Een rebelse
wijze uit
Den Bosch
Amerikaan in artistieke voetspoor van John Hiatt
21
Sprankelende
fotografie
in de Beurs
'Cornelis Verhoeven
Freedy Johnston
kunst cultuur
VRIJDAG 24 APRIL 1992
Nergens tikt er een klok, die za
terdagmiddag in zijn huis
waaronder de Diese lui voortkab
belt. De professor, kwiek op weg
naar de 65. zal toch wel bij de tijd
zijn? Zelfs de eenwijzerige
staartklok is op vijf voor drie stijf-
stil blijven hangen. Op de rand van
de platenspeler wijst een digitaal
kleefklokje echter geluidloos 15.23
aan.
Cornells Verhoeven, gestoken in
opvallend eenvoudig, zondags
pak. verontschuldigt zich: ..Om
ongestoord te zijn, heb ik de klok
ken stilgezet." Als even later de te
lefoon rinkelt en hij toch nee zegt
tegen een uitnodiging voor een le
zing, trekt hij die er ook uit. Legt
een hand op zijn mond: „Gutno-
gantoe, heb ik vergeten te zeggen
dat ik het wel een hele eer vond."
Zijn gezicht staat op 'effe klieren'.
Noemt me bij het zien van mijn
vragenlijst een sadist. Wil weten of
hij een oude mopperaar moet spe
len. „Oud-zijn hoef ik niet te spe
len. Ik ben 64 en word binnenkort
afgeschaft. Net als tal van leeftijd
genoten moet ook ik met pensioen
om plaats te maken voor veelbelo
vende jongeren. Dat laatste klopt
niet, omdat ze vaak niet zo veelbe
lovend zijn en soms liever lui dan
moe." Leunt uitdagend achterover
in de leren stoel. „Is dit niet mooi
reactionair of zal ik er nog een
schep boven op doen."
Schep maar door, por ik.
Ontspant: „Goed, serieus dan. Een
tijdje heb ik mijn bazen op de Uni
versiteit van Amsterdam gepest
met het verzoek tot mijn 67ste te
mogen doorwerken. Ik vind dat
het bij oude mannetjes hoort dat
ze moeten klieren, een beetje ver
dorven zijn. Sommigen zijn dat. De
meesten niet. Die zijn blij dat ze
van het gelazer af zijn. Als je tegen
de pensioengerechtigde leeftijd
loopt, wordt er geweldig aan je ge
knaagd. Niet zozeer door jongeren,
maar door vijftig-plussers die nog
gauw hogerop willen."
..Leuker vind ik het als we de men
sen zelf laten bepalen wanneer ze
de wei in willen. Dat kan op je zes
tigste en inderdaad, als je heel
gauw moe bent, al op je vijftigste.
Laatst sprak ik een Bosschenaar
van 75 die hier rechter is geweest.
Hij klaagde steen en been dat hij
op z'n zeventigste was afgeschaft.
Was hij niet door de koningin - en
hoger is er niet - voor het leven - en
langer is er niet - benoemd...! Dat
wegsturen ervoer hij als een groot
onrecht. Ach, zelf raakt het me niet
zo. omdat ik straks af en toe nog
college mag geven. Maar dan moet
ik wel een jaar van tevoren precies
aangeven hoeveel studenten ik
verwacht. Het bureau 'zalen', en
dat is in werkelijkheid de hoogste
macht op de universiteit, kan an
ders geen zaal voor mij 'inrooste
ren'..." Alsof dit het smerigste
woord is uit zijn woordenschat,
zo'n vies gezicht trekt de doorden
ker van Den Bosch er bij.
Noem Cornelis Verhoeven, 64 en filosoof, nooit opa. Dan
rolt hij de studiemouwen op voor een verbale veeg uit
de pan. Niet dat deze Brabantse boerenzoon krampachtig
jong wil blijven. Zijn opgerekt verstand verzet zich fel tegen
de vanzelfsprekende combinatie van grijze kaalheid en opa-
zijn. „Ik moet wel verrekte seniel worden om te vergeten dat
ik geen kleinkinderen heb," gromt de professor in de
J wijsbegeerte, in 1979 als schrijver bekroond met de P.C.
ii Hooftprijs. Aan de hand van fragmenten uit 'De resten van
het vaderschap', een van de zestig stijfgekafte 'boorlingen'
van de gelauwerde geleerde, poogt Hans Toonen het
m achterste van Verhoevens tong te zien. Een ontmoeting met
een wijze uit Den Bosch, die met de dag minder braaf wordt.
Cornelis Verhoeven: „Ik ontkom dan niet aan het onprettige gevoel dat de samenleving de oudjes aan het
opruimen is." foto Jan paul KuityGPD
'Zich nog jong voelen' is een feil
loos werkend teken van ouderdom
in een cultuur die de ouderdom
verwerpt en de jeugd cultiveert.
Gezonder lijkt het zich in zijn
jeugd jong en op hogere leeftijd
oud te voelen.
'..Eerst even dit: ik ga de strijd niet
aan met de volgende generatie. Ik
ben geen boer uit een Vlaamse ro
man die van z'n zoon niks goeds
kan zien. Wat ik wreed vind. is de
gewoonte ouderen te taxeren op
wat ze nog kunnen. Vooral de toe
voeging nog vind ik zo stom. Zich
nog jong voelen, vind ik een zielige
vorm van ijdelheid die strijdig is
met mijn elementaire verwaand
heid."
Op doceertoon: „IJdelheid bestaat
hierin dat je jezelf taxeert naar wat
anderen vinden. Extreem stomp
zinnig vind ik dat. Verwaandheid
vind ik meer datje anderen taxeert
op watje zelf vindt. Ik heb er geen
zin in om me nog jong te voelen. Ik
voel me dikwijls flink oud en een
enkele keer goed moe. Maar niet
minder moe dan zo'n twintig jaar
geleden, geloof ik. „Van Veronica
moeten we ons eeuwig jong voelen.
Maar Veronica kan doodvallen...
(mompelt)., en deed ze dat maar."
„Wat van de reclame moet, impo
neert mij niet. In deze houding
werd ik krachtig gesteund door het
feit dat ik al vroeg een kaal hoofd
kreeg. Met als ellendig gevoel dat
ik al voor opa versleten werd, voor
dat ik aan het vaderschap toe was.
Dat bruisende coca cola-gevoel
heeft me nooit geboeid. Hetzelfde
geldt voor de reclame voor betere
pensioenen. Daarvoor staat een
bejaarde op een zware motor mo
del die volgens de reclamejongens
niet aan een rustige oude dag moet
denken. Alsof rust niks doen is!
Rust is niet toegeven aan oud en
vermoeid voelen. Rust is veeleer
een opening vinden in je eigen tijd.
Met rust gelaten worden is een
vorm van vrijheid."
„De jeugdige overmoed kan met
evenveel recht een ziekte genoemd
worden als de gelatenheid die ken
merkend is voor de ouderdom. In
een sterfelijk leven verdient de
passiviteit niet minder geculti
veerd te worden dan de actie."
Tikt peinzend een sigaret tegen
een licht gedeukte, oude sigaret
tenkoker.
„Accepteer het ouder worden, in
clusief de bijbehorende ongemak
ken, niet als een probleem. Dan
hoef je er ook geen oplossing voor
te zoeken. Dat beweer ik inder
daad. En ik kan dit het beste uit
leggen als het niet over ouderdom
gaat, maar over wat daarna komt:
doodgaan. Gemiddeld is iemand
van twintig verder van de dood
verwijderd dan iemand van zestig.
Dat zal een plezierig gevoel zijn.
aangenomen dat je je niet te plet
ter verveelt. Je hebt meer toe
komst, dus ben je meer waaard
dan die oudere. Die kun je al een
beetje afschrijven. Tot zover kan ik
het begrijpen, maar ik kan geen en
kel individueel geval bedenken
waarin dat zo maar kan worden
toegepast. Dat het bezit van verle
den alleen maar negatief gewaar
deerd zal worden, dat begrijp ik
dus niet. Het verleden hoeft toch
geen blok aan iemands been te
zijn. Goed, in bepaalde dynami
sche sectoren schijn je je na je veer
tigste niet zo makkelijk meer te
kunnen aanpassen aan snelle ver
anderingen. Ik denk aan de tech
niek, de electronica. Maar dat ver
schijnsel kun je toch niet genera
liseren. Dat is een vergissing die de
kloof tussen jeugd en ouderdom
onnodig verdiept."
Armen omhoog. „Als ik beweer dat
je eens wat stil moet staan bij het
leven dan pleit ik niet voor een
massale toeloop naar kloosters.
Contemplatie ofwel bezinning is,
net als actief-zijn, niet iets dat je
altijd nastreeft. Als ik zeg dat ge
rookte forel lekkerder is dan ge
rookte paling, verkondig ik toch
niet datje dat altijd moet eten. Wel
zeg ik: sta wat langer stil bij de be
schouwende momenten in je leven.
Het kunnen bij nader inzien best
hoogtepunten zijn geweest."
Te barsten
„Doe eens rustig aan met je leven.
En dat beweert een man die op zijn
64ste aan zijn 61ste boek bezig is.
Grijnst: „Ik werk me te barsten. En
o ironie, ook aan boekjes over cont
emplatief leven. Maar voor mij zijn
het rustpunten. Van flinke lappen
schrijven, word ik heel rustig. Toch
voel ik me heel kwetsbaar. Ik heb
nog altijd het gevoel dat het niet
mag, boekjes schrijven. Ik ben een
boerenzoon, opgevoed met de
plicht hard mee te werken. Een
boekje lezen was een luxe. Nog al
tijd denk ik dat hier maar wat zit te
lummelen."
Zwakheid mag niet te lang duren;
mensen moeten sterk zijn of ver
dwijnen
Deze stelling uit 'De resten van het
vaderschap' dateert van 3 maart
1972. de week waarin zijn vader
Jan Verhoeven zonder een zucht
doodgaat. Zoon Cornelis waakt bij
zijn stervende vader. En houdt in
tussen een dagboek bij. Daarin
pent hij neer: 'Ik krijg een diep
wantrouwen tegen het nobele ge
praat over euthanasie, omdat ik
vermoed dat ook daar agressie
achter zit die verzwegen wordt.
Mensen worden agressief als ze
menen iets te moeten doen. terwijl
ze in feite ervaren dat zij machte
loos zijn. Soms willen zij doden om
dat dit voor hen de enige manier is
om te blijven geloven in hun acti
visme.'
Agressie
Nu, twintig jaar later, is zelfs de po
litiek verzoend met euthanasie. En
staat de buis bol van gepraat over
voor en tegen van de 'doodspil'
voor hoogbejaarden. Verhoeven:
„Het probleem is zichtbaar ge
maakt. Maar het is een vergissing
te denken dat het probleem is op
gelost nu de heertjes en dametjes
van het CDA en PvdA ja hebben
gezegd. Dat geldt ook voor de 'pil
van Drion'. Ik blijf het. net als eu
thanasie. versluierde agressie vin
den. Waar ik bang voor ben. is dat
de samenleving, onder druk van de
discussie over de 'doodspil'. gaat
zeggen: och, laat ze toch. die oud
jes. Ik ontkom dan niet aan het on
prettige gevoel dat de samenle
ving aan het opruimen is."
Weer die grijns: „Net als Drion zou
ik zo'n pil aanschaffen. Niet om in
te nemen, maar om ermee te drei
gen. Zo van: als jullie nu niet aar
dig zijn. neem ik hem morgen in."
Vooral het luid bespreken van de
intieme vraag of je jezelf een lange
lijdensweg mag besparen, vindt
Verhoeven grenzen aan mishande
ling van het probleem. „Bovendien
hoeft het niet in het ziekenfonds
pakket voor ouderen, die pil. Van
oudsher kun je in zowel katholieke
als protestante ziekenhuizen een
'hemelcocktail' krijgen. Daarop
slaap je dan zachtjes en tot ieders
volle tevredenheid in."
Een van de vele leugens rond de
elementaire dingen van het leven
is het romantische sterven.
Welke leugens heeft hij nog meer
onder het geverniste leven van
daan gekrabd?
Alsof hij er op heeft staan wachten:
„Datje al ouder wordend ook wij
zer en rustiger wordt. Dat is dus
niet waar. En dat je, als je jong
bent, meent dat het leven zo aardig
wordt. Mooi doodgaan, kom je al
leen tegen in boekjes: ...toen hij
zijn einde voelde naderen, ontbood
hij zijn kinderen... Niks hoor, dood
gaan is heel banaal."
Toch vraagt u aan uw stervende
vader, als hij uit een diepe slaap
even bijkomt, of en wat hij gezien
heeft. „Ik wilde weten of je op de
rand van leven en dood prachtige
dierbare gedachten krijgt of de
tails van het hiernamaals. Als die
laatste frappant waren geweest,
was ik misschien wel meer gaan ge
loven. Maar nee. mijn vader zei al
leen dat het 'wijd weg' was. Dus
blijf ik bij mijn stelling dat het
straks af en uit is." En komt dan
ineens met deze doordenker:
„Toch is het gek datje zoveel waar
de als een mensenleven moet uit
drukken in termen waarin je zorg
vuldig het woord eeuwigheid ver
mijdt. Want hoe kan iets hele grote
waarde hebben, als het ook niet
heel lang duurt."
Of hij iets te lang met zich heeft
meegesjomvd in zijn leven?
„Mijn dodelijke verlegenheid. Als
jongen kroop ik van verlegenheid
onder de tafel als er bezoek kwam.
Als hoogleraar schreef ik mijn le
zingen helemaal uit, leerde ze van
buiten. En pas na een paar borrels
durfde ik voor het voetlicht te ver
schijnen. Te laat heb ik ervaren
dat ik deze verlegenheid kan over
winnen door duizend keer te erva
ren dat het onnodig is. Als verzach
tende omstandigheid mag ik aan
voeren dat ik er grote aanleg voor
had. En die kun je nooit straffeloos
verloochenen."
Inhalen
Juist nu de 'contente mens' Ver
hoeven nog kaler wordt, krijgt de
filosoof zijn wilde haren terug.
„Met het ouder worden, word ik
minder braaf. Minder conformis
tisch. Ik durf nu ook te zeggen wat
ik vroeger opschreef, omdat ik het
niet durfde te zeggen. Nu zeg ik het
maar meteen. Ik denk dat meer
ouderen zich hierin herkenpen. Ze
zijn aan het inhalen wat ze in hun
werkzame leven vergeten zijn: na
melijk dat het totaal overbodig
wasje zo rigoureus aan te passen in
een hiërarchische structuur van
baasjes, onderbaasjes en nederige
dienaren. Ik heb mooi praten. Van
uit het onderwijs ben ik meteen
hoogleraar geworden. Maar ik zie
het wel om me heen: goede studen
ten. die goede doctorandi en goede
wetenschappelijke medewerkers
worden door heel braaf te zijn.
Vooral als hun baasjes dezelfde,
nederige weg naar boven hebben
afgelegd."
Of hij al nadenkt over zijn laatste
zucht?
„Eerst wilde ik gecremeerd wor
den. Maar nu prefeer ik een begra
fenis. Het heeft negen maanden ge
duurd voordat ik er was. Nu wil ik
op m'n dooie gemak vergaan. „Als
gedachte-experiment heb ik eens
mijn eigen begrafenis gefilmd. Om
te kijken wie het waagt niet te hui
len."
Een lange stilte volgt op de vraag
wat hij zou wensen als hij mocht
toveren.
„Als het voor mezelf is, vermoed ik
dat het op mijn twee kinderen
slaat.." Kijkt naar buiten om zijn
emotionele draaikolk te vermij
den. „Dat ze.... dat ze meer van mij
zouden houden, dat kan ik haast
niet wensen..., omdat ze dan iets
van zichzelf moeten afstaan dat ze
hard nodig hebbenDat er geen
misverstanden zouden zijn. Dat ze
op mij zouden terugblikken zoals
ik het zelf doe, zo ongeveer. Tien
jaar geleden ben ik gescheiden.
Onze kinderen waren toen nog
heel jong. Over die periode horen
ze van weerskanten natuurlijk al
lerlei verhalen. Maar ik heb liever
een misverstand dan dat ze con
stant met een brok in de keel van
dankbaarheid moeten lopen. Dat
zou ik heel treurig vinden."
En duwt dan zijn tranen naar bin
nen.
„Wat ik wreed vind, is de gewoonte
ouderen te taxeren op wat ze nog
kunnen."
„Ik heb nog altijd het gevoel dat
het niet mag, boekjes schrijven."
Hans Toonen
Het Rotterdamse centrum
voor fotografie Perspek-
tief heeft de Beurs van Berlage
voor de manifestatie Fotowerk,
fotografie in opdracht 198G-
1992 ingericht als een labyrinth
van gangen en kleine kijkka-
mertjes De verlichting in de
gangen is gedempt, waardoor
het werk van de 57 geselecteer
de fotografen in de kamertjes
vanzelf extra aandacht krijgt.
Zo wordt duidelijk dat fotogra
fen die in opdracht werken ken
nelijk nooit artistieke compro
missen hoeven te sluiten: de
kwaliteit is zonder uitzonde
ring goed tot zeer goed.
Linda Roodenburg van Per-
spektief wijst erop dat maar
weinig fotografen exclusief als
beeldend kunstenaar werk
zaam zijn. Het merendeel zoekt
naar een breder publiek, waar
bij meespeelt dat het kleine
kunstcircuit zelden genoeg
brood op de plank brengt. De
meeste fotografen combineren
daarom het maken van vrij
werk met het vervullen van op
drachten voor overheden, mu
sea. non profit-instellingen en
bedrijven.
Het Rijk startte pas in 1986 met
het verlenen van aparte subsi
dies voor foto-opdrachten. Er
werd jaarlijks drie ton gereser
veerd omdat inmiddels het in
zicht was gegroeid dat met na
me de aanpak van documen
taire fotografie essentieel ver
schilt van andere kunstop-
drachten. De subsidieverle
ning voor fotografie- en kunst
opdrachten wordt overigens
binnenkort gebundeld in een
nieuw overheidsfonds. Foto
grafie verliest daardoor op
nieuw haar zwaar bevochten
aparte status.
Terugval
Roodenburg hoopt maar dat
de inmiddels opgedane erva
ringen met het verlenen van fo
to-opdrachten gunstig zullen
doorwerken: „Als de positie
van de fotografie binnen dit
fonds weer dezelfde wordt als
in de situatie van voor 1986.
kan dat namelijk een terugval
voor de documentaire op
drachten betekenen.
Het Rijksmuseum en het Am
sterdams Fonds voor de Kunst
waren tot 1986 de enige op
drachtgevers die een structu
reel fotografie-opdrachtenbe-
leid voerden. Het goede voor
beeld van het Rijk in 1986 vond
echter spoedig navolging in de
gemeenten Utrecht en Gronin
gen en op provinciaal niveau in
Noord-Holland en Groningen.
In Den Bosch. Amersfoort en
Rotterdam is inmiddels een be
leid voor foto-opdrachten in de
maak. Naast de recente groei in
incidentele opdrachten door
musea, culturele instellingen
of ad hoc-organisaties wordt
duidelijk dat het de fotografie
in Nederland zo behoorlijk
voor de wind gaat.
Tijdens de rondgang over de
expositie komen we veel be
kende namen tegen met foto's
die eerder hun weg vonden
naar andere tentoonstellingen,
bedrijfspublicaties. catalogi,
affiches en dergelijke. Dat geeft
niet. want deze hernieuwde
kennismaking met het puikje
van de Nederlandse fotografen
ontleent juist haar kracht aan
de gezamenlijke presentatie.
Een kwalitatieve keus maken
tussen zulke verschillend-ge
aarde fotografen als Marrie
Bot. Bertien van Manen, Teun
Hoeks, Diana Blok, Ed van der
Elsken, Erwin Olaf. Hannes
Wallrafen. Inez van Lamsweer-
de of een van de andere deelne
mers is onbegonnen werk. Zij
presenteren gezamenlijk een
spannende caleidoscoop aan
beelden die de kijker van een
veelheid aan snel wisselende
emoties voorziet.
De nieuwe foto's die Michel
Szulc-Krzyanoswki van het le
ven van Henny maakte (in 1977
voor het eerst in opdracht van
de koepelorganisatie voor vor
mingswerk LOVWJ) zijn bij
voorbeeld ronduit beklem
mend. Henny is in 1977 16 jaar,
werkt in een koekjesfabriek,
gaat twee dagen naar een vor
mingscentrum en wil niets lie
ver dan trouwen met Pedro.
Pedro krijgt multiple sclerose.
Henny gaat bij hem weg en her
trouwt eind 1991 met Arie. Het
beeldverslag van Szulc met be
geleidende tekst van Angeline
van den Berg is een schrijnen
de illustratie van de uitzicht
loze positie van kanslozen in
onze maatschappij gew'orden.
De manifestatie Fotowerk le
vert al met al het overtuigende
bewijs dat de opdrachtfotogra
fie is uitgegroeid tot een vol
wassen loot aan de stam van
het culturele aanbod in ons
land.
Frangoise Ledeboer
De expositie in de Beurs van Ber
lage Beursplein! duurt tot en met 3
mei. De openingstijden zijn van
maandag tot. en met zondag van
11.00 tot 17.00 uur.
Diana Blok, foto uit de serie Nederlandcrs/Igualmente Holande-
ses (1991).
De eerste naam die tijdens het interview valt is 'John Hiatt'. „We hebben wel een
gelijksoortige benadering van de muziek," zegt Freedy Johnston. „En daarbij
lijken we uiterlijk ook op elkaar." Warempel, hij heeft gelijk. De gezichtstrekken
van Johnston vertonen een opvallende gelijkenis met die van Hiatt op de hoesfoto
van diens doorbraakalbum 'Slug Line' uit 1979.
Aan die plaat moet ik ook onmiddellijk denken, als ik Freedy Johnstons twee
albums 'The Trouble Tree' (1991) en 'Can you fly' (1992) hoor. Beiden zijn
Amerikaanse singer/songwriters. Beiden putten voor de arrangementen van hun
liedjes uit een breed spectrum aan rock-, soul-, country- en blues-invloeden. „Maar
zoiets bedenk je niet," zegt Johnston, na instemmend geknikt te hebben. „Een
bepaald liedje komt al in een bepaalde muzikale stijl in m'n hoofd. Overigens merk
ik wel. dat John Hiatt de laatste jaren steeds meer naar eén stijl toegroeit, terwijl ik
mij juist op meer diversiteit concentreer."
Wellicht de markantste overeen
komst tussen Freedy Johnston en
John Hiatt is. dat beider talent het eerst
in Nederland werd opgemerkt. In het ge
val van Johnston was dat met het ver
schijnen van 'The Trouble Tree' en op
vallende concerten afgelopen zomer tij
dens de Rotterdamse 'Metropolis' en
'Ein Abend in Wien' festivals. Het gevolg
is. dat de zanger en zijn band de komen
de weken maar liefst vijftien keer in ons
land optreden ter ondersteuning van de
nieuwe plaat.
Freedy Johnston groeide op in Kingsley.
een provinciestadje in de Amerikaanse
staat Kansas. En de anekdote die in ie
dere biografie terugkomt, is die over zijn
eerste gitaar die hij op zijn achttiende
per postorder kocht, omdat er in zijn
woonplaats geen muziekwinkel was.
Spelen leerde hij zichzelf. Komt daar de
oorspronkelijkheid in zijn songschrijven
vandaan? „Niet per se," meent John
ston. „Muzikale scholing hoeft geen be
lemmering te zijn voor originaliteit. En
het geeft je in ieder geval meer techni
sche mogelijkheden." In vrijheid kunnen
werken, daar gaat het volgens hem om.
„Mijn conische vrienden geloven bij
voorbeeld niet dat Nirvana nog eens zo'n
goede plaat maakt. Maar daar ben ik het
dus niet mee eens. Als je heel veel ver
koopt kun je je permitteren om te doen
wat je wilt. Als je heel erg weinig ver
koopt trouwens ook. En daar profitaar ik
van, haha."
Twin Peaks
Veel van zijn liedjes gaan over het leven
in kleine Amerikaanse steden en vooral
het benauwende daarvan - de vergelij
king met Twin Peaks is in recensies al
regelmatig gemaakt. En niet zelden
speelt de 'ik-figuur' - Freedy zelf? - de rol
van degene die zich uit die beklemming
bevrijd heeft. Dat is ook iets waar veel
mee geworsteld wordt, meent de zanger.
„Niet voor niets heb ik de plaat 'Can you
fly' genoemd. Je ervan los kunnen ma
ken; er aan onstijgen. Wegvliegen.
Een metafoor die regelmatig in zijn tek
sten terugkomt is 'wheels' voor 'vrijheid'
Maar in de song 'The lucky One' bedoelt
hij er roulette mee. „Ik ging afgelopen
jaar naar Las Vegas en daar zag ik die
mensen die van casino naar casino lie
pen. Van die gasten met t-shirts. spijker
broeken en gympen. Er straalde geen en
kele vreugde van hun gezicht. Het enige
waar ze voor leken te leven was eens een
grote slag slaan aan de roulettetafel.
Heel deprimerend."
Deze toelichting kleurt de tekst van het
lieaje in. want Freedy Johnstons songs
laten consequent veel te raden Over. Dat
moet ook, vindt hij. „Een beetje mysterie
houdt een tekst open en levend."
Europa
Het Amerikaanse publiek staat voorals
nog niet in lange rijen voor de platenwin
kels om zijn albums aan te schaffen.
Maar daar maakt hij zich niet zo druk
over. „Ik denk dat ik eerst moet doorbre
ken in heel Europa, voordat ze in The
States naar me gaan luisteren. In Ame
rika is vooral aandacht voor bands met
meer geld dan talent. Ik doe het wel op
mijn manier. Hoewel een paar centen
meer mij ook goed van pas zou komen,
natuurlijk."
Peter Bruyn
Freedy Johnston is zondag 10 mei te zien in 't
Beest in Goes 120JO uun