Ik joellie veel liefchebben
Had Ter Braak nog maar invloed
Meer geeuwlust
dan reislust
Grieken in
Nederland
De tweede ronde
voor Henk Breuker
kunst cultuur
vertaald
VRIJDAG 29 MEI 1992 26
Dimitra Sideri (geb. 1923) is
een Griekse vrouw die al
sinds jaren in ons land woont.
Ze vertelt haar levensverhaal
in een interessant boek
Vaderlanden. Het is tegelijk
een verhaal over wat andere
Grieken, misschien zelfs wat
immigranten van allerlei
herkomst in Nederland
ervaren.
Grieken zijn over de hele we
reld uitgezworven. In Austra
lië vind je ze evengoed als in de
Verenigde Staten. Geen wonder
dat er een tijdschrift bestaat met
de titel Journal of the Hellenic
Diaspora. Er is wel eens berekend
dat méér mensen van Griekse af
komst in diaspora leven dan in
Griekenland zelf. In Nederland wo
nen betrekkelijk weinig Grieken.
„Om en nabij de vierduizend,
waarvan een niet onaanzienlijk
deel in en om Utrecht woont", zo
schat Hero Hokwerda in zijn na
woord bij de autobiografie van Di
mitra Sideri die ook in Utrecht
woonachtig is.
Zij en haar man kwamen betrekke
lijk vroeg naar Nederland, in 1955,
namelijk, ver voor de tijd dat be
halve tal van Turken en Marokka
nen ook Grieken als 'gastarbeider'
werden geworven. De behandeling
van de gastarbeiders en hun gezin
nen vormt in de sociale geschiede
nis van ons land niet bepaald een
bladzijde om trots op te zijn. Nog
altijd zitten zij in de hoek waar de
hardste slagen vallen, het is ken
merkend dat men bijvoorbeeld in
de letterkunde zelden of nooit hun
geluid kan beluisteren. Dimitra Si
deri deelde in vele opzichten hun
lot, maar kan onmogelijk als een
doorsnee-immigrant worden aan
gemerkt. Anders dan de anderen
betoonde zij zich weerbaar. Ze liet
haar stem regelmatig horen, bij
voorbeeld in een vraaggesprek dat
Prinses Irene haar in 1986 afnam.
Zelfs maakt ze dus nu haar debuut
in de literatuur met het relaas van
haar leven Vaderlanden.
Het is misschien geen geschrift dat
aan de academische maatstaven
van bellettrie beantwoordt. Maar
in al zijn grilligheid is het een ver
haal dat boeit en ontroert. Dimitra
Sideri is geen geoefend auteur. Dat
gebrek aan ervaring wordt echter
ruimschoots goed gemaakt door
haar inzet. Blijkbaar heeft ze de
smaak van het schrijven te pakken
gekregen. Hokwerda bericht dat er
een tweede boek gereed is: het
handelt over het bestaan in de Ma-
ni, de streek waar ze geboren werd.
Zelfs wordt er gewerkt aan een der
de boek.
Voetnoot
Het kan door de korte, soms ietwat
naïef klinkende zinnen lijken of zij
het boek direct in het Nederlands
geschreven heeft. Dat is echter
niet het geval: Jan Veenstra heeft
het werk dat oorspronkelijk de ti
tel Patrides draagt vertaald. Ove
rigens is de Griekse versie nog niet
gepubliceerd, zodat de vertaling
ongecontroleerd moet blijven. Ik
ben benieuwd hoe sommige din
gen bij de lezer in Griekenland zul
len overkomen. Bij dit onbeholpen
Nederlands van een Griekse immi
grant zal vast een uitvoerige voet
noot vereist zijn: 'Ik joellie koes ge
ven, veel liefchebben. Griekenland
joellie vaderland, veel mooi, nooit
vergeten, ik joellie vragen met
mijn eigen chart'.
Het boek wordt door een zekere
tweeslachtigheid getypeerd. Me
vrouw Sideri legt ten behoeve van
haar gehoor in Griekenland de Ne
derlandse gewoonten uit. terwijl
met het oog op het publiek in Ne
derland allerlei Griekse toestan
den worden verklaard. Dat tekent
haar tussenpositie: twee nationali
teiten heeft ze, maar uiteindelijk is
ze beroofd van haar vaderland.
Kenmerkend is wellicht eveneens
dat haar boek eerder in Nederland
dan in Griekenland kan verschij
nen. Van haar Griekse identiteit
wil ze geen afstand doen. maar ze
heeft ervoor gekozen in Nederland
te blijven wonen.
De autobiografie is in de derde per
soon geschreven. De schrijfster
noemde zichzelf 'Anna', een pro
cédé dat soms gekunsteld aan
doet. 'Anna heeft geen wortel kun
nen schieten', wordt na tientallen
jaren in Nederland te hebben ge
leefd vastgesteld. Zij en haar man
Alexis wilden daarom op een gege
ven moment weer in Griekenland
gaan wonen. De poging mislukte
jammerlijk. Dorpsgenoten pro
beerden schaamteloos aan hen te
over al haar inspanningen. Zeer ac
tief was ze in de jaren van het kolo
nels-bewind. Ze had veel contac
ten, ze vertelt dat Mikis Theodora-
kis „op een avond bij Anna op be
zoek was." Schrijven over politiek,
geschiedenis, de grote lijnen leidt
echter zelden tot meeslepende lite
ratuur. Ook bij Dimitra Sideri lukt
het niet. Vaderlanden boeit mij
het meest als het over strikt per
soonlijke aangelegenheden gaat.
Indringende scènes vond ik die
waarin ze de ontmoeting met 'een
knappe, goedaardige God' be
schrijft; die waarin ze zich in haar
Nederlandse woning tussen de uit-
verdienen, de bureaucreatie is af
schuwelijk, de medische zorg
rampzalig. Zij is van het huidige
Griekenland vervreemd en keert
terug „naar het regenachtige,
maar mooie Nederland; daar is
haar leven, daar hoort zij thuis."
Om daar direct aan toe te voegen:
„Ze is Griekse in hart en nieren
Nederland met al zijn pracht, zeifis
al zou het alle schatten van de we
reld bezitten, is niets zonder haar
landgenoten."
Theodorakis
De kleine Griekse gemeenschap in
ons land is een soort dorp, Dimitra
Sideri is er een stimulerend mid
delpunt van. In dit boek schrijft ze
gespreide kranten en tijdschriften
uit Griekenland even thuisvoelt;
die over de dag dat haar moeder
haar niet meer wil kennen: 'Jij
bent mijn Anna niet'die waarin de
vooruitstrevende Anna zich ui
terst behoudend opstelt als een
van haar zoons een vriendin mee
naar huis neemt.
Strijd
Het boek telt drie afdelingen. In
het eerste deel lezen we over haar
huwelijk met de in Rusland gebo
ren Griek Alexis. Ze wilden 'een
nooit aflatende strijd voor recht en
vrijheid voeren'. Hun bestaan van
alledag was ook een en al strijd. Ze
Op 14 mei 1940, de laatste
oorlogsdag, pleegde Menno ter
Braak zelfmoord. Hij was achtendertig
en een man van betekenis. Als
polemisch schrijver en criticus, en
misschien vooral als bestrijder van het
nationaal-socialisme dat hij haatte en
poogde te ontmaskeren had hij een
zekere faam. Zijn boeken werden slecht
verkocht. Zijn recensies over literatuur
en toneel in het Haagse dagblad Het
Vaderland maakten dat hij in kleine
kring bewonderd of verafschuwd werd.
In de bezettingsjaren, toen zijn
werk niet meer kon worden ver
spreid, zal hij invloed hebben be
houden of verkregen, en na de oor
log werd hij beroemd. Mensen die
de toon aan gaven, Gomperts. Van
Galen Last, Nord. beriepen zich op
hem. Hermans viel hem aan. De
bewonderaars uit die tijd zijn niet
meer actief, en wat er van Ter
Braak is overgebleven is vooral de
reputatie. Jongeren met belang
stelling voor literatuur zullen
waarschijnlijk er niet snel toe over
gaan om zijn verzameld werk te le
zen. Het is verouderd, polemiek
over onderwerpen die niet meer ac
tueel zijn, twee romans die zo nu en
dan tevergeefs werden herdrukt,
cultuurfiolosofische essays van
een zekere omslachtigheid on
danks de levendige stijl en de
scherpe toon.
Nu verscheen De draagbare Ter
Braak, een kloek boek (bijna 300
bladzijden), samengesteld en inge
leid door Eep Francken. Een
bloemlezing die imponeert en
overtuigt. Uit het autobiografische
Politicus zonder partij, een puur
intellectuele autobiografie zonder
anecdotes en portretten, zijn de
persoonlijkste hoofdstukken over
genomen. Een fragment uit de ro
man Hampton Court, voortreffe
lijk gedacht en geschreven. Het
lange essay 'Het nationaal-socia
lisme als rancuneleer', een zeer
consequente redenering. En vele
kritieken en essavs. waarvan som-
Menno ter Braak (links) met zijn vriend E. du Perron.
mige niet in het verzameld werk
worden ondergebracht. Ter Braak
is in zijn ernst, zijn humor, zijn eer
lijkheid, zijn twijfel aan eerlijk
heid. zijn woede, zijn hoon. in dit
boek prachtig aanwezig. En wat hij
niet wilde zijn, de vakman? Zijn
grote stuk over de Haagse romans
van Louis Couperus, door hem min
of meer herontdekt, is een voor
beeldig essay, als schoolvoorbeeld
door iedere docent te gebruiken.
Verouderd werk? Historisch ge
worden, vanzelfsprekend. Maar
men zou willen dat Ter Braak ook
nu nog invloed had. Dat hij in de
geest nog gevreesd zou worden.
Wat hem eventueel ontbrak, wat
hem eventueel ontging (Eep
Francken wijst op van allerlei in
zijn inleiding), hij was nooit half
zacht. nooit halfgaar. Dankzij E.
Du Perron, wiens vriendschap zo
veel voor hem heeft betekend, for
muleert hij in zijn late jaren zonder
de spitsvondige redeneerlust van
zijn vroege jaren. Reinigende lek-
tuur, nog steeds: zo persoonlijk en
avontuurlijk moet men denken en
schrijven.
Het toeval wilde dat ik na dit be
wonderde boek gelezen te hebben
in nr. 4, april 1992, van het tijd
schrift Maatstaf een lange artikel
las van Frans Ruiter en Wilbert
Smulders, 'De demobilisatie van
de moderne schrijver'. Met als on
dertitel: 'Waarom de naoorlogse
'grote drie' niet opgevolgd zullen
worden'.
Grote drie
De auteurs zijn universitaire on
derzoekers van omstreeks de veer
tig. Ach, was een leeftijgenoot van
hen maar Menno ter Braak. Hij
Een (Zuid)Frans nummer wordt ons
beloofd op het omslag van het
nieuwe nummer van De Tweede Ronde.
In de praktijk blijkt dat vooral te
betekenen dat aandacht wordt
gevraagd voor Henk Breuker, een 74-
jarige Nederlander die al een halve
eeuw in Frankrijk woont. In 1941 werd
voor het eerst een gedicht van hem
afgedrukt in een Nederlands literair
blad, er werden nog enkele teksten
gepubliceerd, daarnaast verscheen van
hem een roman Kinderen spelen toneel.
In Frankrijk had hij een houtbedrijf,
maar de literatuur werd niet vergeten.
Hij schrijft in het Frans én in het
Nederlands verder aan een oeuvre dat
bij vrijwel niemand bekend is. Behalve
dan bij de redactie van De Tweede
Ronde.
De afdeling Nederlands proza
werd deze keer gevuld met
drie verhalen van Breuker, in de af
deling met vertaald proza is hij
met twee verhalen aanwezig, Wam
de Moor schreef een essay over de
ze 'auteur tussen twee vaderlan
den'. Het proza van Henk Breuker
is verdienstelijk. Zijn verhalen lij
ken een hoog autobiografisch ge
halte te hebben. Dat geldt vooral
voor 'Verduistering', waarin hij
vertelt over zijn terugkeer naar Ne
derland direct na de oorlog in ge
zelschap van zijn elegante Franse
vrouw. Breuker heeft later, zoals
De Moor het noemt, leven ge
bracht „in het ingeslapen literaire
Montpellier." Hij stichtte een tijd
schrift Les Cahiers de la Licorne
dat uitgroeide tot „het meest le
vendige literaire tijdschrift van
Zuid-Frankrijk."
Tombola
Er is in het lentenummer van De
Tweede Ronde veel proza van
leefden in armoedige omstandig
heden, bij herhaling was Anna ge
noodzaakt een abortus uit te laten
voeren. Him communistische sym
pathieën brachten hen ook regel
matig in de problemen. Uiteinde
lijk wordt besloten naar Nederland
te emigreren.
Ook daar wachtte hen allerminst
een paradijs. Maar naast vijandig
heid ontmoette ze bij ons ook sym
pathie. Vooral in het tweede deel,
gewijd aan het verzet tegen de dic
tatuur, wordt daarover verteld. In
het slotdeel schrijft ze over de ge
volgen van emigratie. „In den
vreemde is ziekte veel erger", laat
ze iemand zeggen. We lezen over
heimwee, verscheurde gezinnen,
aanpassingsmoeilijkheden. uit
buiting, discriminatie. Ze betreurt
dat Nederland 'bedolven' is ge
raakt onder de Griekse restau
rants. Merkwaardigerwijs klaagt
ze niet over de beperkte culinaire
prestaties, maar haar grief is dat
jongeren in deze bedrijfstak te
makkelijk geld verdienen en zo
'onverschillige mensen zonder
idealen' zouden worden.
Dimitra Sideri kan je irriteren met
zulk onversneden moralisme, ook
kreeg haar geschrift geen ideale
vorm. Maar de warmte die van
haar proza uitgaat, doetje deze en
andere bezwaren snel vergeten. De
Grieken in Nederland, onze andere
immigranten kunnen blij zijn met
zo'n woordvoerster.
Hans Warren
Dimitra Sidera: Vaderlanden. Verhaal
van een Griekse in Nederland - verta
ling Jan Veenstra - 200 pag If 39,50 -
Styx Publications. Postbus 1344, 9701
BH Groningen - ISBN 90 72371 496.
zou, bij goede zin, dat artikel zo
mooi hebben kunnen kraken.
'De grote drie'. Eens heeft een re
censent, met een knipoog naar de
wereldpolitiek, Vestdijk, Hermans
en Van het Reve 'de grote drie van
de naoorlogse letterkunde' ge
noemd. Zo'n grapje krijgt een ei
gen leven en na de dood van Vest
dijk werd Mulisch op zijn plaats
benoemd. Bij de grote drie van de
wereldpolitiek ging het om macht,
en het is op den duur vervelend om
over literatuur in termen van
macht te denken.
Een verzinsel, de grote drie. Zij
zijn, leren wij van Ruiter en Smul
ders, opgeroepen door 'de tijd
geest'. Wat is de tijdgeest? Een ver
zinsel. Je kunt er alles onder ver
staan watje maar wilt. Het verzin
sel 'tijdgeest' levert ons het verzin
sel 'grote drie', en voor hen zouden
we 'opvolgers' moeten zoeken?
Het artikel, heel lang, is samenge
steld uit citaten van handboeken
en studies, in eigen woorden naver
teld. Er staan de gekste dingen in.
Bijvoorbeeld: 'De feitelijke ge
boorte der intellectuelen wordt
doorgaans gesitueerd in 1898'. De
feitelijke geboorte! over Busken
Huet en Multatuli: 'Beide schrij
vers emigreren op den duur en
sterven in het buitenland'. Je kunt
toch een zwaar woord als emigre
ren niet gebruiken voor mensen
die er de voorkeur aan geven in het
buitenland te wonen. Dat 'op den
duur' doet komisch aan. En is het
tragisch dat de heren niet een en
kele reis Den Haag hebben geno
men om daar te sterven?
Schijnbaar geleerde wartaal. Rui
ter en Smulders moeten tenminste
de bloemlezing uit Ter Braaks
werk lezen. Om zich te reinigen.
Alfred Kossmann
De draagbare Ter Braak. Samenge
steld en ingeleid door Eep Francken.
Uitg.: Prometheus. Amsterdam Prijs:
f29,90.
schrijvers uit dit gebied, hoogte
punt is 'De rok' van Raymond
Jean. Aanzienlijk moeilijker was
het kennelijk om poëzie uit zuide
lijk Frankrijk te vinden. De redac
tie moppert: „veel Franse poëzie
lijkt het produkt van een verbale
tombola." De grenzen moesten rui
mer getrokken worden en zo be
landde bijvoorbeeld Anise Koltz
uit Luxemburg in deze aflevering.
Haar gedichten gaan ongeveer zo:
'Je ploegt me om1 en stort/je brand
netelzaad/tussen mijn benen'.
Zo moet het dus niet. Hoe het wel
moet laten enkele dichters zien in
de afdeling met Nederlandse poë
zie. Opvallend is dat Jaap Harten
weer terug is in de literatuur, men
nam vijf gedichten van hem op.
Maar de aardigste dichtregel vin
den we toch in de rubriek light ver
se waarin Nelis Klokkenist verder
schrijft aan zijn satire 'Kapelaan
Frustratus'. Deze raakt onder de
indruk van mannelijk schoon: 'De
vleugels van die neus, bij Godywie
denkt bij zoiets nog aan snot?' In
dezelfde afdeling is er een erg
knappe vertaling van een curieus
sonnet door Paul Verlaine door Pe
dro van Hoek. Als hommage aan
de onlangs 75 geworden Dolf Ver
spoor herdrukte men zijn Franse
weergave van vijftien gedichten
door Achterberg. Overigens heeft
ook Henk Breuker samen met en
kele vrienden beproefd werk van
Achterberg in het Frans te verta
len. Het is dus Breuker voor en
Breuker na, maar hij verdient deze
tweede ronde.
H. W.
De Tweede Ronde -jrg. 13, no. 1 - 200
pag.lf 14,501abonnement vier nummers
f 48,- - Bert Bakker, Amsterdam.
Jan Blokker in Reislust: Waarom kom ik na tien dagen altijd een jaar
jonger uit Amerika terug dan ik gegaan ben? foto Roland de Bruin
Het is inmiddels een traditie ge
worden: voor de vijfde keer
koos Rudi Wester 'de beste reisver
halen' van het vorige jaar uit. De
bundel draagt deze keer de titel
Reislust en de samensteller is van
mening „Nog nooit viel er zoveel te
kiezen, nooit was het aanbod van
goede reisverhalen, geschreven
door Vlaamse en Nederlandse au
teurs, groter dan in 1991." Overi
gens wist slechts één Vlaamse
schrijver tot de selectie door te
dringen. Zijn verhaal is meteen de
enige uitverkoren tekst die oor
spronkelijk in een literair tijd
schrift verscheen, aan boeken
werd helemaal niets ontleend. Het
zijn verder allemaal verhalen uit
de krant, het weekblad en het
maandblad die in deze uitgave
worden bestendigd. Verreweg de
rijkste bron voor Rudi Wester was
De Volkskrant, op ruime afstand
volgen Avenue en HP-De Tijd.
Als het om kwantiteit gaat is het
reisverhaal tegenwoordig een
vooraanstaand genre. Maar wan
neer het op kwaliteit aankomt is
de betekenis tamelijk beperkt.
Slechts een enkeling verstaat de
kunst om van een reisverslag ook
echt een verhaal te maken. Her
man de Coninck, die in 'Het open
luchttheater van God' vertelt over
zijn reis naar het land van de Ca
nyons, kan dat bijvoorbeeld wel.
Misschien zoekt hij al te gretig
naar een originele formulering,
maar dat is toch te verkiezen bo
ven de ontspannen vorm van jour
nalistiek die in de meeste bijdra
gen van Reislust wordt beoefend.
Namaakavontuur
De eer van het reisverhaal wordt
vooral gered door Adriaan van Dis
met 'Ratatatata'. Vrijwel alle an
dere teksten verworden in vergelij
king daarmee tot namaaklitera-
tuur vol namaakavontuur. Het re
sultaat staat in ieder geval los van
de gekozen bestemming. Een ver
haal over een reis naar China kan
minstens even vervelend zjjn als
de beschrijving van een tochtje
Enkhuizen, Urk en Lemmer. Voor
wie slecht oplet valt er in een zeer
exotisch land even weinig te bele
ven als in zijn eigen tuin.
Het boek bevat negenentwintig
bijdragen, daarin wordt een flink
deel van de wereld bereisd. Er zijn
afdelingen over Europa, Afrika,
Amerika en Azië. In gunstige zin
valt slechts een gering aantal ver
halen op. Jan Siebelink ging in
Charleville-Mézières kijken, de ge
boorteplaats van Arthur Rim
baud. Boudewijn Büch voert ons
naar Terschelling voor een verge
ten hoofdstuk uit zijn levensver
haal. Jan Blokker schreef aardige
Amerikaanse notities waarin hij
zich de vraag stelt: „Waarom kom
ik na tien dagen altijd een jaar jon
ger uit Amerika terug dan ik ge
gaan ben?" Geslaagd is ook Ivan
Wolffers' verhaal over Cambodja.
Maar verder wekt Reislust voorna
melijk geeuwlust op. In enkele ge
vallen maakt de titel de rest van
het verhaal overbodig. Iemand
toog naar Estland om slechts te
ondervinden: 'Een Est blijft toch
Homo Sovjeticus'. Een volgende
betitelt een verloederd gebied in
Siberië als 'Het verloren land'.
Weer een ander schrijft bladzijden
vol over Saoedie-Arabië zonder
iets toe te voegen aan het opschrift
'Een onsympathiek land'. Het reis
verhaal is een genre voor wie lezen
wil zonder dat dit moeite mag kos
ten. Op deze manier worden zulke
lezers helemaal op hun wenken be
diend.
H. W.
Reislust - De beste reisverhalen van
1991 bijeengebracht door Rudi V/ester -
272 pagJf 25,- - Contact, Amsterdam.
11 M 111111
Christine Duhon: Een liefde
van Virginia Woolf (Thoth, 206
blz., ƒ29,50, vertaling Jelle
Noorman). Roman over de rela
tie van Virginia Woolf en Vita
Sackville-West. gebaseerd op
authentieke biografische gege
vens over de twee schrijfsters.
Dolf Verspoor: Gedichten
van Quevedo (Meulenhoff, 64
blz., ƒ29,50). Nieuwe, tweetali
ge bundel gedichten van de ze
ventiende eeuwse Spaanse
dichter Quevedo. In een voor
woord en in zijn annotaties bij
deze 22 sonnetten gaat vertaler
Spoor in op een aantal achter
gronden en bijzonderheden in
Quevedo's werk.
Paul Theroux: Onder
gronds (Atlas, 190 blz., ƒ29,90,
vertalingTinke Davids). Keuze
uit de beste reisverhalen die
Theroux schreef tussen 1964 en
Dimitra Sidera: Uiteindelijk is ze beroofd van haar vaderland.