De kust trekt De Zeeuwse journalistiek te kijk Fotografie Carel Blazer Het gaat om daden! kunst cultuur VRIJDAG 15 MEI 1992 17 Carel Blazer. Vakgenoten omschrijven hem als een mysterieuze eenling. Een man die eigenzinnig met zijn camera op stap ging en zich weinig gelegen liet liggen aan modetrends. Jarenlang was hij de spil van de Gebonden Kunsten federatie (GKf), de groep fotografen die zich na de Tweede Wereldoorlog toelegde op reportage- en opdrachtfotografie. Blazer (1911-1980) was bezeten van zijn werk. Als er een alomvattend thema in zijn fotografie is te ontdekken, dan is dat wel het water. Telkens weer trok hij naar de kust, of hij nu in Nederland. Portu gal, Italië of Indonesië was. Visvangst en scheepvaart zijn veelvuldig terugkerende onderwerpen. Dat hij ook in Zeeland op dook, toen het geïnundeerde Walcheren in 1945 werd drooggelegd, past in dat beeld. En de uitgebreide fotodocumentatie van de Deltawerken in de jaren vijftig is even eens karakteristiek voor de 'natte' foto graaf. De nieuw-zakelijke fotograaf Hans Finsier in Zürich, bij wie Blazer in 1934 in de leer was, wordt als zijn invloedrijkste leer meester beschouwd. In een later interview zei Blazer over hem: „Hij is eigenlijk de va der van de fotografie en hij heeft mij heel exact leren werken. Objectiviteit, reali teit." Ook Eva Besnyö, die hij bij diverse foto-opdrachten assisteerde, heeft in vloed op zijn werk gehad. In 1935 opende hij samen met haar een atelier op de Kei zersgracht in Amsterdam. De carrière van Blazer valt in twee delen uiteen: tussen 1933 en 1939 de jaren van de politiek geëngageerde fotografie, en na de Tweede Wereldoorlog het werk dat onder de titel toegepaste kunst gevangen kan worden. Carel Blazer, geboren in Amsterdam, raakte in het begin van de jaren dertig in de ban van het communisme, hij werd lid van de CPH. Anti-fascistische kunste naars als Ulco Kooistra, Maja Mogroby, Hildo Krop en Han Pieck behoorden tot zijn kennissenkring. De fotoreportage, die hij in 1934 van het Jordaanoproer maakte, was meteen een politiek statement. Dat zelfde gold voor de foto's van de Spaanse Burgeroorlog in 1937. Met journalist Mik van Gilse verzorgde hij de berichtgeving van het republikeinse front. Talrijke foto's werden in binnen- en buitenlandse bladen gepubliceerd. In Spanje verloor Blazer zijn idealisme, bij terugkeer in Nederland stapte hij uit de communistische partij. Doodvonnis Als half-jood kreeg Blazer tijdens de be zettingsjaren een publicatieverbod. Hij werkte met geestverwanten mee aan de Falsificatie-afdeling van de Persoons Be wijs Centrale. In april 1943 werd hij met Ad Windig en Kryn Taconis opgepakt en van spionagefotografie beschuldigd. Het Kriegsgericht sprak zijn doodvonnis uit. Pas nadat door een geloofwaardige com plottheorie de in het veilige Zwitserland ondergedoken Jan Kann als hoofdschul dige naar voren kon worden geschoven, werd hij op 10 februari 1944 in vrijheid ge steld. Zijn zus en haar man, die ook wer den opgepakt, kwamen om in het kamp Birkenau. Na de oorlog behield Blazer een zeker en gagement, zij het niet langer politiek ge klemd. Een niet gepubliceerde tekst van 10 mei 1968 is veelzeggend; wat hij wilde laten zien was „de waardigheid van het Specimen MENS, niet gemaakt om te moorden of aan te randen maar om in har monie met zichzelf en de maatschappij te bestaan - mits hem dat bestaansrecht maar wordt gegund." Dat Blazer nooit ge weld en dood in zijn lens ving heeft vrijwel zeker alles met dat uitgangspunt te ma ken. Behalve met reportages maakte Blazer naam met monumentale fotowanden. In het Nederland van de wederopbouw vond hij een rijk opdrachtenterrein. Met Luc Vrind leverde hij in 1958 een spraakma kende inzending voor de wereldtentoon stelling in Brussel. Een opname van de dijksluiting van de Flevopolder werd op geblazen tot een fotowand van 580 vier kante meter. De expositie in de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg toont Blazer als natte foto graaf. In 1945 maakte hij op een Brits am fibievaartuig een tocht over het onderge lopen Walcheren. Kunsthistorica Jacque line van Paasschen, die de foto's selecteer de en een bij de expositie horend boek werk verzorgde, portretteert de fotograaf als een exponent van het 'documentaire humanisme'. Blazer gaf in de foto's blijk van zijn betrokkenheid bij het lot van de Zeeuwen, die hun weg in het overstroom de land probeerden te vinden. Aanvanke lijk was het de bedoeling dat Uitgeverij Contact de foto's in boekvorm zou uitge ven. Omdat de uitgeverij het onderwerp bij nader inzien toch niet zag zitten, kocht Blazer zijn negatieven en foto's terug en publiceerde ze in diverse periodieken. Sporen Het harmonium op zolder, een roeiboot in de gang, aan de zoldering opgehangen fietsen, een in het water weerspiegelde Noordweg in Middelburg, waarschu wingsborden (this area is mined): de foto graaf trof een verwoest eiland, waar de oorlog en het water diepe sporen trokken in het leven van alledag. De drooglegging, met opnamen van noeste werkers die let terlijk hun steentje bijdragen aan het dichten van de dijkgaten, leverde naast de troosteloosheid van de onder water ver dwenen landerijen en dorpen een beeld van een hoopvoller toekomst. Het opspui ten van zand bij de Vlissingse Nolledijk is meteen een heroïsch tafereel van het zich aan het water ontworstelende eiland. De Deltawerken waren een buitenkans, die Blazer zich niet liep ontglippen. Hij ziet de waterbouwers als nietige figuran ten in een landschap van kolossale machi nes en indrukwekkende betonwerken. Het thema Zeeland droog, de titel van de tentoonstelling, krijgt in de Zeeuwse Bi bliotheek in Middelburg een contrastrijke verwoording. Jacqueline van Paasschen voorziet de fotoreportages in haar boek van een nuttige toelichting. Wat de ten toonstelling betreft is het verwonderlijk dat de samenstellers het nodig gevonden hebben in enkele foto's drastisch het mes te zetten. Een foto van dijkwerkers met op de achtergrond een oprijzend stoomge maal is iets heel anders dan een foto van die dijkwerkers zonder achtergrond. Bla zer heeft zijn decor toch niet voor niets zorgvuldig gekozen? Jan van Damme Zandzuiger, Nolledijk Vlissingen 1945. Doorlaatcaisson voor de sluiting van het Veerse Gat. Documentaire fotografie Toen en Nu. Dat is het thema van de twee exposities, die vrijdag 22 mei in de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg worden geopend. Carel Bla zer is de vertegenwoordiger van de Nieuwe Zakelijkheid, die in de Nederlandse foto grafie lang beeldbepalend is geweest. De in 1980 overleden fotograaf documenteerde de drooglegging van het geïnundeerde Walcheren in 1945. In de jaren vijftig was hij ooggetuige van de grootse Deltawerken. Pieter Honhoff bracht op verzoek van het Zeeuws Documentatiecentrum de regionale pers in beeld. Zijn foto's geven een beeld van het dagelijks werk van de journalisten en fotografen, die de Zeeuwse samenleving bij de tijd proberen te houden. De exposities zijn tot en met 27 juni te zien in het souterrain en in de tentoonstellings ruimte op de begane grond van de Zeeuwse Bibliotheek. De foto's van Blazer worden aansluitend tot eind september geëxposeerd in het Ir J. W. Topshuis op Neeltje Jans. Fotografe Eva Besnyö opent de tentoonstellingen volgende week vrijdag om 16 uur. Adjunct-hoofdredacteur A. L. Oosthoek van de PZC zal dan spreken over documen taire fotografie. Gewoon doen, jazeker - maar hoe als niet opvallen onmogelijk is? Denny Kikkert in Ik roep mijn grote broer', van K. M. Peyton is zo'n klein turfje dat hij niet over het hoofd te zien valt en zijn achternaam doet er ook geen goed aan. Zijn grootste vijand is Wijnand Hoogedoorn. Er gaat geen dag voorbij of hij wordt door hem te grazen genomen op een manier die niet leuk meer is: „Stop je hand in mijn zak en maak het luciferdoosje open.(...) Nee. niet het hele doosje uit mijn zak halen. Maak het open en haal de toverbal eruit. Denny schoof het luciferdoosje open en ging er met zijn wijsvinger in. Hij voelde iets hards. Heel even dacht hij echt dat het een toverbal was. maar toen voelde hij een stekende pijn in zijn vingertop. Hij schreeuwde het uit. Hij trok zijn hand terug en zag aan het topje van zijn wijsvinger een enorm vliegend hert zitten dat zich steeds steviger vastbeet..." Denny is doodsbang voor Wijnand. Van alles heeft hij al geprobeerd om het getreiter te ontlopen, maar zelfs de omweg waarlangs hij te genwoordig naar school gaat haalt niets uit. Dan duikt op een lome zo merdag in het bos voor Denny's verbaasde ogen een enorm roodha rig beest op dat er uitziet als een schapedoes, maar zo groot is als een karrepaard. Voor elke lezer is duidelijk dat hier (en dat is ook de kracht van het verhaal) de wens de vader van de gedachte is. Veel kinderen vinden een boek met plaatjes aantrekkelijker dan een zonder. Maar in Ik roep mijn grote broer! zijn de Mance-Post- achtige tekeningen van Renée Si mons overbodig. Sterker - ze doen zelfs afbreuk aan het verhaal dat van zichzelf overtuigend is, maar ongeloofwaardig wordt als je je door tekeningen laat afleiden. Ze ontnemen je bovendien het zicht op de werkelijke reden van Den ny's triomf: dat hij Wijnand uitein delijk voorgoed onderuit kan ha len heeft hij te danken aan het han dige geknutsel van zijn vader met getruceerde fotootjes. Gorilla's Anthony Browne maakte met Sij- men de kampioen het tweede pren tenboek over de chimpansee die tussen gorilla's niet in tel is. Hij zou het zich natuurlijk een stuk ge makkelijker kunnen maken door eens naar een andere kapper te gaan en iets anders aan te trekken dan de degelijke spencer die hij in het vorige boek ook al droeg, maar veel helpen zal het waarschijnlijk niet. Sijmen ziet er niet alleen anders uit, maar doet ook de verkeerde dingen. Hij dagdroomt, leest, luis tert naar mooie muziek en kan zichzelf niet in de hand houden bij sentimentele films waar de ande ren naar toe gaan om eens lekker te lachen. En als hij ondanks zich zelf meedoet aan populair ver maak loopt alles anders dan be doeld. De klunzige maar doeltreffende manier waarop Sijmen tenslotte de 'apenrots' beklimt en zichzelf tot een gerespecteerde topaap pro moveert, is een genoegen om te mogen meebeleven. Nog meer ge not bieden de felgekleurde, ver vreemdende illustraties met apen die stuk voor stuk zelfbewuste per soonlijkheden zijn. Daden Dat zijn de pad, vleermuis, rat en spin in De verschrikkelijke vijf van Wolf Erlbruch ook, maar zij moe ten eerst nog leren beseffen dat mooi of lelijk er helemaal niets toe doet: „Het gaat om daden! Jullie moeten iets doen! Voor jezelf en voor anderen." Die wijze raad krijgen ze van een afzichtelijke, maar opgewekte hyena die de vier moedeloze piskij kers weet te boeien met schitte rend saxofoonspel" „Was dat mooi of niet?(...) En jullie vergaten vast allemaal dat ik er ook nogal ver schrikkelijk uitzie, of niet soms?" Dankzij de hyena herinneren de vier zich wat ze door hun gezwelg in zelfmedelijden intussen verge ten waren en in geen tijd hebben ze onder de brug een pannekoeken- tentje annex dansgelegenheid voor elkaar. Elke avond als het donker wordt vermaken ze er hun Illustratie uit Sijmen de kam pioen van Anthony Browne. gasten met vrolijk lawaai dat tot ver in de omtrek te horen is. Wolf Erlbruch debuteerde in 1990 met illustraties in het geestige prentenboek Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop ge poept heeft van Werner Holzwarth. Voor De verschrikkelijke vijf schreef hij zelf het verhaal, maar het boek oogt minder mooi dan vo rige. De tekst is in grote, witgehou- den blokken gezet en daardoor val len in enkele illustraties vervelend grote gaten. Jan Smeekens K M Peyton: Ik roep mijn grote boer met tekeningen van Renée Simons. Ver taling Helene Reid, Uitgeverij Jenny de Jonge. Amsterdam. Leeftijd 8 102 pag., f21,75. Anthony Browne Sijmen de Kampioen, Vertaling J. H. Gever; J. H. Gottmerl H J W. Becht, Bloemendaal. Vanaf 4 jaar, 19,50. Wolf ErlbruchDe verschrikkelijke vijf. Vertaald door Ineke Ris; C. de Vries- Brouwers, Antwerpen. Vanaf 4 jaar; 26,90. Fotograaf Pieter Honhoff voorziet zijn foto's in de meeste gevallen van uitge breide onderschriften, waarin hij op zeer eigen wijze toelichting geeft op het door hem geschoten beeld. Zijn 'verhaal' bij de linkse foto luidde: Scharendijke. Illegaal kamperen is de Provincie Zeeland een gruwel geworden. Daarom vervaardigde men in een honderden oplaag een pictografisch verkeers bord, dat op strategische plaatsen de kwaadwillende recreant wijst op verboden nachtelijk kamperen. Het eerste bord wordt hier aan de voet van de Brouwersdam onthuld door Zeeuws gedeputeerde De Vries-Hommes. Links schuwen de fotogra fen Joop van Houdt (Zierikzeesche Nieuwsbode). Jaap Wolterbeek (freelance. AN Pi en Willem Mieras (Provinciale Zeeuwse Courant) geenszins het identieke beeld. Foto midden: Wissenkerke. Provinciale Zeeuwse Courant-verslaggever Mark Mol bezoekt het zestig jaar getrouwde echtpaar Van de Wele-De Haze. ...)de man blijkt 'nog goed bij de tijd'. Rechts zit bovendien een zoon, die het één en ander nog graag wil verduidelijken. Op tafel staan de potten pijptabak die de heer Van de Wele waarschijnlijk cadeau heeft gekregen. Het is gebruikelijk bij de PZC om jubi lerende echtparen vanaf 60 jaar persoonlijk te bezoeken. Want 'de krant' hoort bij de hele ceremonie van het jarige echtpaar, samen met de handdruk van de burge meester en het telegram van de Koningin. Foto rechts: Vlissingen. Een sportredacteur van de Provinciale Zeeuwse Courant kijkt vol spanning naar de ruimteproblemen op het beeldscherm van de pagina indeler. Last-minute advertenties, veranderlijk fotomateriaal betekenen schrap pen of oprekken. Of misschien op een andere pagina? Die van de krantenbezorger te Oos- terland in de deuropening van de bijkeuken; stapeltje Zierikzeesche Nieuwsbodes onder de rechterarm, een schoenenpaar in de linkerhand - dat vindt-ie persoonlijk één van de aardig ste. Maar óók die van drie fotografen, die vanuit een vrijwel identieke positie een gedeputeerde in hun zoeker trachten te vangen tijdens de onthulling van een nieuw verkeersbord. Of die van een jeugdige verslaggever die, op het puntje van z'n stoel gezeten, zéér geinteresseerd en een schalkse trek rond de mondhoeken een diamanten bruidspaar interviewt. De pers in de polder; de Schouwse foto graaf Pieter Honhoff (39) zette in op dracht van het Zeeuws Documentatie centrum de Zeeuwse journalistiek - en veel wat daarmee samenhangt - te kijk. „Het leuke daarvan vond ik vooral: hoe reageren journalisten wanneer ze zelf worden gevolgd." Honhoff (free-lance, voornaamste broodheer: Provinciale Zeeuwse Courant) sloop op z'n versleten sandalen geheel onaangekondigd de redactieloka- 24 uur per dag een opwindend en avon tuurlijk bestaan leiden. Maar journalis tiek is vooral: geworstel achter een beeldscherm, telefoneren, saaie rappor ten lezen, uren doorbrengen in vergader zalen. En ook, zeker bij plaatselijke en re gionale kranten, feestavonden van jubi lerende verenigingen bezoeken, een ver slagje maken van de opening van een vo geltjestentoonstelling. Pieter Honhoff (hij werkt sinds een jaar of vijf in Zeeland) heeft dat redelijk in beeld weten te brengen, 'zonder daar snerend over te willen doen', „Want ik ben ervan overtuigd, dat het heel moei lijk is elke week maar weer een aardig verhaaltje te schrijven over een zestig-ja rig bruidspaar." Honhoff ('ik lééf voor de fotografie, ik len van de Zierikzeesche Nieuwsbode, de Eendrachtbode, De Stem. de PZC en Omroep Zeeland binnen. Om verslagge vers. redacteuren en zetters op heteraad te kunnen betrappen. Geen geposeer en geensceneer, want 'dat geeft alleen maar een scheef beeld'. Tweeduizend foto's maakte hij in totaal. Uiteindelijk bleven er daarvan zo'n vijf tig over. Een krantenbezorger die zich in dichte mist een weg door z'n wijk trapt. Een radioverslaggever die in een druilre- gentje een staker bij de Koninklijke Maatschappij De Schelde een microon onder de neus houdt. De fotograaf annex verslaggever van De Eendrachtbode die in het duivenhouderslokaal te Sint-Phi- lips vier gewillig poserende duivenhou- derskampioenen fotografeert. Sfeerbeel den op redacties, opmaak-afdelingen. drukkerijen. Echt spectaculaire opnames ontbreken: géén foto van verslaggevers en fotogra fen bij een uitslaande brand, dramati sche scheepsramp of anderssoortige sen sationele gebeurtenissen. Honhoff is daar bewust aan voorbij gegaan om te voorkomen dat een vertekend beeld ont staat van het journalistieke ambacht. „Het is net als met een voetbalwedstrijd. De foto's die daarvan in de krant ver schijnen laten altijd een spannend spel moment zien: een mooie kopbal, een paar spelers die in de lucht hangen. Ie mand die geen verstand van voetbal heeft, zal daardoor denken: dat is leuk geweest. Maar als-ie zelf een keer gaat kijken, zal-ie tot de ontdekking komen, dat zo'n voetbalwedstrijd helemaal niet zo spannend is; van de negentig minuten speeltijd zijn er misschien drie aardig, voor de rest is het saai en duf." Met z'n fotoserie rekent Honhoff af met het nog altijd wijdverbreide misver stand. dat journalisten en persfotografen word geobsedeerd door waar ik mee be zig ben') deed méér dan alleen kranten mensen en omroepmedewerkers foto graferen. Hij heeft bovenal de sfeer waar in zij werken proberen te tekenen. „Mijn foto's moeten over tweehonderd jaar nog interessant genoeg zijn om naar te kij ken. Dat zijn ze niet als daar alleen maar portretten opstaan. Nee. de hele omge ving en alle attributen die gebruikt wor den. zijn minstens zo belangrijk. Juist die aspecten kunnen een foto een histori sche waarde geven." Pieter Honhoff werkte een aantal maan den aan zijn opdracht. Met plezier. „Het leuke daarvan vond ik vooral; journalis ten worden geacht alles en iedereen te volgen, hoe reageren journalisten als ze zélf worden gevolgd?" -En? - Scheve grijns. „Ach, eigenlijk net als iedereen. Zodra ze merken dat er een ca mera in de buurt is, leggen ze gauw hun sigaret weg en zetten ze een gemaakt glimlachje op." Willem van Dam

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 17