W
Duitse klassieken
winnen terrein
Moderne wereldwonderen in beeld
PZC
Politiek ballet
bestaat niet
Kleist, Goethe
en Hebbel
h9 U a n d
f e2ti va l
kunst cultuur
27
VRIJDAG 29 MEI 1992
Drie Duitse klassieke stukken met een universele
strekking van Hebbel, Goethe en Kleist geven de toon
aan in het theaterprogramma op het Holland Festival. De
onstuimige levens van deze drie schrijvers, die ruim een
eeuw omspanden, liepen weliswaar sterk uiteen, hun werk
kent verscheidene raakvlakken. In de drie stukken die het
Holland Festival presenteert, is het alomvattende thema 'de
vrouw als illusie'. Toneelgroep msterdam (TGA) speelt
Gyges en zijn ring van Christiaan Friedrich Hebbel (1813-
1863), het Berlijnse gezelschap Schaubühne am Lehniner
Platz voert Amphitryon van Heinrich von Kleist (1777-1811)
op en Het Nationale Toneel speelt Iphigenia op Tauris van
Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832).
Kr
i
ïuh
Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832): Als hij nu zou leven zou hij een Lennon McCartney tegelijk
zijn.
De Duitse klassieken zijn bezig
aan een opmars in het Neder
landse theater. Het afgelopen sei
zoen speelde Toneelgroep Amster
dam Penthesilea van Heinrich von
Kleist en waagden liefst vijf gezel
schappen zich aan Torquato Tasso
van Goethe. En het komende Hol
land Festival presenteert maar
liefst drie Duitse stukken uit het
wereldrepertoire.
Decennia lang zijn de Duitse klas
sieken nagenoeg uit het Neder
landse theater geweerd. De zwarte
periode uit de eerste helft van deze
eeuw legde een doem over de cul
tuur en de taal van een volk van
dichters en denkers. Voor veel
theatermakers die de oorlog heb
ben meegemaakt, was het onmo
gelijk om Duits klassiek repertoire
te spelen zonder daarin het recente
duistere verleden weerspiegeld te
zien.
Janine Brogt, sinds de oprichting
in 1987 als dramaturge verbonden
aan Toneelgroep Amsterdam en in
die hoedanigheid regelmatig ge
confronteerd met Duits (klassiek)
repertoire, raakte pas op latere
leeftijd in de ban van de Duitse
klassieken. „Ik heb er op de mid
delbare school natuurlijk wel ken
nis van genomen, maar mijn ou
ders juichten gewoon wanneer ik
thuiskwam met een onvoldoende
voor Duits op mijn rapport."
Zij werd allereerst gegrepen door
prachtige teksten van de jongge
storven Duitse schrijver en drama
turg Georg Büchner (1813-1837),
die geldt als een voorloper van het
naturalisme en expressionisme;
zijn beroemdste tragedie is Dan-
tons Tod uit 1835. Maar de Neder
landse historicus en letterkundige
Jacques Presser (1893-1970), be
kend van zijn boek Ondergang
(1965) over de vervolging en verdel
ging van de Nederlandse joden en
zijn novelle De nacht der Girondij
nen (1957), opende definitief haar
ogen.
„Voor Presser betekende de oorlog
óók het verlies van iets wat hij een
zeer warm hart toedroeg, de Duitse
taal en cultuur die zoveel schoon
heid hadden voortgebracht, een
cultuur waaruit niet alleen grote
denkers en dichters zijn voortge
komen, maar ook iemand als
Bach. Heine was voor hem de abso
lute top in de dichtkunst. Presser
had het idee dat de oorlog hem dat
allemaal had afgenomen. Want
had diezelfde cultuur niet ook zo
veel dood en verderf gezaaid?"
Tradities
Janine Brogt signaleert bij de na
oorlogse generatie theatermakers,
die niet zozeer belast is met het re
cente verleden, een groeiende be
langstelling voor het Duitse to
neel. „Deze generatie kan de Duit
se klassieken benaderen zonder
die last, ze worden niet gesteund
maar ook niet gehinderd door tra
dities."
Hun pad is in de j aren zeventig min
of meer geëffend door Duitse thea
termakers als Peter Stein, Klaus
Michael Grüber en Claus Pey-
mann. „Mijn generatie is erg geïn
teresseerd en beïnvloed door zo ie
mand als Peter Stein. Dat geldt
vooral voor Gerardjan Rijnders
(TGA) en Sam Bogaerts; in veel
mindere mate voor Hans Croiset
(Nationale Toneel) en Erik Vos (De
Appel) die van een oudere genera
tie zijn."
De aandacht voor de Duitse klas
sieken op het Holland Festival kan
Janine Brogt niet loszien van de
Duitse én de Europese eenwor
ding. „Duitsland is weer opgescho
ven naar het midden van Europa,
het is een land waar je niet omheen
kunt. Na de Tweede Werteldoorlog
is het beeld van Midden-Europa
kunstmatig verstoord geweest. De
band met de Middeneuropese lan
den wordt nu weer langzaam opge
bouwd."
Vertonen de op het Holland Festi
val gespeelde klassieke stukken in
thematiek veel overeenkomsten,
de levenslopen en karakters van
Goethe, Kleist en Hebbel liepen
nogal uiteen. Ze leefden in totaal
verschillende werelden. In hun tijd
volgden de maatschappelijke en
industriële veranderingen snel op
elkaar en ontwikkelde het uitge
strekte Duitse gebied van honder
den staten, staatjes en vorsten
dommen zich tot de Duitse Unie.
Goethe is van de drie verreweg de
beroemdste; hij was een veelzijdig
man (dichter, schrijver, weten
schapsman, minister van de her
tog van Weimar), bij leven al een
monument. Hij werd in de adel-
stand verheven en stierf op hoge
leeftijd. Janine Brogt: „Voor hem
was succes de gewoonste zaak.
Goethe was duidelijk een expo
nent van de Verlichting. Als hij nu
zou leven zou hij een Lennon
McCartney tegelijk zijn. Hij had
zo'n popsterachtige status. In die
tijd kon geen enkele schrijver aan
het fenomeen Goethe ontkomen,
ook Kleist niet."
Miskend
Kleist was van adel, hij mislukte
als beroepsofficier en als ambte
naar in dienst van de koning van
Pruisen. Hij voelde zich als kunste
naar onbegrepen en miskend (on
der meer door Goethe). Op 34-ja-
rige leeftijd pleegde Kleist met zijn
vriendin Adolfine Vogel zelfmoord
aan de Wannsee bij Berlijn, waar
de nazi's ruim een eeuw later tot de
'Endlösung', de vernietiging van
de joden besloten. „Persoonlijk en
maatschappelijk was hij aan het
eind van zijn latijn. De Franse Re
volutie betekende voor jonge Duit
se schrijvers als Kleist, die op zoek
waren naar rust, harmonie en rede,
een totale desillusie."
De toneelschrijver Hebbel, een
metselaarszoon uit de buurt van
Hamburg en de 'burgerlijkste' van
de drie. bracht het tot gevierde
dramaturg in Wenen waar hij zijn
eigen theater had. Hoofdmotief
van Hebbels drama's is de strijd
tussen oud en nieuw en de onder
gang van het individu dat zich ver
zet tegen de heersende verhoudin
gen. „Hebbel was een schrijver van
goede burgerlijke drama's. Maar in
thematiek en als schrijver spreekt
hij mij van die drie het minst aan.
Als je hem zou moeten kenschet
sen, zou je ruwweg kunnen zeggen
dat Hebbel een Oostgroningse
boer was, terwijl Goethe een aris
tocratische Middeneuropeaan
was."
De 'vrouw als illusie' is het centrale
thema in zowel Goethes Iphigenia
op Tauris (1779) als Kleists Amphi
tryon (1806) en Hebbels Gyges en
zijn ring (1854). Hun heldinnen he
ten respectievelijk Iphigenia, Alc-
mene en Rhodolphe. „Iedere man
is een vrouwenhater, zo zou je uit
deze stukken kunnen afleiden",
zegt Janine Brogt.'De vrouw, die in
hun werk een projectie vormt van
de eigen verheven mannelijke ge
dachten, achtten ze in werkelijk
heid in het geheel niet zo hoog, eer
der beschouwden ze haar als 'infe
rieur'.
„Goethe was zijn hele leven zo af
hankelijk van vrouwen dat hij ze
wel moest minachten. Toch vond
hij dat ze er in zijn werk goed vanaf
kwamen, omdat ze daarin volgens
hem beter waren dan de werkelijk
heid. Hebbel verheft het beeld van
de vrouw, al vond ook hij dat het
onmogelijk was dat een man een
vrouw als zijn gelijke zou kunnen
zien. Kleist ging niet zo ver als
Flaubert ('Madame Bovary, dat
ben ik'), maar zag de vrouw wel als
het hoogste en mooiste; tegelijk
vertegenwoordigde zij in zijn ogen
het smerigste en het laagste in de
mens. Maar ook Kleist, die net als
Hebbel jarenlang financieel dom
vrouwen op de been werd gehou
den, meende dat vrouwen niet
moesten zeuren, dat zij van nature
nu eenmaal op de tweede plaats
kwamen."
Aan Goethes portret van Iphige
nia, dat verder reikt dan het beeld
van de ideale vrouw, kleeft geen
enkel klassiek foutje. Zij is een
complexe figuur die uiteindelijk
kiest voor haar geweten. Hebbel
ontleende de mythische gegevens,
van zijn tragedie 'Gyges en zijn
ring (met die ring kan de drager
zich onzichtbaar maken) aan het
werk van de Griekse geschied
schrijver Herodotus.
In Rodolphe schiep Hebbel een
vrouw als een mysterie 'dat intact
moet blijven, als ijkpunt voor men
selijk gedrag'. Met Alcmene
creëerde Kleist 'stikkend van
vrouwenangst' een kwetsbare hel
din in een stuk waarin de grote the
ma's van de liefde zich samenbal
len. Voor Janine Brogt is Kleist
misschien wel het mooiste voor
beeld van de 'ware klassieke schrij
ver' die in zijn eigen tijd miskend
en altijd maar onderweg en op de
vlucht is.
Nico de Boer
Duitse klassieken in het kader va?i het
Holland Festival: 'Gyges en zijn ring'
van C F. Hebbel, door Toneelgroep Am
sterdam, regieJürgen Gosch, met o.a.
Rik van Uffelen, Pierre Bokma, Cathe
rine ten Bruggencate, Joop Admiraal;
Stadsschouwburg Amsterdam, 1 (pre
mière), 2,3 juni, 20.15 uur. 'Iphigenia op
Tauris' van J.W von Goethe, door Het
Nationale Toneel, vertaling/regie: Ger
Thijs, met o.a. Viviane de Muynck, An-
dré van den Heuvel, Rudolf Lucieer;
Koninklijke Schouwburg Den Haag, 2
(première), 3, 4, 5, 6 juni, 20.15 uur.
Stadsschouwburg 9, 10, 11 juni, 20.15
uur. 'Amphitryon' van H. von Kleist,
door Schaubühne am Lehniner Platz,
regie: Klaus Michael Grüber, met o.a.
Peter Simonischek, Gerd Wameling, Ot
to Sander, Jutta Lampe, Udo Samel,
Imogen Kogge; Stadsschouwburg Am
sterdam, 17, 18 juni, 20.15 uur.
De monografie over Hans van
Manen die verschijnt ter
gelegenheid van het Holland Festival,
ontrafelt in vlot geschreven artikelen
de achtergronden van zijn werk en is zo
ook een aanrader voor de dansleek. De
choreograaf levert zelf als eerste een
heldere bijdrage in een interview met
Joyce Roodnat. Eén van zijn
kernachtige uitspraken bevestigt nog
eens het verschil in benadering met
zijn collega Rudi van Dantzig:
„Politiek ballet bestaat niet. Zie ik
dansers met rode vlaggen op de
klanken van De Internationale, dan
denk ik, haal duizend gulden uitje
portemonnee, stuur dat op en houd je
mond."
In de meer dan tachtig balletten
die Van Manen sinds 1957 maak
te, is engagement echter toch een
sleutelwoord voor een goed begrip
van zijn werk. Zijn lijfspreuk
„Dans drukt dans uit, verder
niets", doet daar niets aan af. De
choreograaf wil daarmee alleen
aangeven dat dans ongelooflijk
veel uitdrukt: „Wie verder vraagt,
zoekt rechtvaardiging voor de
dans. Die suggereert dat dans on
mogelijk bijzonder kan zijn om
zichzelf en dat daar heus wel iets
meer bij komt kijken. Nee. Over
mijn lijk."
Metaforen
Van Manen geeft Roodnat een
voorbeeld waaruit blijkt dat we bij
hem vooral verder moeten kijken
dan onze neus lang is: „Weetje wat
een politiek statement op mijn ma
nier was? Het duet voor twee man
nen in Metaforen (uit 1965). Ik had
er een duivels plezier in om Han
Ebbelaar en Gérard Lemaitre sa
men te laten dansen zonder het ex
cuus van een anekdote, alleen
maar om aan te tonen dat twee
mannen elkaar minstens zo goed
en op precies dezelfde manier kun
nen partneren als een man en een
vrouw. Het duet eindigt met een
lift: een danser wordt op een
schouder getild zoals alleen met
danseressen gebeurt. Dat was mijn
politieke stellingname. Het ballet
had geen homoseksueel thema,
het programmaboekje maakte
geen melding van een diep-door-
voelde psychologische achter
grond om het te verkopen. Het was
gewoon een geëmancipeerd man
nen-duet, met als enig probleem
dat er geen probleem was."
Pieter Kottman constateert dat
geëngageerder dans dan die van
Van Manen zelfs nauwelijks denk
baar is. Hij signaleert daarbij een
paradox die wellicht is voorbehou
den aan grote kunst: „Noem het
maar 'het raadsel' dat zijn werk
zijns ondanks weinig van doen
heeft met hardop beleden uit
gangspunten." Politiek in ideolo
gische zin is bij Van Manen inder
daad ver te zoeken, maar Kottman
vindt zijn werk wel „uiterst poli
tiek in sociaal en psychologisch
opzicht" met als rode draad de the
matiek van de emancipatie.
De auteur noemt zijn lijfspreuk
„Dans drukt dans uit en verder
niets" dan ook tegelijk waar en on
waar. „Van Manen creëert louter
beweging, maar iedere pas is een
regel en ieder ballet een hoofdstuk
in een al meer dan dertig jaar du
rend feuilleton. Het is goed, dat het
hem om de ondubbelzinnige
schoonheid van de dans begonnen
is, het zou potsierlijk zijn dat aan
te vechten. Zijn verhaal - anekdo
tes kunnen zijn balletten per se
niet genoemd worden - vertelt hij
tegen wil en dank, in geestver
wantschap met zijn dansers en in
samenhang met de fantasie van
het publiek."
Emancipatie
Van Manen bevestigt tegen Rood
nat dat emancipatie hem inder
daad na aan het hart gebakken zit:
„Ook bij man-vrouw-balletten let
ik er automatisch op dat de ene
partij de andere niet overvleugelt.
Zo'n koket wijQe tegenover de ma
cho, dat zie je nog steeds, maar ik
ben daar niet mee bezig. Vrouwen
en mannen zijn gelijk. Ze doen niet
voor elkaar onder, ze zijn gelijk."
De monografie bevat verder een
degelijke bijdrage van Jochen
Schmidt, danscriticus van de
Frankfurter AUgemeine. Hij analy
seert de dertien balletten die Van
Manen maakte sinds hij in 1986 het
boek Der Zeitgenosse als Klassi-
ker over de choreograaf publiceer
de. Schmidt beschouwt de eerste
periode van de jaren zeventig als
de belangrijkste fase in Van Ma-
nens oeuvre omdat de kwaliteit
van balletten als Grosse Fuge,
Twilight en Adagio Hammer kla
vier niet meer is geëvenaard. Hij
voegt daar echter prompt aan toe
dat we recente stukken als Visions
fugitives, Shaker Loops en In the
future zeker niet moeten onder
schatten: „Zij behoren stelligst tot
de belangrijkste in zijn oeuvre."
Tot slot brengt hij Van Manen een
compliment dat de choreograaf in
de rij echt grote kunstenaars
plaatst: „Michelangelo heeft van
een goed beeldhouwwerk geëist
dat het van een berg gerold kon
worden, zonder dat er iets afbrak.
Van Manen maakt zulke beeld
houwwerken op het gebied van de
dans: tot de essentie gereduceerde
choreografische kunstwerken, die
niettemin doortrokken zijn van ge
voelens, conflicten en de spannin
gen van deze tijd."
De monografie bevat verder een
handige toelichting op de vijftien
balletten die tijdens het festival
worden uitgevoerd en een over
zicht van het werk van Van Manen
sinds hij in 1956 met Swing voor
het Scapino Ballet zijn eerste
proeve van bekwaamheid aflegde.
Van Manen de fotograaf is natuur
lijk niet vergeten en krijgt aan
dacht in een artikel van Ron Kaal.
Door de vele foto's van onder meer
Van Manen zelf, is de monografie
zo ook een aantrekkelijk plaatjes
boek geworden.
Fran<joise Ledeboer
Hans van Manen: foto's, feiten, menin
gen (distributie Meulenhoff) is een uit
gave van het Nederlands Instituut voor
de Dans in samenwerking met het Hol
land Festival. De prijs tijdens het festi
val is f 16,50, de winkelprijs bedïaagt
f34,50.
Hans van Manen, zelfportret.
Antipater van Sidon selecteerde ruim
tweeduizend jaar geleden zeven we
reldwonderen, maar zou zich vandaag de
dag geen raad weten als hij niet verder
dan de twee vingers op zijn andere hand
zou mogen tellen. Bovendien zijn er
sinds hij zijn lijstje met toeristische be
zienswaardigheden publiceerde zoveel
technische en architectonische toppres
taties geleverd dat het vrijwel onmoge
lijk is het ene meesterwerk hoger te
waarderen dan het andere.
In Dwars Doorgesneden presenteren
Stephen Biesty en Richard Platt acht
tien gebouwen, bouwwerken, voertuigen
en schepen die stuk voor stuk de in de
Oudheid bewonderde hoogstandjes naar
de kroon steken: een veertiende-eeuws
kasteel, de telescoop van Mount Palo
mar, een Spaans galjoen, de Queen Ma
ry, een Duitse onderzeeër van het type
VII—C, een steenkolenmijn, de Sovjet
tank T—34, een boorplatform, een mid
deleeuwse kathedraal, een Boeing 747,
een autofabriek, de Westland Sea King
HAR Mk3 (aangepaste Sikorsky-heli-
copter), een Royal Opera House in Lon
den, een hektreiler uit 1950, het Empire
State Building en de Space Shuttle.
Elk onderwerp wordt uit de doeken ge
daan op twee naast elkaar liggende pagi
na's (ieder 35 X 27 cm) die royaal wit ge
houden zijn en toch veel tekst bevatten.
De op zichzelf staande feiten en wetens
waardigheden in de tekstblokjes gaan in
veel gevallen het voorstellingsvermogen
te boven, maar spreken door hun recor
dachtige allure zeer tot de verbeelding:
'De buigzaamheid geeft de vleugels hun
sterkte. Aan de uiteinden kunnen de
vleugels van een 747 wel acht meter door
buigen voor ze het begeven. De kracht
jeugdboek
i i i i ii M I I I I I i i
fmj INrH
die daarvoor nodig is, is vele malen gro
ter dan normaal.' Of over het Empire
State Building: 'Glazenwassers werken
in gondels die in takels hangen welke
rondom het dak van de tachtigste ver
dieping staan. Elk van de 6500 ramen
wordt eens per maand gelapt. Het werk
wordt bemoeilijkt door de wind, die de
druppels vaak omhoog laat lopen, in
plaats van omlaag.'
Het aantrekkelijkst in dit informatieve
prentenboek zijn de illustraties van Ste
phen Biesty. Zijn schuin van bovenaf ge
tekende, ruimtelijke dwarsdoorsneden
geven behalve een goede indruk van hoe
iets in elkaar zit ook een interessant
beeld van menselijke activiteit in de ver
nuftige bouwsels. Opvallend en geestig
daarbij is zijn aandacht voor een van de
lagere behoeften van de mens, want voor
wie dat nog niet wist: overal waar wij in
de weer zijn wordt geplast en gepoept.
Zelfs op plaatsen waar dat door ruimte
gebrek onmogelijk lijkt.
Een bijzondere plaats is ingeruimd voor
de Flying Scotsman en de Queen Mary.
De stoomlocomotief uit 1830 en het schip
dat in 1936 het snelste en meest luxueuze
passagiersschip ter wereld was, worden
getoond op dubbele uitklappagina's van
108 cm breed en houden iedereen die
geïnteresseerd is in de binnenkant van
dingen uren gevangen met kijken en nog
eens beter kijken, omdat er altijd weer
iets nieuws te ontdekken valt.
Schepen, zeelui en de zee van Richard
Humble vertoont op het eerste gezicht
veel overeenkomst met 'Dwars Doorge
sneden', maar is eenvoudiger geïllu
streerd en minder spectaculair van uit
voering. Het opvallendste verschil is na
tuurlijk dat dit boek uit de serie 'Vroeger
en Nu' de technologische ontwikkeling
van het vervoer over water laat zien van
af de eerste primitieve vlotjes tot en met
de moderne supertankers die kolossaal
groot zijn, maar door een kleine beman
ning gevaren worden.
In het boek figureren ook enkele beroem
de schepen als de Santa Maria van Co
lumbus, de Mary Rose die van Hendrik
VIII zoveel kanonnen meekreeg dat ze in
1545 zonk en het kolenschip Earl of Pem
broke dat te klein was voor 94 beman
ningsleden, maar door James Cook werd
verbouwd tot de Endeavour die hem van
Kaap Hoorn naar Australië en van An
tarctica tot Alaska bracht. Het spreekt
vanzelf dat de Titanic niet ontbreekt.
Een tijdtafel, woordenlijst en index ma
ken het boek compleet. In dezelfde serie
verscheen ook nog 'Vliegen, piloten en
vliegtuigen'.
Jan Smeekens
Stephen Biesty en Richard Platt Dwars Door
gesneden Vertaling Tom Kooij. Zirkoon, Am
sterdam. Vanaf 10 jaar; f 37,50
Richard Humble: Schepen, zeelui en de zee.
Vertaling Helga Merits. Van Goor. Amster
dam. Vanaf 10 jaar; 24,90