•oden uit liefde voor de dieren
Nederlander weet weinig
van eigen geschiedenis
Boekzoekdienst
biedt uitkomst
Met pijn valt
goed te leven
Zonnecel als plant
\agers komen in het geweer
ior Jan Bengevoord
Iet is een druilerige zater
dagmiddag als de jagers
n een Twentse combinatie op
n jachtveld uit de auto's stap-
De mannen in het groen
illen anoniem blijven en ook
t jachtveld mag niet worden
noemd. „We hebben al toe
anden genoeg met stroperij",
rklaart de jachthouder. Con-
lent Gerrit van Hout van de
ndelijke jagersvereniging
<JV belooft ons echter „een
odgewone jacht zonder cos-
ttica en een eerlijk antwoord
alle vragen." Want als er in
derland iets omstreden is
n is het wel de jacht. Voor- en
jenstanders bestrijden eik-
te vuur en te zwaard en kun-
n bij tijd en wijle elkaar wel
hieten.
et vijf 'geweren' lopen we door
n pas aangeplant bosje. Al
el valt het eerste schot hagel
wordt er een haas geveld. Op
jji t 'tableau' liggen aan het eind
n de dag uiteindelijk vier ha-
n, acht fazanten, een konijn en
ee houtduiven. Met braad-
jrst en een bier wordt de dag
;esloten in de wetenschap dat
ee aangeschoten dieren de
lgende dag nog zullen worden
gespoord: „We doen er al het
jgelijke aan om alles binnen te
len. Een aangeschoten dier
et ons pijn."
combinatie, die deel uit-
lakt van een wildbeheerseen-
>id, kan volgens consulent Van
out van de Koninklijke Neder-
ndse Jacht Vereniging repre-
ntatief worden genoemd voor
jacht in Nederland. De jagers
jn afkomstig uit de streek, heb-
m zich niet met heel veel geld
jekocht en zeggen zich vooral
lidbeheerder te voelen. Ja, ook
ilten het jachtseizoen als ze
buks in het vet hebben ge-
t. „We bepalen het afschot op
ond van het aantal dieren in
!t jachtveld. Dit jaar zijn er
iel hazen, dus schieten we er
at meer dan andere jaren,
eestal spreken we af dat we
n haas per 'geweer' schieten,
an 'leegschieten' doen we niet.
e hebben vandaag wel dertig
an(azen gezien en er vier gescho-
n. Dat is voor ons normaal."
et afschot van het meest voor-
imende jachtwild in Neder-
nd - hazen, konijnen, reeën,
outduiven, patrijzen en fazan-
n - wordt met uiteenlopende
argumenten onderbouwd. Zo is
afschot bevorderlijk voor een ge
zonde voortplanting, omdat in
teelt zou worden voorkomen,
wordt de landbouw gevrijwaard
van overlast en heeft de mens
recht om wild 'te oogsten' zoals
dat eeuwenlang is gebeurd.
Daarmee, zo luidt de jagers-
boodschap, draagt de jacht bij
aan een goede wildstand.
„Ja, het oogstprincipe ten be
hoeve van wildbraad is voor ons
normaal. Ook voor soorten als
de houtsnip, die geen directe
schade aan landbouwgewassen
veroorzaken. We hebben het on
derzocht, maar het afschieten
van houtsnippen heeft geen ne
gatieve invloed op het aantal
houtsnippen in Europa", aldus
Van Hout. 'Wise use' is de term
die jagers hebben bedacht om
aan te geven dat niet meer wordt
afgeschoten dan de natuurlijke
aanwas.
Kritiek op de praktijk van het
jachtbedrijf heeft volgens de ja
gers geleid tot een aantal veran
deringen die langzaam maar ze
ker door het jagersvolk worden
aanvaard. Het uitzetten van fa
zanten één dag voor de jacht, het
aanleggen van voerputjes om
ongebreideld eenden te kunnen
schieten en 'broodjagerij' in z'n
algemeenheid geldt als 'not do
ne'. Het motto van de heden
daagse jacht is 'weidelijkheid',
een wat ongrijpbaar begrip dat
kan worden samengevat als een
sportieve vorm van jagen, waar
bij de jager een natuurbeheerder
met geweer heet te zijn.
Cursus
In de afgelopen tien jaar zijn een
aantal maatregelen genomen
om het jachtbedrijf te verande
ren, naast wettelijke maatrege
len die de regering heeft opge
legd. Zo is een jachtcursus inge
voerd en hebben jagers zich vrij
wel overal georganiseerd in wild-
beheerseenheden. Binnen deze
zogenoemde wbe's zouden ja
gers afspraken moeten maken
voor het aantal dieren dat jaar
lijks wordt afgeschoten en wordt
gezamenlijk actie ondernomen
om bij voorbeeld wildspiegels
langs wegen te plaatsen om aan
rijdingen tussen reeen en auto's
te voorkomen.
Blijft de vraag welke sancties be
staan tegen jagers die codes en
regels - al dan niet wettelijk op
gelegd - aan hun laars lappen.
Royement
„Op dit ogenblik bestaat de mo
gelijkheid van royement uit de
KNJV, maar probleem is na
tuurlijk wel dat maar driekwart
van de ongeveer 40.000 jagers bij
ons georganiseerd is. Eigenlijk
willen we komen tot een soort
landelijk tuchtcollege, waarin
naast jagers, ook de natuurbe
scherming en overheid zijn ver
tegenwoordigd. Dit tuchtcollege
zou de bevoegdheid moeten krij
gen om jachtakten in te trekken.
Daarnaast bevordert de komst
van de wildbeheerseenheden ze
ker ook de onderlinge sociale
controle", aldus Van Hout.
De belangstelling voor de jacht
is groot. Jaarlijks slagen zo'n
duizend deelnemers voor de
jachtcursus. Voor jagers in spé is
evenwel onvoldoende jachtter
rein beschikbaar. Velen zijn aan
gewezen op de mogelijkheid om
te schieten als 'gastjager'. Er
wordt veel geld betaald om een
jachtterrein te mogen pachten.
Boekhouding
Vraag en aanbod zijn flink uit
het lood geslagen, waardoor een
flinke strijd om jachtterreinen
kan ontstaan om vooral terrei
nen waar jacht op ganzen en an-
Jagen is bij lange na niet kostendekkend.
foto PieterHonhoff
der waterwild of wilde zwijnen
mogelijk is.
De 'economie' van de jacht laat
zien dat de jagers allerminst met
een sluitende boekhouding
werken. Zo betalen zij aan
pacht, verzekering en jachtakte
een dikke achtduizend gulden
voor achthonderd hectare jacht
terrein exclusief de aanschaf
van uitrusting en patronen:
„Dat staat in geen verhouding
tot de opbrengst. Veel wild gaat
naar de poelier, maar die betaalt
tussen de 7,50 en 15 gulden voor
fazanten en hazen. Er moet dus
dik geld bij."
Waarom zij dan jagen? „Ach dat
weet ik zelf niet. Ik ging als 12-ja-
rige al met mijn vader mee.
Daarna moest ik er een tijdje
niets meer van hebben, maar
ben toch weer begonnen. Ik
denk dat ik jaag uit liefde voor
de dieren."
Overigens, zo erkennen de ja
gers, valt er wel een toenemende
concurrentie te bespeuren van
jagers zonder jachtveld die be
reid zijn om 25 gulden of meer
per hectare neer te tellen of van
lieden die hun jachtveld willen
uitbreiden. Zij hopen dat de
wbe's aan deze 'inbrekerij' paal
en perk gaan stellen. In wbe-
reglementen zijn al boete-bepa
lingen opgenomen als jagers ter
rein voor hun neus van collega's
wegkapen door veel geld te bie
den. Want, zo luidt de redene
ring binnen sommige jagerskrin
gen. het kopen van een peper
duur jachtterrein bevordert de
broodjagerij. Simpel gezegd: ie
mand die veel neertelt voor de
jacht, wil waar voor z'n geld en
schiet er naar hartelust op los.
Veranderingen
De Stichting Kritisch Faunabe
heer, de Nederlandse organisa
tie waarin de jachttegenstan-
ders zich hebben verenigd, is
niet onder de indruk van de ver
anderingen in de jachtwereld.
Integendeel. Volgens bestuurs
lid Harm Niesen zijn wildbeheer
seenheden en het pleidooi voor
een tuchtcollege vooral maatre
gelen die louter zijn bedoeld om
de publieke opinie gunstig te
stemmen. „Zo'n tuchtcollege
klinkt wel leuk, maar wie contro
leert de jacht eigenlijk. Jachtop
zichters zijn in dienst van jacht-
combinaties en zullen hun eigen
baas zeker niet aangeven", al
dus Niesen.
mmm
door Nico Hylkema
Eigenlijk gelooft nie
mand dat zonne-energie
voor ons land een redelijke
alternatieve elektriciteits
voorziening is. En op dit mo
ment is het dat ook niet. Om
in de globale energievoor
ziening met de huidige gene
ratie zonnecellen (met een
rendement van 10 procent)
redelijk te kunnen voorzien,
zou je heel Nederland en
flinke stukken van onze
buurlanden moeten bedek
ken met zonnepanelen.
Professor Tjeerd Schaafsma
van de Landbouwuniversi
teit Wageningen, doet sa
men met collega's van de
Rijksuniversiteit Utrecht en
de Technische Universiteit
Delft, onderzoek naar orga
nische zonnecellen. De hoog
leraar moleculaire fysica
omschrijft zich zelf als een
'groot gelovige in molecu
len'. Vroeger, zo weet hij nog,
ging de belangstelling voor
zonne-energie op en neer
met de olieprijzen. Nu is daar
evenwel het milieu als een
stabiliserende factor bijge
komen.
Elektriciteit, langs de zoge
heten fotovoltaïsche weg ge
wonnen uit zonnecellen, is
een heel schone energiebron,
waar je weer heel aardige
dingen mee kunt doen.
Vele groepen op de wereld
houden zich bezig met het
onderzoek naar zonnecellen.
Dat onderzoek spitst zich
voornamelijk toe op het ge
bruik van zonne-energie als
rechtstreekse verwarmings
bron en op de zogeheten an
organische zonnecel. De
laatste cel is gemaakt van si
licium, een grondstof waar
wij voorlopig geen tekort
aan hoeven te verwachten.
Zand is bijvoorbeeld een ver
schijningsvorm.
Die siliciumzonnecel levert
nu 10 procent rendement en
dan gaat er ook nog eens
flink wat energie verloren bij
het transport. Dat is, als je
het op grote schaal wilt toe
passen. En Schaafsma ge
looft daar in, ook in Ne
derland. De huidige zonne
cel kent evenwel twee be
langrijke nadelen: het ab-
sorptiecentrum past niet bij
het zonnespectrum van de
zon en laat daarom veel
energie verloren gaan. Bo
vendien is het rendement
erg laag.
Spectrum
Dat strookt niet met de wens
naar energie tegen lage kost
prijs met een hoog rende
ment om het milieu te spa
ren. Volgens prof Schaafsma
zit de 'bottle-neck' bij dat
spectrum. Om daaruit te ko
men zijn de ogen van de hui
dige onderzoekers gericht op
een voor de hand liggende
kennisbron: de natuur. Het
spectrum van een plant is
veel beter afgestemd op de
zon. Alvorens over te gaan
tot fotosynthese, zet de
plant de zonnestralen om in
elektricteit.
Dat doet die plant beter dan
welke zonnecel ook, het ren
dement loopt tegen de 50
procent. Het principe van
die elektriciteitopwekking is
inmiddels opgehelderd tot
op het atoom, nu moet nog
de vertaling volgen naar een
zonnecel. „We weten nu wel
hoe, maar nog niet waarom",
aldus Schaafsma.
Daar komen atoom- en op-
pervlaktefysica, organische
chemie en moleculaire fysica
aan te pas. De mensen uit de
verschillende vakgebieden
zijn er nu. De Novem heeft
een subsidie van 1,7 miljoen
gulden beschikbaar gesteld.
Het begin is er dus. De eerste
vraag die rijst, is wat een or
ganische zonnecel nu pre
cies is. Dat is een cel op sili-
cium-basis, met organische
kleurstoffen aangepast aan
het zonnespectrum.
Het doel van het onderzoek
is volgens Schaafsma het op
sporen van fysische en che
mische factoren die het ren
dement van fotovoltaïsche
zonne-energieopwekking
beperken en het aandragen
van oplossingen. Het is een
vorm van onderzoek die je
als fundamenteel kan om
schrijven. Toepassing ligt
nog ver weg.
De eerste stap was het bou
wen van een zonnecel met
een halfgeleiderlaag (sili
cium) en een oplossing van
een kleurstof (donor van de
elektron). Daar laat je licht
opvallen, de wegspringende
elektron kun je opvangen,
maar die is wel negatief. Je
moet dus weer terug om hem
positief te maken. Het rende
ment van dit eerste experi
ment was goed, maar helaas
was de cel niet lang goed te
houden.
De tweede poging was de ge
dachte aan een sandwich.
Een laagje halfgeleider, een
superdunne laag kleurstof,
een antenne voor de absorp
tie van licht (een gewoon
blaadje bestaat voor 85 pro
cent uit die antenne) en ten
slotte een heel dun metaal
filmpje. Als je daar licht op
laat vallen, dan komt de
elektron in de halfgeleider,
maar laat weer dat vervelen
de positieve gat over.
door Louis Burgers
Het onderzoek leidde toch
weer tot een kort bericht,
veelal geplaatst op de voorpagi
na's van de kranten. „Nederlan
ders hebben weinig historisch
besef', meldde het ANP op ge
zag van de VPRO. Een enquête,
verricht in opdracht van het ra
dioprogramma Onvoltooid Ver
leden Tijd, toonde aan dat Ne
derlanders niet wisten hoe lang
het vaderland al een monarchie
is, of dat het land buiten de Eer
ste Wereldoorlog wist te blij
ven.
Dr J. J. Woltjer, oud-hoogleraar
in de vaderlandse geschiedenis
van de 16e en 17e eeuw. is niet
verbaasd over de geringe histori
sche kennis bij de gemiddelde
Nederlander. „Als je een vraag
stelt over de monarchie, moetje
voor het antwoord wel het ver
schil weten tussen een stadhou
der en een koning, tussen stad
houder Willem V en koning Wil
lem I. Dat is helemaal niet ge
makkelijk. Daarbij komt dat ge
schiedenisonderwijs de laatste
jaren in uren is teruggedrongen,
en vooral tot op de moderne tijd
werd teruggebracht."
Geschiedenis is geen eenvoudig
vak, zegt Woltjer, met een ver
wijzing naar zijn leraar op de
middelbare school, die les gaf in
zowel aardrijkskunde als ge
schiedenis. „Hij zei altijd dat hij
in de lagere klassen liever aard
rijkskunde gaf dan geschiede
nis. Pas in de vijfde en zesde klas
kun je wat meer van je kennis
kwijt."
De laatste vijf tot zes jaar is er
overigens sprake van een come
back van het vak. „In de jaren
zestig dacht men dat er definitief
nieuwe tijden waren aangebro
ken, dat het alleen nog maar
ging om de verdeling van de wel
vaart. Maar de recessie van het
begin van de jaren tachtig toon
de aan dat die opvatting niet
klopte."
Ernstig
„We hadden plotseling weer een
werkloosheid die bijna net zo
ernstig was als in de tijd van Co-
lijn, zo'n 800.000 mensen." Er
was gedacht dat we dergelijke
problemen onder de knie had
den. Maar dat was niet zo. Daar
door ontstond meer begrip voor
de wijze waarop in andere perio
des deze problemen waren opge
lost.
„Eigenlijk geldt dat ook voor de
wijze waarop we nu kijken naar
Oost-Europa en de' Balkan. We
kunnen de aard van de proble
men pas doorgronden als we de
historie van het gebied kennen."
Van Woltjer's hand verscheen
eerder dit jaar een lees- en hand
boek over de Nederlandse ge
schiedenis van de twintigste
eeuw. Recent Verleden munt uit
door een indrukwekkende op
somming van feiten. Het is het
eerste overzichtswerk over deze
eeuw. en presenteert vooral in de
tweede helft - wanneer het gaat
om de jaren vijftig en zestig - een
duidelijke analyse van de ge
beurtenissen die Nederland zo
ingrijpend veranderden.
Maar Woltjer kreeg van de uni
versiteit geen gelegeheid dit
werk te schrijven. Pas nadat hij
zeven jaar geleden met vut ging,
kon hij de verzamelde gegevens
ordenen en het boek compone
ren. Aan de universiteit had het
hem aan tijd en rust ontbroken.
Het is een klacht die van meer
kanten te beluisteren valt, maar
voor het geschiedenisonderwijs
en de belangstelling voor het
vak pakt dat heel slecht uit.
Want, aldus de emeritus-hoogle
raar, „er kan pas verbetering ko
men wanneer de mensen de re
levantie van de geschiedenis be
grijpen. Het gaat om het verkrij
gen van historische inzichten.
Maar dat lukt pas als historici de
rust krijgen om te schrijven."
Woltjer geeft toe dat de belang
stelling voor de geschiedenis ze
ker aanwezig is. zoals blijkt uit
bijvoorbeeld tentoonstellingen
over de diverse aspecten van het
leven in de Gouden Eeuw. Suc
cessen - ook in Nederland- van
boeken als The embarrassement
of riches van de Britse historicus
Simon Schama over de 17e eeuw-
doen ook anders vermoeden. Le
Roy Ladurie, de gevierde Franse
historicus, trekt ook altijd een
groot publiek.
Details
Volgens Woltjer zijn er wel ver
klaringen voor deze schijnbare
tegenstelling. Zo vraagt de uni
versiteit steeds meer om detail
studies. 'want die tellen mee in je
carrière'. Maar deze studies -
hoe belangrijk ook - bergen het
Corry Okkinga zoekt oude boeken in opdracht.
foto Annette Vlug
Dr J. J. Woltjer: Geschiedenis is geen eenvoudig vak.
foto Monique Baan
gevaar in zich dat de grote lij
nen, zeg maar 'het mooie ver
haal', achter een bos van kleine
feitjes verdwijnt. Dat komt ove
rigens ook doordat de geschie
denis steeds ingewikkelder is. Er
blijken steeds meer aspecten, en
er moeten steeds meer verban
den gelegd worden.
Als een tweede oorzaak noemt
Woltjer de houding van moderne
onderzoekers die zich niet meer
zo gemakkelijk identificeren
met het nationale verleden.
„Vroeger was het van 'wij' voe
ren de Theems op. omdat admi
raal De Ruyter dat kunststukje
had uitgehaald. Dat zie je niet
meer. Door ontzuiling en ontker
kelijking ontbreekt ook de iden
tificatie met een bepaalde gods
dienstige zuil."
„De moderne geschiedenisbeoe-
fening wordt steeds abstracter,
en ingewikkelder. Daardoor
groeide het begrip, het antwoord
op de vraag 'hoe zit het?' Maar
voor het grote publiek werd de
geschiedenis gelijktijdig steeds
onbegrijpelijker." Langzamer
hand heb je voor een beetje his
torisch inzicht ook kennis nodig
van talloze andere maatschap
pelijke gebieden, zoals econo
mie. theologie en sociologie.
Staatkunde
„Het terrein is veel groter gewor
den. Het gaat niet meer alleen
om de staatkundige ontwikke
lingen in een klein deel van de
wereld. Studenten krijgen nu te
maken met China, Japan, het
midden-oosten. En tegelijker
tijd gaat hun studie ook over alle
aspecten van het gewone leven.
In het nieuwe geschiedenispro
gramma voor het basisonder
wijs valt de nadruk bijvoorbeeld
op het dagelijks leven en de ver
houding tussen mannen en
vrouwen in de 16e en 17e eeuw."
Woltjer herinnert zich dat op zijn
vroegere middelbare school lie
ver enkele onderwerpen diep
gaand behandeld werden, en
niet een groot aantal onderwer
pen oppervlakkig. Aardrijks
kunde kwam nauwelijks verder
dan enkele provincies, en het
bleef over Europa beperkt tot
Engeland. Frankrijk en een
beetje Duitsland. Geschiedenis
op de lagere school hield op bij
Napoleon.
„De clou is dat geschiedenis
geen eenvoudig vak is. Zeker
niet als het gaat om het verwer
ven van historisch inzicht. Het is
waar dat de band met de geïnte
resseerde. maar niet-deskun-
dige lezer, verloren is gegaan.
Maar het is ook te gemakkelijk
om te zeggen dat het allemaal
komt omdat er geen nieuwe his
toricus is zoals Johan Huizinga."
door Mariska Freriks
Oma's prentenboek is zoek.
Kinderen en zelfs de klein
kinderen hebben het verslon
den. Het prachtig geïllustreer
de werkje wekt nog steeds dier
bare herinneringen op bij de ge
hele familie. Waarschijnlijk is
het kostbare kleinood bij het
groot vuil beland. Helaas weet
niemand in het gezin de titel en
de tekenaar van het boek. Corry
Okkinga is voor sommigen een
laatste hoop. Ze struint alle
rommelmarkten, tweedehands
boekwinkels en antiquariaten
af om in opdracht oude boeken
te zoeken. Aan de hand van een
verhaaltje, dat mensen zich nog
herinneren van een boek, zoekt
ze soms weken om de juiste bun
del te vinden. Haar grote liefde
voor boeken is uitgegroeid tot
een 'boekzoekdienst'.
De vele stapels boeken in haar
Amsterdamse huis verraden
meteen haar passie voor het le
zen en verzamelen van boeken.
De boekenkasten puilen uit. Al
les is gerangschikt naar onder
werp. In de linkerhoek van haar
slaapkamer ligt een stapel 'In
donesië' en onder het raamko
zijn bevindt zich de berg 'Ita
liaans'. De 'Penguins' liggen op
een plank in het oude logeerka
mertje. En de vloer van haar
woonkamer is bezaaid met ex
emplaren die klaar liggen voor
haar klanten en voor haar eigen
overvolle boekenkast.
Okkinga heeft gemiddeld veer
tig 'zoekboeken' in haar agenda
staan. Het spannendst, vindt ze,
als ze de titel en auteursnaam
niet weet. „Een vrouw zocht
eens een Russisch gedichtenal
bum, waarin één gedicht over
een huis met pootjes ging. Dat
was alles wat ze nog wist. Ik heb
alle boekenmarkten en antiqua
riaten afgelopen. Ik vertelde ze
daar over het Russische boek.
Dat werkt meestal heel goed.
Maar dit keer kende niemand
het. Uiteindelijk had ik een boek
van een Russische schrijver in
mijn handen, waarin een teke
ning stond van een huis met
pootjes. Ik wist dat ik het juiste
boek in mijn handen had. mijn
hart sloeg werkelijk over."
Eén boek heeft ze nog steeds
niet gevonden. „Naar Weg van
het gym heb ik maanden tever
geefs gezocht. Een joodse vrouw,
ze moet inmiddels al in de tach
tig zijn, had me de opdracht ge
geven dit boek te zoeken. In de
oorlog heeft ze haar familie ver
loren en dus ook dit boek. Ooit
hoop ik het nog eens te vinden."
Haar boekenhandel is niet
winstgevend. „Het is een hobby
die zichzelf betaalt", vertelt ze.
„Voor ieder gevonden boek
vraag ik een paar gulden extra,
zodat ik mijn trein- en telefoon
kosten kan betalen. Op die ma
nier reis ik gratis. Zo kan ik ook
voor mezelf blijven zoeken. An
ders zou ik deze hobby natuur
lijk niet kunnen betalen. En ik
zou de geur van boeken in win
kels en op markten nooit willen
missen, want daar word ik altijd
een beetje high high van", zegt
ze lachend.
Veertien jaar geleden begon ze
met haar hobby. Dagblad Het
Parool organiseerde toen tijdens
de jaarlijkse Amsterdamse Uit
markt een boekenmarkt voor
particulieren. Ze is er zelf met
een kraam gaan staan en het
balletje is gaan rollen. „Mensen
gingen naar boeken vragen die
ik niet had. Ik vroeg hun tele
foonnummer en verzekerde ze
dat ik het boek zou vinden. Nu
zijn we veertien jaar later en ik
heb wel honderden klanten. Dat
klinkt heel veel. maar ik heb er
niet echt een dagtaak aan hoor.
Soms vind ik er in één dag tien
tegelijk."
Vierde druk
Bij haar strooptochten komt ze
veel boeken tegen waar ze zelf
helemaal verzot op is. „Ik koop
echt veel te veel boeken", ver
zucht de 63-jarige vut-er. „Zo
heb ik van Jean Webster vijf keer
Patty als studente." Uit haar
boekenkast, waar de boeken in
dubbele rijen staan, pakt ze alle
exemplaren van de Amerikaan
se schrijfster. „Kijk, deze 'Patty'
is van mijn moeder geweest." Ze
slaat het boek open en toont de
handtekening van haar moeder.
„En dit is een vierde druk. Ja en
deze heeft nog een boekomslag.
Dan is het veel meer waard op de
markt. Zie je, ze zijn allemaal an
ders uitgegeven, dat vind ik nou
zo leuk."
Ze laat al haar Websters zien en
komt met nog veel meer favo
riete boeken op de proppen. „De
boeken die door Tjeerd Bottema
zijn geïllustreerd, spaar ik ook."
Ze cirkelt met haar wijsvinger
over een prent. „Zo'n plaatje
spreekt toch." Vervolgens haalt
ze een stapel boeken van Dola de
Jong tevoorschijn. „Toen ik de
gesigneerde versies van haar te
genkwam. heb ik ze meteen ge
kocht. Leuk hé? Als ik werken
van mijn geliefde schrijvers of il
lustrators tegenkom, kan ik ze
nooit laten liggen. Ook als ik ze
al in mijn kast heb staan. Mis
schien vraagt iemand er nog
eens om."
door Henk Hellema
Door middel van een behan
delprogramma van acht
weken waarin weloverwogen
aandacht wordt besteed aan fy
sieke inspanning, ontspanning
en theoretische instructie, is
het mogelijk om de pijn bij
chronische pijnpatiënten te
verlichten. Dat stelt de psycho
loog drs F. Winter in zijn proef
schrift De pijn de baas - pijnre-
validatie voor chronische pijn
patiënten, waarop hij deze
maand aan de Universiteit
Twente is gepromoveerd. Hij is
verbonden aan het revalidatie
centrum 'Het Roessingh' in En
schede.
Bij meer dan 800 patiënten heeft
Winter het behandelprogramma
al afgewerkt. Bij deze chroni
sche pijnpatiënten heeft geen
andere pijnbehandeling gehol
pen. Op de cursus die hij in nau
we samenwerking met revalida-
tie-artsen en fysiotherapeuten
van 'Het Roessingh' heeft ont
worpen. kwamen tot nu toe
vooral patiënten met rug
pijnklachten, patiënten met
pijnklachten in de nek (whi
plash) en patiënten met pijn
overal in hun lichaam.
Het behandelprogramma omvat
een periode van acht weken
waarin de patiënten steeds 2,5
dag op het revalidatiecentrum
verblijven en de rest van de week
weer thuis zijn. Voor die 4,5 dag
thuis krijgen zij het nodige huis
werk mee. „De bedoeling daar
van is dat de patiënten thuis di
rect kunnen uitproberen wat zij
op het centrum hebben ge
leerd", aldus de psycholoog. Na
die acht weken krijgen ze een
uitgewerkt programma mee
voor lichaams- en ontspannings
oefeningen. die zij verder regel
matig thuis moeten blijven
doen.
Winter waarschuwt er wel voor
dat chronische pijnpatiënten
die zijn programma hebben ge
volgd. niet van hun pijn verlost
zullen worden. „Dat kan niet. en
daar gaat het ook niet om. Waar
het wel om gaat, is dat zij met
hun pijn leren leven, dat zij er in
hun dagelijks leven minder last
van ondervinden." Bij een groep
van 185 patiënten die al jaren
lang ernstige pijn hadden, heeft
de promovendus gekeken of zijn
behandelingsprogramma daad
werkelijk helpt.
De resultaten waren uitgespro
ken positief, concludeert hij. „In
de meeste gevallen hadden de
patiënten minder pijn, slikten
zij minder pijnstillers, hadden zij
minder psychische en lichame
lijke klachten, hadden zij een be
tere conditie en sliepen zij be
ter."
Winter is de eerste niet die een
behandelprogramma voor chro
nische pijnpatiënten heeft ont
worpen. Wat maakt zijn pro
gramma nu zo bijzonder? „Het
bijzondere van ons programma
is dat het op een weloverwogen
manier aandacht schenkt aan
zowel fysieke inspanning als aan
lichamelijke en geestelijke ont
spanning."
Volgens hem is het belangrijk
dat de behandeling niet op indi
viduele basis, maar in groepjes
gebeurt. „Doordat de patiënten
via ons programma een betere
conditie krijgen en zich beter
kunnen ontspannen, neemt ook
hun zelfvertrouwen toe." En dat
vindt de psycholoog heel be
langrijk. „Nog te veel patiënten
denken dat zij eerst van de pijn
af moeten zijn. voordat zij weer
dingen kunnen gaan onderne
men Wat wij hun voorhouden is
datje heus ook wel dingen kunt
gaan doen mèt pijn."