Een rebelse wijze uit Den Bosch Amerikaan in artistieke voetspoor van John Hiatt 21 Sprankelende fotografie in de Beurs 'Cornelis Verhoeven Freedy Johnston kunst cultuur VRIJDAG 24 APRIL 1992 Nergens tikt er een klok, die za terdagmiddag in zijn huis waaronder de Diese lui voortkab belt. De professor, kwiek op weg naar de 65. zal toch wel bij de tijd zijn? Zelfs de eenwijzerige staartklok is op vijf voor drie stijf- stil blijven hangen. Op de rand van de platenspeler wijst een digitaal kleefklokje echter geluidloos 15.23 aan. Cornells Verhoeven, gestoken in opvallend eenvoudig, zondags pak. verontschuldigt zich: ..Om ongestoord te zijn, heb ik de klok ken stilgezet." Als even later de te lefoon rinkelt en hij toch nee zegt tegen een uitnodiging voor een le zing, trekt hij die er ook uit. Legt een hand op zijn mond: „Gutno- gantoe, heb ik vergeten te zeggen dat ik het wel een hele eer vond." Zijn gezicht staat op 'effe klieren'. Noemt me bij het zien van mijn vragenlijst een sadist. Wil weten of hij een oude mopperaar moet spe len. „Oud-zijn hoef ik niet te spe len. Ik ben 64 en word binnenkort afgeschaft. Net als tal van leeftijd genoten moet ook ik met pensioen om plaats te maken voor veelbelo vende jongeren. Dat laatste klopt niet, omdat ze vaak niet zo veelbe lovend zijn en soms liever lui dan moe." Leunt uitdagend achterover in de leren stoel. „Is dit niet mooi reactionair of zal ik er nog een schep boven op doen." Schep maar door, por ik. Ontspant: „Goed, serieus dan. Een tijdje heb ik mijn bazen op de Uni versiteit van Amsterdam gepest met het verzoek tot mijn 67ste te mogen doorwerken. Ik vind dat het bij oude mannetjes hoort dat ze moeten klieren, een beetje ver dorven zijn. Sommigen zijn dat. De meesten niet. Die zijn blij dat ze van het gelazer af zijn. Als je tegen de pensioengerechtigde leeftijd loopt, wordt er geweldig aan je ge knaagd. Niet zozeer door jongeren, maar door vijftig-plussers die nog gauw hogerop willen." ..Leuker vind ik het als we de men sen zelf laten bepalen wanneer ze de wei in willen. Dat kan op je zes tigste en inderdaad, als je heel gauw moe bent, al op je vijftigste. Laatst sprak ik een Bosschenaar van 75 die hier rechter is geweest. Hij klaagde steen en been dat hij op z'n zeventigste was afgeschaft. Was hij niet door de koningin - en hoger is er niet - voor het leven - en langer is er niet - benoemd...! Dat wegsturen ervoer hij als een groot onrecht. Ach, zelf raakt het me niet zo. omdat ik straks af en toe nog college mag geven. Maar dan moet ik wel een jaar van tevoren precies aangeven hoeveel studenten ik verwacht. Het bureau 'zalen', en dat is in werkelijkheid de hoogste macht op de universiteit, kan an ders geen zaal voor mij 'inrooste ren'..." Alsof dit het smerigste woord is uit zijn woordenschat, zo'n vies gezicht trekt de doorden ker van Den Bosch er bij. Noem Cornelis Verhoeven, 64 en filosoof, nooit opa. Dan rolt hij de studiemouwen op voor een verbale veeg uit de pan. Niet dat deze Brabantse boerenzoon krampachtig jong wil blijven. Zijn opgerekt verstand verzet zich fel tegen de vanzelfsprekende combinatie van grijze kaalheid en opa- zijn. „Ik moet wel verrekte seniel worden om te vergeten dat ik geen kleinkinderen heb," gromt de professor in de J wijsbegeerte, in 1979 als schrijver bekroond met de P.C. ii Hooftprijs. Aan de hand van fragmenten uit 'De resten van het vaderschap', een van de zestig stijfgekafte 'boorlingen' van de gelauwerde geleerde, poogt Hans Toonen het m achterste van Verhoevens tong te zien. Een ontmoeting met een wijze uit Den Bosch, die met de dag minder braaf wordt. Cornelis Verhoeven: „Ik ontkom dan niet aan het onprettige gevoel dat de samenleving de oudjes aan het opruimen is." foto Jan paul KuityGPD 'Zich nog jong voelen' is een feil loos werkend teken van ouderdom in een cultuur die de ouderdom verwerpt en de jeugd cultiveert. Gezonder lijkt het zich in zijn jeugd jong en op hogere leeftijd oud te voelen. '..Eerst even dit: ik ga de strijd niet aan met de volgende generatie. Ik ben geen boer uit een Vlaamse ro man die van z'n zoon niks goeds kan zien. Wat ik wreed vind. is de gewoonte ouderen te taxeren op wat ze nog kunnen. Vooral de toe voeging nog vind ik zo stom. Zich nog jong voelen, vind ik een zielige vorm van ijdelheid die strijdig is met mijn elementaire verwaand heid." Op doceertoon: „IJdelheid bestaat hierin dat je jezelf taxeert naar wat anderen vinden. Extreem stomp zinnig vind ik dat. Verwaandheid vind ik meer datje anderen taxeert op watje zelf vindt. Ik heb er geen zin in om me nog jong te voelen. Ik voel me dikwijls flink oud en een enkele keer goed moe. Maar niet minder moe dan zo'n twintig jaar geleden, geloof ik. „Van Veronica moeten we ons eeuwig jong voelen. Maar Veronica kan doodvallen... (mompelt)., en deed ze dat maar." „Wat van de reclame moet, impo neert mij niet. In deze houding werd ik krachtig gesteund door het feit dat ik al vroeg een kaal hoofd kreeg. Met als ellendig gevoel dat ik al voor opa versleten werd, voor dat ik aan het vaderschap toe was. Dat bruisende coca cola-gevoel heeft me nooit geboeid. Hetzelfde geldt voor de reclame voor betere pensioenen. Daarvoor staat een bejaarde op een zware motor mo del die volgens de reclamejongens niet aan een rustige oude dag moet denken. Alsof rust niks doen is! Rust is niet toegeven aan oud en vermoeid voelen. Rust is veeleer een opening vinden in je eigen tijd. Met rust gelaten worden is een vorm van vrijheid." „De jeugdige overmoed kan met evenveel recht een ziekte genoemd worden als de gelatenheid die ken merkend is voor de ouderdom. In een sterfelijk leven verdient de passiviteit niet minder geculti veerd te worden dan de actie." Tikt peinzend een sigaret tegen een licht gedeukte, oude sigaret tenkoker. „Accepteer het ouder worden, in clusief de bijbehorende ongemak ken, niet als een probleem. Dan hoef je er ook geen oplossing voor te zoeken. Dat beweer ik inder daad. En ik kan dit het beste uit leggen als het niet over ouderdom gaat, maar over wat daarna komt: doodgaan. Gemiddeld is iemand van twintig verder van de dood verwijderd dan iemand van zestig. Dat zal een plezierig gevoel zijn. aangenomen dat je je niet te plet ter verveelt. Je hebt meer toe komst, dus ben je meer waaard dan die oudere. Die kun je al een beetje afschrijven. Tot zover kan ik het begrijpen, maar ik kan geen en kel individueel geval bedenken waarin dat zo maar kan worden toegepast. Dat het bezit van verle den alleen maar negatief gewaar deerd zal worden, dat begrijp ik dus niet. Het verleden hoeft toch geen blok aan iemands been te zijn. Goed, in bepaalde dynami sche sectoren schijn je je na je veer tigste niet zo makkelijk meer te kunnen aanpassen aan snelle ver anderingen. Ik denk aan de tech niek, de electronica. Maar dat ver schijnsel kun je toch niet genera liseren. Dat is een vergissing die de kloof tussen jeugd en ouderdom onnodig verdiept." Armen omhoog. „Als ik beweer dat je eens wat stil moet staan bij het leven dan pleit ik niet voor een massale toeloop naar kloosters. Contemplatie ofwel bezinning is, net als actief-zijn, niet iets dat je altijd nastreeft. Als ik zeg dat ge rookte forel lekkerder is dan ge rookte paling, verkondig ik toch niet datje dat altijd moet eten. Wel zeg ik: sta wat langer stil bij de be schouwende momenten in je leven. Het kunnen bij nader inzien best hoogtepunten zijn geweest." Te barsten „Doe eens rustig aan met je leven. En dat beweert een man die op zijn 64ste aan zijn 61ste boek bezig is. Grijnst: „Ik werk me te barsten. En o ironie, ook aan boekjes over cont emplatief leven. Maar voor mij zijn het rustpunten. Van flinke lappen schrijven, word ik heel rustig. Toch voel ik me heel kwetsbaar. Ik heb nog altijd het gevoel dat het niet mag, boekjes schrijven. Ik ben een boerenzoon, opgevoed met de plicht hard mee te werken. Een boekje lezen was een luxe. Nog al tijd denk ik dat hier maar wat zit te lummelen." Zwakheid mag niet te lang duren; mensen moeten sterk zijn of ver dwijnen Deze stelling uit 'De resten van het vaderschap' dateert van 3 maart 1972. de week waarin zijn vader Jan Verhoeven zonder een zucht doodgaat. Zoon Cornelis waakt bij zijn stervende vader. En houdt in tussen een dagboek bij. Daarin pent hij neer: 'Ik krijg een diep wantrouwen tegen het nobele ge praat over euthanasie, omdat ik vermoed dat ook daar agressie achter zit die verzwegen wordt. Mensen worden agressief als ze menen iets te moeten doen. terwijl ze in feite ervaren dat zij machte loos zijn. Soms willen zij doden om dat dit voor hen de enige manier is om te blijven geloven in hun acti visme.' Agressie Nu, twintig jaar later, is zelfs de po litiek verzoend met euthanasie. En staat de buis bol van gepraat over voor en tegen van de 'doodspil' voor hoogbejaarden. Verhoeven: „Het probleem is zichtbaar ge maakt. Maar het is een vergissing te denken dat het probleem is op gelost nu de heertjes en dametjes van het CDA en PvdA ja hebben gezegd. Dat geldt ook voor de 'pil van Drion'. Ik blijf het. net als eu thanasie. versluierde agressie vin den. Waar ik bang voor ben. is dat de samenleving, onder druk van de discussie over de 'doodspil'. gaat zeggen: och, laat ze toch. die oud jes. Ik ontkom dan niet aan het on prettige gevoel dat de samenle ving aan het opruimen is." Weer die grijns: „Net als Drion zou ik zo'n pil aanschaffen. Niet om in te nemen, maar om ermee te drei gen. Zo van: als jullie nu niet aar dig zijn. neem ik hem morgen in." Vooral het luid bespreken van de intieme vraag of je jezelf een lange lijdensweg mag besparen, vindt Verhoeven grenzen aan mishande ling van het probleem. „Bovendien hoeft het niet in het ziekenfonds pakket voor ouderen, die pil. Van oudsher kun je in zowel katholieke als protestante ziekenhuizen een 'hemelcocktail' krijgen. Daarop slaap je dan zachtjes en tot ieders volle tevredenheid in." Een van de vele leugens rond de elementaire dingen van het leven is het romantische sterven. Welke leugens heeft hij nog meer onder het geverniste leven van daan gekrabd? Alsof hij er op heeft staan wachten: „Datje al ouder wordend ook wij zer en rustiger wordt. Dat is dus niet waar. En dat je, als je jong bent, meent dat het leven zo aardig wordt. Mooi doodgaan, kom je al leen tegen in boekjes: ...toen hij zijn einde voelde naderen, ontbood hij zijn kinderen... Niks hoor, dood gaan is heel banaal." Toch vraagt u aan uw stervende vader, als hij uit een diepe slaap even bijkomt, of en wat hij gezien heeft. „Ik wilde weten of je op de rand van leven en dood prachtige dierbare gedachten krijgt of de tails van het hiernamaals. Als die laatste frappant waren geweest, was ik misschien wel meer gaan ge loven. Maar nee. mijn vader zei al leen dat het 'wijd weg' was. Dus blijf ik bij mijn stelling dat het straks af en uit is." En komt dan ineens met deze doordenker: „Toch is het gek datje zoveel waar de als een mensenleven moet uit drukken in termen waarin je zorg vuldig het woord eeuwigheid ver mijdt. Want hoe kan iets hele grote waarde hebben, als het ook niet heel lang duurt." Of hij iets te lang met zich heeft meegesjomvd in zijn leven? „Mijn dodelijke verlegenheid. Als jongen kroop ik van verlegenheid onder de tafel als er bezoek kwam. Als hoogleraar schreef ik mijn le zingen helemaal uit, leerde ze van buiten. En pas na een paar borrels durfde ik voor het voetlicht te ver schijnen. Te laat heb ik ervaren dat ik deze verlegenheid kan over winnen door duizend keer te erva ren dat het onnodig is. Als verzach tende omstandigheid mag ik aan voeren dat ik er grote aanleg voor had. En die kun je nooit straffeloos verloochenen." Inhalen Juist nu de 'contente mens' Ver hoeven nog kaler wordt, krijgt de filosoof zijn wilde haren terug. „Met het ouder worden, word ik minder braaf. Minder conformis tisch. Ik durf nu ook te zeggen wat ik vroeger opschreef, omdat ik het niet durfde te zeggen. Nu zeg ik het maar meteen. Ik denk dat meer ouderen zich hierin herkenpen. Ze zijn aan het inhalen wat ze in hun werkzame leven vergeten zijn: na melijk dat het totaal overbodig wasje zo rigoureus aan te passen in een hiërarchische structuur van baasjes, onderbaasjes en nederige dienaren. Ik heb mooi praten. Van uit het onderwijs ben ik meteen hoogleraar geworden. Maar ik zie het wel om me heen: goede studen ten. die goede doctorandi en goede wetenschappelijke medewerkers worden door heel braaf te zijn. Vooral als hun baasjes dezelfde, nederige weg naar boven hebben afgelegd." Of hij al nadenkt over zijn laatste zucht? „Eerst wilde ik gecremeerd wor den. Maar nu prefeer ik een begra fenis. Het heeft negen maanden ge duurd voordat ik er was. Nu wil ik op m'n dooie gemak vergaan. „Als gedachte-experiment heb ik eens mijn eigen begrafenis gefilmd. Om te kijken wie het waagt niet te hui len." Een lange stilte volgt op de vraag wat hij zou wensen als hij mocht toveren. „Als het voor mezelf is, vermoed ik dat het op mijn twee kinderen slaat.." Kijkt naar buiten om zijn emotionele draaikolk te vermij den. „Dat ze.... dat ze meer van mij zouden houden, dat kan ik haast niet wensen..., omdat ze dan iets van zichzelf moeten afstaan dat ze hard nodig hebbenDat er geen misverstanden zouden zijn. Dat ze op mij zouden terugblikken zoals ik het zelf doe, zo ongeveer. Tien jaar geleden ben ik gescheiden. Onze kinderen waren toen nog heel jong. Over die periode horen ze van weerskanten natuurlijk al lerlei verhalen. Maar ik heb liever een misverstand dan dat ze con stant met een brok in de keel van dankbaarheid moeten lopen. Dat zou ik heel treurig vinden." En duwt dan zijn tranen naar bin nen. „Wat ik wreed vind, is de gewoonte ouderen te taxeren op wat ze nog kunnen." „Ik heb nog altijd het gevoel dat het niet mag, boekjes schrijven." Hans Toonen Het Rotterdamse centrum voor fotografie Perspek- tief heeft de Beurs van Berlage voor de manifestatie Fotowerk, fotografie in opdracht 198G- 1992 ingericht als een labyrinth van gangen en kleine kijkka- mertjes De verlichting in de gangen is gedempt, waardoor het werk van de 57 geselecteer de fotografen in de kamertjes vanzelf extra aandacht krijgt. Zo wordt duidelijk dat fotogra fen die in opdracht werken ken nelijk nooit artistieke compro missen hoeven te sluiten: de kwaliteit is zonder uitzonde ring goed tot zeer goed. Linda Roodenburg van Per- spektief wijst erop dat maar weinig fotografen exclusief als beeldend kunstenaar werk zaam zijn. Het merendeel zoekt naar een breder publiek, waar bij meespeelt dat het kleine kunstcircuit zelden genoeg brood op de plank brengt. De meeste fotografen combineren daarom het maken van vrij werk met het vervullen van op drachten voor overheden, mu sea. non profit-instellingen en bedrijven. Het Rijk startte pas in 1986 met het verlenen van aparte subsi dies voor foto-opdrachten. Er werd jaarlijks drie ton gereser veerd omdat inmiddels het in zicht was gegroeid dat met na me de aanpak van documen taire fotografie essentieel ver schilt van andere kunstop- drachten. De subsidieverle ning voor fotografie- en kunst opdrachten wordt overigens binnenkort gebundeld in een nieuw overheidsfonds. Foto grafie verliest daardoor op nieuw haar zwaar bevochten aparte status. Terugval Roodenburg hoopt maar dat de inmiddels opgedane erva ringen met het verlenen van fo to-opdrachten gunstig zullen doorwerken: „Als de positie van de fotografie binnen dit fonds weer dezelfde wordt als in de situatie van voor 1986. kan dat namelijk een terugval voor de documentaire op drachten betekenen. Het Rijksmuseum en het Am sterdams Fonds voor de Kunst waren tot 1986 de enige op drachtgevers die een structu reel fotografie-opdrachtenbe- leid voerden. Het goede voor beeld van het Rijk in 1986 vond echter spoedig navolging in de gemeenten Utrecht en Gronin gen en op provinciaal niveau in Noord-Holland en Groningen. In Den Bosch. Amersfoort en Rotterdam is inmiddels een be leid voor foto-opdrachten in de maak. Naast de recente groei in incidentele opdrachten door musea, culturele instellingen of ad hoc-organisaties wordt duidelijk dat het de fotografie in Nederland zo behoorlijk voor de wind gaat. Tijdens de rondgang over de expositie komen we veel be kende namen tegen met foto's die eerder hun weg vonden naar andere tentoonstellingen, bedrijfspublicaties. catalogi, affiches en dergelijke. Dat geeft niet. want deze hernieuwde kennismaking met het puikje van de Nederlandse fotografen ontleent juist haar kracht aan de gezamenlijke presentatie. Een kwalitatieve keus maken tussen zulke verschillend-ge aarde fotografen als Marrie Bot. Bertien van Manen, Teun Hoeks, Diana Blok, Ed van der Elsken, Erwin Olaf. Hannes Wallrafen. Inez van Lamsweer- de of een van de andere deelne mers is onbegonnen werk. Zij presenteren gezamenlijk een spannende caleidoscoop aan beelden die de kijker van een veelheid aan snel wisselende emoties voorziet. De nieuwe foto's die Michel Szulc-Krzyanoswki van het le ven van Henny maakte (in 1977 voor het eerst in opdracht van de koepelorganisatie voor vor mingswerk LOVWJ) zijn bij voorbeeld ronduit beklem mend. Henny is in 1977 16 jaar, werkt in een koekjesfabriek, gaat twee dagen naar een vor mingscentrum en wil niets lie ver dan trouwen met Pedro. Pedro krijgt multiple sclerose. Henny gaat bij hem weg en her trouwt eind 1991 met Arie. Het beeldverslag van Szulc met be geleidende tekst van Angeline van den Berg is een schrijnen de illustratie van de uitzicht loze positie van kanslozen in onze maatschappij gew'orden. De manifestatie Fotowerk le vert al met al het overtuigende bewijs dat de opdrachtfotogra fie is uitgegroeid tot een vol wassen loot aan de stam van het culturele aanbod in ons land. Frangoise Ledeboer De expositie in de Beurs van Ber lage Beursplein! duurt tot en met 3 mei. De openingstijden zijn van maandag tot. en met zondag van 11.00 tot 17.00 uur. Diana Blok, foto uit de serie Nederlandcrs/Igualmente Holande- ses (1991). De eerste naam die tijdens het interview valt is 'John Hiatt'. „We hebben wel een gelijksoortige benadering van de muziek," zegt Freedy Johnston. „En daarbij lijken we uiterlijk ook op elkaar." Warempel, hij heeft gelijk. De gezichtstrekken van Johnston vertonen een opvallende gelijkenis met die van Hiatt op de hoesfoto van diens doorbraakalbum 'Slug Line' uit 1979. Aan die plaat moet ik ook onmiddellijk denken, als ik Freedy Johnstons twee albums 'The Trouble Tree' (1991) en 'Can you fly' (1992) hoor. Beiden zijn Amerikaanse singer/songwriters. Beiden putten voor de arrangementen van hun liedjes uit een breed spectrum aan rock-, soul-, country- en blues-invloeden. „Maar zoiets bedenk je niet," zegt Johnston, na instemmend geknikt te hebben. „Een bepaald liedje komt al in een bepaalde muzikale stijl in m'n hoofd. Overigens merk ik wel. dat John Hiatt de laatste jaren steeds meer naar eén stijl toegroeit, terwijl ik mij juist op meer diversiteit concentreer." Wellicht de markantste overeen komst tussen Freedy Johnston en John Hiatt is. dat beider talent het eerst in Nederland werd opgemerkt. In het ge val van Johnston was dat met het ver schijnen van 'The Trouble Tree' en op vallende concerten afgelopen zomer tij dens de Rotterdamse 'Metropolis' en 'Ein Abend in Wien' festivals. Het gevolg is. dat de zanger en zijn band de komen de weken maar liefst vijftien keer in ons land optreden ter ondersteuning van de nieuwe plaat. Freedy Johnston groeide op in Kingsley. een provinciestadje in de Amerikaanse staat Kansas. En de anekdote die in ie dere biografie terugkomt, is die over zijn eerste gitaar die hij op zijn achttiende per postorder kocht, omdat er in zijn woonplaats geen muziekwinkel was. Spelen leerde hij zichzelf. Komt daar de oorspronkelijkheid in zijn songschrijven vandaan? „Niet per se," meent John ston. „Muzikale scholing hoeft geen be lemmering te zijn voor originaliteit. En het geeft je in ieder geval meer techni sche mogelijkheden." In vrijheid kunnen werken, daar gaat het volgens hem om. „Mijn conische vrienden geloven bij voorbeeld niet dat Nirvana nog eens zo'n goede plaat maakt. Maar daar ben ik het dus niet mee eens. Als je heel veel ver koopt kun je je permitteren om te doen wat je wilt. Als je heel erg weinig ver koopt trouwens ook. En daar profitaar ik van, haha." Twin Peaks Veel van zijn liedjes gaan over het leven in kleine Amerikaanse steden en vooral het benauwende daarvan - de vergelij king met Twin Peaks is in recensies al regelmatig gemaakt. En niet zelden speelt de 'ik-figuur' - Freedy zelf? - de rol van degene die zich uit die beklemming bevrijd heeft. Dat is ook iets waar veel mee geworsteld wordt, meent de zanger. „Niet voor niets heb ik de plaat 'Can you fly' genoemd. Je ervan los kunnen ma ken; er aan onstijgen. Wegvliegen. Een metafoor die regelmatig in zijn tek sten terugkomt is 'wheels' voor 'vrijheid' Maar in de song 'The lucky One' bedoelt hij er roulette mee. „Ik ging afgelopen jaar naar Las Vegas en daar zag ik die mensen die van casino naar casino lie pen. Van die gasten met t-shirts. spijker broeken en gympen. Er straalde geen en kele vreugde van hun gezicht. Het enige waar ze voor leken te leven was eens een grote slag slaan aan de roulettetafel. Heel deprimerend." Deze toelichting kleurt de tekst van het lieaje in. want Freedy Johnstons songs laten consequent veel te raden Over. Dat moet ook, vindt hij. „Een beetje mysterie houdt een tekst open en levend." Europa Het Amerikaanse publiek staat voorals nog niet in lange rijen voor de platenwin kels om zijn albums aan te schaffen. Maar daar maakt hij zich niet zo druk over. „Ik denk dat ik eerst moet doorbre ken in heel Europa, voordat ze in The States naar me gaan luisteren. In Ame rika is vooral aandacht voor bands met meer geld dan talent. Ik doe het wel op mijn manier. Hoewel een paar centen meer mij ook goed van pas zou komen, natuurlijk." Peter Bruyn Freedy Johnston is zondag 10 mei te zien in 't Beest in Goes 120JO uun

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 21