Hun harten bloeden
Bosnegers in
Frans-Guyana
I
P®
FRANS
GUYANA
Het geduld van Frankrijk is op.
Lang genoeg is in Frans-Guyana
onderdak geboden aan Surinamers
die vluchtten voor de bloedige
binnenlandse oorlog. Aan alle
gastvrijheid komt een eind. Een
oprotpremie verrichtte wonderen. De
meeste vluchtelingen staken het geld
in hun zak en keerden terug naar hun
overwoekerende nederzettingen.
Maar zo'n 1700 bosnegers weigeren
de grensrivier over te steken.
Frankrijk geeft hen tot 31 december
de tijd. Wat er daarna gebeurt, blijft
voorlopig een pijnlijk raadsel. De
spanningen nemen toe. „Terugkeren,
dat nooit! Of de Fransen zullen ons
geboeid moeten afvoeren."
Plotseling duikt een dikke vrouw onder
een kleine tafel in het zand. Ze laat
een stofwolk achter en is verdwenen. De
overige vluchtelingen schateren van ple
zier. „Ze doet voor hoe ze schuilde tijdens
aanvallen van het Surinaamse leger", zegt
zuster Gerda. „Zij heeft het overleefd.
Maar haar kleinzoon niet. Die is in de rug
doodgeschoten." De bosnegers lachen
nog, hun leed in humor smorend.
Voor de Vlaamse missiezuster, de vertrou
welinge van de Surinaamse vluchtelingen
in Frans-Guyana, staat vast dat Frank
rijk een niet te vergeven vergissing begaat
door volgende maand de bosnegers terug
te sturen naar hun overwoekerde, platge
brande dorpen in Suriname. „Je kunt wel
zeggen dat het Surinaamse leger en de Tu-
cajana-indianen de vrede met het Jungle
commando van Ronnie Brunswijk heb
ben getekend, maar dat neemt niet weg
dat veel vluchtelingen bang zijn, trauma's
hebben. Als er helikopters overvlogen,
vooral in het begin, renden de kinderen
bevend de hutten in en verscholen zich on
der de bedden."
„Het is nu rustig in Suriname, zeggen de
Fransen, maar zij voelen de pijn niet die
de gevluchte bosnegers wel voelen. Frans
-Guyana is zo groot, laat de vluchtelingen
toch blijven. De meesten zitten hier al zes
jaar! Dat handjevol mensen in deze verlo
ren uithoek van de wereld. Ze vragen geen
geld. Alleen een stukje grond. Laat ze
planten en ze zullen hun plan wel trekken.
Het zijn fiere mensen. Maar zij zijn de dupe
en als het aan de Fransen ligt, blijven ze de
dupe." De zuster schudt haar hoofd om zo
veel onbarmhartigheid.
Plaagstoten
De pesterijen heeft ze nooit begrepen.
Werken mochten de vluchtelingen niet.
Dat zou de integratie bevorderen. In het
bos begonnen de vluchtelingen kost-
grondjes, ondanks een verbod daartoe. De
Fransen knepen een oogje dicht, maar
deelden volgens zuster Gerda wel plaag
stoten uit. „Op een dag waren flesjes bier
met rode linten er omheen rond de kost-
gronden neergezet. In het bier zat een be
paald poeder. Het geheel roept in de ogen
van de bosnegers slechte geesten op. Het
ritueel was bedoeld om mensen bang te
maken. Maar de vluchtelingen hadden ge
zien dat de Fransen die flesjes hadden
neergezet. En dus hadden ze geen vrees. Ik
ben naar de autoriteiten gestapt en heb
gezegd: zorg voortaan dat dat bier in het
kamp afgeleverd wordt, en liefst gekoeld."
Maar er is nog veel meer gebeurd. Gewas
sen zijn besproeid met een levensgevaar
lijk gif, op een nacht zijn kraampjes plat
gebrand waarin de vluchtelingen hout
snijwerk verkochten, en ook hebben de
Fransen bosnegers gedeporteerd, klakke
loos de grens over gezet. En dan de de
monstraties tegen de bosnegers in de
grensplaats St. Laurent, met de burge
meester voorop. Frans-Guyana is de
vluchtelingen liever kwijt dan rijk.
„Maar weggaan doen ze niet. Of de Fran
sen zullen ze geboeid moeten afvoeren",
zegt zuster Gerda, terwijl ze een stoffig
pad in slaat. Kinderen spelen halfnaakt of
naakt in het zand. Vrouwen doen de was
aan een van de waterpompen of bereiden
een eenvoudige maaltijd op een open vuur
tussen de dicht op elkaar gebouwde hut-
ten. In de verte kraait een haan.
Een hoogbejaard echtpaar heeft onder
een houten geraamte met rieten dak be
scherming gezocht tegen de brandende
zon. Zuster Gerda vraagt hoe het gaat met
het been van de vrouw. Haar houten been.
De bejaarde glimlacht dankbaar. Zuster
Gerda heeft bij de Franse artsen de pro
these geregeld. Langzaam leert het slacht
offer lopen. De gewonde vrouw en haar
echtgenoot vluchtten na een beschieting
de jungle in en kwamen na omwegen in
Frans-Guyana terecht. Ze legt uit dat ze
als de dood is om terug te gaan. „Rennen
kan ik niet, een volgende keer. En mijn
man is te zwak om mij te dragen." Het ge
bochelde echtpaar lijkt voorgoed afscheid
te hebben genomen van de geboorte
grond, vredesakkoord of geen vredesak
koord. Het leed, de angst voor de ver
schroeide aarde, en het spookbeeld van de
lijken zitten diep._
In 1986 en 1987 sloegen tienduizend men
sen uit het binnenland van Suriname op
de vlucht. Het Surinaamse leger en de Tu-
cajana-indianen namen het op tegen het
Junglecommando van Ronnie Brunswijk.
ters te doen was dan het produceren van
nageslacht."
Op 31 december worden de identiteits
kaarten van de vluchtelingen ingetrok
ken. Op die PPDS-kaarten staat dat de
drager ervan een Personne Provisoire-
ment Deplacée du Suriname is, een tijde
lijk ontheemde. Van der Vaart: „Dat is vrij
uitzonderlijk, zeker in een ontwikkeld
land als Frankrijk - Frans-Guyana wordt
beschouwd als een overzees departement
- dat de bosnegers niet zag als vluchtelin
gen maar als tijdelijk ontheemden. PPDS
-status is helemaal geen status. Die heeft
geen grond in welke Franse of internatio
nale wetstekst dan ook. Daarom is het ook
makkelijk voor de Fransen om die kaar
ten in te trekken en te zeggen: nu bent u
illegaal vreemdeling. De vluchtelingen
hebben een status die geen status is."
Zuster Gerda is het met de vertegenwoor
diger van de Verenigde Naties eens dat de
medische voorzieningen en de voedselver-
strekking door Frankrijk perfect verzorgd
waren. „Maar verder was het beneden alle
peil. Dank zij hulp uit Nederland hebben
we kleding kunnen aanschaffen. Daar de
den de Fransen niet aan. Ik heb tegen de
prefect, de gouverneur, gezegd dat als we
geen kleding uit Nederland hadden gekre
gen. we nu geen vluchtelingenkampen
zouden hebben, maar nudistenkampen."
„Ik moet oppassen. Ik zit in een periode
vol agressie jegens de Fransen. Hiervóór
dacht ik: ze kunnen het niet. Ze zijn niet in
staat de vluchtelingen te begrijpen. Ze
doen met de beste bedoelingen alles ver
keerd. Alles vinden ze flauwekul hè. Maat
schappelijk werkers heb ik hier nooit ge
zien, maar soldaten waren er genoeg."
Vrees
In Charvein bestaat onrust. De vluchte
lingen vragen zich af wat Frans-Guyana
op nieuwjaarsdag gaat doen. Krijgen ze
geen voedsel meer en worden de PPDS-
kaarten ingetrokken of worden ze mis
schien massaal in korjalen gepropt en de
grensrivier overgestuurd.
VN-vertegenwoordiger Peter van der
Vaart weet evenmin wat er op stapel
staat. „Daar hebben de Fransen zich niet
over uitgelaten. Ze hebben gezegd dat ze
de hulp zullen stoppen en dat ze voor die
tijd de vluchtelingen zullen sommeren om
Frans-Guyana te verlaten. Wat er gaat ge
beuren met de mensen die daar geen ge
hoor aan geven, weten we niet. Dat hou
den de Fransen voorlopig nog geheim."
Dat maakt hij ook de vluchtelingen duide
lijk tijdens een vergadering in een barak
in het kamp. Aan een tafel zitten hij en
zuster Gerda in het halfdonker te praten
met een afvaardiging van de kampbewo
ners. Buiten verdringen mensen zich voor
de ruitloze ramen, hun hoofden schuin op
zij, de oren gespitst naar de tafel in het
zaaltje gericht. Het gaat tenslotte over
hun toekomst.
Dat verreweg de meeste vluchtelingen
zijn teruggegaan, is voor zuster Gerda
geen reden om aan te nemen dat de ach
terblijvers zich aanstellen Integendeel.
„Het feit dat ze de oprotpremie hebben ge
weigerd. is denk ik het beste bewijs dat
hun harten bloeden. Hun pijn zit dieper
dan de pijn van de mensen die zfjn ver
trokken. Niemand is hier voor z'n plezier.
Een kampsituatie is geen situatie. Niet
omwille van het geld hier gekomen en om
geld gaan ze ook niet terug. Het enige dat
ze vragen is om in vrede en veiligheid te
leven."
Van der Vaart heeft een meer afstandelij
ke kijk op de beweegredenen van de
vluchtelingen. Hij wil bewijzen zien. „We
hebben op 8 en 9 december opnieuw een
vergadering met Frankrijk en Suriname.
We hopen dat er dan meer helderheid is
over het aantal mensen dat wil achterblij
ven en hun redenen daartoe. We gaan nu
onderzoeken waarom die mensen niet te
rug willen. Sommigen hebben nog steeds
vrees voor vervolging, de vraag is of die
vrees gegrond is. Anderen hebben afschu
welijke dingen meegemaakt en willen per
se niet meer terug naar Suriname waar ze
deze trauma's hebben opgelopen. Weer
anderen zeggen: we zijn hier zes jaar ge
weest, we zijn geïntegreerd. Sommigen
hebben een baan. hoewel dat officieel ver
boden was. Het Hoge Commissariaat
dringt aan op grotere soepelheid bij
Frankrijk bij het hanteren van een dead
line en het nemen van maatregelen tegen
mensen die nog op 1 januari in Frans-
Guyana zullen zijn."
Strijdbijl
Enkele vluchtelingen in kamp Charvein
klampen zuster Gerda aan. Ze zijn bang
voor de naderende gesprekken, bang dat
hun woorden verdraaid worden en dat ze,
eer ze er erg in hebben, op de nominatie
staan uitgezet te worden. „De Fransen
constateren dat misschien enkele tiental
len vluchtelingen daadwerkelijk trauma's
hebben. Het zou goed kunnen dat wij op
veel hogere aantallen uitkomen", zegt
Van der Vaart later. „Momenteel is de
strijdbijl begravei^ maar hierover gaat
vrijwel zeker een conflict ontstaan."
Met doodsverachting rijdt zuster Gerda
over de bonkige wegen van het overzeese
Franse departement. Eén hand aan het
stuur en met de ander druk gebarend slin
gert ze in haar Opeltje terug naar de mis
siepost. Ze foetert over de situatie in Al-
bina, het in puin geschoten Surinaamse
grensdorp, dat zij zelf moest ontvluchten
en bijna glipt ze van de weg af. De repa
trianten hebben het niet gemakkelijk
daar. In het hele dorp zijn maar een paar
kranen. Een grof schandaal, dat is het.
„En weet je wat het is met die trauma's?
Wel... onlangs werden we overvallen. En ik
heb gevochten. Een van die drie kerels
had een hamer in zijn handen. Ik dacht: ik
moet de hamer grijpen om niet meer los te
laten, want anders ben ik er geweest. Met
wat geld zijn ze vertrokken. Ik heb geen
vrees meer. maar zuster Martha en Othil-
de zijn als de dood. Moet ik dan zeggen dat
dat onzin is? Moet ik zeggen dat de gevoe
lens van de vluchtelingen onzin zijn en dat
er verder niets zal gebeuren?" De missie
zuster heeft dorst gekregen van haar ge-
foeter. In een etablissement in St. Laurent
vraagt ze vriendelijk om een ijskoud bier
tje.
Wim Bunschoten
Surinaamse vluchtelingen in Frans-Guyana: Blijvend ontheemd. foto Wim Bunschoten
Vooral het leger maakte zich schuldig aan
moordpartijen. 'Verdachte' dorpen wer
den platgebrand. De strijd kostte honder
den burgers het leven.
Een deel van de vluchtelingen keerde vrij
snel terug. In januari verbleven nog zes
duizend Surinamers in kampen in Frans-
Guyana. De gewelddadigheden in het Su
rinaamse binnenland waren afgenomen.
De repatriëring kwam op gang. Frankrijk
wapperde met bankbiljetten als vertrek
premie: vierduizend francs per volwas
sene en duizend francs per kind. Gewis
seld op de zwarte markt liep dat bedrag
voor een beetje gezin al snel op tot zo'n
50.000 Surinaamse guldens, een som geld
waar een gemiddelde ambtenaar twee
jaar voor moet werken. Van de vluchtelin
gen greep 75 procent het grote geld en
keerde terug naar de Surinaamse binnen
landen.
Frankrijk besloot in Frans-Guyana on
middellijk drie van de vier, door militairen
bewaakte, vluchtelingenkampen af te
breken. De helft van de 1700 achterblij
vers werd ondergebracht in Charvein, het
laatst overgebleven kamp. De overigen le
ven buiten Charvein in kleinere nederzet
tingen. Maar niet voor lang. dreigt Frank
rijk. Op 31 december valt definitief het
doek. Om te laten zien dat het menens is.
hebben de autoriteiten het voedselrant
soen verlaagd en de school in kamp Char
vein is alvast met de grond gelijk ge
maakt.
Dat onderwijs, of liever het gebrek eraan.
is van meet af aan onderwerp geweest van
kritiek. De kinderen hebben een leerach-
terstand. Peter van der Vaart, vertegen
woordiger van het Hoge Commissariaat
voor de Vluchtelingen van de Verenigde
Naties: „De Fransen deden een boel, maar
ze verzorgden geen onderwijs. Deze men
sen waren tijdelijk ontheemd; daarom
was er geen enkele reden hen in het Fran
se onderwijssysteem op te nemen. Dat zou
integratie bevorderen en de aanpassings
moeilijkheden bij terugkeer in Suriname
doen toenemen. Het was een welbewuste
politiek van de Fransen."
„Er is alleen maar noodonderwijs geweest
door de Zusters Fransiscanessen (waartoe
ook zuster Gerda behoort! en het Zeister
Zendingsgenootschap met fondsen van
de Nederlandse Staat. De vluchtelingen
werden geplaagd door het laat beginnen
van het noodonderwijs en door het lage ni
veau. Er waren geen bevoegde leraren. In
'91 is geprobeerd dat niveau wat op te vij
zelen door bevoegde leerkrachten uit Pa
ramaribo toe te voegen. Over het alge
meen is het niveau van het onderwijs toch
bedroevend laag geweest. Nu hebben de
kinderen in Frans-Guyana helemaal geen
onderwijs meer. Men vindt dat de mensen
weg moeten gaan."
De boslandcreolen moeten terug naar een
land dat veel van hun kinderen niet eens
kennen. In de kampen zijn een paar dui
zend kinderen geboren Dat komt volgens
Van der Vaart, omdat de vluchtelingen
niet mochten werken „en er niet veel be-
December 1986: Surinaamse vluchtelin
gen worden overgezet naar Saint Lau
rent in Frans-Guyana. fotoGPD
Zuster Gerda in gesprek met vluchtelingen in Charvein: Ze smoren hun leed in humor.
foto Wim Bunschoten
Aankomst van Surinaamse vluchtelingen in een tentenkamp in Frans-Guyana.
St. Laurent
Apatou
CAYENNE
Kaw^
Regina,*
Grand Santi
Maripasoula
Frana Gyana
Atlantische Oceaan
I Dulvelsalland
I; 1
BRAZILIË
GPQ-Infographn&fl.S.