Arnemuiden klaagt en zucht Het gevoel dat je snel een oude vent wordt Vandalisme plaagt vissersstad reportage 25 ZATERDAG 12 DECEMBER 1992 Drie zeventienjarige Arnemuidenaren werden vorig weekeinde in verzekering gesteld door de rijkspolitie. Zij maakten deel uit van een groep jongeren die zaterdagavond een stapel autobanden in brand staken - op twee meter van een benzinestation en een woning. Dat de Arnemuidenaren probeerden de arrestaties te verhinderen is niets nieuws. Enkele weken geleden kwam het in het dorp ook al tot een handgemeen tussen oproerkraaiers en politie. Ter verbetering van de politiezorg voor de gemeente en om de vernielzucht van enkele jongeren tegen te gaan startte vorig jaar het politieplan Arnemuiden. Maar de extra aandacht en gerichte surveillance lijken weinig op te lossen. De aanwezigheid van politie raakt door verklikkers razendsnel bekend. Dat maakt een 'heterdaad' moeilijk. „Normaal is het doel van een plan van aanpak het aantal aangiften in een gemeenschap terug te dringen", zegt de groepscommandant in Arnemuiden. Aangiften zijn immers een graadmeter van criminaliteit. Maar niet in Arnemuiden. „Het aantal aangiften daalde het afgelopen jaar inderdaad. Volgens de bevolking bestaat er officieel dus eigenlijk geen probleem. Maar natuurlijk is dat er wel. Ze komen er alleen niet mee bij ons." Vandalisme in Arnemuiden: ieder weekeinde is het er raak, dat weet 'ie dereen'. En met dezelfde regelmaat zwij gen de krantekolommen op maandag over de vernielingen. Wel berichten over Vlissingen, Middelburg, Renesse en Kloosterzande, maar Arnemuiden is er nooit bij. Geen publiek geheim bleef beter bewaard dan dat van de kleine visserstad. Vandalisme is het onzichtbare stigma van de Arnemuidenaren. Onzichtbaar, want ongeregistreerd. Het officiële beeld is anders. Afgaande op het lage aantal aangiften dat de politie van Arnemuidse inwoners ontvangt lijkt het een voorbeeldige woonplaats. Hoe anders is de werkelijkheid. Zonder klacht kan de politie niet handelen of de vandaal moet op heterdaad betrapt worden. De politie hoort en ziet, maar weet officieel niets: niemand komt het ze vertellen. Een winkelier die de immer stijgende pre mies van zijn veelgeplaagde glasschade verzekering zat was loofde 500 gulden uit voor de gouden tip die hem van het gesar af zou helpen: hij kon het geld nergens kwijt. Een meubelverkoper klaagde zijn nood bij de rechtbank toen een van de ver nielers eens niet vrijuit ging: de officier van justitie antwoordde dat de klacht van de man de eerste was die het openbaar mi nisterie bereikte. Want er wordt niet gewezen in Arnemui den. Zeker niet in het openbaar. Het is al tijd wel iemands neef, buurjongen, kennis en kerkgenoot die niet te schande gezet mag worden. Arnemuiden zucht en slikt. En ruimt de omgewoelde tuinen, kapotte muren, glasscherven en resten van eens gave bezittingen zelf maar op. Jonge gemeente Arnemuiden is een hele jonge gemeente: ruim een vijfde van de inwoners is jonger dan zeventien jaar. Een gemeente die zich graag laat voorstaan op haar gestage be volkingsgroei. Een hechte gemeenchap die prijs stelt op netheid en Gods gebod. Zondagsrust en geschuurde stoepjes. Ook het bestuur hecht sterk aan een keurig imago. Een klein voorbeeld is al het vloek- verbod, een verbod zonder enige rechts kracht, dat Arnemuiden vorig jaar als één van de weinige gemeenten wilde handha ven in de politieverordening. Maar een feit is dat een heel klein deel van de 4780 inwoners dat imago met modder besmeurt. Het probleem zit 'm in de groep twaalf- tot negentienjarigen. Die paar jon gelui vernielen jaarlijks voor 20.000 gul den aan alleen al gemeentelijke eigen dommen, maakte burgemeester drs H. Visser onlangs bekend. Ramen zoals die Vandalisme is het onzichtbare stigma van de Arnemuidenaren. fotografie Lex de Meester Vandalisme: het is altijd wel iemands neef, buurjongen, kennis en kerkgenoot die niet te schande gezet mag worden. Vrijwel elke maandagmorgen kunnen de mannen van gemeentewerken er op uit om de rommel van het weekeinde op te ruimen. van het gymgebouw, lantaarnpalen, bo men, struiken en plantsoenen. Vrijwel el ke maandagmorgen kunnen de mannen van gemeentewerken er op uit om de rom mel van het weekeinde op te ruimen. Die kosten worden verhaald op iedere inwo ner van Arnemuiden via de gemeentelijke belastingen. Hoeveel geld de inwoners ie der voor zich nog moeten betalen om de eigen schade op te ruimen blijft onbe kend. Zolang er geen aangiftes worden ge daan of de politie niet wordt gealarmeerd is er ook geen arrestant die schadegeld kan terugbetalen. Het ongrijpbare probleem is een constan te bron van zorg, ook voor de politiek. En niet alleen om financiële redenen. Het is een smet op het blazoen. Dat steekt. Alle raadspartijen noemen het vandalisme in hun jaarlijkse politieke verklaring ter ge legenheid van de begroting 1993, de alge mene beschouwingen. De PvdA houdt het zeer beknopt met slechts één, nogal sarcastisch klinkende vraag aan burgemeester en wethouders: „Hebben wij in Arnemuiden een onoplos baar probleem wat het vandalisme be treft?" Antwoordmogelijkheden: ja/nee/ weet niet. Achter het woordje 'argumenta tie:' is enige ruimte gelaten voor de haar scherpe analyse die de partij klaarblijke lijk verwacht. Weeklage De SGP klaagt: „Het wordt een eentonige weeklage. Burgers ondervinden overlast en schade door vernielzuchtige indivi duen die in nachtelijke uren Arnemuiden onyeilig maken, week in, week uit. De poli tie staat ook machteloos." De RPF zegt dat ze de zorg van het college over het verzwijgen van criminaliteit door de bevolking deelt. Maar de Reformatori sche partij noemt het in dezelfde adem tocht „betreurenswaardig dat de politie blijkbaar niet in staat is vandalen op he terdaad te betrappen," „Hoewel niet al tijd mogelijk, zou politietoezicht of sur veillance op tijdstippen van bekende nachtelijke uren waarin vandalisme plaatsvindt ons inziens moeten leiden tot arrestatie van absurd vernielzuchtige vandalen," oordeelt de RPF. „Moet men daar soms een speciale speurneus voor hebben?" merkt de partij op. De onder toon van gegniffel is moeilijk te negeren. Het CDA legt in haar beschouwingen de vinger op de zere plek: „De vele klachten die ons van bewoners bereiken maar bij de politie niet binnen komen kunnen wij als politiek niet negeren." Maar de christen democraten schuiven vervolgens de schuld niet in de schoenen van degenen die kunnen vertellen wat er gebeurt, maar in die van degenen die zitten te springen om die informatie: „Gebrek aan politie op straat is hier mede de oorzaak van. Hoewel wij ons bewust zijn dat het college hieraan weinig kan doen. moeten wij geza menlijk blijven zoeken naar verbeterin gen Zoals? Haltbureau Een beginnetje is gemaakt door de ge meente: sinds vorig jaar mag het regio naal Haltbureau actief zijn in Arnemui den. Vorig jaar werd gestart met een vuur werkproject op de basisscholen. In de hoogste groepen van zes scholen kregen 175 tien- tot twaalfjarigen van Halt-mede werkers èn agenten van de rijkspolitie de boodschap mee: je bent een héél verve lend rund als je met vuurwerk stunt. „We wilden de kinderen hiermee ook laten zien dat er in dat politie-uniform een mens schuil gaat", vertelt een Halt-medewerk ster. Deze maand wordt het vuurwerkpro ject, dat ook in andere plaatsen op Wal cheren loopt, voortgezet door de scholen zelf. In de eerste week van maart bezoeken Halt en de politie de scholen weer, ditmaal om duidelijk te maken wat vandalisme is en wat voor gevolgen het heeft. Maar zonder aangiften en dus zonder ar restanten kan Halt zich slechts wijden aan deze neventaak: preventie door voor lichting. Van de hoofdtaak van het Halt bureau, alternatieve straffen verzorgen voor jongeren waarmee ze de gedupeerde schadeloos stellen, is in het stadje zelf nog weinig gemerkt. En de raadspartijen worden al na een jaar ongeduldig. „Als bij een evaluatie blijkt dat Halt geen resultaten afwerpt voor on ze gemeente, vindt onze fractie dat het be drag van 4.780 gulden beter besteed kan worden aan iets anders", stelt de SGP. „De laatste maanden schijnt het vandalis me alleen maar toegenomen. Deelname aan het Haltproject heeft de WD in eerste instantie met enthousiasme ontvangen. Nu echter blijkt hoe weinig jongelui uit Arnemuiden hiervoor in aanmerking ko men lijkt verdere deelname zinloos. De WD wacht de resultaten af van het vuur werkproject alvorens een definitief stand punt in te nemen", schrijven de liberalen. Dichte gordijnen Inderdaad heeft er het afgelopen jaar geen enkele Arnemuidse jongen via het Halt bureau boete gedaan voor wandaden in zijn eigen woonplaats. Wel hebben er een handvol jongeren uit Arnemuiden moeten werken in andere plaatsen op Walcheren waar ze tekeer gingen en gepakt werden. Maar er moet een aanhouding geweest zijn door de politie voor de jeugdige delin quent bij het Haltbureau terecht komt. En voor er een aanhouding plaats vindt moet de politie informatie hebben: liefst van inwoners die getuige zijn van wets overtredingen. Maar die houden de gordij nen dicht. Het college blijft Halt steunen. „Nog meer politie op straat is niet alleen de oplossing. Ouderen en jongeren zouden niet een oogje dicht moeten knijpen, maar eerder een oogje in het zeil moeten hou den", stelt het college. Er wordt wel geklaagd. Maar er worden geen namen genoemd. Er wordt gezegd dat de ongelukkige die wel praat tegen de autoriteiten minstens een emmmer rotte vis door de ruit kan verwachten. Er wordt ook gezegd dat een knul die niet tenmin ste eenmaal met de politie in aanraking kwam zich in Arnemuiden geen vent kan noemen. Elke mannelijke 'echte' Arne- muidenaar, hoe respectabel inmiddels ook, zou wel iets op zijn kerfstok hebben. Anderen menen dat jongens oogluikend wordt toegestaan om zich in de tijd voor hun toekomstige bestaan als huisvader 'uit te leven'. Inderdaad lijkt vaste verke ring voor menige chronische vandaal een paardemiddel dat borg staat voor onmid dellijke inkeer. Politie en politiek kennen een voor de hand liggende oorzaak van het probleem: verveling. Afgezien van een fritestent en een café biedt Arnemuiden de jongeren weinig. Verenigingsleven - afgezien van vogelvereniging Zanglust en de harmonie - is er nauwelijks. Sport op zondag is on denkbaar. In de weekeinden trekt de jeugd er op uit om zich te verpozen in eta blissementen elders op Walcheren. Onver anderlijk worden bij thuiskomst de fru straties uitgeleefd ten koste van anderen. De politie dringt met regelmaat aan op voorzieningen die de jeugd een alternatief kan bieden, maar de ideeën om bijvoor beeld een feest te organiseren met de jaar wisseling zijn tot nu toe verworpen. Om financiële of andere redenen. Vanuit de progressievere hoek van het gemeentebe stuur wordt af en toe gezinspeeld op wat meer vertiermogelijkheden voor de jeugd. Een sociëteit, een ontmoetingsplaats waar de jeugd onderling zichzelf kan zijn en een sportschooltje om de zinnen ook fy siek eens te verzetten. Claudia Sondervan Zeventien jaar is ie. Pas uit de school banken, de diploma's brood, banket en consumptatieve technieken rijker. Met solliciteren wachtte Leon Sijtsma uit Terneuzen zo lang mogelijk. Pas na regelmatig aandringen van pa en ma (die maar al te goed begrepen dat hun zoon een overbruggingsperiode nodig had), klom hij in de pen. Wat Leon vreesde, ge beurde. Hij werd aangenomen. De zomervakantie kon hem niet lang ge noeg duren. Iedere dag dat zijn eerste gang naar een baas in de 'volwassen maatschappij' dichterbij kwam, groeide het besef dat hij eigenlijk iets anders wil de. Verder leren, net als zijn meeste vrienden. En sporten. „We leven nu in twee aparte werelden. M'n maten zitten bijna allemaal op de MTS. Zo krijg je al snel het gevoel dat je niet meer met ze kan meepraten. Dat je één of andere oude vent bent geworden", zegt Leon na diep nadenken. „Ik mis het contact met mijn leeftijdsgenoten." In mei haalde hij zijn eindexamen op de scholengemeenschap voor lager be roepsonderwijs De Vaart in Terneuzen. Na veel wikken en wegen koos Leon voor de zijns inziens minst kwalijke weg: een baan in het zogeheten leerlingwezen, vier dagen per week van tien uur 's och tends tot half acht 's avonds werken in de praktijk en één dag theorie op de School voor de Horeca (SVH). Omdat hij te laat begon met solliciteren, waren de SVH- plekken in de aangesloten hotels en res taurants van de Scheldestad al verge ven. Uiteindelijk belandde de kersverse koksleerling bij het Reynaertshof in Hulst en trad hij in de voetsporen van va der en moeder Sijtsma, die ooit ook in de branche zaten. „Ik stierf zowat van de zenuwen toen ik werd uitgenodigd voor een sollicitatiege sprek. De zomervakantie had van mij best wat langer mogen duren. Ik heb wel eens een paar vakantiebaantjes gehad, maar dat is toch anders. Zoiets doe je meestal samen met een paar vrienden. Dan kun je ook nog gewoon wat dollen met elkaar. Tijdens zo'n gesprek zitje als jong broekie tegenover een grote chef. Je weet van niets en zegt op alles voor de zekerheid braaf ja en nee. Het zweet stond op m'n benen." „Je doet natuurlijk alles om zo volwas sen mogelijk over te komen. Op school leren ze je wel de basistechnieken van het vak en we hebben ook wel eens een sollicitatieprocedure geoefend, maar als Leon Sijtsma ■■Ml het er eenmaal op aankomt, moetje het toch zélf doen. En dat valt niet mee. Ze ker voor mij niet. Het is dat mijn ouders me achter m'n vodden hebben gezeten. Gelukkig zijn ze bij de Reynaertshof ge wend om te gaan mét jonge mensen. Ik word goed begeleid. De eerste dag werd ik rondgeleid door de keuken en de rest van het bedrijf, vertrouwd gemaakt met het materiaal en zo. Je krijgt de tijd om te wennen. Om in dat speciale ritme te ko men, automatisch weten wat en wanneer je iets moet doen, is knap lastig. Op school wordt alles grotendeels nog voor gekauwd. In het echt kan dat niet meer." Leon heeft nog anderhalf jaar te gaan. Dan is zijn SVH-tijd voorbij en moet hij definitief kiezen: öf verder gaan met het bereiden van diverse voorgerechten en het feestelijk aankleden van menu's, öf een andere weg inslaan. Hij weet het al. Sport Sporten en doorleren, voor hem de per fecte combinatie. De volwassenenwereld moet het nog maar even zonder Leon Sijtsma doen. Het sportinstituut CIOS in Goes kan binnenkort in ieder geval zijn inschrijfformulier tegemoet zien. De paperassen liggen (zij het nog oninge vuld) al klaar. Iedere dag hardlopen over de Scheldedijk met z'n vrienden. De handbal, zijn oude eerste liefde, weer op zoeken. Allerlei dingen waarvoor hij nu geen tijd en puf meer heeft. Misschien, als er in Zeeland een goede horecavak- school had gestaan (verder van huis wil hij niet), zou Leon voor de pannen en messen hebben gekozen. Echter, aan een goede vervolgopleiding voor kok is nu eenmaal een gebrek in de provincie. Leon ligt er niet wakker van... Sportinstructeur in een vakantiepark lijkt hem een prachtige job. Een beetje rondrennen en dollen met de gasten. Als een soort Joop Doderer ('spring, spring, spring, bewegen, bewegen bewegen') in één van zijn befaamde toneelstukken. Of gevangenen begeleiden bij hun dagelijk se ontspanning. „Ik weet wel, het is moei lijk om op het CIOS te worden ingeloot. Ook de banen liggen op dat gebied niet voor het oprapen. Maar ik probeer het gewoon. Lukt het niet, dan heb ik altijd nog m'n kookkennis om op terug te val len. Werken vind ik op zich wel leuk. Aan de andere kant moet je het studentenle ven een keer hebben meegemaakt. Het is toch een deel van je jeugd." Marcel Modde Leon Sijtsma: Je doet natuurlijk alles om zo volwassen mogelijk over te komen. foto Ruden Riemens

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 25