Een nieuw thuis, maar geen bodem
fierst
Met je kind begraaf je je toekomst
09-06-1989
29-05-1991
1
Vrienden
aÊ^m
De adoptie in 1984 van Erika en
Juana uit Honduras liep geheel vol
gens het boekje. En is volgens datzelfde
boekje ook helemaal misgelopen. Dat de
kinderen, toen zeven en acht, erger be
schadigd waren dan vermoed, merkten
Ingeborg Putter en Hans Verploeg gaan
deweg. Achteraf is het mooi waarschu
wen. Maar wie had er begin jaren tach
tig bijvoorbeeld gehoord van het Geen
Bodem-syndroom?
Twee intelligente veertigers, barstensvol
motivatie en goede bedoelingen. Bereid,
nog steeds, om alles te vergeten en 'ge
woon' verder te gaan met hun geadop
teerde dochters Erika 16) en Juana 115).
Warmte, veiligheid, begrip hebben Hans
Verploeg en Ingeborg Putter in over
vloed. Steeds gehad ook. Daar heeft het
niet aan gelegen. Toch beschouwen ze de
adoptie, acht jaar geleden, zo goed als
mislukt.
Romantische ideeën over leuke ba-
by'tjes met mooie bruine ogen hadden ze
niet. De moeder (45) van Juana en Erika
stond als verkoopster op de markt. Van
haar twaalf kinderen, deels gekregen tij
dens haar werk op straat, waren er zes
overleden. Ze had de twee meisjes onder
gebracht in een kindertehuis, in de hoop
dat ze geadopteerd zouden worden.
Juana kon in 1984 amper lopen en staan,
de ander was wat beweeglijker. Of Hans
en Ingeborg binnen 48 uur konden beslis
sen. vroeg het Nederlandse adoptiebu
reau. Erika moet erg huilen bij het af
scheid van haar moeder. Juana kijkt niet
eens om.
Twee ogenschijnlijk vrolijke meiden ar
riveren in april 1984 in Nederland. Na een
jaar voorbereidend kleuteronderwijs en
intensieve logopedie gaan ze naar de la
gere school. Ze blijken geen enkele basis
kennis te hebben. Nederlands gaat
slecht, Spaans is verdwenen, dus ze heb
ben niets om op terug te vallen. Conclu
sie: voor hen bestaat geen enkele vorm
van onderwijs. Te goed voor de LOM- of
MLK-school. te slecht voor gewoon ba
sisonderwijs. Ingeborg geeft ze inten
sieve taallessen.
Minder zinvol
Thuis is Juana hangerig, apathisch en af
wachtend. Haar zus is heel ondernemend
en vrolijk. Inmiddels is van adoptiedes-
kundige professor Hoksbergen een on
derzoek verschenen over adoptie van
ruim honderd Thaise kinderen. Adoptie
op latere leeftijd noemt hij 'minder zin
vol', omdat de risicofactor hoger is en de
ouders heel veel inzet moeten geven.
Minder zinvol? Zo kun je het ook zeggen.
Juana, de jongste, vreet. Dwangmatig.
Hele broden, pakken vla, pakken Brinta
zonder melk. Ze wordt dik en niet groter
dan 1.55 m. Nog altijd vijf centimeter gro
Hans Verploeg en Ingeborg Putter: de adoptie is mislukt.
ter dan de prognose. Ook Erika, de on
dernemende lachebek, meet niet meer
dan 1.50 m. Groter zullen ze niet worden.
We kijken naar een videofilm van eerder
dit jaar, thuis in Wormer. Erika en Juana
willen niet graag op de film en schieten
steeds uit beeld. Hun eigen kamer: meis-
jesdingen, house en rapmuziek. Moderne
tieners aan wie de eerste zes, zeven zware
jaren van hun leven in Honduras niet zijn
af te zien. „Armoede is meer dan gezellig
met z'n allen onder de klapperboom. Het
is ook: geen inprint, geen voorbeeld,
niets leren, geen onderwijs, losse familie
banden. Maar omdat wij het langzamer
hand als mislukte adoptie beschouwen,
vragen we ons af of ze toch niet beter
daar hadden kunnen blijven", zegt Hans
Verploeg.
Hier kunnen ze niet met leeftijdge
nootjes meekomen. Daarvoor is hun ge
drag te kinderlijk en te onvoorspelbaar.
foto Annette Vlug
Erika houdt het ongeveer een kwartier
vol om zich als zestienjarige te gedragen.
Daarna valt ze terug op het gedrag van
een achtjarige. Geen ontwikkeld ik-ge-
voel heet dat in psychologen termen, en
daardoor moeite met de omgang met an
deren. Vreemd, geforceerd en kinderlijk
gedrag, waardoor leeftijdgenoten al snel
afhaken.
Op school ging het niet goed, ondanks
alle bijlessen die Ingeborg verzorgde
naast haar baan. Misschien zou het op
een dorpsschooltje beter gaan dan op de
ietwat high brow school voor kinderen
uit Amsterdam-Zuid. In 1987 verhuisden
ze naai- het landelijke Wormer, Noord-
Holland. „Dat hielp uiteindelijk ook niet
Verbazingwekkend: niets haalde uit als
ze hun 'overlevingsgedrag' vertoonden.
Boos zijn, verdrietig, lief. niets hielp. Het
leek wel of ze geen geweten hadden.
Geen bodem."
Vorige winter kwam Juana steeds om
twee. drie uur 's nachts thuis. Ze weiger
de te zeggen waar ze was geweest, ging de
volgende ochtend naar school en kwam
diep in de nacht pas terug. Haar gedrag
werd zo vreemd dat haar ouders profes
sionele hulp inschakelden.
Hans: „Ze verwondde zichzelf, stopte be
bloede kleren in de kast. Die vonden we
dan na een paar weken. De Riagg-mede-
werker zei dat ze voor het kind niets kon
den doen en dat het het beste was als ze
thuisbleef in de hoop dat ze de puberteit
een beetje zou doorkomen."
Ingeborg: „Dus modderden we thuis
door. Machteloos. Het ging twee maan
den goed, tot ze zich weer vreemd begon
te gedragen. Na een half jaar weer naar
de Riagg en in januari dit jaar de noodbel
geluid. We wilden een internaat voor
haar waar de problemen structureel wer
den aangepakt."
Hans: „Hollandsche Rading, via de Bij
zondere Jeugdhulp Utrecht. Ouders zijn
bijna een centraal onderdeel van de the
rapie. Het doel is: terugkeer naar huis.
Half augustus zou ze naai' het. internaat
gaan. We hebben geprobeerd haar eerder
geplaatst te krijgen, maar dat lukte niet.
We waarschuwden de Riagg: jongens, dit
gaat mis."
Nou en?
Afgelopen voorjaar kwam ze weer vaak
diep in de nacht thuis. Ingeborg: „Ze wil
de niet zeggen waar ze was geweest. Het
woordje 'nou en?' lag haar op de lippen
bestorven. Eigenlijk is ze een beetje een
plant, er komt geen feedback, wat je er
ook instopt. Na vier avonden zeiden we:
je doet maar weer normaal. Dit soort
idiote praktijken hebben we geen zin in.
We wilden het patroon doorbreken. Het
ging even goed. Ondertussen hadden we
het internaat op de video vastgelegd om
hen te laten zien: kijk, dit wordt Juana's
nieuwe school. Daar gaat ze een tijdje in
tern."
Ingeborg: „Toen begon het met Erika.
Op een mooie avond deze zomer bleef ze
weg. Hans en Ingeborg 's nachts naar het
politiebureau. „De grote schok kwam,
toen ze uiteindelijk het politiebureau
binnenliep. Ze keek met een stalen ge
zicht dwars door ons heen, ze wilde niet
naar huis. Ze wees ons af, maai' dat harde
kenden we niet van haar. We zijn er ka
pot van geweest. Later kwam ze thuis om
te praten. Hoe ze erbij kwam dat wij haar
sloegen, wist ze ook niet precies. Dit was
voor ons een signaal: die hardheid en zo
makkelijk weg kunnen blijven."
Erika kwam weer thuis, vrolijk en wel.
Juana was nog thuis, in afwachting van
het begin van haar nieuwe school, het in
ternaat. Het was zomer, ze wilden wel
een vakantiebaantje. Hans zocht adres
sen van uitzendbureaus op. maar verder
is het nooit gekomen. Ze vertrokken op
de fiets, mét de adressen, maar gingen
naar het zwembad en kwamen 's nachts
niet thuis. Bij de politie werden ze als
vermist opgegeven. Terwijl Hans en In
geborg overdag op hun werk in Amster
dam waren, haalden Erika en Juana
thuis spulletjes op - slaapzak, geld, walk
man, make-up, bestek. Ze bleken schuil
plaatsen te hebben ingericht in de buurt
en wisselden van plaats om ontdekking
te voorkomen.
De kinderen belanden zo bij verschillen
de instellingen: de Jongeren Opvang
Purmerend. Het Plein in Amsterdam,
het Orthopedisch Leefproject (OPL) in
Utrecht. Over de hulpverlening. Hans:
„Je constateert dat in de hulpverlening
langzaam en contraproduktief wordt ge
werkt. Waarom duurt het allemaal zo
lang? Met alle respect: je bent therapeut
van de therapeuten: hebt u daar aan ge
dacht, zulke kinderen hebben moeite
met hechten, enzovoort. Het is een soort
uitputtingsslag geweest. De conclusie
moet zijn: adoptie mislukt."
Achteraf. Adoptie van kinderen die ou
der zijn dan een paar maanden, geeft bij
na altijd moeilijkheden. Dat weten ze nu.
„Achteraf vraag je je af hoe je zo stom
kon zijn. De hardheid die Erika nodig
had om te overleven temidden van hon
ger, ondervoeding, dood. leert ze niet
meer af', zegt Hans.
Ingeborg: „Wij dachten: met warmte,
liefde en veiligheid redden we het wel. En
verder zijn we ook niet achterlijk. We wil
den juist een iets ouder kind, in de hoop
het wat evenwicht te kunnen geven. We
hadden wel gerekend op aanpassings- en
leerproblemen, maar niet op karakter
stoornissen."
Hans: „We hadden beter een kind kun
nen steunen via Foster Parents in plaats
van het hierheen te halen. Dit was een
absoluut verkeerde beslissing. Een té
kunstmatige transplantatie. Ik heb nu
een vreemd, dof gevoel, maar ben ook
boos: zoveel energie aan jullie besteed en
jullie hebben ons zoveel geflikt. Maar
ook niet te boos, want ze kunnen het niet
helpen."
Patricia van der Zalm
DONDERDAG 24 DECEMBER 1992
Ongelukken en rampen zijn da
gelijkse kost in de media. Het
lijkt alsof het aantal doden en het
leed de nieuwswaarde bepalen.
Rouw en emoties van nabestaan
den en betrokkenen worden breed
uitgemeten. Maar zodra de dood in
de directe omgeving een rol speelt,
wordt het onderwerp te gevoelig
om erover te praten. Nabestaan
den mogen wel rouwen, als het
maar binnen de perken blijft.
Als ze maar niet te lang stilstaan
bij hun verdriet. Tenslotte moet
de draad weer worden opgepakt,
want het leven gaat door.
Praten over het verlies van een
kind is vaak een van de belangrijk
ste medicijnen tegen verdriet,
blijkt uit gesprekken met ouders
die hun kind hebben verloren. Ten
minste, als het leed onder woorden
kan worden gebracht. „Iemand die
het niet zelf heeft meegemaakt,
kan zich geen voorstelling maken
van het verdriet", zegt Sylvia van
de Bunder uit Hoofdplaat, moeder
van een aan wiegedood overleden
zoontje.
Vijf jaar geleden trof ze de tien we
ken oude Sebastiaan levenloos in
de wieg aan. Zijn tweelingzusje
Sandy is nu een gezonde kleuter.
„Ik ken mensen die het verzwijgen,
maar bij ons hoort Sebastiaan er
bij. Hij is een deel van ons gezin. We
hebben zijn foto's en zijn kruippak-
je ingelijst aan de muur hangen."
Het album waarin de foto's van Se
bastiaan en Sandy zijn opgebor
gen, ligt naast de telefoon. Het
wordt regelmatig doorgebladerd.
Ook door Sandy.
„Als ik terugdenk aan die periode.
Het zijn dagen die je nooit meer
vergeet. Ze zijn zo zwart. En toch
wil je ze het liefst in een doosje be
waren." Ze deelt de herinneringen
voornamelijk met haar man. Met
hem praatte en huilde ze nachten
lang. Ook bij haar zus kon ze het
verhaal kwijt. „In het begin zijn er
meer mensen die bereid zijn te luis
teren. Maar op een gegeven mo
ment zeggen zelfs bekenden: 'Je
moet niet zeuren. Nu is het voorbij.'
Taboe
Mensen vergelijken het verlies van
een kind met het lezen van een
boek. Als je het boek uit hebt, sla je
het dicht. Daarom zijn er veel men
sen die er niet over durven en kun
nen praten."
Ook andere ouders die hetzelfde
overkwam ervaren al snel dat wie-
gedood in de taboesfeer ligt, De
buitenwereld weet vaak niet hoe te
reageren. Mensen vermijden liever
een gesprek, dan dat ze de achter
blijvende ouders kwetsen. Maar
niets is zo kwetsend als het negeren
van nabestaanden' en hun verdriet.
Wat ze dan wel moeten zeggen is
niet duidelijk. Er zijn geen regels
voor en het kan niet worden ge
leerd. Maar één ding is zeker: een
schouder om op te huilen en een
luisterend oor doen wonderen.
Toekomst
„Het verdriet om het verlies van
een kind is altijd aanwezig, of het
nu om het leven is gekomen door
ziekte, misdaad, ongeluk of zelfdo
ding. Het is niet natuurlijk dat een
ouder zijn kind overleeft. Ze zeggen
wel eens dat als je je ouders ver
liest, je afscheid neemt van je verle
den. Als je kind sterft, begraaf je je
toekomst", zegt Rini Visser uit
Vlissingen. Ze is sinds een paar jaar
contactpersoon voor 'Ouders van
een overleden kind' in Zeeland, een
landelijke zelfhulp-organisatie
voor ouders die contact zoeken met
lotgenoten.
„Soms", zegt Rini Visser, „is de
dood het gesprek van de dag. Dan
staan de media er bol van, zoals
laatst na de ramp in de Bijlmer
meer.
Je verwacht dat de dood en de
rouwverwerking eindelijk be
spreekbaar zijn. Helaas is dat niet
zo. Uit reacties die ik krijg, maak ik
op dat het tegengestelde waar is.
Het mag niet in het persoonlijke
worden getrokken."
Ouders die een kind hebben verlo
ren door zelfdoding vormen een
aparte groep, omdat de verwerking
van het verlies veel gecompliceer
der is. Nabestaanden worden ge
kweld door talloze vragen en een
foto Wim Riemens
intens schuldgevoel. Dingen waar
van ze wensen, dat ze die nooit, of
juist wel hadden gezegd of gedaan,
en die niet meer zijn te herstellen.
Deze ouders kunnen vaak nog min
der steun verwachten van hun om
geving dan ouders van wie een kind
'gewoon' is overleden.
Gedichten
Rob van Raai ten uit Oost-Souburg
kon het verdriet over het verlies
van zijn 19-jarige zoon Edward
draaglijker maken door zijn gevoe
lens toe te vertrouwen aan het pa
pier.
Twee jaar geleden maakte Edward
een eind aan zijn leven. Eerst wilde
Van Raalten de gedichten niet uit
geven. Na gesprekken met vertrou
wenspersonen, besloot hij ze toch
voor publikatie vrij te geven. „Ik
heb ze geschreven voor mezelf.
Toch denk ik dat ik ouders kan hel
pen met dit boek."
De bundel 'Het gemis van ons kind'
ligt sinds kort in de winkel.
De uitgeverij keek er eerst vreemd
tegenaan omdat de gedichten geen
verbetering van de gemoedstoe
stand laten zien. Rob van Raalten:
„Ik heb toen gezegd dat dit de ge
voelens en gedachten uit de eerste
14 maanden na de dood van mijn
zoon waren. Na zo'n periode, zo is
de gangbare gedachte, moet het
ergste leed toch wel geleden zijn.
Maar voor ons, als ouders, blijft het
toch een onafgewerkt proces. Het
enige wat wij kunnen doen is door
gaan en leren van deze catastrofe.
Alleen dat houdt ons op de been."
'Het gemis van ons kind', moet het
onbespreekbare bespreekbaar ma
ken. In de inleiding waarschuwt
Rob van Raalten dat zijn gedich
ten geen antwoord geven op de
vraag hoe het verdriet kan worden
verwerkt. „Ze beschrijven de liefde
voor ons kind. De pijn en eenzaam
heid waarin zo'n kind zich bevindt.
En de vertwijfeling en verwarring
van ouders die hun kind op deze
manier verliezen."
Shock, ongeloof, verwarring, ge
vecht. acceptatie en berusting. De
ze traditionele volgorde van rouw
verwerkingsfasen ging voor de fa
milie van Raalten niet op. „De ver
werking van het verlies verloopt bij
zelfdoding meestal het moei
zaamst, of wordt zelfs nooit vol
tooid."
Toch heeft hij de bundel niet alleen
geschreven voor mensen die hun
kind op die manier zijn kwijtge
raakt.
„Of je je kind nu verliest door zelf
doding, door een ongeluk of bij de
geboorte, wij hebben allen te ma
ken met het gemis van ons kind."
Nicole Kluijtmans
foto Wim Riemens
'Ik mis je Edward' schrijven ze in 't zand.
En al die gedichten die zijn geschreven
komen uit het hart en zijn niet ingegeven.
Het zijn vrienden.
Ze planten een kerstboom op het graf.
Zo vieren ze hun kerstfeest.
Ook al zal het nooit worden, zoals het is geweest.
Het blijven vrienden.
Als het verdriet ons te groot ivordt,
slaan ze een arm om ons heen.
Met die troost voelen wij ons niet alleen.
Dankzij vrienden.
We hebben veel gepraat en herinneringen opgehaald.
Verleden en toekomst passeren de revue.
Zo venverken ive 't gemis. Hier en nu.
Met vrienden.
Ze schrijven ons brieven en slepen ons erdoor,
alsof ze door iemand worden gestuurd.
Zij zeggen niet: het heeft lang genoeg geduurd.
Zo zijn vrienden.
Zij moeten verder, hen wacht een toekomst.
Met hen is de wereld nog lang niet zo slecht.
Ze zijn voor ons dan ook terecht...
Vrienden.
Uit de bundel Het gemis van ons kind, door Rob v