Bij storm komt onrust toch weer boven Genuanceerde kijk op veiligheid PZC/ISK-onderzoek DE VEILIGHEID BEDREIGD criminaliteit 34% 35% 17% 13% 1% verkeer op de weg 17% 39% 26% 16% 2% milieuverontreiniging 47% 33% 11% 8% 1% treinverkeer 2% 9% 15% 54% 19% stormvloed 8% 16% 16% 59% 2% vliegverkeer 8% 15% 17% 55% 5% kernrampen 35% 32% 10% 20% 4% het Deltaplan maakt dat ik mij in Zeeland veilig voel 85% 10% 1% 2% 1% het Deltaplan beschermt heel Nederland tegen de gevolgen van stormvloed 22% 15% 9% 26% 28% het Deltaplan is alleen maar een duur prestige-project 4% 8% 4% 15% 67% door het Deltaplan is veel natuur verwoest 15% 30% 12% 21% 21% het Deltaplan is vooral leuk voor toeristen 14% 18% 6% 16% 46% ik ben trots op de Deltawerken 63% 16% 7% 8% 6% fsyasssr - Van de 419 deelnemers aan het PZC/ISK-onderzoek is tweederde ge boren in Zeeland. Vier op de tien waren in 1953 zelf in Zeeland, van 35 procent hebben ouders of familieleden de watersnoodramp als inwoners van Zeeland beleefd. Een kwart van de deelnemeners aan de enquête had in 1953 nog geen banden met Zeeland. - Iets meer dan de helft van de ondervraagden heeft de gebeurtenissen in 1953 bewust meegemaakt. Een kwart van deze groep was toen jonger dan 10 jaar. eveneens een kwart tussen 10 en 20 jaar, ongeveer een kwart tussen 20 en 30 jaar en de overigen waren veertig jaar geleden ouder dan 30 jaar. Volgens de onderzoekers garandeert deze geheel toevallig tot stand gekomen evenwichtige verdeling een genuanceerde kijk op storm vloed als bedreiging voor de veiligheid. De psychologische effecten van de gebeurtenissen in 1953 werken bij zeer jeugdigen immers anders uit dan bij de destijds jongere en oudere volwassenen. - Eenderde van de geënquêteerden heeft geen uitgesproken politieke voorkeur Het CDA kan rekenen op steun van 16 procent van de deelne mers. de PvdA op 13 procent. D66 op 11 procenten de WD op 10 procent Eveneens eenderde rekent zich niet tot een levensbeschouwelijke stro ming of geloof. Een kwart is hervormd. 23 procent katholiek en 9 procent gereformeerd. BEKENDHEID DELTAWERKEN Dam Haringvliet Dam Grevelingen Dam Veerse Gat Stormvloedkering Oosterschelde compartimeringsdammen in Delta ophogen en verzwaren dijken Brouwersdam Philipsdam Deltawerken overig bedreigend: zeer beetje niet zo helemaal niet geen mening PZC/ISK MENINGEN OVER DELTAPLAN WOENSDAG 20 JANUARI 1993 eens met uitspraak: geheel beetje geen mening niet zo helemaal niet ij zware storm voelen vele duizenden Zeeuwen zich nog altijd onveilig. Een op de tien Zeeuwen is onrustig wanneer een hevige storm woedt. Onder kalmer omstandigheden voelt 95 procent van de Zeeuwse bevolking zich veilig. Van de 419 inwoners van Zeeland die ISK in de periode 28 december 1992 - 5 januari 1993 telefonisch heeft ondervraagd, antwoordt 60 procent zich erg veilig te voelen en 35 procent redelijk veilig. De bezorgdheid die zich bij storm van een op de tien Zeeuwen meester maakt, ontstaat vooral bij ouderen en mensen die de watersnoodramp hebben meegemaakt. Maar ook onder de jongste deelnemers aan de enquête tISK sprak met personen van 18 jaar en ouder) neemt de zekerheid dat het in Zeeland veilig toeven is. bij zwaar weer aanmerkelijk af. Veertig jaar na de overstromingsramp beoordelen de Zeeuwen natuurgeweld niet meer als grootste bedreiging voor de veiligheid, zowel van henzelf als in het algemeen. Ze vinden criminaliteit, milieuvervuiling, kernrampen en het verkeer op de weg grotere risico's. Opmerkelijk is wel dat voor de Zeeuwen een stormvloed toch nog meer een bron van zorg is dan vliegverkeer en treinverkeer, middelen van transport waarbij zich kort voor de enquête rampzalige ongelukken hebben voorgedaan. Bijna een kwart van de deelnemers aan het onderzoek noemt stormvloed als mogelijk gevaar. Iets minder ondervraagden (23 procent) gaf te kennen vliegverkeer als bedreigend voor de veiligheid te zien en 11 procent noemde treinverkeer. Ouderen maken zich naar verhouding het meest zorgen over criminaliteit. Jongeren en vrouwen vinden milieuverontreiniging riskanter, mannen het wegverkeer. De onderzoekers van ISK hebben vastgesteld dat geboren Zeeuwen zich op vrijwel alle punten meer zorgen maken dan niet-Zeeuwen. Bovendien nemen gevoelens van onbehagen met het klimmen der jaren toe. Vanuit het gegeven dat geboren Zeeuwen zich meer zorgen maken over hun veiligheid, zou te verwachten zijn dat ook sprake is van een grotere beduchtheid voor stormvloed, zeker bij personen die de watersnoodramp hebben meegemaakt. Uit het PZC/ISK- onderzoek is dit niet evenwel niet gebleken. Integendeel. Zeeuwen die de ramp hebben meegemaakt ervaren stormvloed als minder bedreigend voor de veiligheid dar personen die de ramp niet bewust hebben beleefd. Vrouwen, zo blijkt verder, maken zich iets meer zorgen dan mannen. Onder zeespiegel De deelnemers aan het onderzoek is voorgehouden dat Zeeland, evenals een groot deel van de rest van Nederland, onder de zeespiegel ligt en dat de na 1953 aanlegde dammen en versterkte dijken het water buiten moeten houden. Vervolgens is ze gevraagd hoe veilig ze zich met deze wetenschap in het achterhoofd al met al in Zeeland voelen. De antwoorden laten weinig twijfel over: 60 procent zegt erg veilig en 35 procent tamelijk veilig. Slechts 3 procent van de Zeeuwen voelt zich niet zo veilig. Mannen zijn meer op hun gemak dan vrouwen en jongeren meer dan ouderen. Geboren Zeeuwen en personen die de overstroming hebben meegemaakt, voelen zich iets onbehaaglijker. In het onderzoek is vervolgens nagegaan hoe het met dit gevoel van veiligheid zit op het moment dat het stormt in Zeeland. De verschuivingen zijn niet spectaculair, maar geven toch aan dat ongeveer 10 procent van de ondervraagden zich dan minder gerust voelt: 51 procent geeft te kennen zich nog steeds erg veilig te voelen. 33 procent vrij veilig. 8 procent niet zo veilig en 3 procent helemaal niet veilig. Ouderen, vrouwen, geboren Zeeuwen en personen die de ramp hebben meegemaakt zijn de in het onderzoek te onderscheiden groepen die zich bij storm minder plezierig voelen. Trouwens, ook in de jongste leeftijdscategorie versterkt storm het besef dat veiligheid in Zeeland maai' een betrekkelijke zaak is. Een op de tien deelnemers aan de enquête geeft te kennen dat hij of zij zich in een andere provincie veiliger zou voelen. Gevraagd naar de maatregelen die zijn genomen om een nieuwe overstromingsramp te voorkomen, antwoordt 68 procent van de ondervraagden spontaan: de stormvloedkering in de Oosterschelde. De dijkversterkingen zijn redelijk bekend (bij 31 procent). Pas met enige hulp van de vragenstellers worden de Haringvlietdam, de Grevelingendam en de Veersegatdam herkend als waterbouwkundige werken die evenzeer bedoeld zijn om het Deltagebied te beschermen. Dat al deze maatregelen samen het Deltaplan vormen, weet slechts 56 procent van de ondervraagden. Trots Onder mannen is de bekendheid het grootst (66 procent); vrouwen blijven met 46 procent sterk achter. Hoeveel de Deltawerken hebben gekost, is nauwelijks bekend. Ruim -30 procent van de ondervraagden heeft geen flauw idee. 20 procent houdt het op minder dan 1 miljard gulden, 13 procent denkt 1 tot 5 miljard. 12 procent zegt 5 tot 10 miljard en 2 procent komt met 11 miljard aardig in de buurt. Eveneens 2 procent kent het juiste bedrag: 12 miljard gulden. Verder denkt 4 procent aan een bedrag tussen 13 en 15 miljard en 16 procent is van mening dat de Deltawerken meer dan 15 miljard gulden moeten hebben gekost. Negen op de tien Zeeuwen voelen zich veiliger dankzij het Deltaplan. De uitspraak 'Ik ben trots op de Deltawerken' wordt door 63 procent van de ondervraagden overgenomen. Over de gevolgen van de Deltawerken voor de natuur lopen de meningen uiteen: 45 procent vindt dat de aanleg van de dammen ten koste is gegaan van de natuur, 42 procent vindt dat dit wel meevalt. Een op de tien geenquêteerden - en dan voornamelijk personen die de watersnoodramp hebben meegemaakt - beschouwen het Deltaplan alleen maar als een duur prestige-project. Vrijwel unaniem onderschrijven de ondervraagden het nut van het Deltaplan. 'Zeer nuttig' zegt 88 procent, 'een beetje nuttig' 8 procent en slechts 2 procent houdt het op 'niet nuttig en niet zinloos'. De zeespiegelrijzing als gevolg van inklinking van de bodem en het broeikaseffect zal leiden tot een versnelde noodzaak de zeeweringen weer aan te passen. Daarover maakt 4 procent van de deelnemers aan het onderzoek zich grote zorgen. Een ruime tweederde meerderheid maakt zich er niet of nauwelijks ongerust over. Opvallend is dat 45 procent van de ondervraagden (voornamelijk vrouwen) de overtuiging heeft dat het Deltaplan over 10 jaar al weer grotendeels vernieuwd zal moeten worden. Compenseren Na 1953 is veel van het oorspronkelijke Zeeuwse natuurgebied verloren gegaan door de Deltawerken, inpoldering, stedebouw. landbouw, aanleg van wegen en dergelijke. In het PZC/ISK- onderzoek is geïnformeerd welke mogelijkheden Zeeuwen zien om -dit verlies te compenseren. Een op de vijf ondervraagden houdt het op nieuwe bosaanplant, een bescheiden 7 procent noemt ontpoldering als mogelijkheid. Zo'n zelfde percentage denkt aan opkopen en instandhouden van bestaande natuurgebieden. Verder worden opgesomd: stopzetten van woning- en wegenbouw een rem op de ontwikkeling van voorzieningen voor toeristen, méér inpolderen en omzetten van landbouwgrond in natuurgebied. Bijna de helft van de deelnemers aan de enquête weet overigens geen mogelijkheden te noemen voor compensatie van verloren gegaan natuurgebied. Vervolgens legt de vragensteller het begrip ontpoldering uit: het getij toegang geven tot een polder of een deel ervan zonder te tomen aan de veiligheid. Op deze suggestie reageert 18 procent enthousiast: 30 procent vindt het een redelijk idee. Daar staat echter een even omvangrijke groep tegenover, die sceptisch tegen ontpoldering aankijkt (23 procent) of vierkant tegen is 16 procent). De voorstanders zijn vooral te vinden onder jongeren; de tegenstanders onder geboren Zeeuwen en personen die de ramp hebben meegemaakt. De tegenstand is gebaseerd op verschillende motieven: het blijft een angstig idee (8 procent), het is een belachelijke kapitaalvernieting (6 procent), land aan de zee teruggeven doe je niet (4 procent), de vrees voor verzilting van het grondwater (3 procent) en de overtuiging dat er al genoeg natuurgebied is (3 procent). Ben Jansen foto Aerophoto/Zeeuws Documentatiecentrum Hoe veilig voelt de Zeeuw zich? Veertig jaar na de overstromings ramp van 1953 is het zinvol eens na te gaan wat de inwoners van Zeeland als bedreigend voor de veiligheid beschouwen en hoe het zit met de angst voor het water. In opdracht van de PZC heeft ISK Instituut voor Strategische Kommunicatie) in Amsterdam daar naar een onderzoek uitgevoerd. Het Deltaplan heeft de afgelopen tientallen jaren scherpe grenzen getrokken: hier de zee en daar het land: overschrijdingen worden niet getolereerd. Bij de inge bruikneming van de stormvloedkering in 1986 heeft koningin Bea trix Zeeland veilig verklaard. Kan zijn. Maar hoe veilig vóelt de Zeeuw zich?

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1993 | | pagina 40