Geloof in je kippevel Genesis wijst niet met het vingertje rasil Project van oots Thielemans IQ kunst cultuur )e Belgisch/Amerikaanse mondharmonica- virtuoos Jean 'Toots' Thielemans kreeg een kans andere top-musici alleen maar van kunnen omen. Hij werd uitgenodigd om een cd op te men met twee handen vol absolute topsterren van Braziliaanse liedkunst. Het resultaat, The Brasil oject werd onlangs 'live' gepresenteerd in Brussel al zo'n uitzonderlijke gebeurtenis. Peter Bruyn cht de zeventigjarige maestro thuis. Het gebeurt tijdens een duet met Ivan Lens. Toots draait zich om. haalt een zakdoek tevoorschijn, schuift zijn bril om hoog en begint z'n ogen te deppen. Even houdt hij de hand van orkestleider en ar rangeur Oscar Castro-Neves vast. Knijpt zichtbaar. Dan loopt de harmonicaspeler terug naar zijn plaats, naast de piano van Ivan Lens. Het is tijd voor zijn solo. Een warme juli-avond in het Brusselse Pa leis voor Shone Kunsten. Het is de avond van Toots. Dè avond van Toots. Want niet alleen Ivan Lens is uit Rio de Janeiro over komen vliegen, maar ook superster Gil- berto Gil. En Chico Buarque - wiens tek sten in Brazilië als poëzie beschouwd wor den. En jazzpianiste Eliane Elias. En Joao Basco. Stuk voor stuk kopstukken van de eigentijdse Braziliaanse liedkunst. En sa men met hen - en met andere beroemde 'tropicalistes' als Ceatano Veloso en Mil ton Nascimento, die er in Brussel niet bij konden zijn - nam Jean 'Toots' Thiele mans de cd The Brasil Project op. Een zaal vol mensen die duidelijk willen laten zien dat ze de gepeperde toegangs prijzen moeiteloos op kunnen brengen. Veel strakke pakken en veel goud. Spon sors Peter Stuyvesant en Bounty suggere ren dat het een avond vol avontuur en tro pisch genot is. Mooie muziek en beleefd applaus; géén uitgelaten taferelen, want dat hoort niet bij deze Braziliaanse jazz- crooners - het zweet moet beperkt blijven tot de okselholten. Maar Toots zelf geniet zichtbaar. Ook tijdens de borrel na afloop, waar vooral veel Pinacolada en Corona gedronken wordt. Naar een Belgisch bier tje is het ver zoeken. Boemerang Als ik aanbel bij zijn huis, tien kilometer buiten Brussel, temidden van de bossen, doet Toots zelf open. „Aha, de Nederland se journalist, hè. Kom mee, dan gaan we in de tuin zitten." Zijn vrouw Hugette schenkt frisdrank, 's Werelds beroemdste harmonicablazer begint onmiddellijk over het concert: „Ik was heel relaxed. Ik moest me concentreren, dat wel. Maar niet zenuwachtig. Alleen vandaag voel ik- het. Vandaag komt alle spanning als een boemerang terug. En dat moment met Ivan, hè. Met Ivan Lens. Toen had ik het echt even te.... Eh, wil je in de zon of wil je in de schaduw zitten?" Hij vertelt over het tot stand komen van The Brasil Project. Ron Goldstein, van platenfirma Private en filmmuziekcom- ponist Miles Goodman benaderden hem met het idee. Toots kreeg tapes van alle beroemde Braziliaanse sterren en mocht zelf het repertoire kiezen. ..Ik zei: dat kan niet. Dat is zoiets als zelf je favoriete voet balteam mogen samenstellen met Bec- kenbauer, Pele, Gullitt en noem maar op." Tijdens de sessies in Los Angeles, New York en Rio de Janeiro werd er genoeg op genomen om ook nog een Brasil Project part II op cd uit te brengen. Toots gniffelt. „Als deze cd een beetje loopt, dan komt deel twee wellicht in het najaar al op de markt. Dan kunnen de mensen een aardig kerst-presentje kopen." De kers op de Braziliaanse taart. Zo om schrijft hij zijn bijdrage aan de onderne ming. Toots' harmonicaspel is onmisken baar en dat weet hij. „I've put my stamp on the harmonica", zegt de Amerikaanse Belg, die tijdens het gesprek voortdurend Nederlandse, Engelse en Franse woorden door elkaar gebruikt. Maar wat wil je ook van een Brusselaar die meer dan vijfen twintigjaar in New York heeft gewoond? „Ik heb veel bewondering voor Stevie" Wonder", zegt hij. „Ik kan meer noten spe len dan hij. Maar je mag een muzikant niet beoordelen op het aantal noten. Muziek is wat de muzikant uit z'n instrument haalt. Het gaat om de touché. Om de ziel. Ste- phane Grappelli heeft dat. En Chet Baker. En John Coltrane. En Pavarotti ook. Dat gevoel." Hij wrijft met de vingertoppen van z'n rechterhand over z'n linker onder arm. „Kippevel!" Bluesette Jean 'Toots' Thielemans. Hij speelt de mondharmonicapartij op de originele 'Se- samstraat'-opname. Hij is te horen op pla ten van Paul Simon, Ella Fitzgerald en Billy Joel. Hij heeft sentimentele deuntjes geblazen voor de 'score' van films als Mid night Cowboy en The Getaway en menig een kan zijn spel niet meer horen zonder een visioen të krijgen van de dijen van Mo nique van der Ven in Turks Fruit. Hij floot de 'tune' van een bekende 'Old Spice'- commercial, speelde talloze cd's vol 'Mu sic for the Millions'-melodieën en schreef ook zelf een evergreen: 'Bluesette'. Het is zo'n beetje de meest gebruikte stoplap tussen het 'laatste plaatje' en het ANP- nieuws tijdens nachtelijke radio-uren. 'Bluesette' is inmiddels zo'n tweehonderd keer op de plaat gezet, waarvan pakweg honderdzesennegentig maal door Toots zelf. Een ook met zijn Braziliaanse keur korps heeft hij het dertig jaar oude, ooit achteloos in een kleedkamer geschreven deuntje, weer eens een nieuwe frisse be werking gegeven. „Maai- van mijn eigen platen zijn er nooit erg veel verkocht", verklaart de Brusselse lookalike van onze Dolf Brouwers zijn on telbare schnabbels. „'Bluesette', mag dan een evergreen zijn, een miljoenenhit heb ik er nooit mee gehad. Dat liedje betaalt m'n benzine, maar niet de nieuwe Cadil lac." Hij is goedlachs, praat graag en lijkt min der vermoeid dan hij in eerste instantie deed voorkomen. Afgelopen voorjaar is Toots zeventig geworden. Musiceren doet hij nog volop, maar de schnabbels houdt hij af. De laatste jaren is hij weer meer en meer teruggekomen bij de muzikale liefde waarmee het voor hem ook begon. De jazz. „Op deze nieuwe plaat speel ik zoals ik ben en wat ik geloof', zegt hij zacht, nadat hij z'n stoel weer wat meer in de zon ge schoven heeft. ..The Brasil Project is wel een goede foto van mij. Maar jazz? Dat woord is tegenwoordig zo breed. Op het Montreux Jazzfestival stond ik eens sa- VRIJDAG 24 JULI 1992 1 9 men met Joe Cocker. Ik heb niets tegen zijn muziek, maar is dat nu jazz? Ik ben geboren in Europa, Ik hoorde al heel jong Franse muziek. Dat Europese lyrisme, sa men met de invloed van de Amerikaanse rhythm blues, dat zijn mijn wortels. En dan ontwikkel je je verder zoals je kippe vel je aangeeft. Dat is ook mijn motto: Al ways believe in your kippevel!" „Een schilderij kan uit twee lijntjes be staan en toch fantastisch zijn. Een stuk muziek kan op twee nootjes hangen. En als die twee nootjes het gevoel uitdruk ken, waarom zou je er dan vier spelen? Maar zo zit het hele leven natuurlijk in el kaar. Leren leven, dat is het." Toots leunt achterover en laat de zon vol op zijn ge zicht stralen. Het blijft lang stil. Mondschuiver Laten we het niet meer hebben over de Toots van 'Alle Dertien Drakerig' of 'Gou den gaapmelodieèn'. Laten we het hebben over de jazzmuzikant Toots. Want in de jazz heeft hij met de grootsten der groten gespeeld. En als jazzmuzikant is hij ook ooit begonnen. In de oorlogsjaren. Zijn va der had een café in de Brusselse Hoog straat en kleine Jean Baptiste Thiele mans kreeg reeds als driejarig ventje eer accordeon in de handjes geduwd. Als tie ner koos hij voor dat kleine mondschui vertje, waar hij steeds behendiger mee werd en dat hem later wereldberoemd zoi maken. In Brussel maakte Jean vlak na de oorlog snel naam als jazzmuzikant. Het waren de begindagen van de 'bop'. Maar Jean Bap tiste, die naam swingde niet. Dat moesi iets anders worden. Dat moest 'Toots worden, stelde iemand voor. En het were 'Toots'. In '49, op vakantie in Amerika, werd hij a opgemerkt door een belangrijke jazz- agent die wist te regelen dat hij bij het or kest van Bennie Goodman zou kunner komen. Maar Toots kreeg geen werkver gunning. Een jaar later speelde hij toef met Goodman, tijdens diens Europese tournee. Weer een jaar of wat later kreeg hij de Amerikaanse nationaliteit. Toer speelde hij zelfs een tijdje bij de Charlie Parker Allstars. met in die tijd ondermeei Miles Davis en Milt Jackson. Dan behooi je toch wel tot de hele groten Toots knikt. „Het was maar voor één week hoor. In een show rond Dinah Washington in Philadelphia. Maar het waren de echte Charlie Parker Allstars. Daar zou ik je din gen over kunnen vertellen..." Hij maakt het overbekende gebaar van een neut die achterover gegooid wordt. „En die drugs en zo, hè. Maar nee. dat moet ik niet doen. Dat is niet goed, al die back stage-verha- len. En het waren toch mijn idolen, hè. Maai- als je die film van Clint Eastwood over Bird gezien hebt. Zo was het echt.. Korte tijd daarna werd Toots door bemid deling van clarinettist Tony Scott vaste gitarist in het kwintet van de beroemde pianist George Shearing: „George, I got this guy from Belgium here and you should hear him!" Toots bleef zes jaar bij de groep en is te horen op Shearings be roemdste opname:'Body and Soul'. We nemen afscheid. Het is nog altijd para dijselijk in Toots' tuin. Als hij de mede werker van de platenmaatschappij ziet, schiet hem iets te binnen. „Zeg, wil je van daag nog een cd naar Willem Duys in Ne derland sturen? Met mijn hartelijke groe ten. En zet erbij dat hij de eerste Nederlan der is die de plaat heeft, dan draait-ie 'm zeker in z'n programma." Er ligt een slim lachje op Toots' gezicht. Bij het handen schudden zegt hij nog éénmaal: „Gister avond, toen met Ivan Lens. Dat was echt serieus, hè." Peter Bruyn Eerst even terug naar het vorige Kuipbezoek van Genesis, inmiddels vijfjaar geleden. Wegens het merkwaardige slot, dat veel afbreuk deed aan de voorafgaande funrockshow. Zanger Phil Collins, de absolute hoofdrolspeler (ook) tijdens die onvoorziene, voortijdig afgebroken finale, weet er nog alles van. „Of ik ineens kwaad werd? Nou en of. Ik denk dat het hele stadion dat ook wel direct begrepen zal hebben. Waarom ik plotseling mijn ?oede humeur verloor is menigeen nooit foed duidelijk geworden, vrees ik. Slechts oen klein deel van het publiek kon waarnemen dat er vlak voor het podium een wilde vechtpartij was uitgebroken en hat ik tussen het zingen door al enige tijd probeerde om de ordedienst te laten |ngrijpen. Toen dat maar niet lukte, dacht ik'En nu wegwezen', dus was het feest ook meteen over. Heel vervelend, maar zulke dingen gebeuren nu eenmaal." De moraal van deze zure herinnering aan donderdag 11 juni 1987: Genesis is niet helemaal immuun voor zoiets als overmacht. Goed om zo nu en dan eens nadrukkelijk te vermelden, want het En gelse supertrio (gecompleteerd door bas sist Mike Rutherford en toetsenist Tony Banks) doet maar al te vaak denken aan een geoliede rookmachine die niet uit het lood te beuken valt. De veteranenforma- tie, die dit jaar haar zilveren jubileum viert, kan dan ook in alle opzichten dooi-- gaan voor een modelband: muzikaal lijkt Genesis gezegend met een duurzame hit gevoeligheid, op het persoonlijke vlak zijn de heren alle frustaties allang voor bij en de zakelijke onderbouw is zo solide als de Duitse gezinsauto waarvoor re clame wordt gemaakt. Spelenderwijs verdienen de voormalige 'avantgardis- ten' uit Surrey deze zomer met hun 'We Can't Dance Tour' meer dan alle collega -grootheden die eveneens van stadion naar festivalweide trekken. Volgens MTV levert elk concert Genesis min stens zo'n twee miljoen gulden (bruto) op, nog afgezien van de merchandizing. En dat allemaal zonder trendy imago, zonder al dan niet geforceerde schanda len, zelfs zonder te dansen! Vertoont Genesis al geruime tijd alle kenmerken van een behoedzaam opere rende muzikale multinational, de leden zelf laten geen mogelijkheid onbenut om juist het tegendeel te demonstreren. In een uitvoerig gesprek aan de vooravond van de monstertoernee (op 28 juni jongstleden in het Belgische Werchter gestart) wijzen ze keer op keer op hun ui terst spontane benadering van het vak, vanaf de eerste studiosessie tot en met het slotakkoord van het allerlaatste con cert. In die 'No stress, just fun'-filosofie nemen ook de uitgebreide rustpauzes na elk af gerond project een belangrijke plaats in. Alledrie zijn ze het erover eens dat het elkaar op gezette tijden loslaten voor an dere activiteiten de levensduur en de frisheid van Genesis alleen maar ten goede komt. „Hoe langer we uit elkaar zijn geweest, des te meer zin hebben we om Genesis weer nieuw leven in te bla zen", bekent Phil Collins, die buiten de groep verreweg het meest aan de weg heeft getimmerd. „Komen we weer bijeen, dan blijkt tel kens weer dat we elkaar verrassen met de nieuwe invloeden die we afzonderlijk hebben opgedaan. Dat is zeer inspire rend, zeg maai' gerust ideaal. Op deze manier kan Genesis nog heel wat jaren vooruit. Temeer daar we als groep al een poosje geen last meer hebben van pro blemen rond opspelende ego's en opge legde druk van buitenaf. Als we met el kaar aan de slag gaan, dan is dat uitslui tend voor de lol. Omdat we denken dat we samen een spannend nieuw hoofd stuk aan het overbekende boek kunnen toevoegen." Aftasten Zeker in die aftastende fase spelen in de eigen studio genaamd The Farm (even tuele) verplichtingen tegenover de bui tenwacht geen enkele rol, laten de drie zich slechts leiden door de plaatselijke 'chemische reacties'. „We beginnen met niks en gaan dan improviseren", verdui delijkt Tony Banks „Levert die aanpak niets of onvoldoende op, dan grijpen we terug op repertoire dat we nooit hebben afgerond. Zo houden we de vaart erin. We werken weliswaar niet met een echte deadline, maar er is wel een stilzwijgende onderlinge afspraak die inhoudt dat we opschieten. Binnen een maand of twee moeten er voldoende bruikbare ideeën opgeborreld zijn om te kunnen gaan op nemen. De afwerking is daarna ook meestal snel gepiept, omdat wij. met al onze ervaring op ons klompen aanvoelen wanneer een nummer af is. We huren wel een producer in (voor het jongste album We Can't Dance Nick Davis), maar meer tekstidee en vervolgens de muziek erbij verzinnen, is nog nooit voorgekomen. Dat zegt meteen genoeg over de beteke nis die er aan onze teksten moet worden gehecht. Ze zijn vooral bedoeld om te amuseren, niet om discussies te ontlok ken of om de mensen op te voeden. Soms, zoals met de nieuwe single 'Jesus He Knows Me', heeft het er alle schijn van dat we met ons vingertje willen wijzen, maar het gaat ons toch veel meer om de humor dan om het aan de kaak stellen van de Amerikaanse 'televangelie'-cul- tuur. die natuurlijk wel zeer bedenkelij ke vormen heeft aangenomen. Wij gelo ven namelijk niet dat we met Genesis de wereld moeten gaan verbeteren, wij en tertainen liever." Intimiteit Bij voorkeur op kleiner formaat en min der lang met hetzelfde pretpakket, kan er wat Collins (41), Rutherford (41) en Banks (42) betreft nog aan worden toege voegd. Op dat punt houden ze echter wel ter dege rekening met de externe verlan gens, die sinds het voorlaatste (zestien de) album Invisible Touch alom mega- proporties hebben aangenomen. „We dromen natuurlijk best wel eens van een Genesis-concert in een normaal theater, waarin iedereen op ons lip kan zitten. Zelf missen we die intimiteit ook", be kent Mike Rutherford. „We zouden wil len dat we een goeie oplossing wisten, maar die is er niet. Ga je terug naar klei nere zalen, dan moet je öf heel veel fans teleurstellen öf jarenlang achtereen blij ven optreden. Je achterban frustreren of jezelf, dat zou dus de keus zijn. Daar pas sen we voor, zolang de stadions vanzelf vollopen." Wens Om het leed over de onvervulbare wens te verzachten heeft Genesis er alles aan gedaan om met- de 'We Can't Dance Show' (waarin ook als vertrouwde hulp krachten drummer Chester Thompson en gitarist Daryl Stuermer) zo dicht mo gelijk bij het publiek te komen. Door het podium relatief klein te houden en door de mogelijkheden van de drie verschuif bare Jumbotron-videoschermen opti maal te benutten. „We hebben gepro beerd om meer te doen met de visuele hulpmiddelen dan tot dusver gebruike lijk", licht Phil Collins toe. „We waren een beetje uitgestudeerd op het bekende principe van een paar stati sche muzikanten die alleen maar worden uitvergroot. Zelf zijn we best tevreden over onze vondsten, die samen op z'n zachtst gezegd een boeiend spektakel opleveren. We hebben eindelijk voor de stadions een interessant evenwicht ge vonden tussen vorm en inhoud, vinden wij. Geloof me, dit avondje Genesis zal niet één bezoeker licht vergeten," Louis Du Moulin Genesis staat op 28 juli in de Kuip, Rotterdam. Genesis, vlnr Phil Collins, Mike Rutherford en Tony Banks. voor de techniek dan voor het eindoor deel. Dat vellen we zelf wel." Het zich eigen maken van snellere 'be vallingen' plus de overgang van het or thodoxe slagwerk naar de drumcompu ter zijn naar eigen zeggen de technische voorwaarden geweest voor de steeds gro tere toegankelijkheid van het Genesis- geluid, dat in de loop der jaren tachtig is geëvolueerd van zwaarwichtig tot zeer luchtig. „Vooral het feit dat Phil zich meer met het zingen kon gaan bemoeien heeft de groep goed gedaan", weet Mike Rutherford. „Sindsdien gaan we alledrie veel bewuster met een melodie om, den ken we veel meer na over harmoniezang en niet zozeer over instrumentale hoog standjes. Zodoende kom je vanzelf tot minder krachtpatserij." Boodschappen Daarnaast was er de omschakeling van hoogdravende fantasie-teksten naar speelse boodschappen met vaak een se rieuze sociale invalshoek. Over die even opmerkelijke verandering praten gaat foto GPD de beschaafde muzikanten aanmerkelijk minder vlot af. Deels omdat ze liever niet meer herinnerd worden aan hun 'Wagne riaanse' periode onder aanvoering van Peter Gabriel (tot medio 1975). maar ook omdat ze 'geen Dylans' zijn. „Teksten zijn voor ons nu eenmaal bijzaak", aldus Phil Collins. „Ze komen in flarden aan waaien als we aan het improviseren zijn, De grappigste of origineelste kreet hou den we vast om te zien of we er een cou plet omheen kunnen ophoesten. Ander som, dat we uitgaan van een bepaald Toots Thielemans: Het gaat om de touché.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 19