pzc jfierst Klaar met varen, maar niet helemaal Wie bepaalt wat kinderen willen? Dragen wat je zelf leuk vindt 31 DONDERDAG 24 DECEMBER 1992 Achter de duinen golft de zee. De lief de daarvoor hebben ze gemeen, de hofmeester, de stuurman, de machinist, de visser en de kapitein. In de Prins Hen drik Stichting gaan ze nog eén keer voor anker. De laatste, veilige haven. Een huis vol zilte verhalen, herinneringen in de beste Slauerhoff-traditie. Klaar met varen, maar niet helemaal. De olieman bladert ongedurig door zijn blauwe bijbel. KNSM, staat er op het om slag. Z n verleden geboekstaafd. Zijn vingers schichten tussen de bladzij den heen en weer. Ziet hij een afbeelding, dan stuurt hij zijn neus naai- het papier en probeert met sterke bril en taaie wils kracht de correcte namen te ontcijferen. We zoeken de oude Breda, want dat was zo'n lekker schip. „Wat hebben we hier? De Amor! Ach, dat was ook zo'n lekker ding. Mooie ma chine. En deze? De Amsterdam. „Die is ook getorpedeerd geworden, als ik me niet vergis." El Libertador. De Crijnssen. De Almelo, groot vrachtschip, moet je zien wat een ding! De ouwe Alkmaar. Daar had de ka pitein altijd zijn hond mee op de brug. „Ach, zo fijn." En hier dan toch: de ouwe Breda. „Hij liep wel niet. zo snel. maar verdorie, wat een lekker schip was dat." Amper had de olieman afgemonsterd of de moffen schoten het Bredase beest bui tengaats naar de zeebodem. Zijn moeder in Paramaribo heeft nog een tijd in de waan moeten leven dat haar eigen James daarbij het leven had gelaten. Maar Ja mes Ferdinand Dossy heeft op z'n 88e nog steeds niet opgegeven. Het hoofd laat hem af en toe eens in de steek, maar die slechte ogen, die had hij vroeger al. Daardoor kwam hij ook niet op de brug, maar in de machinekamer terecht. Olie man Dossy hield de motoren koel. „Wat zal ik gevaren hebben... Veertig jaar? Vijftig jaar? Als het niet langer was." Alleen in de oorlog bleef hij aan de wal. 'n Beetje muziek maken in een band. Saxo foon. Kijk. daar hangt de foto. „Maar de zee bleef trekken." Nu ligt ze op loopafstand, de zee. Als de benen kunnen wat de krasse geest wil, bezoekt hij haar nog elke dag. De poort uit en dan linksaf, westwaarts, naar de duinen. Egmond is zijn thuis geworden. Drie hoog in Amsterdam werd wat be zwaarlijk voor vader, vond het kroost vier jaar geleden, en in zo 'n geval doet een monsterboekje uit 1924 wonderen bij de Prins Hendrik Stichting. Rusthuis voor oud-zeelieden, luidt de of ficiële aanduiding. Groot gebouw, in de schoot van het dorp. Mast in de voortuin. Honderdzestig bedden. Vroeger woon den er alléén maar oud-zeevarenden. Stierf de man, dan moest de weduwe Olieman Dossy en kapitein Havinga verwikkeld in vroeger jaren: „Ach dat was zo'n lekker schip, zelfs het huis uit. Die tijd is geweest. Niet alleen maken vrouwen een groot deel van de PHS-bevolking uit, er is zelfs gere geld plaats voor Egmonders-op-leeftijd die niet meer zelfstandig kunnen wonen. Soms komt een oud-zeeman in de Prins Hendrik Stichting zelf uit Egmond. Zo als Jan Visser, plaatselijk bekend als Jan Dop. De meeste durpers hebben een bij naam. zij het niet altijd even positief, ver telt de directeur. Er hangt een ingelijste karikatuurteke ning aan de muur, voorstellende de jonge Jan bij het netten boeten. Jan Dop. spe ciaal voor nauwe netten, luidt het onder schrift. Zware Van Nelle op het tafelkleed. Opge rolde hemdsmouwen leggen armen bloot die de spieren aan de tijd hebben terug gegeven, maar niet hun tatoeages. Zijn schrijfarm doet het toch al niet zo goed meer, sinds hij een beroerte heeft gehad. Anders pende hij nog wel eens een briefje naar Afrika, daar had hij nog een oude kennis zitten. Nu staat er zelfs voor de kleine ommetjes een looprek met wiel tjes naast de tafel paraat. Dat stimuleert niet echt om onder de mensen te komen, zo men dat al verkiest. „Meestal zit ik al leen aan een tafeltje. Dan krijg je ook geen ruzie." Zevenenveertig jaar gevaren. Veel van uit IJmuiden, zoals de meeste Egmondse visserlui. Tot in de Witte Zee aan toe. tot de masten zó zwaar van het ijs werden dat het schip dreigde te kapseizen. Dan moest je de mast in om ijs te hakken. Af en toe kreeg je op de brug een oorlam om warm te worden, en daar ging je weer. Oud-zeebonken in één huis. De direc teur, zelf ooit vijf jaar scheepsverpleger geweest bij de Rotterdamse Lloyd, heeft him gemeenschappelijke weemoed in tussen op waarde leren schatten: „De lotsverbondenheid in huis is heel duide lijk aanwezig: die uit zich in het vertrou wen dat ze in elkaar hebben. Dat merkje aan de gesprekken die ze voeren. Veel van de gesprekken die ze aanknopen, ko men uiteindelijk toch weer op varen neer gegeven moment ga je investeren om af trek te krijgen." Hij liet vervolgens zelf een schip nieuw bouwen, de Mutatie. We schrijven 1958, hoogtijdagen voor de kustvaart. De wer ven zaten volgeboekt met orders; zoda nig zelfs, dat het bijna twee jaar zou du ren voor zijn coaster te water liep. Negen ton kostte het lieve kind. Zes jaar later hoefde hij geen twee keer te denken, toen hij zijn oogappel kon verkopen aan een Fransoos die zelf zijn bateau op de klip pen had gezet en per direct een nieuwe schuit nodig had om zijn contract met een cementfabrikant te kunnen nako men. „Ik kon er toen een redelijke prijs voor krijgen", vertelt Havinga. En, relati verend: „We zijn er wel uitgesprongen." Mevrouw Havinga kan, een kwart eeuw later, nog diezelfde zucht van verlichting slaken: „Dat was de dag!" De laatste jaren hebben ze samen geva ren. Harm heeft haar uiteindelijk tussen twee overtochten getrouwd. De huwe lijksreis was zelfs een vaart om den bro de, naar Cardiff. Zij was nog nooit op zee geweest. „We waren de eerste tonnen nog niet voorbij, of ze ging groen en geel naar beneden." Dikke schik, samen, alsof het gisteren was. Hij: „Je was zo ziek als een kraai." De landrot: „Maar ik hield wel vol. hè?" De kapitein: „Ja hoor. ze heeft het wel geleerd." Harriette Rinkel-Wijngaards noemt foto Annette Vlug Vooral de visserij is in huis sterk verte genwoordigd. Verder zitten er oud-mari nemensen en -koopvaardijlieden. Tien procent van de bewoners betaalt zijn ei gen verzorgingsprijs. 3100 gulden per maand, een gangbaar bedrag: de rest krijgt een bijdrage. Mensen die een leven lang bij een rederij hebben gevaren, be schikken doorgaaps over een goed pen sioen, evenals de marinelui. De vissers troffen over het algemeen weinig voorzie ningen voor hun oude dag. Vaak waren ze eigen baas. met alle lasten van dien. Eigen baas Harm Havinga (80) was ook eigen baas. Kapitein/eigenaar, wel te verstaan. Geen réder, want reders wonen aan de wal. En Havinga was baas op eigen schip. Kust vaart. Eerst had hij een tweedehands coaster; die kocht hij na de oorlog voor 350.000 harde guldens Maar toen hij het schip met veel bloed, zweet en tranen eenmaal had 'vrijgevaren'. stond de be lastinginspecteur op de kade. „Op een Jan Visser, beter bekend als Jan Dop van de nauwe netten. foto Annette Vlug zichzelf een kluizenaar. Ze volhardt in een soort zelfgekozen isolement, dat af gebakend is met schilderen, klassieke muziek en lezen, liefst in het Engels. Dat komt. ze heeft in haar 'tweede' leven in Australië gewoond. Drie van de vier kin deren wonen er nog. Ze mist ze. De vier de. een zoon. woont in Losser. Overijssel. Dat is ook een soort Australië. Maar ze is voor levenskunstenares in de wieg gelegd. En dan hoeven ze je weinig te vertellen. „Je hebt toch niets te ver langen? Je mag hier in huis alles! Al heb je maar op een pontje gevaren. Die heb ben we óók gehad, hoor, een meneer van de Amsterdamse pont. Je mag hier zelfs een vriendje hebben, als je dat wilt." Vief mens. Hoe je 83 lentes de baas blijft. Met een roze baret. En, sinds twee jaar zonder Niek: alléén. „Boeiende man. M'n tweede echtgenoot, negen jaar jonger dan ik. Zéér boeiend leven mee gehad. Kwam uit Aalsmeer Koperslager was hij, op de West. Zeven weken uit. één week thuis." Het was net een roman. Hendrika Wijn- gaards kwam Niek Rinkel uit Aalsmeer tegen in Amsterdam, en een week later schreef hij haar al een brief dat hij haar wilde trouwen. Ze dééd het ook nog: „Het is net een roman." Niek werkte bij de KNSM. de Koninklij ke Nederlandsche Stoomboot Maat schappij, maar toen een van haar doch ters in Australië het te kwaad kreeg, ga ven ze zonder bedenkingen huis, werk en goed op voor een enkele reis down under. Niek begreep dat soort dingen: „Ik kan niet huilen, maar hij voelde dat ik van binnen huilde. Mijn man was een moe der, begrijp je?" De laatste acht jaar deelden ze nog in de Prins Hendrik Stichting, met de beste in tenties. Hendrika. in de suburbs van Mel bourne welluidend in Harriette her doopt, bleef actrice: „Hij kon niet tegen m'n toneelspel op. maar die man heeft mij zó goed begrepen.. We hebben ont zaglijk veel van elkaar gehouden. Op de gang komt ze niet meer. De schil derijen helpen haar wel ontsnappen. Vrijheid zit in een penseelstreek En nu ze de kinderen heeft kunnen loslaten, is ze van vrijgevochten ook echt vrij gewor den. En lid van de English Book Club Want dat Engels, dat wil ze niet meer kwijtraken. „Kijk." Er vallen twee boeken op tafel. The Po wer of Positive Thinking, van Norman V. Peal, en een boek met spreuken, dat wil lekeurig open valt bij een spreuk van Vernon Howard: Change is never a loss, it is change only. Ton de Jong Kinderen krijgen thuis post van de ban ken met de mededeling dat ze oud ge noeg zijn om hun eigen geld te beheren. Ba by's krijgen folders waarop staat dat ze sla pend rijk kunnen worden. Willen kinderen op school mee kunnen praten, dan moeten ze zich al door heel wat spelniveaus, ofwel levels, van hun Nintendo spelcomputer heengeworsteld hebben. En als de schreeu werige reclames op televisie en weekbla den het niet doen, dan zorgen de vriendjes en vriendinnetjes wel dat de (aankomende) tieners van vandaag in merkkleding rond lopen. Wie bepaalt wat kinderen willen? Doen ze dat zelf? Doen hun ouders dat of wordt het allemaal in grote kantoorgebouwen van re clamebureaus uitgedokterd? Een kringgesprek in groep acht van de Bou wen Ewoutschool in Vlissingen. De televisie -reclame blijkt een voorname bron van infor matie over het nieuwste speelgoed dat in de handel is. De scholieren hebben wel door dat er midden in de nacht nauwelijks of geen reT clame voor kinderspeelgoed op televisie is. Sjoerd merkt op dat de reclame wel storend is. maar dat er ook leuke dingen zijn. Jeroen valt hem bij en zegt dat sommige reclames best leuk zijn gemaakt. Als het over kleding gaat is niet alleen de re clame belangrijk. Dan speelt ook het 'er bij horen' een grote rol. Volgens Tamara moe ten kleren vooral mooi zijn. Daar kijkt ook Jethro naar. Evert Jan is het opgevallen dat schoenen van een 'slecht merk' net zo snel versleten zijn als 'LA Gear's'. Roxanne:„Het merk is niet zo belangrijk." Sabrina: „Het gaat om de kwaliteit." Carla: „Het moet vooral lekker zitten." Roxanne: „Je wilt meestal een beetje dure kleren hebben, om dat iedereen het heeft. Omdat je er bij wilt horen. Winkels hebben ook niet zo veel goed kope merken en als ze er zijn, zijn ze niet zo leuk. Voor dure merken wordt ook veel meer reclame gemaakt, je ziet ze veel meer." En Chantal vult aan: „Als je dingen van dure merken ziet, vind je de andere niet meer leuk." Raymond lijkt door de reclame heen te prikken: „Als je de reclame voor Nike Air ziet. zie je ze heel hoog springen. Denk je dat dat in het echt ook zo is?" Zelf beslissen „Kinderen zien wat hun grote broers en zus jes dragen en willen dat ook. Tegenwoordig beslissen de kinderen zelf welke kleren ze willen dragen en dus welke kleren gekocht worden. Het kind heeft het overwicht", ver telt F. Krauwel van de firma Hollander voor kinderconfectie en tienermode in Goes. Moe ders stribbelen nog wel eens tegen, maar de kinderen van tegenwoordig willen merkkle ding. Ze willen er bij horen. Het is hem wel opgevallen dat veel vaders en moeders uit een generatie komen, die vroeger kleren van hun broertjes en zusjes af moesten dragen. Mensen ook die in hun jeugd verteld werd wat ze aan moesten doen. Dat willen ze hun kinderen nu 'besparen'. Hollander doet zelf niet overdreven veel aan reclame, vindt Krauwel. Wel wordt getracht een adressenbestand van de jeugdige klan ten aan te leggen. De kinderen kunnen aan kleur- of tekenwedstrijden meedoen en wor den geattendeerd op de nieuwste mode-ont wikkelingen van de merken die in de Goese winkel te koop zijn. Kinderen vinden dat ook leuk is de ervaring van Krauwel, ze zijn er gek op. Lokkertjes Post aan huis, daar zijn ook de Nederlandse banken erg sterk in. Op haast agressieve wij ze en met allerlei cadeautjes wordt gepoogd kinderen naar de balies van de banken te lokken. In groep acht van de Bouwen Ewout school heeft ongeveer de helft van de kinde ren een bankpasje met een pincode. Dat be tekent dat ze tot op zekere hoogte vrijelijk over geld kunnen beschikken. Als de pasjes ter sprake komen begint zo'n beetje de hele klas spontaan het liedje 'Pin, pin, pin. pin', inderdaad van de reclame, te zingen. Dick van der Lecq werkt bij het reclamebu reau Lowe, Kuiper en Schouten in Amster dam. Kinderen zijn vroeger volwassen, geeft hij aan. Zijn bureau pobeert zich. net als veel ouders van tegenwoordig, in de rol van het kind te verplaatsen. Voor het veelbesproken reclame-spotje van Yogho Yogho is een on derzoek op scholen uitgevoerd. De reclame makers wilden er achter komen wat kinde ren wel en niet leuk vinden. Reclame maken is een vak waarin veel geld omgaat en het risico de plank mis te slaan is altijd aanwe zig. Van der Lecq .Kinderen zijn heel kri tisch en weten ook erg veel van de reclames potjes. In veel gezinnen worden spelletjes met de reclame gedaan. Bijvoorbeeld wie het eerst het merk raadt Daar komt bij dat re clame-maken een creatieve bezigheid is. Vol gens Dick van der Lecq zijn er nogal wat re clame-makers die hun gevoel over wat kin deren leuk vinden overschatten. Dat kan grote problemen opleveren: „Want kinderen zijn meedogenloos in hun kritiek." Sander van de Bouwen Ewoutschool weet dat maar al te goed: „Als het stomme reclame is koop je het niet." René Schrier Tamara Flore tussen haar klasgenoten. foto Wim Riemens Goedkope kleren kunnen ook hartstikke leuk zijn. Maar het leukste is wel als je van alles door elkaar draagt." Van de elfjarige Tamara Flore uit Goes hoeft het allemaal niet. die dure merkkleding. Ze heeft wel kleren van Otlily oj Benetton, maar ook heel leuke dingen van minder dure mer ken. Op school gaan veel gesprekken over kleren. Wil je er een beetje bijhoren dan moet je eigenlijk merkkleding dragen. De jongens moeten, als ze mee willen tellen, behoorlijk ver gevor derd zijn met hun Nintendo spelcomputer. Er bij horen vindt Tamara niet het belangrijkste. Het gaat er om watje zelf leuk vindt om te dragen of om te doen. ..Dat is veel belangrijker", vertelt ze. „Ik denk dat jongens en meisjes die altijd in merkkleren lopen geivoon de beste ivillen zijn. Ze gedragen zich ook wel een beetje zo van: zie mij eens lopen. Een heel enkele keer zeggen we dan wel eens uitslover Jongens of meisjes die altijd maar in dure merkkleren lopen ivorden niet gepest, hooguit een beetje geplaagd vertelt Ta mara: ..Soms vragen we wel eens: wat voor merk kleren heb jij aan. En dan zeggen ze bijvoorbeeld: Benetton. Dat wisten we dan al lang. maar dan vroegen we het geivoon om een beetje te plagen." Tamara kijkt graag naar de reclame op televisie. Ze denkt ook ivel dat kinderen door de reclame beïnvloed worden. De leukste reclame vind ze die van 'De auto kan best een dagje zonder u'. Of zulke reclame echt werkt, daar twijfelt ze aan. ..Als ze gestopt zijn met de reclame, zijn de mensen het na een poosje weer vergeten, denk ik"

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 31