•oden uit liefde voor de dieren Nederlander weet weinig van eigen geschiedenis Boekzoekdienst biedt uitkomst Met pijn valt goed te leven Zonnecel als plant \agers komen in het geweer ior Jan Bengevoord Iet is een druilerige zater dagmiddag als de jagers n een Twentse combinatie op n jachtveld uit de auto's stap- De mannen in het groen illen anoniem blijven en ook t jachtveld mag niet worden noemd. „We hebben al toe anden genoeg met stroperij", rklaart de jachthouder. Con- lent Gerrit van Hout van de ndelijke jagersvereniging <JV belooft ons echter „een odgewone jacht zonder cos- ttica en een eerlijk antwoord alle vragen." Want als er in derland iets omstreden is n is het wel de jacht. Voor- en jenstanders bestrijden eik- te vuur en te zwaard en kun- n bij tijd en wijle elkaar wel hieten. et vijf 'geweren' lopen we door n pas aangeplant bosje. Al el valt het eerste schot hagel wordt er een haas geveld. Op jji t 'tableau' liggen aan het eind n de dag uiteindelijk vier ha- n, acht fazanten, een konijn en ee houtduiven. Met braad- jrst en een bier wordt de dag ;esloten in de wetenschap dat ee aangeschoten dieren de lgende dag nog zullen worden gespoord: „We doen er al het jgelijke aan om alles binnen te len. Een aangeschoten dier et ons pijn." combinatie, die deel uit- lakt van een wildbeheerseen- >id, kan volgens consulent Van out van de Koninklijke Neder- ndse Jacht Vereniging repre- ntatief worden genoemd voor jacht in Nederland. De jagers jn afkomstig uit de streek, heb- m zich niet met heel veel geld jekocht en zeggen zich vooral lidbeheerder te voelen. Ja, ook ilten het jachtseizoen als ze buks in het vet hebben ge- t. „We bepalen het afschot op ond van het aantal dieren in !t jachtveld. Dit jaar zijn er iel hazen, dus schieten we er at meer dan andere jaren, eestal spreken we af dat we n haas per 'geweer' schieten, an 'leegschieten' doen we niet. e hebben vandaag wel dertig an(azen gezien en er vier gescho- n. Dat is voor ons normaal." et afschot van het meest voor- imende jachtwild in Neder- nd - hazen, konijnen, reeën, outduiven, patrijzen en fazan- n - wordt met uiteenlopende argumenten onderbouwd. Zo is afschot bevorderlijk voor een ge zonde voortplanting, omdat in teelt zou worden voorkomen, wordt de landbouw gevrijwaard van overlast en heeft de mens recht om wild 'te oogsten' zoals dat eeuwenlang is gebeurd. Daarmee, zo luidt de jagers- boodschap, draagt de jacht bij aan een goede wildstand. „Ja, het oogstprincipe ten be hoeve van wildbraad is voor ons normaal. Ook voor soorten als de houtsnip, die geen directe schade aan landbouwgewassen veroorzaken. We hebben het on derzocht, maar het afschieten van houtsnippen heeft geen ne gatieve invloed op het aantal houtsnippen in Europa", aldus Van Hout. 'Wise use' is de term die jagers hebben bedacht om aan te geven dat niet meer wordt afgeschoten dan de natuurlijke aanwas. Kritiek op de praktijk van het jachtbedrijf heeft volgens de ja gers geleid tot een aantal veran deringen die langzaam maar ze ker door het jagersvolk worden aanvaard. Het uitzetten van fa zanten één dag voor de jacht, het aanleggen van voerputjes om ongebreideld eenden te kunnen schieten en 'broodjagerij' in z'n algemeenheid geldt als 'not do ne'. Het motto van de heden daagse jacht is 'weidelijkheid', een wat ongrijpbaar begrip dat kan worden samengevat als een sportieve vorm van jagen, waar bij de jager een natuurbeheerder met geweer heet te zijn. Cursus In de afgelopen tien jaar zijn een aantal maatregelen genomen om het jachtbedrijf te verande ren, naast wettelijke maatrege len die de regering heeft opge legd. Zo is een jachtcursus inge voerd en hebben jagers zich vrij wel overal georganiseerd in wild- beheerseenheden. Binnen deze zogenoemde wbe's zouden ja gers afspraken moeten maken voor het aantal dieren dat jaar lijks wordt afgeschoten en wordt gezamenlijk actie ondernomen om bij voorbeeld wildspiegels langs wegen te plaatsen om aan rijdingen tussen reeen en auto's te voorkomen. Blijft de vraag welke sancties be staan tegen jagers die codes en regels - al dan niet wettelijk op gelegd - aan hun laars lappen. Royement „Op dit ogenblik bestaat de mo gelijkheid van royement uit de KNJV, maar probleem is na tuurlijk wel dat maar driekwart van de ongeveer 40.000 jagers bij ons georganiseerd is. Eigenlijk willen we komen tot een soort landelijk tuchtcollege, waarin naast jagers, ook de natuurbe scherming en overheid zijn ver tegenwoordigd. Dit tuchtcollege zou de bevoegdheid moeten krij gen om jachtakten in te trekken. Daarnaast bevordert de komst van de wildbeheerseenheden ze ker ook de onderlinge sociale controle", aldus Van Hout. De belangstelling voor de jacht is groot. Jaarlijks slagen zo'n duizend deelnemers voor de jachtcursus. Voor jagers in spé is evenwel onvoldoende jachtter rein beschikbaar. Velen zijn aan gewezen op de mogelijkheid om te schieten als 'gastjager'. Er wordt veel geld betaald om een jachtterrein te mogen pachten. Boekhouding Vraag en aanbod zijn flink uit het lood geslagen, waardoor een flinke strijd om jachtterreinen kan ontstaan om vooral terrei nen waar jacht op ganzen en an- Jagen is bij lange na niet kostendekkend. foto PieterHonhoff der waterwild of wilde zwijnen mogelijk is. De 'economie' van de jacht laat zien dat de jagers allerminst met een sluitende boekhouding werken. Zo betalen zij aan pacht, verzekering en jachtakte een dikke achtduizend gulden voor achthonderd hectare jacht terrein exclusief de aanschaf van uitrusting en patronen: „Dat staat in geen verhouding tot de opbrengst. Veel wild gaat naar de poelier, maar die betaalt tussen de 7,50 en 15 gulden voor fazanten en hazen. Er moet dus dik geld bij." Waarom zij dan jagen? „Ach dat weet ik zelf niet. Ik ging als 12-ja- rige al met mijn vader mee. Daarna moest ik er een tijdje niets meer van hebben, maar ben toch weer begonnen. Ik denk dat ik jaag uit liefde voor de dieren." Overigens, zo erkennen de ja gers, valt er wel een toenemende concurrentie te bespeuren van jagers zonder jachtveld die be reid zijn om 25 gulden of meer per hectare neer te tellen of van lieden die hun jachtveld willen uitbreiden. Zij hopen dat de wbe's aan deze 'inbrekerij' paal en perk gaan stellen. In wbe- reglementen zijn al boete-bepa lingen opgenomen als jagers ter rein voor hun neus van collega's wegkapen door veel geld te bie den. Want, zo luidt de redene ring binnen sommige jagerskrin gen. het kopen van een peper duur jachtterrein bevordert de broodjagerij. Simpel gezegd: ie mand die veel neertelt voor de jacht, wil waar voor z'n geld en schiet er naar hartelust op los. Veranderingen De Stichting Kritisch Faunabe heer, de Nederlandse organisa tie waarin de jachttegenstan- ders zich hebben verenigd, is niet onder de indruk van de ver anderingen in de jachtwereld. Integendeel. Volgens bestuurs lid Harm Niesen zijn wildbeheer seenheden en het pleidooi voor een tuchtcollege vooral maatre gelen die louter zijn bedoeld om de publieke opinie gunstig te stemmen. „Zo'n tuchtcollege klinkt wel leuk, maar wie contro leert de jacht eigenlijk. Jachtop zichters zijn in dienst van jacht- combinaties en zullen hun eigen baas zeker niet aangeven", al dus Niesen. mmm door Nico Hylkema Eigenlijk gelooft nie mand dat zonne-energie voor ons land een redelijke alternatieve elektriciteits voorziening is. En op dit mo ment is het dat ook niet. Om in de globale energievoor ziening met de huidige gene ratie zonnecellen (met een rendement van 10 procent) redelijk te kunnen voorzien, zou je heel Nederland en flinke stukken van onze buurlanden moeten bedek ken met zonnepanelen. Professor Tjeerd Schaafsma van de Landbouwuniversi teit Wageningen, doet sa men met collega's van de Rijksuniversiteit Utrecht en de Technische Universiteit Delft, onderzoek naar orga nische zonnecellen. De hoog leraar moleculaire fysica omschrijft zich zelf als een 'groot gelovige in molecu len'. Vroeger, zo weet hij nog, ging de belangstelling voor zonne-energie op en neer met de olieprijzen. Nu is daar evenwel het milieu als een stabiliserende factor bijge komen. Elektriciteit, langs de zoge heten fotovoltaïsche weg ge wonnen uit zonnecellen, is een heel schone energiebron, waar je weer heel aardige dingen mee kunt doen. Vele groepen op de wereld houden zich bezig met het onderzoek naar zonnecellen. Dat onderzoek spitst zich voornamelijk toe op het ge bruik van zonne-energie als rechtstreekse verwarmings bron en op de zogeheten an organische zonnecel. De laatste cel is gemaakt van si licium, een grondstof waar wij voorlopig geen tekort aan hoeven te verwachten. Zand is bijvoorbeeld een ver schijningsvorm. Die siliciumzonnecel levert nu 10 procent rendement en dan gaat er ook nog eens flink wat energie verloren bij het transport. Dat is, als je het op grote schaal wilt toe passen. En Schaafsma ge looft daar in, ook in Ne derland. De huidige zonne cel kent evenwel twee be langrijke nadelen: het ab- sorptiecentrum past niet bij het zonnespectrum van de zon en laat daarom veel energie verloren gaan. Bo vendien is het rendement erg laag. Spectrum Dat strookt niet met de wens naar energie tegen lage kost prijs met een hoog rende ment om het milieu te spa ren. Volgens prof Schaafsma zit de 'bottle-neck' bij dat spectrum. Om daaruit te ko men zijn de ogen van de hui dige onderzoekers gericht op een voor de hand liggende kennisbron: de natuur. Het spectrum van een plant is veel beter afgestemd op de zon. Alvorens over te gaan tot fotosynthese, zet de plant de zonnestralen om in elektricteit. Dat doet die plant beter dan welke zonnecel ook, het ren dement loopt tegen de 50 procent. Het principe van die elektriciteitopwekking is inmiddels opgehelderd tot op het atoom, nu moet nog de vertaling volgen naar een zonnecel. „We weten nu wel hoe, maar nog niet waarom", aldus Schaafsma. Daar komen atoom- en op- pervlaktefysica, organische chemie en moleculaire fysica aan te pas. De mensen uit de verschillende vakgebieden zijn er nu. De Novem heeft een subsidie van 1,7 miljoen gulden beschikbaar gesteld. Het begin is er dus. De eerste vraag die rijst, is wat een or ganische zonnecel nu pre cies is. Dat is een cel op sili- cium-basis, met organische kleurstoffen aangepast aan het zonnespectrum. Het doel van het onderzoek is volgens Schaafsma het op sporen van fysische en che mische factoren die het ren dement van fotovoltaïsche zonne-energieopwekking beperken en het aandragen van oplossingen. Het is een vorm van onderzoek die je als fundamenteel kan om schrijven. Toepassing ligt nog ver weg. De eerste stap was het bou wen van een zonnecel met een halfgeleiderlaag (sili cium) en een oplossing van een kleurstof (donor van de elektron). Daar laat je licht opvallen, de wegspringende elektron kun je opvangen, maar die is wel negatief. Je moet dus weer terug om hem positief te maken. Het rende ment van dit eerste experi ment was goed, maar helaas was de cel niet lang goed te houden. De tweede poging was de ge dachte aan een sandwich. Een laagje halfgeleider, een superdunne laag kleurstof, een antenne voor de absorp tie van licht (een gewoon blaadje bestaat voor 85 pro cent uit die antenne) en ten slotte een heel dun metaal filmpje. Als je daar licht op laat vallen, dan komt de elektron in de halfgeleider, maar laat weer dat vervelen de positieve gat over. door Louis Burgers Het onderzoek leidde toch weer tot een kort bericht, veelal geplaatst op de voorpagi na's van de kranten. „Nederlan ders hebben weinig historisch besef', meldde het ANP op ge zag van de VPRO. Een enquête, verricht in opdracht van het ra dioprogramma Onvoltooid Ver leden Tijd, toonde aan dat Ne derlanders niet wisten hoe lang het vaderland al een monarchie is, of dat het land buiten de Eer ste Wereldoorlog wist te blij ven. Dr J. J. Woltjer, oud-hoogleraar in de vaderlandse geschiedenis van de 16e en 17e eeuw. is niet verbaasd over de geringe histori sche kennis bij de gemiddelde Nederlander. „Als je een vraag stelt over de monarchie, moetje voor het antwoord wel het ver schil weten tussen een stadhou der en een koning, tussen stad houder Willem V en koning Wil lem I. Dat is helemaal niet ge makkelijk. Daarbij komt dat ge schiedenisonderwijs de laatste jaren in uren is teruggedrongen, en vooral tot op de moderne tijd werd teruggebracht." Geschiedenis is geen eenvoudig vak, zegt Woltjer, met een ver wijzing naar zijn leraar op de middelbare school, die les gaf in zowel aardrijkskunde als ge schiedenis. „Hij zei altijd dat hij in de lagere klassen liever aard rijkskunde gaf dan geschiede nis. Pas in de vijfde en zesde klas kun je wat meer van je kennis kwijt." De laatste vijf tot zes jaar is er overigens sprake van een come back van het vak. „In de jaren zestig dacht men dat er definitief nieuwe tijden waren aangebro ken, dat het alleen nog maar ging om de verdeling van de wel vaart. Maar de recessie van het begin van de jaren tachtig toon de aan dat die opvatting niet klopte." Ernstig „We hadden plotseling weer een werkloosheid die bijna net zo ernstig was als in de tijd van Co- lijn, zo'n 800.000 mensen." Er was gedacht dat we dergelijke problemen onder de knie had den. Maar dat was niet zo. Daar door ontstond meer begrip voor de wijze waarop in andere perio des deze problemen waren opge lost. „Eigenlijk geldt dat ook voor de wijze waarop we nu kijken naar Oost-Europa en de' Balkan. We kunnen de aard van de proble men pas doorgronden als we de historie van het gebied kennen." Van Woltjer's hand verscheen eerder dit jaar een lees- en hand boek over de Nederlandse ge schiedenis van de twintigste eeuw. Recent Verleden munt uit door een indrukwekkende op somming van feiten. Het is het eerste overzichtswerk over deze eeuw. en presenteert vooral in de tweede helft - wanneer het gaat om de jaren vijftig en zestig - een duidelijke analyse van de ge beurtenissen die Nederland zo ingrijpend veranderden. Maar Woltjer kreeg van de uni versiteit geen gelegeheid dit werk te schrijven. Pas nadat hij zeven jaar geleden met vut ging, kon hij de verzamelde gegevens ordenen en het boek compone ren. Aan de universiteit had het hem aan tijd en rust ontbroken. Het is een klacht die van meer kanten te beluisteren valt, maar voor het geschiedenisonderwijs en de belangstelling voor het vak pakt dat heel slecht uit. Want, aldus de emeritus-hoogle raar, „er kan pas verbetering ko men wanneer de mensen de re levantie van de geschiedenis be grijpen. Het gaat om het verkrij gen van historische inzichten. Maar dat lukt pas als historici de rust krijgen om te schrijven." Woltjer geeft toe dat de belang stelling voor de geschiedenis ze ker aanwezig is. zoals blijkt uit bijvoorbeeld tentoonstellingen over de diverse aspecten van het leven in de Gouden Eeuw. Suc cessen - ook in Nederland- van boeken als The embarrassement of riches van de Britse historicus Simon Schama over de 17e eeuw- doen ook anders vermoeden. Le Roy Ladurie, de gevierde Franse historicus, trekt ook altijd een groot publiek. Details Volgens Woltjer zijn er wel ver klaringen voor deze schijnbare tegenstelling. Zo vraagt de uni versiteit steeds meer om detail studies. 'want die tellen mee in je carrière'. Maar deze studies - hoe belangrijk ook - bergen het Corry Okkinga zoekt oude boeken in opdracht. foto Annette Vlug Dr J. J. Woltjer: Geschiedenis is geen eenvoudig vak. foto Monique Baan gevaar in zich dat de grote lij nen, zeg maar 'het mooie ver haal', achter een bos van kleine feitjes verdwijnt. Dat komt ove rigens ook doordat de geschie denis steeds ingewikkelder is. Er blijken steeds meer aspecten, en er moeten steeds meer verban den gelegd worden. Als een tweede oorzaak noemt Woltjer de houding van moderne onderzoekers die zich niet meer zo gemakkelijk identificeren met het nationale verleden. „Vroeger was het van 'wij' voe ren de Theems op. omdat admi raal De Ruyter dat kunststukje had uitgehaald. Dat zie je niet meer. Door ontzuiling en ontker kelijking ontbreekt ook de iden tificatie met een bepaalde gods dienstige zuil." „De moderne geschiedenisbeoe- fening wordt steeds abstracter, en ingewikkelder. Daardoor groeide het begrip, het antwoord op de vraag 'hoe zit het?' Maar voor het grote publiek werd de geschiedenis gelijktijdig steeds onbegrijpelijker." Langzamer hand heb je voor een beetje his torisch inzicht ook kennis nodig van talloze andere maatschap pelijke gebieden, zoals econo mie. theologie en sociologie. Staatkunde „Het terrein is veel groter gewor den. Het gaat niet meer alleen om de staatkundige ontwikke lingen in een klein deel van de wereld. Studenten krijgen nu te maken met China, Japan, het midden-oosten. En tegelijker tijd gaat hun studie ook over alle aspecten van het gewone leven. In het nieuwe geschiedenispro gramma voor het basisonder wijs valt de nadruk bijvoorbeeld op het dagelijks leven en de ver houding tussen mannen en vrouwen in de 16e en 17e eeuw." Woltjer herinnert zich dat op zijn vroegere middelbare school lie ver enkele onderwerpen diep gaand behandeld werden, en niet een groot aantal onderwer pen oppervlakkig. Aardrijks kunde kwam nauwelijks verder dan enkele provincies, en het bleef over Europa beperkt tot Engeland. Frankrijk en een beetje Duitsland. Geschiedenis op de lagere school hield op bij Napoleon. „De clou is dat geschiedenis geen eenvoudig vak is. Zeker niet als het gaat om het verwer ven van historisch inzicht. Het is waar dat de band met de geïnte resseerde. maar niet-deskun- dige lezer, verloren is gegaan. Maar het is ook te gemakkelijk om te zeggen dat het allemaal komt omdat er geen nieuwe his toricus is zoals Johan Huizinga." door Mariska Freriks Oma's prentenboek is zoek. Kinderen en zelfs de klein kinderen hebben het verslon den. Het prachtig geïllustreer de werkje wekt nog steeds dier bare herinneringen op bij de ge hele familie. Waarschijnlijk is het kostbare kleinood bij het groot vuil beland. Helaas weet niemand in het gezin de titel en de tekenaar van het boek. Corry Okkinga is voor sommigen een laatste hoop. Ze struint alle rommelmarkten, tweedehands boekwinkels en antiquariaten af om in opdracht oude boeken te zoeken. Aan de hand van een verhaaltje, dat mensen zich nog herinneren van een boek, zoekt ze soms weken om de juiste bun del te vinden. Haar grote liefde voor boeken is uitgegroeid tot een 'boekzoekdienst'. De vele stapels boeken in haar Amsterdamse huis verraden meteen haar passie voor het le zen en verzamelen van boeken. De boekenkasten puilen uit. Al les is gerangschikt naar onder werp. In de linkerhoek van haar slaapkamer ligt een stapel 'In donesië' en onder het raamko zijn bevindt zich de berg 'Ita liaans'. De 'Penguins' liggen op een plank in het oude logeerka mertje. En de vloer van haar woonkamer is bezaaid met ex emplaren die klaar liggen voor haar klanten en voor haar eigen overvolle boekenkast. Okkinga heeft gemiddeld veer tig 'zoekboeken' in haar agenda staan. Het spannendst, vindt ze, als ze de titel en auteursnaam niet weet. „Een vrouw zocht eens een Russisch gedichtenal bum, waarin één gedicht over een huis met pootjes ging. Dat was alles wat ze nog wist. Ik heb alle boekenmarkten en antiqua riaten afgelopen. Ik vertelde ze daar over het Russische boek. Dat werkt meestal heel goed. Maar dit keer kende niemand het. Uiteindelijk had ik een boek van een Russische schrijver in mijn handen, waarin een teke ning stond van een huis met pootjes. Ik wist dat ik het juiste boek in mijn handen had. mijn hart sloeg werkelijk over." Eén boek heeft ze nog steeds niet gevonden. „Naar Weg van het gym heb ik maanden tever geefs gezocht. Een joodse vrouw, ze moet inmiddels al in de tach tig zijn, had me de opdracht ge geven dit boek te zoeken. In de oorlog heeft ze haar familie ver loren en dus ook dit boek. Ooit hoop ik het nog eens te vinden." Haar boekenhandel is niet winstgevend. „Het is een hobby die zichzelf betaalt", vertelt ze. „Voor ieder gevonden boek vraag ik een paar gulden extra, zodat ik mijn trein- en telefoon kosten kan betalen. Op die ma nier reis ik gratis. Zo kan ik ook voor mezelf blijven zoeken. An ders zou ik deze hobby natuur lijk niet kunnen betalen. En ik zou de geur van boeken in win kels en op markten nooit willen missen, want daar word ik altijd een beetje high high van", zegt ze lachend. Veertien jaar geleden begon ze met haar hobby. Dagblad Het Parool organiseerde toen tijdens de jaarlijkse Amsterdamse Uit markt een boekenmarkt voor particulieren. Ze is er zelf met een kraam gaan staan en het balletje is gaan rollen. „Mensen gingen naar boeken vragen die ik niet had. Ik vroeg hun tele foonnummer en verzekerde ze dat ik het boek zou vinden. Nu zijn we veertien jaar later en ik heb wel honderden klanten. Dat klinkt heel veel. maar ik heb er niet echt een dagtaak aan hoor. Soms vind ik er in één dag tien tegelijk." Vierde druk Bij haar strooptochten komt ze veel boeken tegen waar ze zelf helemaal verzot op is. „Ik koop echt veel te veel boeken", ver zucht de 63-jarige vut-er. „Zo heb ik van Jean Webster vijf keer Patty als studente." Uit haar boekenkast, waar de boeken in dubbele rijen staan, pakt ze alle exemplaren van de Amerikaan se schrijfster. „Kijk, deze 'Patty' is van mijn moeder geweest." Ze slaat het boek open en toont de handtekening van haar moeder. „En dit is een vierde druk. Ja en deze heeft nog een boekomslag. Dan is het veel meer waard op de markt. Zie je, ze zijn allemaal an ders uitgegeven, dat vind ik nou zo leuk." Ze laat al haar Websters zien en komt met nog veel meer favo riete boeken op de proppen. „De boeken die door Tjeerd Bottema zijn geïllustreerd, spaar ik ook." Ze cirkelt met haar wijsvinger over een prent. „Zo'n plaatje spreekt toch." Vervolgens haalt ze een stapel boeken van Dola de Jong tevoorschijn. „Toen ik de gesigneerde versies van haar te genkwam. heb ik ze meteen ge kocht. Leuk hé? Als ik werken van mijn geliefde schrijvers of il lustrators tegenkom, kan ik ze nooit laten liggen. Ook als ik ze al in mijn kast heb staan. Mis schien vraagt iemand er nog eens om." door Henk Hellema Door middel van een behan delprogramma van acht weken waarin weloverwogen aandacht wordt besteed aan fy sieke inspanning, ontspanning en theoretische instructie, is het mogelijk om de pijn bij chronische pijnpatiënten te verlichten. Dat stelt de psycho loog drs F. Winter in zijn proef schrift De pijn de baas - pijnre- validatie voor chronische pijn patiënten, waarop hij deze maand aan de Universiteit Twente is gepromoveerd. Hij is verbonden aan het revalidatie centrum 'Het Roessingh' in En schede. Bij meer dan 800 patiënten heeft Winter het behandelprogramma al afgewerkt. Bij deze chroni sche pijnpatiënten heeft geen andere pijnbehandeling gehol pen. Op de cursus die hij in nau we samenwerking met revalida- tie-artsen en fysiotherapeuten van 'Het Roessingh' heeft ont worpen. kwamen tot nu toe vooral patiënten met rug pijnklachten, patiënten met pijnklachten in de nek (whi plash) en patiënten met pijn overal in hun lichaam. Het behandelprogramma omvat een periode van acht weken waarin de patiënten steeds 2,5 dag op het revalidatiecentrum verblijven en de rest van de week weer thuis zijn. Voor die 4,5 dag thuis krijgen zij het nodige huis werk mee. „De bedoeling daar van is dat de patiënten thuis di rect kunnen uitproberen wat zij op het centrum hebben ge leerd", aldus de psycholoog. Na die acht weken krijgen ze een uitgewerkt programma mee voor lichaams- en ontspannings oefeningen. die zij verder regel matig thuis moeten blijven doen. Winter waarschuwt er wel voor dat chronische pijnpatiënten die zijn programma hebben ge volgd. niet van hun pijn verlost zullen worden. „Dat kan niet. en daar gaat het ook niet om. Waar het wel om gaat, is dat zij met hun pijn leren leven, dat zij er in hun dagelijks leven minder last van ondervinden." Bij een groep van 185 patiënten die al jaren lang ernstige pijn hadden, heeft de promovendus gekeken of zijn behandelingsprogramma daad werkelijk helpt. De resultaten waren uitgespro ken positief, concludeert hij. „In de meeste gevallen hadden de patiënten minder pijn, slikten zij minder pijnstillers, hadden zij minder psychische en lichame lijke klachten, hadden zij een be tere conditie en sliepen zij be ter." Winter is de eerste niet die een behandelprogramma voor chro nische pijnpatiënten heeft ont worpen. Wat maakt zijn pro gramma nu zo bijzonder? „Het bijzondere van ons programma is dat het op een weloverwogen manier aandacht schenkt aan zowel fysieke inspanning als aan lichamelijke en geestelijke ont spanning." Volgens hem is het belangrijk dat de behandeling niet op indi viduele basis, maar in groepjes gebeurt. „Doordat de patiënten via ons programma een betere conditie krijgen en zich beter kunnen ontspannen, neemt ook hun zelfvertrouwen toe." En dat vindt de psycholoog heel be langrijk. „Nog te veel patiënten denken dat zij eerst van de pijn af moeten zijn. voordat zij weer dingen kunnen gaan onderne men Wat wij hun voorhouden is datje heus ook wel dingen kunt gaan doen mèt pijn."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 9