Naast het voetstuk PZC Een staart om verliefd op te worden Het epos van een Olympische stad Het toeval van Rieks Swarte Beeld van de eeuw Robert Hughes Oude Muziek in Utrecht kunst cultuur VRIJDAG 26 JUNI 1992 17 De Beeldenstorm zorgde er in de zestiende eeuw voor dat ze verdwenen, nu, vierhonderd jaar later, zijn ze er weer: beelden. Zo'n kleine honderd in totaal, overgebracht van het Amsterdamse Stedelijk Museum naar de Nieuwe Kerk op de Dam. Geen religieus werk, maar beeldhouwwerken en installaties van de laatste honderd jaar onder de titel Het Beeld van de Eeuw. Een bijzondere expositie om een aantal redenen. Zo presen teerde het Stedelijk nooit eerder op deze schaal een beeldenexposi tie. Maar vooral de vraag hoe mo derne beeldhouwkunst het 'doet' in de zeer dwingende architectuur van de Nieuwe Kerk wordt met de ze expositie aan de orde gesteld. Ben Vautier in de kapel, Willem de Kooning op het hoogkoor en Ri chard Deacon naast de kerkbank. Zoiets kan verschillend uitpak ken. Het is zeker wennen in de Nieuwe Kerk. Als museumbezoeker ben je bijvoorbeeld gewend aan een ge lijkmatige belichting van in de mu seumzalen gepresenteerde kunst. En de zalen zelf zijn met hun witte wanden en houten parketvloeren zo neutraal mogelijk en eigenlijk vooral bedoeld voor schilderkunst. Niets mag afleiden en veel kunst wordt, zeker de laatste decennia, gemaakt voor die anonieme ruim tes. Dat is dus even wat anders in de Nieuwe Kerk (een 'gotische han gar' noemt Stedelijk-directeur Wim Beeren de ruimte), waar alta ren, banken, hekken en betimmer de wanden, kortom de hele archi tectuur, strijdt om de aandacht met de daar nu geplaatste beelden. En ze zitten elkaar soms in de weg. Zo is de plaatsing van een licht bruine houten baadster van Mailol voor een houten lambrizering be paald geen gelukkige. En ook de Rio de la Plata van de Zuidameri- kaanse beeldhouwer Vitullo legt het af tegen het weelderige beeld houwwerk van het praalgraf van Michiel de Ruyter waarvoor het is geplaatst. Daarentegen kon de be kende TV Buddha van Nam June Paik geen gelukkiger plaats krij gen dan die waar hij nu staat. De buddha, die door middel van een gesloten televisiecircuit in eeu- wige meditatie naar zijn eigen tele visiebeeld kijkt, zit nu in een zijka pel op twee grafzerken, die zo een onverwachte dimensie aan het werk toevoegen. Sokkel Honderd jaar beeldhouwkunst, dat betekent de definitieve gang van het beeldhouwwerk van de sokkel naar de grond. Dat laatste het meest letterlijk bij Carl Andre met zijn vierkant van loden platen. Gemaakt om over te lopen en in De Nieuwe Kerk zal dat waarschijn lijk door velen gebeuren zonder dat ze in de gaten hebben dat ze over een kunstwerk lopen. De kleur van het lood komt nagenoeg overeen met de kleur van de pla vuizen van de kerkvloer. Maar de expositie begint met een soort ouderwetse beeldengalerij naast het koor van de kerk, waar De Sleuteldrager (1884) van Rodin, de beeldhouwer die op de drempel van traditie en vernieuwing stond, de tentoonstelling opent. Het beeld was één van de weinige beeldhouwwerken die het Stede lijk voor de oorlog bezat. Directeur Sandberg moest dus een inhaal manoeuvre maken toen hij in 1945 directeur werd en dat verklaart ook waarom de periode van voor de Eerste Wereldoorlog wat onder vertegenwoordigd is. Renoir, De- gas en Mailol werden weliswaar verworven, maar Sandberg kocht immers vooral werk van tijdgeno ten, 'moderne klassieken' als Arp, Pevsner en Henri Moore. Van de laatste staat Liggend Figuur in het koor van de kerk. Het moet een he le toer zijn geweest om dit werk daar te plaatsen. Vliegtuig De nadruk in collectie en tentoon stelling ligt dus op de beeldhouw kunst van na de Tweede Wereld oorlog. Het verrassende is dat een aantal van deze werken dat ge maakt werd door een generatie die vertrouwd raakte met de witte za len van galerie en museum, het he lemaal niet zo slecht doet in deze kerkruimte. Reis naar het Einde van de Nacht van Kiefer uit 1990, een enorm loden vliegtuig, kan de ruimte die het nu heeft best aan en hetzelfde geldt voor de, een hels kabaal producerende, machine Meta II (1972) van Jean Tinguely of de iglo van Mario Merz. Daarente- gen komen Fortuyn O'Brien en Ar- majani er zeer bekaaid af. En de houten sculptuur Bloody Angle van Carl Andre (1985) kan niet in een hoek staan (waar hij het mooist uitkomt) omdat de bouw van de kerk het op die plaats ver hindert. Terzijde van het schip van de kerk dat geheel gevuld is met de twintig bronzen buizen waaruit Apollo's Ecstacy (1990) van Walter de Maria bestaat, vormt zich, recht tegen over de 'galerij' met beelden van rond de eeuwwisseling een nieuwe beeldengalerij. Tom Puckey's flauwe Triomf van de Liefde (1989) met een door twee Engelen gedra gen duiveltje op wc-pot, het in kunstbont met luipaardmotief uit gevoerde werk van Eric Bainbrid- ge (1985), ook al niet zo sterk, staan er, om te eindigen bij het veelbe sproken en destijds bij de aankoop zeer omstreden varkentje van Jeff Koons (1988). De Sleuteldrager van Rodin kijkt recht tegen de rose zijkant van deze Inwijding in ba naliteit. Een sterk contrast, maar toch passen de beide beelden in de ze omgeving, die ze een context geeft die in een museum onmoge lijk is. Hert van Zadkine Met Het Beeld van de Eeuw heeft het Stedelijk Museum niet alleen een overzicht (incompleet, want wandbeelden ontbreken bijvoor beeld) van zijn collectie willen ge ven, maar ook een politiek signaal willen geven over het feit dat er zo veel moois noodgedwongen in de depots moet blijven. Zo zijn het met bladgoud belegde prachtige Hert van Zadkine 1923en De Tul peboom van Etienne-Martin (1963, vroeger prominent bovenaan de Ossip Zadkine, Le cerf, hout en bladgoud, 1923. Nam June Paik, TV-Buddha, videosysteem met 18e eeuws Boeddhabeeld, 1974. Richard Tuttle, Arrow, gelamineerd hout, 1965-1966. Pierre Auguste Renoir, L'eau ou Grande femme ac- croupie, brons, 1917. trap in het museum) weer eens te zien. Als een overzicht van een eeuw beeldhouwkunst voldoet Het Beeld van de Eeuw niet helemaal, daarvoor ontbreekt er te veel in de collectie en deze presentatie. Als experiment van het plaatsen van beeldhouwkunst in de Nieuwe Kerk is de expositie soms verras send, maar ook maar ten dele ge slaagd. Je merkt dat er met beel den is geschoven, dat er is gezocht is en dat er soms voor oplossingen is gekozen die voor de samenstel lers van de expositie ook niet be vredigend moeten zijn geweest. Misschien is het behoudend, maar uiteindelijk kies ik voor beeld- Kraaiepootjes, putjes in je bovenbeen en op andere plaatsen, haren uit je neus, een slobberend vel....ouder worden doet zeer. Maar hoe erg is het met je als je zomaar ineens een staart krijgt en je oren beginnen te groeien? In Een heel lief konijn schepen Imme Dros (tekst) en Jaap Lam- berton (illustraties) mevrouw Klein op met een verschrikkelijk probleem: van de ene op de andere dag heeft ze een staart. Het is een kleintje waar je met kleren aan niet veel van merkt, maar ze weet er toch geen raad mee. En omdat ze in een nette buurt woont, niet wil opvallen en een broer heeft die jagersman is, durft ze niemand hulp te vragen. Als dan ook nog haar oren beginnen te groeien, raakt ze psychisch zo in de knoop dat ze zelfs een dokter 'met ver stand van verstand' opzoekt. Maar „Oren zijn bijzaak", zei de dokter. „En die staart is een idee van u. Kom. praat alles eens flink van u af." Pas nadat ze ten einde raad maar tevergeefs haar heil gezocht heeft bij haar moeder („Je wou nooit naar me luisteren."), haar eigen kinderen („Kunnen wij dat ook krijgen?") en haar kleinkinderen (die haar uitlachen) doet ze gege neerd wat ze al veel eerder had moeten doen. De merkwaardige geschiedenis wordt zo overtuigend verteld, dat vijfjarigen niet anders kunnen dan de gebeurtenissen voor waar hou den. Ze worden in die mening nog 'Zie je niets aan me?' vroeg mevrouw Klein. Meneer Klein keek over de krant. 'Een nieuwe jurk? Ander haar?' 'Jij ziet ook nooit iets', riep mevrouw Klein. 'Ach', zei haar man, 'voor mij ben je altijd goed.' Fragment en illustratie van Jaap Lamberton in Een heel lief konijn. gesterkt door de treffend onbehol pen tekeningen van Jaap Lamber ton, die iedereen in het boek net genoeg 'konijnigs' meegaf. Voor volwassen (voor)lezers daarente gen verandert met de reactie van mevrouw Kleins prince charming (van opzij lijkt hij sprekend op een otter) op haar vraag „Zie je niets aan me?" het aandoenlijke verhaal in een opwindende parabel over de onwankelbare, zuivere liefde tus sen twee mensen als hartstocht en roze wolken van geluk voor hen een roes van lang geleden is. Wie van steen is zou zich ongemak kelijk kunnen voelen bij het in tieme tète-a-tète waarin meneer en mevrouw Klein elkaar de liefste van de wereld vinden. Ieder ander zal bij dat tafereeltje een brok in de keel voelen om even later zeer te vreden te zijn met het happy end: „Mevrouw en meneer Klein zijn vertrokken. Het huis staat leeg." Eekhoorns Behalve met een groot geluk be dacht Rob Lewis in Ed en Eefje twee bedaarde eekhoorns ook met De ogen van de hele wereld zijn in de maanden juli en augustus gericht op Barcelona, de Catalaanse stad waar in die periode de Olympische Zomerspelen worden gehouden. Voor de in 1938 in Australië geboren veelschrijver Robert Hughes was dat reden een boek aan de historie van de stad te wijden, dat hij, niet ten onrechte. Het Epos Van Barcelona, Koningin der steden noemde. Robert Hughes is in ons land vooral bekend van zijn even eens heel goed getimede werk De fatale kust. dat hier in 1988 uit kwam. precies tweehonderd jaar nadat in 1788 het eerste gevange- nentransport uit Engeland op de 'fatale' Australische kust landde, waarmee de moderne geschiedenis van dat land begon. Mede dank zij een perfect optreden bij Adriaan van Dis leverde dat boek herdruk op herdruk op en stond het lang zeer hoog genoteerd op de vader landse bestsellerslijsten, iets wat voor een dergelijk gewichtig werk stuk (740 bladzijden) met een niet al te eenvoudige thematiek geen gering resultaat is. Ook Barcelona" is een heel om vangrijk werk geworden. Het telt 465 pagina's en de schrijver begint in zijn 'Woord Vooraf meteen met een excuus: 'Dit boek was dunner bedoeld'. Zijn opzet was eigenlijk verslag te doen van de 'Moderms- ta'. de art-nouveau van Barcelona (ruwweg 1875-1910) en een reisgids te schrijven met het accent op de architectuur. Spoedig kwam Hughes echter tot de conclusie dat het geen zin had te beschrijven wat er eind negen tiende eeuw in Barcelona gebouwd was. zonder de wortels te onder zoeken, het Catalaanse verleden, met name in de Middeleeuwen. In plaats van een kleine eeuw be schrijft Robert Hughes dus de his torie van Barcelona gedurende bij na tweeduizend jaar. Op de omslag van het boek staat, het bovenstaande in ogenschouw nemend, dan ook een irritante fout. Ik ga er vanuit dat die fout door de Nederlandse uitgever is ge maakt- 'Barcelona is het levens verhaal van een fascinerende en betoverende stad met een 1500 jaar oude geschiedenis', staat er, en dan zitje er dus meteen zo'n vijf honderd jaar naast. Een kleinig heid misschien, maar het staat zo slordig, zo ongeïnteresseerd. En nog een passage waar ik vraagte kens achter zet: op pagina 141 schrijft Hughes dat 'de zee een bron van bijgeloof isTonijnen voerden drenkelingen naar de kust en lieten ze daar achter...' Dat komt me vreemd voor. Zouden hier dolfijnen zijn bedoeld? Of ver toont mijn hersenstelsel een pijn lijke lacune? Opvallend aan het boek is. dat slechts in het eerste hoofdstuk wordt ingegaan op het moderne Barcelona, het Franco tijdperk en de betekenis van de Olympische Spelen voor de Cata laanse hoofdstad. Merkwaardig ei genlijk. Hughes heeft oog voor het detail en schuwt bepaald geen om wegen. Waarom dan toch gestopt in 1926. bij de dood van Gaudi? Zou tijdsdruk of druk van de uitge ver. die ongetwijfeld heeft geëist dat het boek vroeg in 1992 in de winkels zou moeten liggen, hier een rol gespeeld hebben? Je zou het haast denken. Onderhoudend Eén en ander laat onverlet dat Hughes een onderhoudend boek heeft geschreven, historisch ver antwoord en met oog voor smake lijke anekdotes in een wat gespier de stijl, die ook De fatale kust zo aan trekkelijk maakte. Hij ontra felt de met elkaar verstrengelde geschiedenis van Iberiërs. Visigo- ten. mohammedanen, joden en christenen. Hij brengt hun onder danen in Barcelona weer tot leven: de monniken, wrede ridders, mys tici, handelaren en kooplui, anar chisten. monarchisten, bedriegers en kunstenaars. Hughes beschrijft met kennelijk genoegen de heersende voorkeur voor obscene humor: de genoegens van een goede drol staan op gelijke hoogte met een goede maaltijd. Hij illustreert dat met een volks rijmpje: 'Eet goed en poep flink en je hebt geen vrees voor de dood'. Het beeld van de drol heeft in Bar celona een feestelijk karakter dat in de rest van Europa onbekend is. Op 6 januari. Driekoningen, krij gen kinderen die het afgelopen jaar zoet zijn geweest suikergoed. De stoute kinderen krijgen caca i carbo, poep en kolen, symbolen van de hel die hun wacht, als ze hun irritante gedrag niet beteren. Tegenwoordig laat men de kolen weg en bestaat het cadeautje uit drollen van bruine marsepein van de banketbakker, soms nog ver sierd met vliegen van gesponnen suiker. Het is natuurlijk een gok. maar ik denk dat Robert Hughes zo rond 1998 een zeer lijvig boekwerk wijdt aan het jaar 2000 en daarin de ge schiedenis van de mensheid tot he den behandelt. Dat zou wederom perfect getimed zijn en het lijkt Hughes met zijn grote eruditie en historisch besef wel toevertrouwd ook daarvan een succes te maken. Peter Stiekema Robert Hughes, Het Epos van Barce lona, Koningin der steden. Uitgeverij Balans, prijs f49,90- houwwerken in de neutrale mu seumzalen. Als ze daar maar de ruimte krijgen. Henk Meutgeert Het Beeld van de Eeuw, tot en met 19 augustus in De Nieuwe Kerk, Dam Am sterdam. Open: dagelijks van 11 tot 17 uur Met catalogus. een vervelend broertje en een on uitstaanbaar zusje. Ed en Eefje zyn zo zeker van elkaar dat ze met hun liefde voor de dag durfden te ko men. Ze hebben de zegen van hun ouders, maar zoals Eefje's broertje Henkie vindt dat Ed met hem moet spelen in plaats van verliefd te doen met zijn zus, zo kan het zus je van Ed het niet laten haar moe der op de hoogte te houden van wat er achter in de tuin gebeurt: „Mamma, mamma! Ed en Eefje zit ten te zoenen in de bosjes." Ondanks de waarschuwing van haar moeder het koppeltje niet nog eens lastig te vallen, achter volgt Jozefien het tweetal overal met „Ed is op Eefje! Ed is op Eefje!" Henkie kan natuurlijk niet achter blijven en samen zorgen ze ervoor dat Ed en Eefje nauwelijks tijd en gelegenheid krijgen in stil gemij mer van elkaar te genieten. Het toch al zo geestige verhaal bij de met veel pril groen en melan choliek bruin geschilderde illu straties eindigt heel verrassend als Ed en Eefje niet in staat zijn het ge- jen te doen ophouden, maar de au teur aan hun kant hebben: „Erik en Henkie verborgen zich in het gras. Jozefien en haar vriendinnen verstopten zich achter een boom. Toen ontdekte Henkie Jozefien. En Jozefien ontdekte Henkie. Het was liefde op het eerste gezicht." Jan Smeekens Imme Dros en Jaap Lamberton Een heel lief konijn. Quendo, Amsterdam, vanaf 5 jaar. 17.50 Rob Lewis: Ed en Eefje. Vertaling Ni- cola Ries Zirkoon. Amsterdam; 19.95 Het Holland Festival Oude Muziek in Utrecht gaat dit jaar zijn elfde editie tegemoet. Ondanks een in te lopen tekort van 150.000 gulden op de begroting van het tweede lustrum festival vorig jaar, worden van 28 augustus tot en met 6 september 84 (betaalde) concerten georganiseerd. Daarnaast zijn veel (gratis toegankelijke) 'fringe'- concerten, videovoorstellingen, lezingen en wordt als vanouds tijdens de weekeinden de Oude Muziek Markt gehouden. Voor het 11e festival oude mu ziek zijn enkele boeiende Fes tivalthema's gekozen, die de keuze van musici en programma's in gro te mate hebben bepaald: Spaanse en Portugese muziek uit de 16e, 17e en 18 eeuw (liefhebberij van Festival-programmeur Jan Nu- chelmans). de historische harp (in samenwerking met de musicolo- genorganisatie Stimu), 'Storytel ling' waarin etnische muziek en oude muziek elkaar raken en vroe ge barok uit Zuidduitsland en Oos tenrijk (Biber, Fux). Een centrale festivalcomponist is dit jaar niet voorhanden: wel wordt enige aan dacht geschonken aan enkele 'jaarjubilarissen'. Zoals Rossini, Tartini en Busnois. Twee theatrale produkties staan gepland: in de Augustinuskerk voorstellingen van Fux' La Depo- sizione dalla Croce (1728) door de Wiener Akademie onder leiding van Martin Haselböck en het ora torio Gesü al Sepolcro (1707) (Je zus aan he kruis) van de Bolognese maestro Perti. Opvallend: het Amsterdam Baro que Orchestra presenteert zich op 28 augustus voor het eerst met een eigen koor in een Biberprogram ma. Weinig Engelse ensembles en solisten treden dit jaar in Utrecht aan. De openbare 'ruzie' die de fes tival-secretaris vorig jaar via dag bladen ontlokte met de British Council, een Britse cultuur bevor derende instelling overal ter we reld, over het uitblijven van subsi die voor deelname van Engelse musici aan het festival, laat in ie der geval zijn sporen na. Ook van wege het landenthema Iberië, waardoor er veel Spaanse en Por tugese oude muziekensembles - vaak voor het eerst - in Utrecht zullen aantreden, is er weinig ruim te voor Engelse musici dit jaar. De Ruiter verwacht dat de samenwer king met Engelse musici, op basis van afspraken met de Britsh Coun cil, volgend jaar zal zijn genormali seerd. De (lage) toegangsprijzen van het Holland Festival Oude Muziek zijn ook dit jaar weer ge handhaafd. Rob van der Hilst Het is een goede traditie van het Nederlands Theater In stituut om een theaterontwerper uit de eigen collectie een zomer- tentoonstelling te laten samen stellen. Ditmaal maakte theater maker/decorontwerper Rieks Swarte die keuze: „Dit museum is als een doolhof. Je staat er van te kijken wat je hier in al die depots vindt. Zo veel schatten die al die jaren in het donker zijn opgesla gen." Hij liet zich leiden door het toeval en noemde de tentoonstel ling dan ook 'Museum van het toe val'. Een jaar lang doorzocht hij het vijf historische panden tellende mu seum aan de Amsterdamse Heren gracht. „Een wonderlijk ratjetoe. En dan merk je op het laatst dat je nog lang niet alles hebt gezien. Zo vond ik pas nog een kamer met borstbeelden „Het gekke is dat acteurs niet zo veel bewaren, anders dan actrices. Van Magda Jansens is hier enorm veel omdat ze alles bewaarde. Zo is de collectie voor een groot deel be paald door erfenissen. Maar daar door mis je hier nu de vernieuwing van het toneel, na de 'Actie to maat' Als we niet oppassen is er van die interessante periode straks niets meer terug te vinden." Wat getoond wordt vormt een doorsnee van de collectie: een zil veren speldje met het woord 'regis seur', de talisman van Else Mauhs, toneelbrillen, zwaarden en messen en dan de tas van Ko van Dijk naast een nog stoffiger valies van Jean-Louis Pisuisse. Hans Visser Theatermuseum, Herengracht 168 Am sterdam: expositie Museum van het toe val. de keuze van Rieks Swarte. Tot en met 25 oktober. Dinsdag tot en met zon dag 11.00 -17 00 uur.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 33