Kerst Zonder ouders is wel lekker Het jaarlijkse kerstritueel fZC Zo'n schip komt écht niet vooruit DONDERDAG 24 DECEMBER 1992 2 9 Zo'n schip komt echt niet vooruit... En dan moetje nog dat van ons hebben. Dat is nog langzamer dan het langzaam ste. Fietsers die langs je heen schieten als je bijvoorbeeld op een kanaal of rivier naar Duitsland vaart. Dan zitje een paar dagen op het schip en kijkje televisie. Pas als we ergens aan leggen, kunnen we de stad in. Boodschappen doen met moe der. Da's hartstikke leuk. Maar zélf dat leven leiden? Nou nee! Geef ons dan maar het vasteland. We wonen nu zes jaar op het internaat en het is best leuk allemaal. Stiekem dingen doen zonder dat de leiding je ziet.Wij zitten in een groep van zestien jongens en meisjes Hartstikke gezellig, 's Ochtends om zeven uur worden we al geroepen en moeten we allerlei karweitjes doen. Stofzuigen, planten water geven en zo. So?7is blijf je dan stiekem in bed liggen. Hoefje dat allemaal niet te doen. Om half acht ontbijten we en na de afwas gaan we gewoon naar school. We zitten met een paar schipperskin deren inéén klas. op een walschool. Maar we gaan gewoon met iedereen om. dat maakt verder niks uit. En in het week end? Dan zien we onze ouders weer. Dan liggen ze in Bres- kens. Vlissingen of Sas van Gent, dus kunnen ze je gemakke lijk ophalen. In de vakanties vaar je mee. Naar Frankrijk, België of Duitsland. Lekker bruin liggen ivorden aan dek." Wendy Faasse (11) en Nathalie Bruins Slot (12). foto Camile Schelstraete haven op de Noord-Zuid-route tus sen Rotterdam en Belgie/Noord- Frankrijk. Komend voorjaar wordt het nieuwe internaatsgebouw op geleverd. Kosten: 8.2 miljoen. Di recteur A. koers over de opzet: „We hebben ervoor gekozen de groepen 'verticaal' in te delen, dus met kin deren van alle leeftijden samen." Ieder 'gezin' heeft zijn vaste bege leiders. in een drie-ploegendienst. De zeven eenheden zien er aan de voorkant uit als woonhuizen; de strakke recht-toe-recht-aan ach terkant oogt als een klassiek inter naat. „Er zijn toch ouders voor wie het moeilijk blijft hun kind af te ge ven aan een ander 'gezin'. Daarom moest het er allemaal niet te veel als een normaal woonhuis uitzien." Voor Eric van den Broek, Bianca Weeteling en Monique van der Ze gen de Beer (alle drie zeventien) was er geen plaats in de nieuw bouw. Het internaat werkt al jaren met. LO-groepen (van zes tot veer tien jaar). de VO-groep (vijftien en zestien) en het project voor Bege leide Kamer Bewoning. Eric. Bian ca en Monique zouden eerst ook In de oude situatie, in de zijvleugel van het internaat in de Rozen straat. maakten ze al kennis met een vorm van begeleid wonen. Maar zo dicht in de buurt van de kamer van de directeur en van al die andere begeleiders was er toch altijd nog sprake van een fikse so ciale controle. Die blijft nu beperkt tot het dagelijkse bezoek van men- trix Hennie Klein Hesselink - Van Viegen. Bianca: „We staan nu veel meer op eigen benen en dat bevalt ons prima. Hennie is er 's morgens een paar uur en tussen vier en zes." Het loopt allemaal prima. Ze koken nu bij toerbeurt. Die dag is Bianca aan de beurt. Het wordt rijst met een zure saus. Eric haalt z'n schou ders op. „Ach, op het internaat leer je echt alles eten. En als je het niet op at, ging het terug naar de keu ken en werd er weer iets van ge maakt voor de volgende dag..." Ze zitten nu een eind uit de buurt van het internaat en dat vinden ze pri ma. Monique: „Natuurlijk! Daar werd je 's morgensvroeg gewekt door kinderen die gillend langs je kamer renden en 'pang. pang. jij bent hem!' riepen. Hier is het alle maal anders." Ze kijken bij elkaar op de kamer naar tv. bespreken van alles met elkaar en maken er het beste van. 'Naar boord gaan' vinden ze af en toe wel leuk. Maar niet te vaak graag. Monique: „Ach. natuurlijk zijn er verschillen. Bij gezinnen op de wal maakt je ma 's morgens je boterhammen klaar, hier niet. En zo zijn er wel meer din gen..." Ze geven toe dat het zo, zon der ouders, ook wel lekker is eigen lijk. „Want aan boord heb je toch sneller ruzie, omdat je toch al ge wend wasje eigen gang te gaan." Zodra ze achttien zijn, moeten ze vertrekken. Want op een internaat kun je maar terecht tot je achttien de. Eric zit voor z'n eindexamen ha vo en weet nog niet precies wat het daarna wordt. Bianca zit nog wel even op het Westerscheldecollege en Monique (nu havo-4) droomt van een carrière in de hotelwereld. Na de Handellaan moeten ze een tijdje elders onderdak vinden. Dat zal dus wel het waladres van hun ouders worden. En wat wil het toe val? De varende ouders van Eric. Bianca en Monique hebben toeval lig allemaal een huis in de Emma- laan in Terneuzen. Nummertje 2. 9 en 13. Opnieuw vlak bij elkaar dus. op nauwelijks een steenworp af stand van het nieuwe internaat trouwens... Dat 'begeleid wonen' zullen ze dan overigens wel missen. Al was het alleen maar vanwege de tuinman en de werkster... Wout Bareman gaan en het Ere zij God en Stille nacht, heilige nacht niet gehoord hebben. Dan is het voor hen geen kerst." Veel mensen hebben het kerstritueel ook nodig om een aantal gemeenschappelij ke normen en waarden - het vredesideaal - te bevestigen. Juist nu de wereld in duisternis gehuld is. met de situatie in Somalia en het voormalige Joegoslavië als duivelse voorbeelden van wat men sen elkaar kunnen aandoen, zijn mensen op zoek naar lichtpuntjes. Ds Nieuw koop „In de kerstdienst zoeken mensen een diep gevoel van vrede, van troost en bemoediging. Een stukje licht in de duis ternis te midden van al die ellende. En misschien ook een stukje nostalgie, een verlangen naar vroeger, toen de wereld een stuk beter en overzichtelijker leek." Nieuwkoop wenst niet van de gelegen heid - een volle kerk - gebruik te maken een stukje reclame voor zijn ook in Zwol le afkalvende kerk te maken. „Ik ben er geen voorstander van om mensen op zo'n avond in te pakken. Ik denk dat je ge woon het kerstevangelie moet verkondi gen. Als dat mensen aanspreekt, gebeurt er misschien wat. Maar er is geen sprake van een verborgen agenda." Wel houdt de predikant rekening met de taal. die hij hanteert in de kerstnachtdienst. „Ik ge bruik geen kerkelijk jargon." Vluchtheuvel „De kerk is voor mensen een vlucht uit de werkelijkheid", zegt godsdienstsocio loog Hofstede. „Mensen gaan naar de kerk om zich even bevrijd voelen van al die maatschappelijke ellende. De kerk is een vluchtheuvel, waar je het gevoel krijgt dat er ook nog andere dingen zijn dan de aardse hel. Mensen willen in een kerkdienst helemaal niet herinnerd wor den aan het dagelijkse gebeuren." Een markt voor de kerken zal altijd aan wezig blijven, denkt Hofstede. De moei lijkheid is immers: er is nauwelijks een alternatief voor datgene wat de kerken zouden kunnen bieden. De behoefte aan religie en zingeving lijkt van alle tijden. Ds Nieuwkoop constateert in zijn omge ving al weer een 'opkomend gevoel voor religieuze belevingen'. „Die zijn alleen niet zo kerkelijk gekleurd." Een samenleving kan alleen zonder over koepelend zingevingsperspectief als er sprake is van een perfeote democratie en een perfect ingerichte rechtstaat, zegt dr Hofstede. „En dat is een illusie. Een mens is nu eenmaal niet bewerktuigd om een ideale maatschappij te creëeren. Tenzij je aan zijn genen gaat sleutelen natuurlijk." Robert van de Woestijne De oud-schipper zei het met een flauwe glimlach. Wekenlang had hij al zijn vrije tijd gestopt in het organiseren van een grote reü nie van het schippersinternaat in Wemeldinge. Vijfhonderd in schrijvingen, een geweldig succes. Een reünie met een extra histo risch tintje, voorspelde hij zelf. „Een beetje afscheid nemen van het schipperskind..." Want het aantal 'echte' schippers kinderen neemt af en daarmee ook de behoefte aan schippersinterna- ten. Een aantal internaten heeft noodgedwongen de deuren al ge sloten. Het heeft te maken met schaalvergroting in de binnen vaart en de daarmee gepaard gaan de daling van het aantal binnen schepen. Bovendien kiezen steeds meer schippersvrouwen voor een woning aan de wal. Terwijl pa de ri vieren bevaart, zit ma gewoon thuis met de kinders. Die volgen dus 'normaal' onderwijs aan de wal. Voor hen is het schippersinter naat overbodig. 'Een beetje afscheid nemen van het schipperskind'. Nederland telt er nog een paar duizend. Ooit. in de veertiger jaren, was de zorg voor de schipperskinderen vooral een zaak van de kerken. Later namen stich tingen die taak over. Een oudere schipper herinnert zich nog dat jongensintemaat in de provincie. „Die broeders hadden er de wind goed onder. Bij ons zat je met tien tallen jongens op een kluitje en daar had niemand last van. We lachten ons kapot. Contact met de walkinderen hadden we hoege naamd niet. En met de meiden kon je ook niet optrekken. Als wij naar het zwembad gingen - moet je je voorstellen, al die jongens in die ge breide zwembroeken - dan werd het zwembad eerst gezuiverd van de meiden... Dat je dat volhield hè? Later mocht ik een keer in de week naar m'n zus in een ander inter naat. Daar zaten 300 meiden. Had ik dus met alle 300 verkering, want die zagen natuurlijk ook nooit een jongen..." Wairot Een schippersvrouw kent nog een 'scheldrijmpje' uit die tijd. Als de kinderen van het internaat over straat liepen, zongen de 'walkinde ren'- 'Schipperskloot. varken spoot. op een stukje roggebrood...'. Pesterijen? Tegenwoordig hebben de kinderen er nauwelijks nog last van. Een meisje van het schipper sinternaat Koningin Juliana in Terneuzen: „En als ze me toevallig nogeens pesten, roep ik gewoon 'walrot' terug. Dan hoor je niks meer." Op de stedelijke scholenge meenschap komen ze het nog wei eens tegen: leraren die schippers kinderen alleen maar brutale apen vinden. Brutaal zijn ze zeker, dat geven de meeste kinderen van het internaat in Terneuzen best toe. Waarschijnlijk omdat ze al heel jong hebben geleerd op eigen be nen te staan. Voor jezelf opkomen dus. De meeste kinderen hebben geen enkele moeite met het inter naat. Ze zeggen zelf: „Aan boord is maar aan boord. In het begin mis je het wel. maar later ben je blij datje tussen je vriendjes aan de wal zit. Aan de wal kun je tenminste naar de bioscoop, kun je gaan voetbal len of fietsen als je wilt..." Gezinsgroepen De wereld van het internaat- is ver anderd. Niet langer grote zalen met alleen maar jongens of meisjes. Nee. tegenwoordig hebben ze het over LO-groepen,VO'ers en BKB'ers. Over 'het grote gezinsmo del', horizontale en verticale groepsopbouw. Het internaat in Terneuzen flo reert. Dat heeft te maken met de sluiting van 'collega's' maar vooral ook met de plaats van vestiging: Terneuzen. een niet onbelangrijke een onderkomen op het terrein aan de Van Steenbergenlaan betrek ken. maar toen het ministerie daar voor geen extra geld op tafel wilde leggen, werd gekozen voor huisves ting in een gewone eengezinswo ning. In een rijtjeshuis dus. De be woners van andere huizen in de Handellaan reageerden aanvanke lijk afwijzend op de komst van 'die schipperskinderen'. Eric van den Broek: „Aanvankelijk was het pro ject ruimer opgezet en werd ge dacht aan drie woningen naast elk aar. Dat zagen de buren niet echt zitten. Ze waren bang voor geluids overlast. brommers, te harde mu ziek." Uiteindelijk werd het maar één woning. De drie bewoners no digden de buren uit om ter kennis making een glas of wat te komen drinken. Monique: „Het is allemaal prima gelopen. We kregen zelfs kaartjes en bloemen..." Nog ge luidsoverlast van de buren? Eric: „Nou, we mogen niet klagen. In het begin hadden we het wel dat we dachten: Wie komt daar nou van de trap? Dan kraakte het zo hè. Nou dat waren dan de buren, waar ie mand naar beneden kwam." Monique, Bianaca en Eric in de woonkamer van hun huis. foto Wim Riemens Eén keer per jaar zitten alle kerken stampvol. Rand- en buitenkerkelij ken bezoeken massaal de kerstnacht diensten om daar samen met het handje vol overgebleven trouwe kerkgangers 'Ere zij God' en 'Stille nacht, heilige nacht' te zingen. „Een keer per jaar naar de kerk gaan. Een absolute minimumre geling. En geheel vrijblijvend. Mooier kan het toch niet?", zegt de Groninger godsdienstsocioloog dr Peter Hofstede. „Het met kerst naar de kerk gaan is voor veel mensen een ritueel, ook als ze de rest van het jaar al lang niet meerde we- kelijke dienst bezoeken", constateert de hervormde predikant Ries Nieuwkoop uit Zwolle. „Dat moetje mensen niet af nemen, want dan missen ze iets wezen lijks." Het gaat bergafwaarts met de christelij ke kerken in Nederland. De cijfers spre ken wat dat betreft boekdelen. Uit ver scheidene enquêtes, die de laatste jaren gehouden zijn. blijkt dat nu ongeveer de helft van de Nederlanders zichzelf als buitenkerkelijk beschouwt. Onveran derd laten de enquêtes zien dat vooral de Rooms-Katholieke Kerk de grote verlie zer is. Volgens de vorig jaar gehouden opiniepeiling 'De Staat van het Land' noemt nog geen 27 procent van de Neder landers zich rooms-katholiek. In 1988 was dat nog 36 procent, in 1979 40 pro cent. Maar ook de andere kerken verliezen veel terrein. De Hervormde Kerk zag haar aanhang de afgelopen jaren slinken van 19 procent van de Nederlandse be volking (1988) naar 13 procent. Dat komt neer op een verlies van bijna een kwart miljoen leden. De gereformeerden doen het iets beter, maar verloren vorig jaar toch ook 10.000 leden. Ongeveer 7 pro cent van de Nederlandse bevolking zegt nu nog gereformeerd te zijn. De rest van de Nederlanders die opgeeft kerkelijk te zijn, behoort tot een van de vele kleinere kerkgenootschappen in ons land. Toch is het einde van de ontkerkelijking en de secularisatie volgens godsdienst sociologen nog niet bereikt. Prof dr Wal ter Goddijn uit Nijmegen gaat nog steeds uit van twee-en-een-half miljoen kerkgangers per zondag. De Groninger godsdienstsocioloog dr. Peter Hofstede vindt dit aantal aan de hoge kant. „Maar het geeft toch aan, dat de kerken nog enige invloed op mensen hebben. En zo lang dat het geval is, is het secularisatie proces nog niet ten einde." Kritische kanttekening van Hofstede: „Je kunt je natuurlijk afvragen wat die invloed waard is. Er zit een enorme dis crepantie tussen het in de kerken ver kondigde woord en het gedrag van men sen. De boodschap van de kerken is niet goed geland in de samenleving. Neem bij voorbeeld het christelijke idee om een goed rentmeester te zijn op aarde. Dat is toch pure theorie? De harde waarheid is dat het milieuprobleem de mensheid bo ven het hoofd dreigt te groeien." Norm Een minderheid van de Nederlanders gaat iedere zondag naar de kerk. Maar met kerst heersen andere normen. „Na tuurlijk ga ik naar de kerk", zegt Han- neke, die normaal gesproken slechts bij hoge uitzondering naar een zondagsvie ring van haar hervormde wijkgemeente gaat. „Naar de kerstnachtdienst, hè. want 's morgens slaap ik lekker uit." Wat ze er zoekt? „Gezelligheid, ik ga om de sfeer. Die is er volop tijdens zo'n dienst. De kerk zit lekker vol, de mensen zijn heel anders dan tijdens een gewone dienst. Dan zit iedereen maar wat voor zich uit te staren. Als het kerst is, zie je overal spontane gesprekken ontstaan. Het lijkt wel alsof de mensen veel meer open voor elkaar staan." Lammert, van huis uit gereformeerd, gaat nooit meer naar de kerk. Maar nu Kerstmis nadert, overweegt hij toch weer te gaan. „Om de vredesgedachte. Ik weet natuurlijk wel dat ik helemaal geen invloed op de vrede heb. Dat is een zaak voor de politici. Maar ik vind het wel goed om me zo nu en dan me te bezinnen, al was het alleen maar om mijn eigen le ven onder de loupe te nemen. Kerst is daar natuurlijk een hele goede gelegen heid voor." Ook Tineke gaat nooit meer naar de kerk. Ze voelt zich er niet langer thuis, hoewel ze naar eigen zeggen 'een gede gen hervormde opvoeding' genoten heeft. „Ik ging nooit met tegenzin naai de wekelijkse dienst. Ik ben langzaam af gegleden. Ik ging gewoon steeds minder vaak en vond er ook steeds minder her kenning. Ik geloof wel in God, maar in de kerk kan ik aan mijn geloof geen invul ling meer geven. De kerk? Vind ik saai. De mensen in de kerk spreken me niet aan. Maar ik heb ook geen alternatief. Die ene keer in het jaar dat ik wel naar de kerk ga, met kerst dus. hoop ik toch al tijd weer dat ik het wel leuk vind. Ik zit nog met een heel dun draadje aan die kerk vast. Als ik met kerst niet meer zou gaan. dan zou ik alle banden met die kerk hebben doorgesneden." Ds Ries Nieuwkoop, hervormd predi kant te Zwolle en gespecialiseerd op het gebied van rituelen, is niet verbaasd over het gedrag van veel rand- en buitenker kelijken: „Het met kerst naar de kerk gaan is voor veel mensen een ritueel, ook als ze de rest van het jaar nooit gaan. Een ritueel is een vaste gewoonte. Als men sen daar van afwijken, dan missen ze iets Als je bij voorbeeld gewend bent een liedje te zingen als je je kind naar bed brengt, dan zal het kind onrustig worden als je dat een keertje overslaat. Dat geldt ook voor een kerstdienst. Mensen missen iets als ze met kerst niet naar de kerk Iverkwerve. hervormde kerk. foto Pieter Honhoff

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 29