Verspringen met hart en ziel Erik de Bruin houdt niet van poespas PZCSport VRIJDAG 17 JULI 1992 1 9 Mike powell Verspringen, het hoogtepunt van de Olympische Spelen '92 Eén blik op zijn tegenstan ders is voor Erik de Bruin doorgaans voldoende om de adrenaline te doen stromen. Daar heeft hij geen mental coa ches, psychologen of haptono- men bij nodig. Een walkman gaat hem al ver genoeg. No nonsense als omschrijving van zijn aanpak doet de Hulk' uit Hardinxveld te veel aan Lub bers denken, maar als ermee wordt bedoeld dat hij niet van poespas houdt, dan klopt dat wel, ja. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Erik de Bruin gaat zijn eigen gang, trekt zijn eigen plan en laat zich aan niemand, of bijna niemand, iets gelegen liggen. Zijn vader, zijn moeder, zijn zus, daar houdt het wel zo on geveer mee op. En ook hun in vloed moet niet worden over dreven. „Indien nodig zijn ze er in elk geval, dat is op zich al heel wat waard." Het bevalt de atleet uitste kend. zo in z'n eentje, anders zou hij het wel op een andere manier doen. „Het is niet nood gedwongen of zo Ik vind het gewoon prettig. Je hoeft met niemand rekening te houden, tegen niemand dankjewel te zeggen. Je bent je eigen baas." Het neemt niet weg. dat hij ook wel eens met anderen traint - met tienkamper Robert de Wit met name en met Frans Maas. de verspringer. Gedrieén zijn ze bijvoorbeeld op trainings stage geweest. „En we doen wel meer dingen samen. We kun nen goed met elkaar overweg en al geef ik er dan de voorkeur aan in m'n eentje te werken, voor de afwisseling is het best wel eens plezierig om iets met. anderen te doen." Vijfennegentig procent van de training, schat hij. doet hij solo. zonder hulp of bemoeienis van wie dan ook. ..Ik ben mijn eigen coach. Dat draagt ertoe bij, dat je je van veel dingen nóg meer bewust bent. Vroeger was het al gauw: trainer, wat deed ik fout?" Karakter Of hij een uitzondering is. een zeldzaam exemplaar, of dat meer topatleten Einzelganger zijn weet hij niet. „Het ligt er gewoon aan wat voor een ka rakter je hebt. welke levenswij ze je voorstaat Ik ben nu een maal zo." Zijn prestaties (tweede bij zo wel de Europese als de wereld kampioenschappen) geven aan. dat het zo ook kan Maar Erik de Bruin zal de laatste zijn die zegt dat het zo moet. ..Ie dereen is vrij in zijn keuze na tuurlijk. Neem Robert de Wit. die heeft geloof ik wel zeven mensen om zich heen verza meld. Een compleet team." Zelf heeft hij er geen behoefte aan. zoals hij ook figuren als Ted Troost en andere zieleknij- pers verre van zich houdt Aan zijn lijf geen polonaise, al zou hij het zo niet willen noemen. „Want dan zou je de mensen, die er wel baat bij hebben, niet serieus nemen. Maar zolang het goed gaat en je op de juiste momenten presteert, heb je - denk ik - de hulp van anderen niet nodig." Hij heeft zijn eigen manier om met de druk en de spanning van een groot evenement als - bijvoorbeeld - de Olympische Spelen om te gaan. „Ik heb er over het algemeen niet zo veel problemen mee. Integendeel, ik probeer er juist mijn voor deel uit te halen. Al die emoties en de krachten die daar mee spelen, daar moet je juist ge bruik van maken en je niet la ten overdonderen door óf je te genstanders óf het publiek óf de pers. Gewoon je eigen wed strijd maken en niet te veel op andere dingen letten." Erik de Bruin gaat door voor een ijskonijn dat. al dan niet met behulp van een walkman, zich volledig kan afsluiten van de wereld om zich heen. Een kunst op zich, maar de inmid dels 29-jarige atleet heeft er geen moeite mee. „De eerste keer, dat je in een vol stadion komt, is het best wel lastig. Maar je leert van elke wed strijd. Op den duur weetje wat je te wachten staat en kun je je daarop instellen. Een walkman is daarbij wel een aardig hulp middel, ja. dat zeker." Dokter Hoe egocentrisch ook en hoe zeer op zichzelf aangewezen, ook Erik de Bruin ontkomt er niet aan zo nu en dan een dok ter te consulteren. „Iemand die een beetje op mijn gezondheid let." In zijn geval is dat sinds jaar en dag John IJzerman. „Een heel prettige, rustige man die fijn op de achtergrond blijft, niet publiciteitsgeil is en alleen het belang van de atleet voor ogen heeft. Zonder dokter gaat het niet. Die heb je nodig voor je bloedonderzoek, om blessu res te voorkomen en. mocht je ze onverhoopt toch krijgen, blessures te verhelpen." Erik de Bruin haalt lichtelijk geagiteerd de schouders op als hem wordt gevraagd of je op zijn ongecompliceerde manier ook Olympisch kampioen zou kunnen worden. „Dat weet ik niet Ik heb de Spelen al twee keer meegemaakt en ik ben het niet geworden, dus... Het enige dat ik kan zeggen is. dat ik op mijn manier tweede van de we reld kan worden." - Maar waarom dan ook niet Olympisch kampioen De Bruin. „Het verschil met de nummer één ide Duitser Lars Riedel, red.) was inderdaad niet zo groot. Maar ja, een dag later kun je ook achtste wor den. met dezelfde voorberei ding. Het is allemaal zo rela tief." Warm klimaat Waarmee hij wellicht nog enige winst zou kunnen boeken - filo sofeert de door de Rotterdam se Sport Stichting gesteunde atleet - is een winter lang trai nen in een warm klimaat. „Als we dan toch in die warme om geving zijn. dan ook maar met een een arts en een fysiothera peut erbij, dag en nacht Dat zou ideaal zijn. ja. maar het is niet realistisch. Okay. ik heb in Gunco een prima sponsor en ik kan in principe zelf invullen wat ik wil. maar ik denk niet dat het zo ver gaat. Dat is ge woon niet haalbaar." Loet van Schellebeek Erik de Bruin: „Ik ben mijn eigen coach." foto GPD bokswedstrijd. Je kunt nooit op punten van een kampioen winnen. Je moet hem k.o. slaan." Vorg jaar voegde hij daad bij woord. Powell diende Lewis na 65 overwinningen op rij een bittere nederlaag toe. De eeuwige underdog, nimmer goed genoeg bevonden voor het elite team van de Santa Monica Track Club. scherpte en passant het bele gen wereldrecord van Bob Bea- mon uit 1968 aan. Powell was gegriefd door Lewis' in sinuatie dat hij zijn stunt nooit meer zou herhalen. Dat het bij die ene 'Beamoneske' jump zou blij ven „De volgende sprong maak ik speciaal voor jou", hield Powell zich voor. Hij zon op sportieve wraak en begroette zijn door iets te veel rugwind gescoorde 8.90 meter, dit voorjaar in Modesto, als een klein kind. Tijdens de trials in New- Orleans diende hij Lewis recente lijk een nieuwe klap toe: 8.62 te genover 8.53 meter. Mike Powell versus Carl Lewis: hét titanengevecht van de Olympische Spelen. De springer tegen de sprinter die springt. De wereldrecordhouder tegen de man die was voorbestemd om het wereldrecord te breken. „Lewis heeft de ziel van een krijger. Hij brandt van binnen. Hij is uit op een revanche. Lewis breekt in Barcelona het wereldrecord en ik zal hem vervolgens overtreffen", voorspelt Mike Powell het scenario van de verspringfinale. „Ik heb hem in mijn dromen altijd in de laatste beurt verslagen." Het is nog niet zo lang geleden dat Mike Powell soms hele na middagen in de woonkamer van zijn riante villa in Rancho Cuca- monga/Californie zat. Kijkend naar een fascinerend spel van licht en donker op de muren. Daar kon hij zo lekker bij wegdromen. Op het moment echter dat zijn nekha ren overeind gingen staan, stond hij op, wandelde naar de achterzij de van zijn huis en draaide zich om. Vervolgens nam Powell een aan loop. Door de televisiekamer, de gang en de woonkamer. „Bij de eetkamer gekomen, sprong ik en beeldde me in dat ik Carl Lewis versloeg en het wereldrecord ver beterde. Dan stond ik te juichen als een klein kind." Jaren voordat Mike Powell de ma gische 8.90 meter van Bob Beamon met vijf centimeter overtrof, had hij in gedachten al het wereldre cord gebroken. „Om een kampioen te worden, moet je eerst geloven datje er een bent", luidt de stelling van de geschiedenisleraar, die zelf geschiedenis schreef. Mike Powell is een emotioneel at leet. Hij springt met hart en ziel. Het grote nadeel van zijn ongecon troleerde adrenaline is dat hij nog al wat foutsprongen maakt. Daar om raadpleegt de 28-jarige 'Mike foul' regelmatig een sportpsycho- loog. „Hij leert me mijn emoties tij denswedstrijden beter in bedwang te houden", verklapt Powell. Luchtruim Nochtans zouden honderd psycho logen de vreugde-uitbarsting van vorig jaar in Tokyo niet hebben kunnen voorkomen. Powell vloog bij de WK in zijn vijfde beurt 8.95 Mike Powell voelt zich sterker dan meter door het luchtruim. „Ik was zo opgefokt, zo gemotiveerd, dat ik bijna hyperventileerde. Wat ik voelde kun je vergelijken met een basketballer die over drie mensen heen de bal dunkt. Het was onbe schrijfelijk." Hij is altijd goedgeluimd, neemt voor iedereen tijd en gaat gewillig op de foto met zijn fans. Mike Po well is een vedette zonder sterallu res. Het grote Amerikaanse pu bliek is hem, een jaar na zijn histo rische sprong, al weer vergeten. Een sporter wordt pas onsterfelijk met Olympisch goud. Het deert Powell nauwelijks. „Het past exact in het beeld van mijn car rière", zegt hij cynisch. Miskend en' onderschat. Mike Po well. opgegroeid in een voorstad van Los Angeles, werd jarenlang behandeld als een tweederangs at leet. Alle ogen waren gericht op Carl Lewis. „In 1985 eiste een mee ting-organisator nog dat. ik mini maal 7.70 meter sprong. Anders kon ik naar mijn startgeld van 800' dollar fluiten". Anno 1992 staan de wedstrijdmakelaars met getrok ken beurzen in de rij en is de gage binnen een jaar opgelopen van een krappe 10.000 naar een exorbitant hoge 50.000 dollar. Mike Powell, hij begon zijn sport- loopbaan ooit als pointguard in het basketbalteam van Edgewood, heeft Carl Lewis en Larry Myricks lange tijd geadoreerd. „Lewis heeft mij een doel gegeven. Hij heeft een streep gezet in de zandbak". Die streep werd een obsessie voor de 28 -jarige Powell. vanwege zijn spille benen en tengere lijf ook wel 'skin ny' genoemd. De eeuwige under dog opende de jacht op de onaan tastbaar geachte Lewis, maar moest in vijftien ontmoetingen evenzovele nederlagen slikken. „Ik ben een atleet van de lange aanloop. Ik moet het hebben van een rustige en gedegen opbouw." Sinds 1990 springt Powell con stant rond de 8.50 meter. Maar foto GPD voor het grote publiek bleef hij de grote onbekende. De schaduw van de Grote Carl, die zijn kunstjes slechts sporadisch in de zandbak vertoonde. „Het deed me geen pijn dat Lewis twee jaar nauwelijks op het verspringen in actie kwam. Zo raakte ik gewend aan winnen." Hij wordt nu al opgewonden van het duel met Carl Lewis, maar het grote voorbeeld is Lewis niet meer voor Powell „Ik bewonder hem al leen nog om zijn constante preste ren. Hij zet de automatische piloot aan en springt prompt over 8.50 meter. Hij claimt echter koning te zijn en daarom werd het tijd om hem uit te dagen. Sinds 1987 wist ik dat ik Lewis kon verslaan. Sinds 1989, toen ik een ongeldige 8.90 sprong, wist ik ook dat het wereld record binnen mijn bereik lag." In 1988 pakte Mike Powell Olym pisch zilver. Weer zat 'die dekselse Lewis' hem dwars. Een therapeut heeft hem toen een goede raad ge geven. „Pak het duel aan als een Doelwit „Ik voel me sterker dan ooit", riep Powell half juni. net hersteld van een lichte hamstringblessure en een voedselvergiftiging. Hij heeft zijn training gerevolutioneerd. De garage werd omgetoverd tot krachthonk en het zwembad in de achtertuin doet dienst als aerobic -center. Powell put vooral inspira tie uit de talloze artikelen en kran tekoppen waarmee de muren van de garage zijn behangen. „Ze gaan allemaal over één atleet: Carl Le wis. Zijn naam motiveert me. Hem wil ik per se verslaan in Barcelona. Hij is mijn doelwit", aldus Powell. Terwijl de veel geplaagde 'King Carl' werkt aan zijn afzet en de ka ter van de dramatisch verlopen trials probeert te verdrijven, schaaft Powell als een bezetene aan de snelheid op de laatste tien meter „Wie Olympisch goud wil winnen, zal vermoedelijk een we reldrecord moeten springen." Jim Hay. een top-biochemicus. reken de Powell voor dat hij zijn snelheid op de laatste meters slechts met 1.03 procent hoeft te verhogen om hem binnen het bereik van de ma gische 30 feet (9.14 meter) te bren gen. „Makkelijker gezegd dan ge daan op dit niveau. Psychisch en fysiek was ik in Tokyo echter nog niet aan mijn top. Dit jaar ben ik sterker, sneller", zegt, Powell vol overtuiging. Hij heeft Olympisch zilver, een we reldtitel en een wereldrecord. Al leen Olympisch goud ontbreekt nog, De bloempotten en het ser viesgoed op de hotelkamer in Bar celona kunnen aan de kant. Want hier komt 'dromer' Mike. Klaar voor de lift-off. Frans Dreissen De vijftien beste sprongen aller tijden Afstand naam plaats jaar 5.95 m Powell Tokyo '91 5.91 m Lewis Tokyo '91 .90 m Beamon Mexico '68 .87 m Lewis Tokyo '91 .86 m EmmijanTsachkador '87 .84 m Lewis Tokyo '91 .83 m Lewis Tokyo '91 .81 m Lewis New York '91 .79 m Lewis Indianapolis '83 .77 m Lewis Westwood '85 .77 m Lewis Walnut '87 .76 m Lewis Indianapolis '83 .76 m Lewis Indianapolis '83 .75 m Lewis Indianapolis '83 .74 m Myricks Indianapolis '83 Een goede verspringer moet aan bijzonder veelzijdige eisen voldoen. "De ideale verspringer moet zo snel zijn als een sprinter, het springvermogen hebben van een hoogspringer en bewegingsritme een hordenloper", aldus een uitspraak van de Russische trainer W. Popov Aanloop en aanloopsnelheid Springtechnieken De wereldtoppers bij het verspringen kennen een aanloop die tot 50 meterlang kan zijn. Ze hebben daar 22 tot 24 passen voor nodig. Powell en Lewis zijn in staat tot kort voor de afzetbalk een snelheid van tegen de 39 kilometer per uur te bereiken en die snelheid om te zetten in springafstand. Carl Lewis is ais enige ter wereld in staat kort voor de balk een snelheid van 11 meter per seconde te bereiken, wat neerkomt op 39,6 km/u. Het wereldrecord van Mike Powell (8,95 meter) is ruim verder dan twee Volkswagen-kevers achter elkaar (per stuk 4,07 meter lang). Dat is bijna 5 maal zijn eigen lichaamslengte. Maar aan de van een kangoeroe (13 meter!) kan de mens voorlopig niet tippen. Het verspringen kent in de topatletiek twee hoofdtechnieken die elk weer variaties kennen: de hangsprongtechniek en de loopsprongtechniek. Bob Beamon die in 1968 het wereldrecord op 8,90 meter bracht, bediende zich van de hangsprongtechniek. De sinds vorig jaar met 8,95 meter wereldrecordhouder Mike Powell en Carl Lewis 'Werken" tijdens de sprong in de lucht, zoals dat heet. Ze maken passen. Deze loopsprongtechniek kent diverse variaties waarbij in de lucht een enkele of dubbele schaar beweging wordt gemaakt. Dan is er nog de zogenaamde hitch-kick uitvoering waarbij het been als het ware naar voren/ beneden wordt geschopt. In 1968 verbeterde de Amerikaan Bob Beamon tijdens de Olympische Spelen in Mexico het wereldrecord met 'een sprong in de volgende eeuw'; 54 centimeter verder dan het oude record. Zijn sprong van 8,90 meter werd een nachtmerrie voor alle rivaliserende topatleten die 23 jaar duurde. Pas in 1991tijdens het wereld kampioenschap atletiek, sprong de Ame rikaan Mike Powell 5 centimeter verder. achter de afzetbalk: strook plasticine, 30° oplopend tot max. 7 mm hoog afzetbalk afzetten voorbij deze lijn maakt de sprong ongeldig na eventuele afdrukken die de sprong ongeldig maken, ter strijkt de jury met een plamuur- van mes de laag weer glad. Zet een correcte afzet atleet echter af voorbij deze laag dan is er - naast de jury- waarnemmg - geen tastbaar bewijs, wat vaak irritatie oplevert. De landing De landing wordt bij alle technieken gekenmerkt door de typerende dubbelgevouwen en bijna zittende houding. Door direct na de landing opzij te vallen voorkomt de atleet dat hij of zij achterover valt en daarmee de gesprongen afstand teniet doet. De afstand wordt gemeten vanaf de lichaamsafdruk in het zand die het dichtst bij de springbalk ligt tot de afzetbalk. De verspringbak De hangsprongtechniek 1 meter afstand tussen balk en springbak

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 19