De maagd van Antwerpen Zucht naar schoonheid De schrijver kneedt een dorpsjongen De mooiste vrouw van Vetusta Chris Bos kunst cultuur 161 La Regenta VRIJDAG 24 APRIL 1992 De wagen van de maatschappij Leopold nog in volle glorie. foto G. Hermans, Antwerpen. De praalwagen na de brand die Maria S'Heeren noodlottig werd. foto G. Hermans Antwerpen. De VB VB (Vereniging ter Bevordering van het Vlaam se Boekwezen) voert ieder jaar een weeklang actie rond non-fictieboeken. Dit jaar viel de keuze op de biogra fie en men heeft aan Brigitte Raskin verzocht het 'actie boekje' te schrijven, stellig een kolfje naar haar hand. Bri gitte Raskin verwierf grote bekendheid onder andere door haar met de AKO-prijs bekroonde Het Koekoeks jong. haar Overwinterdagboek en als televisiepersoon lijkheid. Met De Maagd van Antwerpen schreef zij een zeer ge slaagd en heel toepasselijk verhaal voor de VBVB. Het is immers grotendeels gebaseerd op de werkelijkheid (zoals ook haar voorafgaande werken dat zijn), maar Brigitte Raskin heeft toch ook de gelegenheid gehad die werke lijkheid een beetje te sturen en naar haar hand te zetten zodat het een doorleefd geheel werd. Electrica Wie de stad Antwerpen een beetje kent, heeft mogelijk de Maagd van Antwerpen wel eens zien staan: een Victorie achtige vrouwenfiguur met vleugels en twee bliksem schichten in de omhooggestrekte armen. Zij prijkt hoog op een gebouw op de hoek van de Meir en de Veniusstraat. Het is eigenlijk de personificatie van 'Electrica', maar in de volksmond heet ze De Maagd van Antwerpen, wier naam Maria S'Heeren zou hebben geluid. Een moderne legende, maar, zoals het een legende betaamt: er gaat een waargebeurde geschiedenis achter schuil en die wordt door Brigitte Raskin in al haar dramatische gruwelijk heid geschetst. We schrijven augustus 1902, de Antwerpense Kermis wordt gehouden. Een grote feestelijkheid was daarbij de jaarlijkse 'Lichtstoet', een optocht van overdadig verlich te praalwagens die door de straten trokken. De wagen van de Maatschappij 'Leopold', die reeds driemaal in de acht opeenvolgende Lichtstoeten de eerste prijs gewon nen had, komt centraal in de belangstelling te staan. Hij wordt omschreven als 'Sneeuwvlokken. Fantasie op den Winter' en hij besluit de lange optocht. 'De wagen zou bevolkt worden met twaalf personages: vooraan een koningin met twee prinsessen, achteraan een oma die sprookjes voorleest aan drie kleinkinderen, verder een wintermannetje op de bok van de wagen en sneeuwstrooiertes aan alle kanten'. Het werd een wankel gevaarte van zeven meter hoog, vol gloeilampen, want elektriciteit was in die tijd de grote nieuwigheid. Electrica stak haar bliksems al op de Meir omhoog. Als sneeuwkoningin koos men een knap naai stertje, Maria S'Heeren. Ze was zeventien, een ambitieus, levenslustig meisje. De koningin en haar prinsessen moesten daarboven met een soort veiligheidsgordels vastgebonden worden, ze hadden wel een schaar om zich los te knippen in geval van nood. En die nood is gekomen. Er is iets misgegaan met de inge wikkelde elektriciteitsbedradingen op de praalwagen. Terwijl hij voortreed ontstond er brand. Doordat deze wa gen de stoet sloot, duurde het geruime tijd eer men vóór in de stoet besefte wat er gebeurde. Alle opzittenden van de brandende wagen konden gered worden, maar Maria S'Heeren stortte deerlijk verbrand naar beneden. Men heeft het arme meisje nog naar een ziekenhuis gebracht, maar ze was reddeloos verloren. Toch is ze nog bij kennis gekomen en ze heeft door haar verbrande lippen woorden gestameld die opgetekend zijn, hartverscheurend. Bij voorbeeld toen men haar naam en adres vroeg: 'Ik durf mijn naam niet te zeggen. Mijn moeder is ziekelijk en kan dit niet verdragen.' Om het uur gaf men haar morfine, ze stierf in de nacht. Deze vreselijke dood dompelde Antwerpen in rouw. Het sneeuwkoninginnetje kreeg een begrafenis als een echte vorstin. Later werd ze een legende en zo kon het gebeuren dat het geëlectrocuteerde jonge meisje van vlees en bloed samenviel met de wulpse engel Electrica hoog boven de Meir. Brigitte Raskin heeft dit volksverhaal verteld op aloude volkse wijze, zoals in de 'tijd dat de liedjeszanger de ware verhalen voortvertelde, veur tien centiemen, veur vaaf eens.' De prijzen zijn iets gestegen: men kan dit aardige 'actie- boek' in de Vlaamse boekwinkels tot 30 april kopen 'aan' de spotprijs van 99 frank. Na de actie wordt de prijs ver hoogd tot 175 frank. H. W. Leopoldo Alas, bijgenaamd Clarin (=Klaroen), publiceerde in 1884 en 1885 zijn tweedelige roman La Regenta. Het zou een eeuw duren eer men buiten Spanje dit briljante werk ontdekte. Eindelijk verscheen nu het boek over de mooiste vrouw van Vetusta in het Nederlands. Leopoldo Alas (1852-1901) is in de Spaanse literatuur van zijn tijd te beschouwen als een soort wegwijzer. Zijn kritieken - waar van er een aantal gebundeld werd in Solos de Clarin (1881) - ge bruikte hij om te laten zien hoe het niet moest. Op even scherpe als zelfverzekerde toon werden de middelmatigen van die dagen be sproken. Zijn La Regenta - de ro man over de geestelijke worsteling van Ana Ozores - gebruikte hij om te laten zien hoe er wèl geschre ven moest worden. Wie zich als recensent zo onom wonden uitspreekt, kan op weerw raak rekenen wanneer hij zich ook als schrijver manifesteert. Zo gaat dat nu in Nederland, zo ging dat destijds in Spanje. Clarin wist wat hem te wachten stond: prijzen zou den hem onthouden worden, men zou proberen zijn boek dood te zwijgen. Deze beproefde methoden hebben in het geval van dit mees terwerk La Regenta nog bijna het beoogde effect gehad ook. Al vrij spoedig raakte het boek in verge telheid. Er volgde echter een herontdek king. In 1963 werd een nieuwe edi tie gepubliceerd, de roman ver kreeg alsnog een klassieke status. Heel langzaam realiseerde men zich ook buiten Spanje wat een bers ongetwijfeld een grote dienst bewezen door Clarins sublieme ro man toegankelijk te maken. Heel merkwaardig van Clarin was zijn vermogen om spot en ernst te vermengen. Zijn boek is vol venijn, maar ook vol genegenheid. Er is veel karikatuur in het verhaal, maar ook opperste waarachtig heid. In de openingszin is er met een ironie: 'La heroica ciudad dor- mia la siesta' 'De heroïsche stad hield siësta.' Die toon weet de schrijver bijna zevenhonderd blad zijden lang vol te houden. Hij leeft zich overtuigend in het godsdien stig fanatisme van Ana in, maar hekelt met niet minder overtui ging de kerk. 'De dienst was afgelo pen: de hoogeerwaarde kanunni ken hadden die dag weer aan hun plicht voldaan om tussen de ene en de andere geeuw door de Heer te prijzen', kan hij oneerbiedig op merken. In zijn boek keert hij zich tegen de benepen Spaanse samen leving van zijn dagen, tegen de macht van de geestelijkheid Priesters zijn bij hem domoren, die hun tijd vullen met roddelen, serq bepaalt hun gedachten. Alleen de vicaris-generaal Don Fermin wordt genuanceerder gete- en kend. Hij is een aanzienlijk man ir de stad. hij heeft de bisschop in zijn e greep, werd aldus 'de baas van de vei baas'. De vicaris-generaal op zijn,r0 beurt wordt overheerst door zijn' moeder: 'ze zag eruit alsof ze met1111 bijlslagen was gehouwen.' Hij be- zondigt zich aan allerlei duistere praktijken op de curie, zij is daar- la bij 'de onzichtbare generaal'. Don 'U1 letterkundige kroniek Christine D'haen (geb 1923) neemt in de Nederlandse poëzie een heel eigen plaats in met een compromisloos maniërisme, een hang naar welluidendheid, een stroom toespelingen, een grootse visie. Vooral voor de in 1983 verschenen verzamelbundel Onyx kreeg ze veel lof. Behalve die merkwaardige gedichten, schrijft ze persoonlijke schetsen. Ook in dit fraai gestileerde pro za betoont ze zich een dichte res, maar dan van een meer toe gankelijk slag. De fragmentarisch vertelde herinneringen uit Zwarte sneeuw (1989) klonken in vergelij king met haar veelomvattende en gecompliceerde lyriek nogal onge dwongen en vanzelfsprekend. Het boek was succesvol, er volgde zelfs een nominatie voor de AKO-litera- tuurprijs. De schrijfster heeft haar lezers niet al te lang op een vervolg laten wachten. Onlangs zag een tweede boek met flitsen en flarden uit haar leven het licht, onder de titel Dui zend-en-drie. Net als de eerste keer volgt ze niet de chronologie, maar heeft ze voor een thematische op zet gekozen. Ze vond een heel ei gen literaire vorm, iets tussen afo risme en autobiografie, tussen ont boezeming en opstel. Vier onder werpen komen aan de orde. In een afdeling Duizend-en-drie een aan Mozarts Don Giovanni ontleende term: 'Maar in Spanje zijn er al duizend-en-drie' - schrijft ze over de talrijke vrouwen die ze gekend heeft. 'Van alle vrou wen ken ik de buitenkant. Van de man ken ik de binnenkant', schrijft ze zelf. Of dat inderdaad zo is, staat te bezien. In ieder geval zijn zowel de vrouwenportretten als de noti ties over mannen die in het slot deel 'Naar Zijn beeld en gelijkenis' bijeengebracht werden heel in dringend. Leven is lezen Leven is in het geval van Christine D'haen voor een belangrijk deel le zen. Haar leeservaringen krijgen dan ook veel aandacht. In 'En Hij verwarde hun talen' geeft ze een vluchtige overzicht van de proza werken die indruk op haar maak ten. De poëzie staat in 'Toi qui m'as consolé!' in het middelpunt. Dit is vooral zo'n interessant on derdeel van Duizend-en-drie om dat zij schrijvend over andere dich ters, een pleidooi houdt voor haar eigen dichtwerk. In poëzie, be weert ze, gebeuren dingen met de taal die anders niet mogen, 'het zijn verboden vormen die tegen de orde ingaan'. Ze verdedigt zo haar eigen gekunstelde taal, zelfs komt ze met een verklaring voor de ar chaïsche spelling waarvan ze zich bedient. Daarvan zou volgens de schrijfster van Mirages 'de mirage van een gedroofnd verleden' uit gaan. Christine D'haen laat zich kennen door zulke üitspraken, door de tien bladzijden die nodig zijn om alle li teraire verwijzingen op te helderen en vooral door die bijna schaamte loze zucht naar schoonheid die spreekt uit iedere scherf van het mozaïek dat Duizend-en-drie heet. H. W. Christine D'haen: Duizend-en-drie 92 pag.l 19.50 Meulenlioff, Amsterdam. I ITT wonderbaarlijk auteur Clarin is ge weest. In 1984 verscheen meteen in de reeks Penguin Classics - de eerste Engelstalige editie van John Rutherford. Acht jaar later is dan ook een Nederlandse vertaling beschikbaar, van de hand van Bar ber van de Pol en Maarten Steen- meijer. Zij hebben hun werk op bewonde renswaardige wijze gedaan. La Re genta in onze taal is even mooi ge worden als La Regenta in het Spaans. Men heeft er trouwens goed aan gedaan die titel onver taald te laten: de hoofdfiguur Ana wordt 'La Regenta' genoemd, dat betekent zoveel als echtgenote van de president van de recht bank. Dat zou dus een al te om slachtige boektitel opleveren. Ook noten zijn tot een minimum be perkt gebleven, in een verantwoor ding heet het dat 'de culturele kloof die tot onbegrip bij de Neder landse lezer zou kunnen leiden consequent in de vertaling (is) ge dicht'. Volgens mij is men daar te optimistisch over geweest. De ta melijk talrijke Latijnse citaten zul len voor het publiek dat Clarin in gedachten had geen problemen hebben opgeleverd, veel lezers van nu zouden zeer geholpen zijn ge weest met een toelichting. Jam mer is ook dat de handige 'Guia de personajes' van de meeste Spaan se edities ontbreekt. Helemaal per fect is ook deze vertaling niet. Aan het slot wanneer Ana alles verlo ren heeft wat zij te verliezen had, besluit een homoseksuele misdie naar de flauwgevallen vrouw te kussen: 'Una perversion de la per version de su lascivia.' Dat had hel derder kunnen worden weergege ven dan met: 'Een geperverteerde vorm van zijn perverse lust.' Maar Van de Pol en Steenmeijer hebben de Nederlandse literatuurliefheb- Fermin houdt van zijn macht, Ve tusta 'was zijn passie en zijn prooi' Biechtjuweeltje De stad Vetusta waar de roman speelt is gemodelleerd naar Oviedo waar Clarin lang heeft ge woond. Men neemt zelfs aan dat een van de bijfiguren in het boek een zelfportret is. Don Fermins aanzien kan sterk toenemen als La Regenta zijn vertrouwelinge wil worden: zij is het 'begeerlijke biechtjuweeltje' van de stad. Haai echtgenoot Don Victor heeft meer belangstelling voor zijn liefhebbe rijen dan voor haar. Maar verder staan alle mannen in Vetusta voor haar in vuur en vlam. Zij houdt zich verre van werelds vermaak, haar biechtvader wak kert dat nog aan. Ana is een naar hysterie neigende vrouw, ze snakt naar de liefde die Don Victor haar niet geeft. Maar naar wat voor lief de ze verlangt, weet ze niet. Naar de lichamelijke liefde van de vrou wenveroveraar Don Alvaro of naar de geestelijke liefde van Don Fer min? Deze mannen strijden om haar hart, met nogal onzuivere mo tieven en oneigenlijke middelen, Ze raakt steeds meer verstrikt in het web van hartstocht en gelooi dat om haar gespannen wordt. De gevolgen zijn verschrikkelijk. Natuurlijk: Ana heeft veel gemeen met Emma Bovary uit Flauberts roman, Don Alvaro lijkt op Dor Juan en Don Victor doet denken aan Don Quichotte. Maar in La Re genta worden niet alleen oude we gen voortgezet, tevens worden nieuwe wegen gewezen. De roman biedt ouderwetse bechrijvings- kunst, maar ook verrassende staaltjes van een modern overko mende verteltrant. Het boek is een typisch negentiende-eeuwse ze denschets, maar de menselijke psyche wordt beschouwd op een hedendaags aandoende wijze. Dit in 1885 voltooide meesterwerk uit de Spaanse literatuur, zal daarom ook de Nederlanse lezer in 1995 kunnen boeien. 'Wat is ze mooi' zeggen de mensen over La Regen ta. 'Wat is dit mooi', zal men zeg gen over het boek dat Clarin aan haar wijdde. Hans Warren Clarin: La Regenta - vertaald en vas een nawoord voorzien door Barber vai de Pol en Maarten Steenmeijer pag.l69,50 Bert Bakker, Amster dam. el; ell Chris Bos (1955) debuteert met een erg aardige roman. De ivoede van de bassist. Of die titel goed gekozen is betwijfel ik. Mocht de jongen die het verhaal vertelt al woedend zijn, dan toch alleen maar op zichzelf. En een professionele bassist is hij nog lang niet. Hij speelt met twee andere jongens popmuziek. Hun groepje is nog nooit opgetreden. Bart Hoenders heet de jongen. Hij is nog geen twintig. 1 meter 92. zeer bij ziende. hij weegt 220 pond, hij leert slecht op de meao en heeft het moeilijk met de stoelgang: steeds laat zijn sluitspier het afweten en bevuilt hij zich. Zijn lastige leven speelt zich af in het dorp Sluppe waar het saai toegaat. Hij woont bij Ma en Pa. en voor Ma is hij bang. Die vindt bijvoorbeeld dat hij veel te lang op de wc zit, en hij moet ervan af voor hij zich behoorlijk heeft gereinigd met het te harde papier. Pa is een zwij ger. Zijn oudere zus Joos is op kamers gaan wonen omdat hij zo vaak op de wc zat, een schel meisje dat telkens ruzie maakt met de driftige oom Cor. over poli tiek en het moderne leven. Oom Cors zoon Siep was vroeger een goede vriend van Bart maar onder de invloed van Henk de Neeling leidt hij nu een leven van zuipen, smerige taal uitslaan, op scheppen en pogingen tot gewelddadig heid. O ja, tante Ans, de vrouw van oom Cor. heeft vaak migraine en soms moet Bart haar afschuwelijke teennagels knippen. Het meisje Sonja is er, van cate chisatie. een klef en eenzaam meisje, en Odessa is er. Ze was een genie op de mid delbare school en studeert nu vergeefs en hysterisch in Amsterdam. Bewondering Kan het vervelender, kleinburgerlijker? Nee. En toch lees je de roman met plezier en bewondering. Chris Bos heeft van die schijnbaar zo onnozele jongen iemand gemaakt die op de meeste sympathieke manier aan zichzelf twijfelt. Hij mijmert en meiert het hele boek door. hij herhaalt Omdat Bart Hoenders zo sympathiek is, worden de andere personage het ook. En dat is verbazingwekkend want over neef Siep en Henk de Neeling is niets goeds te melden. Gevaarlijke vlerken, domme praatjesmakers, sprekend in boosaar dige schuttingtaai. Ach, zo laat de au teur ons weten via zijn zogenaamd onno zele spreekbuis, die Siep heeft- altijd pech en is er kapot van dat het meisje waarop hij verliefd is met een ander gaat... Zo kunnen wij ook hem in het hart sluiten of tenminste medelijden met hem hebben. Ik begon dit artikel met de mededeling dat de roman 'erg aardig' is. Het woord aardig gebruikte ik om op de kwaliteit van het boek te wijzen en tegelijk om het karakter ervan te kenschetsen. Er is iets van verhaal in het boek, niet erg van belang, al is de laatste scène bevrij dend. Bart Hoenders blijkt in zoverre zijn angsten overwonnen te hebben dat hij iets van liefde of verliefdheid voelt. Hij zal het misschien wel redden, mede door zijn muziek, al kan hij nog steeds geen noten lezen. Aardigst Het aardigst is hij toch als hij mijmert. Ma zegt: „Jongen, jongen, waar zit jij toch met je gedachten". En hij noteert: „Ik word altijd zenuwachtig als Ma dat zegt. Ik zit helemaal nergens met mijn gedachten. Ik weet niet wat ik allemaal denk. Alleen maar wat bij me opkomt. Verder niks. Dat is het nadeel van een slecht geheugen. Je denkt maar wat raak." Het is heel dikwijls raak wat hij denkt. Alfred Kossmann Chris Bos. De woede van de bassist. Uitg.: De Bezige Bij. Amsterdam Pnjs: 26,50. steeds dat hij nergens iets van begrijpt, een slecht geheugen heeft, nooit iets op merkt. Hij denkt aan de sterfgevallen waarvan hij afweet, hij verlangt ernaar om dood te gaan. uit angst voor het le ven, hij vreest kaal te worden, aambeien te hebben, impotent te zijn. Het enige waar hij genoegen aan beleeft is het be spelen van die bas. en de auteur laat niet na op Barts muzikaliteit nadrukkelijk te wijzen. Een kunstgreep, met zwier toegepast. De jongen schrijft bijvoorbeeld nauwkeurig op wat het meisje Odessa vertelt over een cursus intuitief drama in Amster dam en vervolgt dan: „Joost mag weten waar ze het over hebben. Dat is altijd het zelfde als Odessa er is. Ze begint meteen te ratelen als een eierwekker". Er is wel iswaar de toon van het realisme, de woordkeus van het realisme, maar de vertellende jongen is duidelijk een ma rionet in de hand van de auteur, en deze verbergt zijn trucs niet. Chris Bos. foto Chris van Houts

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 16