Gewoon een feitje uit de geschiedenis
Zijn de dijken nog wel hoog genoeg?
Individueel kamperen
in Zeeland mogelijk
193 amp
PZC
16
VISIE GEDEPUTEERDE STATEN
WEL VOORZICHTIG I
ascal Stoutjesdijk
(11) uit Zierikzee
houdt van
geschiedenis.
Napoleon, uitvinders,
de oorlog: dat soort
onderwerpen vindt
hij leuk. Maar de
watersnoodramp? „Nee, daar zou
ik echt niks over willen weten."
Zijn leraar maalt niet om die
desinteresse van zijn leerling.
Belangstelling opwekken bij de
kinderen, dat is Van der
Sneppens vak tenslotte.
Pascal kan het echt niet anders
zien. Zijn opa heeft de ramp
meegemaakt. Diens verhaal dat
hij voortdurend op de Zierikzeese
kaai moest gaan kijken hoe hoog
het water was gestegen vond hij
interessant. Maar spannend, nee.
„Wat heb ik met die ramp te
maken", vraagt de jonge
Zierikzeeënaar zich af. „Het is
gebeurd, je kan het niet meer
terugdraaien." De leerling van
groep acht heeft nog nooit les
gehad over dit onderwerp.
Gelukkig maar. want hij vindt
het ook 'niet zinnig' iets over dit
deel van de geschiedenis te
weten.
Niemand hoeft zich om Pascals
meester, P. R. M. van der
Sneppen, zorgen te maken. Met
de voorziene lessen over de
stormvloed komt het allemaal
goed, zegt hij vol vertrouwen. De
directeur van de rooms-
katholieke basisschool Sint
Willibrordus in Zierikzee heeft de
ramp zelf meegemaakt. Hij
volgde destijds een
onderwijzersopleiding in Brabant
en ging ijlings terug naar zijn
geboorteplaats Temeuzen. „Voor
de klas vertel ik mijn eigen
verhaal. Mijn ervaring is dat ze
dat wel onthouden. De leerlingen
zien een stukje emotionaliteit.
Dat werkt."
Van der Sneppen vindt kennis
over de watersnoodramp
belangrijk, en hij zegt dat niet
alleen omd. t hij in het comité zit
dat in Zierikzee de herdenking
voorbereidt „Het heeft een zeker
historisch belang. Als kinderen
weten wat er is gebeurd, kunnen
ze de dingen beter duiden. En
met die kennis kunnen ze de
familieverhalen over de ramp
plaatsen. Bovendien vormen de
kinderen een deel van de
gemeenschap waarin dit een
belangrijk aspect is geweest, en
waar de ramp nog steeds van
invloed is."
Ruïnes
Pascale van der Wekken 18) uit
Zierikzee vindt het wat dat
betreft jammer dat er nog zo
weinig zichtbaar is van de
catastrofe. Als ze ergens ruines
van huizen zou kunnen zien,
bijvoorbeeld, dan zou ze het veel
makkelijker vinden om zich voor
dit verleden te interesseren. „Je
hebt het niet meegemaakt,
daarom blijft het toch iets vaags."
Met de oorlog is dat heel anders,
vindt de 6-VWO-leerlinge. „Op
vakantie is er allicht een
oorlogsmuseum in de buurt en ik
ben ook weieens in een
concentratiekamp geweest. Dan
kan je je het verleden beter
voorstellen, he. Van die ramp zie
je niks."
De wandeling door Zierikzee
langs dat wat nu nog zichtbaar is,
zou aan haar goed besteed zijn.
Maar die is alleen bedoeld voor de
derde klassen van haar school, de
regionale scholengemeenschap
Schouwen-Duiveland in
Zierikzee. Ze moesten kiezen, zegt
conrector M. Roks. De leraren
aardrijkskunde en geschiedenis -
die vakken hebben derdeklassers
nog allebei - bereiden een dag
voor. Een groep gaat een
wandeling maken, een aantal
fietst naar de caissons bij
Ouwerkerk en een derde groep
brengt een bezoek aan het
waterschap.
Het streekarchivariaat Schouwen
-Duiveland/Sint Philipsland heeft
voor de scholen een
informatiemap gemaakt, waaruit
ze naar believen materiaal
kunnen plukken. Karei Leeftink.
educatief medewerker van de
Delta Expo op Neeltje Jans, heeft
ook zoiets in elkaar gezet. Maar
die infobladen zijn bedoeld als
hulp voor leerlingen die een
spreekbeurt houden over de
ramp, of er een scriptie over
schrijven.
Uitgeverij Kok Educatief in
Kampen is bij het naslaan van de
gedenkdagenkalender ook op
'veertig jaar later' gestuit, en
heeft er een lesmap over
gemaakt. Didactisch medewerker
H. J. Keijzer stelt verheugd vast
dat er 'enorm veel belangstelling'
voor is, in het hele land. Het
Zeeuws Steunpunt voor
Kunstzinnige vorming heeft
evenmin te klagen. Reeds 98
Zeeuwse scholen en een
Zuidhollandse hebben zich
gemeld voor het project Februari
'53.
Als Pascale zélf een les mocht
maken over dit thema, dan zou ze
het voornamelijk hebben over de
tijd na de rampnacht. „Ik zou",
peinst ze..weieens wat meer
willen weten over wat er daarna is
gebeurd. Het moet een enorm
werk zijn geweest om alles weer
droog te krijgen, de huizen te
herbouwen en de grond geschikt
te maken voor landbouw."
Verwonderd: „Als je niets van het
verleden weet, zou je niet denken
dat hier zoiets gebeurd is. Dat ze
het zo hebben weten te maken
dat wij er nu niks meer van
merken, dat is toch knap hè. Het
ziet er hier eigenlijk net zo uit als
in de rest van Nederland."
Dat bewustzijn - dat Zeeland zo
zijn eigen geschiedenis heeft -
hdbpt conrector Roks bij de
kinderen te kweken. „Ze fietsen 's
zomers twintig keer langs de
caissons, zonder er aandacht aan
te schenken. Na zo'n les kijken ze
er misschien met andere ogen
naar."
De mavo-examenkandidaat
Karin Meeuwsen (16) uit
Bruinisse vindt het 'heel goed'
dat de ramp wordt herdacht.
Maar niet voor haarzelf: „Ik denk
dat de mensen die het hebben
meegemaakt wel behoefte hebben
aan zo'n herdenking. Als je naar
het bejaardentehuis gaat, krijg je
vast een lang verhaal. Ik denk dat
ze blij zijn dat ze er eens over
kunnen praten. Maar voor mijn
leeftijd hoeft het niet, dacht ik."
Pascale van der Wekken denkt er
net zo over. „Je kan het net zo
goed over de Allerheiligenvloed
van 1570 hebben", meent ze. „In
Frankrijk wordt de Franse
revolutie nog steeds herdacht.
Sorry hoor, maar dan denk ik:
moet je je daar nou nog druk over
maken?"
Voor Pascale, Karin en Pascal is
de ramp zoals Pascale het zegt,
'gewoon een feitje uit de
geschiedenis.' Pascale is zich
ervan bewust dat dat standpunt
onbegrijpelijk is voor mensen die
de ramp hebben meegemaakt.
„Dat is jammer", zegt ze. Maar
relativeringsvermogen is in haar
ogen gewenst: „Wij zeggen
misschien over 60 jaar tegen onze
kleinkinderen: toen wij jong
waren, viel de Berlijnse muur.
Dat waren nog eens tijden. Maar
het valt hen niet te kwalijk te
nemen als hen dat dan niets meer
zegt."
Maaike van Houten
eespiegelrijzing is
een wat abstract
begrip. Zeker in een
getijdegebied. Daar
zijn we immers vloed
gewend. Die paar
centimeter per jaar
lijken ons nauwelijks te kunnnen
bedreigen. En moeten we ons wel
zorgen maken als zelfs de
deskundigen het niet met elkaar
eens zijn? We zitten toch veilig
achter onze Deltahoge dijken?
Ongeveer 10.000 jaar geleden
stond de zeespiegel zo'n 45 meter
lager en lag de zuidelijke
Noordzee droog. Rond die tijd
begon de zeespiegelrijzing,
bepaald niets nieuws dus, zich te
manifesteren. In het begin steeg
de zeespiegel snel, ongveer 15
meter per 1000 jaar, door
afsmelting van de ijskappen. De
stijging had tot gevolg dat de
kustlijn in het toenmalige
Nederland in oostelijke richting
opschoof. Golfwerking vormde
een mg van zand. De duinen
begonnen te groeien.
Vierduizend jaar later. De
zeespiegel lag 'nog maar' 6 meter
lager dan het huidige niveau. De
kustlijn kwam in grote lijnen
overeen met de bestaande, al was
het dan niet meer dan een
strandwal. Weer wat later, 3200
jaar geleden, was de zeespiegel al
gestegen tot 3 meter onder het
huidige peil. De Schelde mondde
in zee uit via de huidige
Oosterschelde. Verder was
Zeeland een uitgestrekte
hoogveenvlakte. In de eerste
eeuw na Christus steeg de
zeespiegel tot 25 centimeter
beneden de huidige. Zeeland
werd als gevolg van de hoge
zeespiegelstand en het ontbreken
van goede dijken steeds
kwetsbaarder voor
overstromingen.
Onvoorspelbaar
De zeespiegelrijzing heeft
wetenschappers aan het rekenen
gezet. De belangrijkste conclusie
die ze trokken was dat
zeespiegelrijzing niet exact te
voorspellen is. Ze zijn voor
Nederland uitgekomen op drie
mogelijke scenario's voor de
komende 100 jaar.
Het eerste scenario komt neer op
voortzetting van de huidige trent.
Dat wil zeggen een stijging van 20
centimeter over de komende 100
jaar. Het tweede is het
zogenaamde verwachte scenario.
Dit houdt een stijging van 60
centimeter over de komende 100
jaar in. Daarnaast is er nog het
meest ongunstige scenario dat
voorziet in een stijging van 85
centimeter de komende 100 jaar.
Dat was allemaal niet bekend
toen de eerste Deltaveilige dijken
werden aangelegd. De oudste zijn
al weer zo'n 3Q jaar oud. De vraag
wanneer de dijken omhoog
moeten is dan ook
gerechtvaardigd.
„Ik verwacht dat de komende 20
tot 30 jaar alle dijken op de schop
moeten. Ze zullen wellicht niet
allemaal even drastisch verhoogd
moeten worden, maar in het
kader van het normale
onderhoudswerk zullen er toch
maatregelen genomen moeten
worden voor de verzwaring van
de dijken", voorspelt ir J. G. de
Ronde van de Dienst
Getijdewateren van
Rijkswaterstaat in Den Haag. Hij
is een van de opstellers van het
rapport 'Wassend water, gevolgen
van het broeikaseffect voor de
waterstaat' en wordt gezien als
een autoriteit op het gebied van
zeespiegelrijzing in Nederland.
Ing P. van der Maas, adviseur van
het dagelijks bestuur van het
waterschap Noord-en Zuid-
Beveland, is wat
voorzichtiger: „De eerstvolgende
De Onrustpolder op Noord-Beveland wordt beschermd door de hoogste dijk van Zeeland: 12.55 boven NAP.
foto Wim Riemens
jaren zie ik geen dijkverhogingen
in Zeeland. Dat is de komende 25
jaar nog niet aan de orde."
Metertje extra
Tot zo'n 50 jaar geleden werd bij
het verhogen van dijken gezocht
naar de hoogste waterstand die
zich had voorgedaan. Daar deden
de toenmalige waterschappen een
meter bovenop, als ze een nieuwe
dijk maakten, in de
veronderstelling dat het wel
genoeg zou zijn. In 1953 bleek dat
het niet genoeg was.
Tegenwoordig beschikken
waterschap en Rijkswaterstaat
over formules om de hoogte en de
stabiliteit van de dijken te
berekenen. Maar ook bij het
uitvoeren van die berekeningen
moet nog worden uitgegaan van
veronderstellingen. Bijvoorbeeld
over het verloop van de
zeespiegelrijzing. „Het is gewoon
koffiedik-kijkerij. Wat is het
maximaal mogelijke. Dat weet
niemand", aldus De Ronde.
Deskundigen verschillen over dat
onderwerp ook nog steeds van
mening. Zo hield prof dr J.
Terwindt in maart vorig jaar een
lezing waarin hij aangaf dat het
allemaal best meevalt met de
zeespiegelrijzing, omdat die
wordt geneutraliseerd door
andere factoren aan de kust, zoals
de buitendelta's en de beweging
van de geulen in de zeegaten.
De Ronde vertelt dat de kans op
het doorbreken van een dijk niet
alleen afhankelijk is van de
hoogte van de zeespiegel. De
laatste jaren is bijvoorbeeld een
tendens waarneembaar van een
toenemend aantal stormen. Ais
die tendens zich voortzet heeft
dat verregaande consequenties
voor de stabiliteit van de
zeeweringen, legt hij uit.
WOENSDAG 20 JANUARI 1993
In het voorjaar van 1972 maakt
het provinciaal bestuur van
Zeeland een nieuwe vorm van
kampeertoerisme mogelijk:
kamperen bij de boer. Er blijkt
een toenemende behoefte te be
staan tent of caravan op kleine
terreinen neer te zetten. Indivi
dueel kamperen heet dat aan
vankelijk. Het kamperen is weer
terug waar het ooit begon: op het
boerenerf.
Exploitanten van grote kam
peerterreinen zijn fel tegen. Ze
beschouwen boeren die kam
peerders toelaten als beunhazen.
Het provinciaal bestuur denkt
dat het zo'n vaart niet loopt. Ook
al omdat de landbouworganisa
ties verwachten dat de belang
stelling onder Zeeuwse boeren
om kampeerders op hun erf toe
te laten maar beperkt zal zijn.
Dat pakt anders uit. Vooral langs
de Schouwse, Walcherse en
Zeeuws-Vlaamse kust beginnen
veel boeren een mini-camping
Niet altijd uit weelde. De be
drijfsresultaten in de landbouw
nrrrin rrwmier I
staan steeds meer onder druk.
Voor boeren die hun landbouw
bedrijf niet kunnen of willen uit
breiden is een kampeerbedrijfje
een aantrekkelijke mogelijkheid
een extra inkomen te verwerven.
Zeeland telt inmiddels ongeveer
250 mini-campings.
De ondernemers van grotere
kampeerterreinen zien deze ont-
ter en wethouders bevoegd vergun*!
ning Ie verlenen tol liet plaatsen
van ten hoogste drie caravans of|
wikkeling met lede ogen aan.
Ook al omdat de kampeerboeren
de neiging hebben zoveel moge
lijk kampeerders toe te laten.
Aanvankelijk is sprake van drie
tenten of caravans, later vijf,
weer later een uitloop tot tien
eenheden in het hoogseizoen en
in sommige gemeenten staan
hartje zomer vijftien tenten of ca-
I B. en w. kunnen ook bevoegd
den verklaard vergunning te
nen voor het plaatsen van t
ravans op een boerenerf. Veel
kampeerboeren zouden nog wel
wat verder willen gaan. Dat heeft
niets meer met kleinschalig
kamperen te maken, briesen de
exploitanten van grote cam
pings. De nieuwe Kampeerwet
moet duidelijkheid scheppen:
tien eenheden met een uitloop
naar vijftien in het hoogseizoen.
De storm van 1953 kan eens in de
200 jaar gebeuren. In Zeeland
bieden de zeeweringen
bescherming tegen een storm die
zich eens in de 4000 jaar voor kan
doen. De Randstad is beschermd
tegen een storm met een
frequentie van eens in de 10.000
jaar. Daar is het dus veiliger. Het
Rijk heeft dat bepaalt, omdat de
economische belangen van de
Randstad groter zijn.
De dijk van de Onrustpolder op
Noord-Beveland is momenteel de
hoogste dijk van Zeeland, met
12,55 meter boven NAP. Maar de
hoogste dijk hoeft niet de
veiligste te zijn. Zo komt
bijvoorbeeld het water bij hoog
water te Rilland veel hoger dan te
Vlissingen. Dat heeft weer te
maken met opstuwing op de
Westerschelde.
Op advies van de Deltacommissie
wordt sinds de vijftiger jaren
rekening gehouden met een
zeespiegelstijging van 20
centimeter per eeuw. Een vrij
recent advies, maar nu al
achterhaald. De Technische
Adviescommissie voor de
Waterkeringen (Van der Maas van
het Bevelandse waterschap is
daar lid van) geeft in de nota
'kustverdediging na 1990' aan dat
ze het niet zeker weet. De
conclusies van de commissie
zitten vol slagen om de arm.
Dergelijke onzekerheid is een
voedingsbodem voor
beluiteloosheid. En dan is aan de
orde wat in de nota 'Wassend
water' van Rijkswaterstaat wordt
gemeld: „Bij een afwachtende
aanpak zal er te laat aangepast
worden en zal er onveiligheid
optreden. In het geval van het
ongunstigste scenario voor
zeespiegelrijzing betekent dat in
2080 in de Delta geen veiligheid
van 1 op 4000. maar 1 op 500
jaar." En dat gaat al weer
gevaarlijk in de richting van de
veiligheid in Zeeland in 1953.
René Schrier
Vlnr. Pascale van der Wekken, Karin Meeuwsen en Pascal Stoutjesdijk: Je kan het net zo goed over de Allerheiligenvloed van 1570 hebben.
foto Pieter Honhoff