie in onze overalls in het water terecht. De motor draaide nog dus de zodiac voer door We moesten er heel gauw bij zien te komen, want het wa ter was min 1 graad Celsius. Je hebt niet meer dan twee minuten de tijd. anders raak je onderkoeld en kun je het wel schudden." Gert-Jan wist als eerste de zodiac te pak ken en kon toen een van de anderen in de boot trekken. De derde redde het op eigen kracht. „We hebben pak-weg 45 seconden in het water gelegen. Ja, dat was best ang stig. Maar je bent het zo weer vergeten." Het was de enige schaduwkant aan een onderneming die hij voor geen prijs had willen missen. „Vooral door die natuur, hè. Al die bijzondere dieren. Het is een ge bied voor dieren. Mensen hebben daar ei genlijk niks te zoeken." Piet Verduin Het Watersnoodteam in 1953 met staand vlnr., beginnend met de tweede speler van links: Gerrit Vreeken (Nantes), Rinus Schaap (Racing Club de Paris), Frans de Munck (FC Koln), Cor van der Hart (Lille), Joop de Kubber (Bordeaux), Arie de Vroet (Rouen); gehurkt vlnr.: Bram Appel (Stade de Reims), Kees Rijvers (St. Etienne), Jan van Geen (Nantes), Theo Timmermans (Nimes), Bertus de Harder (Bordeaux). foto ANP Overal op de wereld kunnen mensen buiten zinnen raken naar aanlei ding van een voetbaluitslag. Ook hier. In '88, na het veroveren van de Europese ti tel, stond Nederland voor het laatst op zijn kop. Donderdag 12 maart 1953 voor het eerst. Naar aanleiding van de Ram penfonds-wedstrijd Frankrijk-Neder land. uitslag 1-2. Een duel met een voor geschiedenis. een duel met gevolgen. Zo als de Volkskrant een dag later schreef: 'Nooit in de geschiedenis van de Oranje- ploeg is een winnend team zo bejubeld als deze 'verloren garde' van voetbal-Ne derland. die op deze gure vooij aarsmid dag met een geïmproviseerd elftal ge schiedenis maakte. De Nederlandse profs, afgeschreven en bijna vergeten, hebben heel Nederland, dat sinds jaren slechts voetbal-nederlagen heeft ge kend. doen juichen om een overwinning, behaald op een der sterkste formaties van Europa'. Nederland was preuts in die dagen. In ge meenteraden werd gediscussieerd over de vraag of gemengd zwemmen toelaat baar was of niet. Dat was het niet. von den ze in het katholieke zuiden. In de voetballerij werd al jaren gediscussieerd over de vraag of het betalen van voetbal lers toelaatbaar was. Dat was het niet, vonden ze bij de KNVB. Het waren derhalve magere jaren voor het Nederlands elftal, waarvoor alleen in Nederland spelende amateurs konden worden geselecteerd. Op Abe Lenstra na speelden de beste Nederlandse voetbal lers in het buitenland. Een enkeling in Duitsland (Frans de Munck), of Italië (Faas Wilkes), de meesten in Frankrijk. Onder hen Theo Timmermans (Nimes) en Bram Appel (Reims). Heel Europa werd 1 februari 1953 opge schrikt door de watersnoodramp, die Ne derland die nacht had getroffen. Ook Theo Timmermans hoorde ervan. Het sloeg de Hagenaar meteen lam, overval len als hij werd door een soort negatieve patriottische extase. De journalist Ruud Pauw vroeg er Timmermans enkele ja ren geleden naar en merkte dat de oud speler nog altijd een brok in de keel krijgt van ontroering als hij aan die dagen denkt. Timmermans: „Je zat daar in Zuid- Frankrijk, ver weg van Nederland en je dacht: we moeten hier. als Nederlanders, toch ook wat doen. Mijn gedachte ging uit naar het organiseren van een wed strijd tussen een team van Nederlandse profs in Frankrijk en een Zuidfrans elftal waarvan de recette voor het Rampen fonds zou zijn. De voorzitter van de Fran se voetbalbond begon echter over een wedstrijd tegen het officiële Franse elf tal. Daar had ik echt nog niet aan ge dacht. Het Franse elftal leek me veel te sterk voor ons, daar zouden we met boter en suiker door worden ingemaakt, vrees de ik." Het plan werd evenwel in Frankrijk èn Nederland bestempeld als het Idee van het Jaar. Alleen bij de KNVB was er scep sis. De bond regelde zelf een wedstrijd, een officiële interland tegen Denemar ken, maar kon - toen de Fransen heel slim prins Bernard (voorzitter van het Rampenfonds) hadden ingeschakeld voor de lobby - toch moeilijk anders dan ook toestemming geven voor een wed strijd tussen Frankrijk en Nederlandse profs, een duel dat in Parijs zou worden gespeeld. Dus stonden er twee Rampenfonds-wed strijden van Oranje op het programma, een officiële interland en een onofficiële. Opwinding maakte zich van het land meester, want nu zou men kunnen zien wat het verschil was tussen het kneute rige amateurniveau van het echte Oran je en de klasse der in het buitenland spe lende Nederlandse profs. Nederland-Denemarken, in een uitver kocht Feyenoord-stadion. bracht in elk geval wat men gewend was: matig voet bal en een nederlaag. De aandacht voor Frankrijk-Nederland in Parijs, vijf dagen later, werd intussen almaar groter. De Nederlandse spelers moeten met kip pevel het alternatieve volkslied hebben aangehoord, die donderdagmiddag in het bijna volle Pare des Prince. Een ge juich uit zeker zesduizend Nederlandse kelen toen ze het veld op kwamen, een massaal gezang toen 'Wien Neerlands bloed' werd gespeeld. Geestdrift voor een door Timmermans en Bram Appel bij elkaar geraapt zooitje, in eigen land al bijna vergeten en zeker op leeftijd: ge middelde leeftijd: 29. Niet zonder moeite waren Timmermans en Appel tot dertien spelers gekomen. Faas Wilkes bijvoorbeeld kreeg geen vrij van Torino. Het uiteindelijke elftal Doel: Frans de Munck (FC Koln); achter: Gerrit Vreeken (Nantes) en Arie de Vroet (Rouen); midden: Rinus Schaap (Racing Club de Parisi. Cor van der Hart (Lille) en Joop de Kubber (Bordeaux i; Voor: Bram Appel (Reims). Theo Timmermans (Ni mes). Jan van Geen (Nantes), Kees Rij vers (St. Etienne) en Bertus de Harder (Bordeaux). Reserves: Harry van Lent (Lens) en Fred Röhrig (Roubaix). Twee spelers stapten met speciale ge voelens het veld op, Frans de Munck en Joop de Kubber Twee Zeeuwen. Twee Goesenaren. Als kinderen hadden ze met elkaar op straat gevoetbald. Voor De Kubber was de wedstrijd bij voorbaat al een sportief hoogtepunt. Veertig jaar na dato kan hij dat nog exact onder woor den brengen. De Kubber: „Dat was een indrukwek kend moment voor mij. met Frans de Munck in één elftal. Frans was mijn idool. Ik was zes jaar jonger dan hij. maar ik mocht van hem altijd meedoen als ze op straat voetbalden. Bovendien mocht ik altijd bij hem achterop de fiets." De Munck. 70 nu en nog zo fit als in zijn actieve dagen, zegt nooit meer zo emo tioneel te zijn geweest als rond deze wed strijd. „Omdat ik Zeeuw was hé Het is een enorm emotionele zaak geweest, die wedstrijd. Ook sportief. Want wij waren de verdoemden, wij werden betaald voor voetbal. En we wonnen, terwijl we aan vallers achterin hadden staan bij gebrek aan verdedigers. Maar we speelden met hart en ziel. Het was enorm, 'einmalig'Ik kan er nog emotioneel van worden Ook als hij aan de ambiance terugdenkt. „Het meest was ik geïmponeerd door al die Nederlandse fans in Parijs. Die had den een hele nacht in de bus gezeten, za gen 's middags de wedstrijd en gingen 's avonds weer terug. Die mensen zaten twee nachten in de bus en namen een dag verlet, ongelooflijk in die dagen. En dan het enthousiasme. Dat veroorzaakten De Munck en de zij nen echter zelf. met spel dat geen Neder lands voetbalhart onberoerd liet. Ook niet die van de radioverslaggevers. Er waren er vier. omdat de omroepen tot een unieke samenwerking hadden beslo ten. Dick van Rijn. Leo Pagano. Aad van Leeuwen en Ir Ad van Emmenes. de vier groten van die dagen, deden elk een stukje wedstrijd. Van Emmenes had het geluk de twee Nederlandse doelpunten te mogen verslaan: van 1-0 voor Frank rijk werd het door goals van Bertus de Harder en Bram Appel 2-1 voor Neder land. Een sensationele uitslag. Euforie De euforie nam bezit van iedereen, maar het was dan ook een onvergetelijke de monstratie geweest, van een 'weergaloos goede' Cor van der Hart, een 'phenome- nale' De Harder. En De Munck was 'me de de beste'. Het Franse L'Equipe meen de dat drie technische grondslagen het Nederlandse spel hadden bepaald: het goede koppen, het snel spelen van de bal èn de effectballen van Kees Rijvers. Tot een optreden in Nederland kwam het niet. Nog even niet. Zomer '54 was het be roepsvoetbal in Nederland toch een feit. En Oranje kreeg even later ook weer kleur. De Munck kwam erin. Schaap, Ap pel, Van der Hart, de grote Wilkes. Het ging beter en beter met Oranje, met als hoogtepunt de wedstrijd tegen wereld kampioen West-Duitsland in Düsseldorf, drie jaar en twee dagen na 'Parijs'. Het werd 1-2, twee goals van Abe Lenstra. Niemand die eraan twijfelde dat de wed strijd in het Pare des Prince de zaken ver sneld en de standpunten versoepeld had. En de duizenden die de moeite hadden genomen een dag verlet en twee nachten in de bus voor lief te nemen, zullen Frankrijk-Nederland in Parijs in de her innering hebben bewaard zoals de spe lers. Zoals Frans de Munck: „De meest emotionele wedstrijd die ik ooit heb ge speeld. absoluut. Mijn debuut voor het Nederlands elftal was ook heel wat, maar Frankrijk-Nederland sloeg alles. Dat was allemaal heel emotioneel." Henri van der Steen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1993 | | pagina 23