RBC is niet langer een simpele club Skister knapt af op a-sociale karakter topsport Succes met een Zeeuws tintje in Roosendaal Mascha Hellenbrand PZ sport VRIJDAG 4 DECEMBER 1992 - I nal Tweeëneenhalf jaar geleden was de voetbalclub RBC op sterven na dood. RBC uit Roosendaal kwam uit in de eerste divisie, maar had met acht ton de begroting van een amateurclub. De voetballers moesten vaak maanden op hun salaris wachten en zelfs in Roosendaal werd er honend gesproken over de plaatselijke 'profclub'. Tweeëneenhalf jaar later is datzelfde RBC uit de as herrezen. De club heeft inmiddels een begroting van 1,7 miljoen en aanstaande zondag loopt heel West-Brabant uit voor de thuiswedstrijd tegen VW. De zitplaatsen zijn al uitverkocht en er wordt zelfs een extra noodtribune gebouwd om de enorme toeloop op te vangen. De ontmoeting met VW is dan ook een bijzonder duel, want bij winst kan RBC de koppositie pakken in de eerste divisie. „Ik geniet hier met volle teugen van", verklaart Piet Koster, de Zeeuwse voorzitter van RBC. Het succesverhaal van RBC heeft veel te maken met Piet Koster, die er min of meer verantwoordelijk voor is, dat de Zeeuwse inbreng in Roosendaal behoorlijk is uitgebreid. Met de overgang van Ronald van Oeveren had Koster dan wel niets te maken, maar Roy Hendriksen, Mike But en Ruud Pennings kwamen alle drie op voorspraak van de voorzitter. Op het bijveld van stadion De Luiten te Roosendaal werkt de eerste selec tie van RBC op maandagavond een ont spannen training af. Het is opvallend druk langs het veld, waar voornamelijk bejaar de 'voetbalkenners' de verrichtingen van hun favorieten volgen. Ze staan er elke training. De club heeft geen geheimen voor de beste stuurlui. Onderwerp van ge sprek is natuurlijk het komende duel met VW, maar ook worden alle spelers driftig onder de loep genomen. Duidelijk wordt al snel dat de Zeeuwen goed liggen in Roosendaal. „Mike But? Goede speler, meneer. Hij heeft al twee keer gescoord. Die komt er wel", laat één van de 'oudjes' weten, terwijl de rest van het gezelschap instemmend knikt. En Roy Hendriksen kan al helemaal niet meer kapot bij het groepje specialisten. „Longen als blaasbalgen. Wat een karak ter. Ik denk dat die niet voor RBC te hou den is", wordt er stellig beweerd. Verguisd De tijden zijn blijkbaar veranderd. Roy Hendriksen, in Zeeland verguisd vanwege zijn slechte mentaliteit, wordt in Roosen daal op handen gedragen. Hij heeft zijn imago verbeterd. Bij Vlissingen stond Hendriksen bekend als een groot talent. Als middenvelder haalde hij op jonge leeftijd het eerste elf tal, maar reeds in zijn tweede seizoen moest Hendriksen een stapje terug doen. Trainer Jo Jansen verbande hem, vooral vanwege een slechte mentaliteit, naar de tweede selectie. Met Hendriksen win je de oorlog niet, was daarbij het verwijt... Hendriksen vertrok aan het eind van dat seizoen naar Middelburg, waar hetzelfde patroon op hem van toepassing was. In zijn eerste seizoen bloeide hij op als laat ste verdediger en haalde hij het Neder lands amateurelftal. Aan het eind van het tweede seizoen leek Roy Hendriksen weer ten onder te gaan aan zijn eigen noncha lance. Hij moest weg bij Middelburg. Hendriksen wilde weg, maar kon geen club vinden. Ook VCV Zeeland, dat in die periode zes spelers van Middelburg over nam, zag niets in de amateurinternatio nal. „We zoeken spelers met mentaliteit. Iemand als Roy Hendriksen kunnen we niet gebruiken", liet Jan Poortvliet, des tijds verantwoordelijk voor het aantrek ken van spelers bij Zeeland, weten. Gouden greep Piet Koster zorgde er vorig seizoen uitein delijk toch nog voor dat Hendriksen aan de bak kon komen bij zijn eigen RBC. Dat bleek een gouden greep. Vorig seizoen haalde Hendriksen al regelmatig het eer ste elftal en dit seizoen is hij definitief doorgestoten. Hendriksen fungeert zelfs als aanvoerder, wanneer Gerrie Voets er niet bij is. Dat is dit seizoen al drie keer voorgekomen. „Ik denk dat ze daar om gedobbeld moe ten hebben", lacht Hendriksen, die er zelf wel de humor van inziet. „Ach, daar moet je ook niet zo veel achter zoeken. Ik praat nogal veel in het veld. Verder hoef je als aanvoerder weinig te doen." En al die verhalen dat Hendriksen nu plot seling volwassen is geworden, neemt hij zelf met een korreltje zout. „Ze zeggen dat ik nu een echte vent ben", zegt hij la chend. „Ik heb niet het idee dat ik veran derd ben. tenminste buiten het veld. In het veld ben ik gewoon vooruit gegaan. Vorig seizoen heb ik ontzettend veel ge leerd bij RBC, maar moest ik op mijn te nen lopen om het bij te kunnen houden. ren. Ik zit nog maar twee weken in Roo sendaal. maar ik heb weer ontzettend veel zin gekregen in het voetbal. Ik was eigen lijk gestopt, maar zelfs wanneer RBC me niet meer nodig heeft, overweeg ik door te gaan." Mike But is al weer zeven weken prof in Roosendaal. De jonge aanvaller verruilde VCV Zeeland aanvankelijk voor het Belgi sche Lokeren. maar dat avontuur liep op een teleurstelling uit. Door een misver stand in het bestuur kreeg But plotseling te horen dat hij overbodig was in Belgie. „Het gaat in elk geval niet goed met Loke ren, nu ik daar weg ben", knipoogt But, die via Piet Koster bij RBC op proef kon komen. De Middelburger greep die kans met beide handen aan en heeft nog net geen basisplaats veroverd. „John Mutsaers en Peter Wubben staan er op het moment in. Logisch. Mutsaers heeft de laatste drie wedstrijden acht doelpunten gemaakt en voor Peter Wub ben heeft RBC veel geld neergelegd", al dus But, die tijdens zijn invalbeurten toch al twee keer gescoord heeft. In de thuis wedstrijd tegen Veendam bezorgde hij zijn club met een treffer in de laatste mi nuut zelfs de overwinning „Op de training heb ik het nog wel moeilijk. Het niveau ligt stukken hoger dan bij VCV Zeeland. Tijdens de wedstrijden valt de overgang wel weer mee. Je kan echt merken datje in een betere ploeg speelt. Je wordt beter aangespeeld en krijgt meer kansen." Rugblessure De enige Zeeuwse speler waar de euforie aan voorbij gaat, is Ronald van Oeveren. De ex-speler van Zierikzee en Vlissingen is alweer aan zijn vierde seizoen bezig, maar beleeft een pechjaar. Er moet zelfs ge vreesd worden voor de carrière van de 27- jarige Van Oeveren, die een zware rugbles sure heeft. „Ik ben al sinds april gebles seerd. Ik heb de laatste wedstrijden nog gespeeld met pijnstillers, maar daarna was de pijn in mijn rug niet meer te har den." Van Oeveren werkte het afgelopen half jaar keihard aan zijn herstel, maar werd steeds achteruit geworpen door blessures aan zijn kuiten en hamstrings. Nu, na acht maanden sukkelen, blijkt dat de oorzaak van alle problemen een verschuiving van de rugwervels is. „Twee wervels puilen een beetje uit, ik zit dicht tegen een hernia aan. Dat heeft waarschijnlijk ook weer al die andere blessures veroorzaakt", aldus Van Oeveren, die zijn hoop heeft geves tigd op sportarts IJzerman. „Ik ga daar deze week naar toe. Misschien kan hij me helpen." Leeft het 'simpele' RBC niet boven zijn stand Volgens de spelers valt dat wel mee. Van Oeveren, die vrijwel elke wed strijd vanaf de tribune heeft gevolgd: „We zijn echt niets minder dan NAC of Heeren veen." Hendriksen: „Qua voetbal doen we voor niemand onder. Ik kan niet zeggen dat het toeval is dat we zo hoog staan." En zelfs Piet Koster, die altijd de nodige slagen om de arm houdt, moet toegeven: „Ik kreeg bij de laatste vergadering be taald voetbal zelfs een compliment van Louis van Gaal. Hij noemde ons een twee de Ajax, omdat we net zo aanvallend spe len. En NAC-voorzitter John Peek was kwaad op me, omdat ik het altijd maar had over ons simpele clubje. Peek vond dat ik daar maar mee eens moest ophou den, want. RBC was volgens hem gewoon een van titelkandidaten." Taco van den Velde Dit jaar ben ik weer wat sterker geworden en ook wat slimmer. Dat is alles. Ik speel gewoon iets beter." Het goede spel van Hendriksen is in ieder geval koren op de molen van voorzitter Piet Koster. „Ik heb toch mijn nek uitge stoken door Roy Hendriksen naar RBC te halen. Stel me nou niet teleur, zei ik vorig seizoen tegen hem en laat ze in Zeeland zien dat je het kan. Hij heeft dat fantas tisch opgepakt. Vorig seizoen heeft hij zwarte sneeuw gezien, zo moeilijk had hij het. En nu kan hij iedereen uitlachen, want hij speelt fantastisch. Ik vraag me zelfs af of we hem kunnen houden, want de andere clubs hebben hun ogen natuurlijk niet in de zak zitten." Piet Koster heeft de opmars van RBC ac tief meegemaakt. De Koudekerkenaar werd voorzitter op 1 maart 1990, toen er maar vijftien sponsors waren en een mini male begroting van acht ton. waarvan bo vendien niet veel gedekt was. Ruim twee jaar later is Koster voorzitter van een bloeiende eerste-divisieclub met een be groting van 1.7 miljoen en 200 sponsors. Geldschieters komen ook uit grote plaat sen als Rotterdam en Breda en zelfs uit het het Zeeuwse Goes. En het plafond is nog niet bereikt. Koster: „We hebben een vijfjarenplan om de eredivisie te bereiken. We zitten in het tweedejaar, maar we staan nu al bijna bo venaan. We hoeven niet te promoveren. want ik ben bang dat we daar nog niet aan toe zijn. Maar als het moet, dan moet het maar. Zelf kan ik nog maar nauwelijks ge loven, want we blijven een simpel clubje. Met een begroting van 1,7 miljoen bezet ten we qua budget de achtste plaats in de eerste divisie. Clubs als NAC en Heeren veen werken met begrotingen van ruim drie miljoen. De technische staf verdient een compliment voor de manier waarop we presteren." RBC is niet de club van de grote aanko pen, zoals Heerenveen en NAC. De kern van de ploeg is al enkele jaren bij elkaar. Elk seizoen wordt er mondjesmaat wat aan toegevoegd. Dit seizoen werd alleen 150.000 gulden neergeteld voor Peter Wubben van TOP. Reza Uitman werd voor een prikje overgenomen van het fail liete Wageningen en van amateur- hoofdklasser TSC kwam de 32-jarige Sjef de Kort. Vooral de komst van De Kort leek onlogisch, maar juist deze oude be kende van trainer Wally Jansen is één van de revelaties van het seizoen. Mike But Verder werden tijdens het seizoen de Zeeuwen Mike But (21) en Ruud Pennings (31) aangetrokken, beiden vorig seizoen nog actief voor VCV Zeeland. Dat tweetal heeft het uitstekend naar de zin in Roo sendaal. Pennings: „Ik ben hier eigenlijk maar tijdelijk, omdat de reserve-keepers Van Empel en Reuvers geblesseerd wa foto Willem Mieras Vlnr: Piet Koster, Roy Hendriksen, Ronald van Oeveren en Mike But: succes met RBC. Vroeg of laat wordt elke topsporter ermee geconfronteerd. Het leven na de sport. Slechts een enkeling is financieel binnen en hoeft zich geen zorgen te maken over de toekomst. Velen haken echter voortijdig af en vallen in een zwart gat. Zo ook Mascha Hellenbrand. Haar hele leven stond tot dusver in het teken van de skisport. Jarenlang, dag-in dag-uit, slalomde ze langs de poortjes. Alleen op zondag had ze vrij. Op een dag besloot ze resoluut een punt achter haar loopbaan te wtten. Ze was afgeknapt op het a-sociale karakter van topsport. Bezweken onder de druk van het moeten presteren. De 19-jarige Hellenbrand bevond zich plots op andere planeet. „Wie ben ik? Waar ben ik en wat doe ik hier eigenlijk?" Het skiën was een sleur geworden. Prestaties werden alleen geleverd tij dens de trainingen. De echte top bleek verder weg dan ooit. „In februari kampte ik met een liesblessure. Drie weken rust. Alleen in huis. De andere jongens en meis jes moesten immers trainen. Toen heb ik me afgevraagd: wil je dit nog blijven doen? Een skier bereikt zijn top op z'n 24e. Dat zou betekenen dat ik nog eens vijfjaar keihard zou moeten trainen. Alles opzij zetten. Opofferen. Dat wilde ik niet meer." De Schaesbergse Mascha Hellenbrand had stiekem gehoopt op deelname aan de Winterspelen. De prestaties in de wed strijden lieten dat niet toe. „Ik was ook mentaal niet rijp genoeg. Er werd een ton per jaar in mij geïnvesteerd. De prestatie- druk was groot. Die kon ik niet aan." Trainers waren enkel geïnteresseerd in toptijden en hoge klassering. „Ik werkte altijd hard. maar oogstte slechts kritiek. Zodra de klok begon te tikken verkramp te ik." Ze vertikte het om een sportpsy- choloog te raadplegen. Dat waren immers zieleknijpers, meende ze. „Ik dacht: ze gaan me zielig vinden." Achteraf heeft ze spijt. „Ik heb het boek van Ted Troost ge lezen. Een verademing." Nazorg Ilja Keizer is namens de NSF belast met de begeleiding van topsporters. Eenmaal in de twee weken geeft Mascha Hellen brand haar onderste zieleroerselen bloot aan de ex-atlete. De nazorg. Aandacht, die een topsporter in zijn actieve carrière vaak moet ontberen. „Het enige wat voor de trainers telt is winnen." De druk werd te groot. Er werd niet vol daan aan de verwachtingen. Mascha Hel lenbrand zei de skisport vaarwel. Het ein de van een droom, van een illusie. „Het is alsof je hebt gebroken met een hele goede vriend." Hellenbrand leefde jaren in de be schermde omgeving van het ski-inter naat. Eén grote familie. „Je hoefde maar op je luie achterwerk te zitten. Alles werd voor je geregeld. En plotseling sta je er weer helemaal alleen voor." Contacten werden verbroken. Er wordt nog geschreven en gebeld. Dat wel. „Ik mis die jongens en meisjes toch wel. Per slot van rekening ben je er jaren intensief mee opgetrokken". In april kwam Mascha Hellenbrand thuis. Ze kon de ski's, waar ze sinds haar vijfde op had gestaan, niet meer zien. „Het was moeilijk wennen. Ik had thuis geen vrien den meer. Ik ben een maand met vakantie Mascha Hellenbrand (rechts) geeft nu les op de kunstskibaan in Landgraaf. geweest. Daarna heb ik tijdelijk in een sportzaak gewerkt. Dat heeft me goed ge daan." Wie skiën zegt. denkt aan sneeuw, zon en après-ski. Voor de skiërs die. zoals Hellen brand het laatste jaar. het internaat zijn ontgroeid, is niet alles rozegeur en mane schijn. „Geen vloerbedekking in huis. kou en slechts driemaal uit eten per week. We moesten rondkomen van een bescheiden budget. Je moest constant knokken. Op een gegeven ogenblik was ik op. Mentaal." Ze stopte aan het eind van het seizoen. 19 jaar. „Nog jong genoeg om een nieuw le ven te beginnen. Gelukkig had ik dat Ha vo-papiertje op zak." Mascha Hellen brand studeert nu aan het CIOS in Sit- tard, en geeft viermaal per week les op de skibaan in Landgraaf. Aan kinderen van vijfjaar en aan volwassenen. „Het leven is niet meer te vergelijken met dat van vorig jaar Ik leef vrijer. Voel me gelukkiger. Ik besef nu dat er ook andere leuke dingen zijn. Spijt van al die ski-jaren heb ik even wel niet. Ze waren leerzaam. Ik was al heel vroeg zelfstandig, leerde snel enkele talen spreken en heb veel gezien." De vechtlust is gebleven. „Ik haal zeer goede cijfers op het CIOS Maar ook de angst om weer de mist in te gaan speelt een rol." Je moet in de sneeuw geboren zijn om een goed skier te worden, luidt een algemene opvatting. Hellenbrand be strijdt dat. „Iedereen kan de top bereiken. Kijk naar de Noren. Maar je moet iets bij zonders hebben: dat vette ego van Ri chard Krajicek. Om een topper te worden, moet je eerst denken dat je een topper bent. In dat opzicht was ik misschien te lief. Bovendien wilde ik altijd mezelf blij ven." Frans Dreissen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 23