Zelfs kijken naar Derrick kan slachtoffers overval schokken Grenshospitium luxe hotel achter hoge hekken PZC Hij noemde me steeds 'mevrouw' reportage 27 ZATERDAG 4 APRIL 1992 Een toevallig passerende integraalhelm, de aanblik van een bivakmuts, een bijna botsing met een andere wandelaar op de hoek van de straat, die je normaal met de opmerking 'oh pardon' zou afdoen: ze kunnen bij slachtoffers van overvallen soms lange tijd na het gebeurde nog een panische schrikreactie veroorzaken. Zelfs een simpele scène uit een van de vele als amusement gebrachte Derrick- afleveringen kan iemand met een 'overval-verleden' plotseling weer de stuipen op het lijf jagen. De Middelburgse winkelierster Ulrike Speek zocht haar overvaller op in het Huis van Bewaring. foto Lex de Meester De krantelezer neemt, misschien hoofdschuddend omdat het de zo veelste keer raak is en andermaal op de zelfde plek, kennis van de onverhoedse overval en vouwt, hooguit nog even na pratend, het ochtendblad dicht of heeft de aandacht alweer gericht op een ander nieuwsfeit of op de prijs van de peulvruch ten bij Albert Heyn. Voor een slachtoffer van zo'n overrompelend optreden begint in de meeste gevallen de ellende dan pas goed. De een is van meet af aan van slag, bij de ander krijgt pas na verloop van tijd klachten. De doorstane gebeurtenissen vertalen zich in concentratieproblemen, een opvallende vergeetachtigheid of an der geestelijk ongerief. Slechts weinigen blijven dezelfde als vóór de confrontatie met de, met een mes of wapen dreigende overvaller. „De mensen wennen aan het trauma. Maar ze raken het niet meer kwijt. De kwaliteit van het leven neemt af als veilig heid minder vanzelfsprekend is gewor den." Dat zegt André Vluggen uit Nieuw en Sint Joosland. Hij weet waar hij het over heeft. Als bedrijfsmaatschappelijk werker bij PTT Post is hij nauw betrokken bij de opvang van personeelsleden die slachtoffer zijn geworden van een overval. De aandacht van PTT Post strekt zich te vens uit tot de hevig geschrokken passant of klant, die getuige was van de overval op het postkantoor. In dat laatste geval is er een nauwe samenwerking met de bureaus voor slachtofferhulp zoals er ook in Zee land een bestaat. Die persoonlijke interesse beperkt zich niet tot het uitdelen van een bloemetje of een fles mooie wijn. Er is ook sprake van een gevoelvol medeleven met 'de ramp', die de medewerker is overkomen. Want zo ervaart volgens Vluggen menigeen een overval. Per dag ziet men de veiligheid van de samenleving meer in het gedrang komen, maar wanneer plotseling iemands wereldbeeld wordt bepaald door het zicht op de loop van een pistool kan dat keihard aankomen. In eéri klap is dat beeld van 'mij kan niets gebeuren' weggevaagd. Na zo'n ellendige ervaring kan het lang duren voor het leven weer betekenis heeft. In Utrecht zetelt het nog jonge Instituut voor Psychotrauma, dat is gespeciali seerd in de beteugeling van de psychische problemen van slachtoffers van kortdu rend geweld. De Nederlandse Spaarbank- bond heeft met het instituut een contract lopen om overval-slachtoffers aan een deskundige opvang te kunnen helpen. Ook het recentelijk door overvallen zo ge teisterde bankwezen in Zeeland bedient zich van die deskundigheid. Bij PTT Post menen ze over voldoende hulpverleningsbronnen te beschikken om de begeleiding in eigen huis ter hand te kunnen nemen. De bedrijfsmaatschappe lijk werkers bij de Post hebben het er druk mee. Vluggen is actief in de regio Zuid- West. Het afgelopen jaar kreeg men er met 65 overvallen te maken, met alleen al in Rotterdam 35 van die lelijke 'evenemen ten'. Aan de slag André Vluggen en de leiding en veldwer kers van het Zeeuws Bureau voor Slacht offerhulp spreken eenzelfde taal als ze ge wag maken van de houding van de omge ving, het thuisfront, de collega's of de baas. Het komt nog zorgwekkend vaak voor, dat uit die hoek wordt gereageerd in de zin van: het moet nu maar eens klaar wezen met dat gezeur over die overval. De omgeving is vaak veel te lichtzinnig, heeft Vluggen over een langere periode vastge steld. „Je krijgt dan dat men zegt: snuitje neus, wrijf je ogen droog en hup, weer aan de slag. Dat kan niet. Het verwerkingspro ces onttrekt zich aan de opdrachten van een chef. Men zou zich op dat punt in be paalde gevallen best wat begripvoller kunnen opstellen". In verschillende overval-gevoelige werksi tuaties begint er gaandeweg meer begrip te komen, waarom personeelsleden soms zolang met de nawerking van zo'n gebeur tenis kunnen blijven tobben. Bij taxi-on dernemingen en exploitanten van benzi nestations laat dat nog wel eens te wensen over, zo heeft coördinator Ingrid Hensing van het Zeeuws bureau voor slachtoffer hulp tot haar spijt moeten vaststellen. „Men vindt in die kringen dat het inherent is aan het vak, dat risico om te worden overvallen. Het hoort erbij, vinden ze. Maar dat is veel te gemakkelijk." Bij de opvang van slachtoffers speelt, of dat nu in de naaste omgeving gebeurt of via de meer professionele begeleiding, de functie van uitlaatklep een belangrijke rol. „Laat ze praten en blijf luisteren", ad viseren Trees Brinkman en Luuc Smit van 'slachtofferhulp' „Probeer ze te begrijpen en maak vooral niet van die goed bedoel de opmerkingen als: 'Het valt allemaal erg mee' en 'Je bent er nog goed vanaf geko men'. Dat werkt vaak averechts." Verder wordt het als buitengewoon sto rend ervaren wanneer iemand uit de naas te omgeving in plaats van te luisteren met een eigen verhaal komt. Met een span nend relaas over een verre kennis of de vriend van een neef, die ook wel eens zoiets engs heeft meegemaakt. „Wij stimuleren het praten over het ge beurde", zegt ook de maatschappelijk werker van PTT Post. In de regio draaien verschillende gespreksgroepen waarin lotgenoten hun ervaringen met elkaar de len. André Vluggen over het activeren van de slachtoffers tot het uiten van hun gevoe lens van machteloosheid, woede en angst: „Flinkheid krijgt van ons geen goedkeu ring. Kwetsbaarheid tonen krijgt van ons hoge punten. Wij slaan iemand op de schouder bij een ernstige huilbui. Het is een luxe als je dat kunt." Het bureau slachtofferhulp: „Het lucht niet alleen op, het werkt ook helend wanneer mensen goed en veel kunnen spuien in hun naaste omgeving". De medewerkers van het Zeeuws Bureau voor Slachtofferhulp hebben zo hun eigen opvattingen over het bankwezen dat zich het liefst verlaat op een instelling als het gespecialiseerde Instituut voor Psycho trauma. „Het is een mythe dat je meteen naar de professionele hulpverlening moet", vindt Luc Smit. De grote kracht van de begeleiding door het slachtoffer hulpbureau zit 'm volgens Ingrid Hensing vooral in het gewone. „Wij zijn geen prof club, die in andermans leven gaat zitten wroeten. Bovendien: zo'n instituut werkt veel meer met strakke verbanden. En wanneer hebben ze tijd voor je? Bij ons kunnen ze bij wijze van spreken als ze van morgen slachtoffer van een overval zijn geworden, vanmiddag al terecht. Of we gaan naar de mensen als het moeilijk valt bij ons langs te komen. Met een bureau dat ver weg zit wordt de begeleiding een stuk moeilijker." Rechtbank PTT man Vluggen adviseert overval slachtoffers niet naai- een rechtbankzit ting te gaan omdat de benadering van de dader daar geenszins tegemoet komt aan de grootscheepse wraakgevoelens, die bij de slachtoffers vaak nog jaren blijven han gen. Luuc Smit van 'Slachtofferhulp': ..Het is goed op zo'n moment naar jezelf te luisteren en niet te veel naar wat iederen roept Maar het komt voor dat slachtof fers illen zien wie hen die doodsangst heeft bezorgd. Ingrid Hensing: „Dan kan het helpen, te zien dat daar voor het hekje zo'n miezerig mannetje staat en niet de angst wekkende figuur die ze zich steeds herin neren." Directeur Griep van de Verenigde Spaar banken ip Vlissingen heeft de zoveelste overval op een bankkantoor in de ge meente nog vers achter de kiezen Hij acht het tijdstip wat minder geschikt om te be middelen in het arrangeren van een ge sprek tussen de krant en een hevig be dreigde medewerker. Het ligt allemaal te gevoelig, maakt geestelijke wonden mo gelijk nog groter. Ik wil geld Mevrouw Ulrike Speek uit Middelburg is geen bankemployé. Ze werd wel overval len. Als winkelierster in haar chocolaterie aan de Middelburgse Segeerstraat. Het gebeurde in het voorbije njyaar. Op een woensdagmiddag, rond twee uur. Een jon geman komt, met z'n coltruikraag opge trokken tot over z'n neus, de winkel bin nen, trekt een mes, houdt dat dreigend voor Ulrike's neus en roept: „Ik wil geld hebben, mevrouw." „Ja", zegt ze peinzend, „hij noemde me steeds 'mevrouw'. Waanzinnig bang was ik. Achteraf besefte ik dat die jongen net zo zenuwachtig was als ik. Ik kon niks meer zeggen. Alles wat ik kon doen was naar hem kijken. Ik kan nu nog vertellen, wat voor kleur sokken hij aan had, In twee. drie minuutjes was-ie weer de deur uit. Ik heb nadat ik de politie had gebeld een paar uur voor me uit zitten staren. Ik had geen gedachten meer. Toen ineens brak alles bij me open." De volgende dagen krijgt mevrouw Speek hartkloppingen als ze vanuit de woonka mer de winkelbel hoort, „Het is nu alweer even geleden, maar af en toe heb ik dat nog. zeker - het is niet eerlijk dat ik dat zeg - als ik in de winkem en daar een wat voor over gebogen vrij jonge man voor de toon bank zie staan." Het zit de dader, die zich met de buit uit de kassa uit de voeten maakt, lelijk tegen. De politie is in de buurt en rijdt de overvaller een paar honderd meter verder klem. Trots op hun snelle vangst komen de wetsdienaren even langs de chocelaterie rijden. „Is dat 'm", vragen ze Ulrike, wij zend op de persoon achterin de auto. Het was 'm. Verzoek Daags na de overval bereikt mevrouw Speek een verzoek van de reclassering. De dader laat vragen of ze met 'm wil komen praten in het Huis van Bewaring. Ulrike zegt ja. „Voor mijn eigen vrede. En omdat ik het gevoel had dat het geen zware crimi neel was." Als het een paar weken later zover is. gaat mevrouw Speck met maag pijn van de zenuwen naar de strafinrich ting. „Als ik toen mijn toezegging had kunnen terugdraaien had ik het gedaan." In het Huis van Bewaring vraagt de dader gevraagd of de winkelierster zijn oprechte excuses wil accepteren. Ulrike praat dan van zich af. Kwaad. „Maar net alsof je kwaad bent op je kind, dus toch niet hele maal verguizend. Wat hij mij had aange daan. En hoe hij zichzelf in de ellende had geholpen. Ik heb gezegd: jongen, verknal zo toch niet alles." De ontmoeting heeft haar goed gedaan. „Ik vond het perfect zo. Ik heb er een heel opgelucht gevoel' aan overgehouden. En het heeft me tot het besef gebracht dat ik niet bang hoefde te zijn als ik hem later een keer op straat zou tegenkomen." Wat beduidend minder positief doorwerk te waren de reacties van de mensen. We ken bleven ze doorgalmen. Met opmerkin gen als: ze moesten zo iemand ophangen. „Die kritiek. Al die verhalen waar de men sen mee kwamen. Daar heb ik veel last van gehad. Het was goed bedoeld. Maar het pakte bij mij helemaal verkeerd uit." Mevrouw Speck is later ook naar de recht bankzitting gegaan. Bij de behandeling van de zaak kreeg de overvaller in de ga ten dat zijn slachtoffer in de zaal zat. Ulrike: „Hij heeft toen naar me gezwaaid. En ik heb terug gezwaaid. Een schat van een knul." Jacques Cats Het grenshospitium in Amsterdam Zuid-Oost. foto Roland de Bruin Een van de keurige logeerkamers. foto Roland de Bruin Het sportterrein grenshospitium. binnenplaats van het foto Roland de Bruin Deafkoelkamer. foto Roland de Bruin Op een steenworp afstand ligt de wel vaart voor het grijpen. Luxueuze kantoren en futuristisch vorm gegeven bedrijven zetten zich op het netvlies vast. Een golfbaan, ter ontspanning van de zakenmensen. Vlakbij raast het ver keer over de snelweg Amsterdam- Utrecht. Geklemd tussen al die kenmer ken van de welwaartsmaatschappij lig gen de jeugdgevangenis Het Nieuwe Lloyd met daarnaast het grenshospi tium, het nieuwe opvangcentrum voor kansloze asielzoekers. Maandag 6 april opent staatsecretaris A. Kosto het cen trum in Amsterdam-Zuidoost. Een dag later zullen hier de eerste tijdelijke be woners arriveren vanaf het verouderde centrum op Schiphol-Oost. Gebouwd in een carrévorm, twee eta ges hoog, smalle ramen, vriendelij ke kleuren, op de binnenplaats een sportveld met kunstgras. De uiterlijke verschillen tussen de ernaast gelegen jeugdgevangenis en het hospitium zijn miniem. Metershoge hekken en een be tonnen muur lijken dit beeld te bevesti gen. „Dit een gevangenis?" Directeur R. Hof stee veert uit zijn stoel op. „Dat is een onjuiste voorstelling van zaken. De men sen kunnen hier ieder moment weg. We houden hen niet tegen hun zin vast, zoals in een gevangenis. Wie wil kan elk mo ment vertrekken." Geeft toe: „Inder daad ja, naar het land van herkomst." „Bovendien, we kennen hier niet de mo gelijkheid van disciplinaire straffen. We willen er juist zoveel mogelijk een hotel van maken. Een hotel-plus." Hofstee krijgt bijval van A. Moldovan, hoofd be geleiding: „De naam grenshospitium zegthet al: een hotelfunctie bij de grens." Vluchtelingenwerk denkt daar op zijn zachtst gezegd wat anders over. „Dat woord deugt niet. In de eerste plaats ligt het niet bij de grens, maar midden in Ne derland. Uitgeprocedeerde asielzoekers uit opvangcentra elders in het land wor den ook hier gebracht. Bovendien wor den de mensen er als criminelen opgeslo ten, net als in een gevangenis", aldus woordvoerster F. Biesma. Motivatie Toegegeven, het personeel dat in het grenshospitium komt te werken, is uiter mate gemotiveerd. Alles zullen zij er aan doen om er het noodgedwongen verblijf van de kanslozen zo aangenaam moge lijk te maken. Sport en sociaal-culturele activiteiten, cursussen, een bibliotheek, gezondheidsdienst, sociale en geestelij ke hulp. het wordt er de tijdelijke bewo ners allemaal aangeboden. Het gebouw biedt onderdak aan 120 asielzoekers, ondergebracht op een van de vier afsluitbare paviljoens, elk ver deeld in twee units. Elke unit telt twaalf kamers; 96 kamers in totaal. Alle voor zien van een stapelbed, toilet, wastafel en douche. Verbindingsdeuren tussen twee naast elkaar gelegen kamers, die ruimte bieden aan een gezin. Wie wil kan tegen een kleine vergoeding een eigen tv op de kamer krijgen. Naast de reguliere tv-programma's, is er een intern vi deokanaal waar eigen, informatieve pro gramma's worden verzorgd. Om de zaak 's nachts beheersbaar te houden gaan al le kamers tussen tien uur 's avonds en zeven uur in de ochtend op slot. In een van de cursusruimten staan de goedgevulde vuilniszakken met gedra gen kleding al klaar. Aangedragen door het personeel en voor het uitzoeken. Wat niet past kan met de aanwezige naaima chines zelf vermaakt worden. Een zo nut tig mogelijke en zinvolle dagbesteding, daar draait het om. En wie weet, mis schien kan een computercursus, het le ren van een vreemde taal - „nee, geen Nederlands" - of een cursus fietsrepara- tie bij terugkeer in eigen land de kans op werk daar vergroten. Maar waar ook de blik uit de smalle ra men wordt geworpen, overal weer is er die muur en dat hek. Schiphol-Oost was ook geen ook geen hemel op aarde. De kleine ruimte in het voormalige stationsgebouw biedt plaats aan veertig mensen. Meestal in afwach ting van hun uitzetting. Vijf slaapka mers, volgepropt met bedden. Gelegen heid tot ontspanning of enige privacy ontbreekt er vrijwel geheel. De afgelopen vijf jaar werden hier in to taal ruim 3600 asielzoekers onderge bracht. Met in 1989 het record aantal van 1647 mensen. De afgelopen twee jaar daalde he;t aantal 'gasten' spectaculair tot 361 in 1990 en 324 in 1991. Ghanezen vormden in 1990 met een aantal van 115 de hoofdmoot in het opvangcentrum. Sinds vorig jaar zijn dat er opmerkelijk minder. Volgens een woordvoerder van het ministerie van justitie is die daling vooral, omdat de Ghanezen zich sinds dien als Liberianen aanmelden. De kans op uitzetting wordt zo geringer inge schat vanwege de onrust in Liberia. Dat de spanningen onder deze primi tieve omstandigheden regelmatig hoog oplopen, behoeft geen twijfel. Vaak met hele groepen tegelijk wisten de kanslo zen het centrum te ontsnappen. De afge lopen twee jaar waren dat er ruim hon derd. De meesten zagen kans in de illega liteit onder te duiken. Het nieuwe opvangcentrum lijkt daarom opnieuw de hemel op aarde. Aan goede zorgen en faciliteiten ontbreekt het aller minst. Feit blijft dat achter wie binnen komt. de deur op slot gaat. Gemiddeld voor zes tot acht weken. Slechts een zeer gering percentage komt alsnog in aan merking voor de asielprocedure. Voor de meesten geldt het vooruitzicht van de re tourvlucht. Thea van Beek

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 27