Het is allemaal 'lijf' vanavond
PZC
reportage
Piet Brakman
ZATERDAG 7 MAART 1992 23
Piet Brakman, zanger, conferencier, troubadour. De laatste jaren
trekt hij onder en boven de Schelde volle zalen met zijn liedjes en
sketches over het leven in de goede oude tijd. „Ja beste mensen, 't is
allemaal 'lijf vanavond."
In de shows is een hoofdrol weggelegd voor de clown Piet Brakman.
Maar er is meer. „Ik krijg dikwijls brieven van mensen die schrijven:
we weten niet of dat wat je brengt waar is, maar we hebben het ge
voel dat het verschrikkelijk écht is."
In gesprek met de zanger van de 'Bresjes 17'. Over zijn jeugd in Groe-
de, tot nu toe een onuitputtelijke inspiratiebron, zijn eerste trompet,
zijn werk als muziektherapeut. De muziek is een leidraad, zowel voor
de man op het podium als voor de therapeut die geestelijk gehandi
capten over een drempel probeert te helpen. „Heb je een gitaar in de
hand dan kijkt de wereld nu eenmaal heel anders tegen je aan."
Ieder méns klimt van tied tot tied, wel es op un höóge diek,
om te zoeken over 't waoter, nao God weet wa vóó laoter,
maor op zo'n höóge diek, jao doa waoi ut altied,
d'n wind recht vööje kop, mao je knapt 'er móói van op,
en waoit d'n wind wa zachter, dan laot je je dröómen d'r achter,
naodat un stemme gezeid, terug nao de wèrkelijkheid.
De vlaggetjes aan het plafond
hebben niets met zijn optreden
te maken. Het is een winderige
februari-avond, een week voor
carnaval. In zaal Zeelandia in
Hansweert - beter: Hanswest, het
oostelijk deel verdween in het
kanaal - worden leut en jolijt
versierd. De man met de gitaar op
het podium brengt zijn avondvullend
programma na het kindercarnaval en
vóór het treffen van de volwassen
vastenavondviérders. Hij draagt
geen boerenkiel, heeft geen masker
op. Piet Brakman zingt en speelt Piet
Brakman. Plezier, dat wel, gewoon
lol soms ook, maar bijna altijd met
een serieuze ondertoon.
De sketch. Vroeger, vertelt de confe
rencier in onvervalst plat West-
Zeeuws-Vlaams, moest je van die wollen
borstrokken dragen. Hij doet voor hoe hij
als wanhopig schooljongetje de jeuk (juk
te) probeerde te bestrijden. Het verhaal
over de te strakke dan wel slappe kous
elastieken - jonge Piet gebukt naar
school, hij moest öf krabben öf kousen op
trekken - sluit naadloos aan. De gulp met
grote knopen en kleine knoopsgaten is het
logische sluitstuk. „Pietje mee z'n hulpe
open, daar zou j'in 1992 eens mee mott'n
aankom'h. Toen'k kleine was hielp de juf
frouw me mee die knöp'n, noe zou da se-
xuele intimidatie zin en zouwen de ouder
commissie, de medezeggenschapsraod en
een stel psychologen en jeugdwèrkers
d'ran te pas mott'n kom'n om dien twéé
den van Brakman van z'n probleem af
t'help'n."
De zaal, met ruim 200 toeschouwers tot de
laatste stoel bezet, is goedlachs. Een re
freintje - letterlijk: la, la, la, maai- dan op
toon - wordt beschaafd meegezongen.
„Goed. goed, niet te lang hé. wan we
mott'n de laotste boot haol'n. Leutig hé.
dat je kan inspeel'n op de zaole. Anders
dienken ze da't alléén maor playbakken
is. Jao beste mens'n, 't is allemaol lijf van-
aov'nd. Ook de boluss'n, die jullie in de
pauze krieg'n." Veel grijze haren in het pu-*
bliek; Bevelanders, maar er zijn ook be
wonderaars die van Walcheren en Schou
wen komen. Nee. met het dialect hebben
ze geen probleem, dat West-Zeeuws-
Vlaams is toch ook Zeeuws?
Erkend
Het optreden in Hansweert was de afslui
ting van de vijfde theatertournee Van de
Zeeuwse zanger-conferencier. De grote
belangstelling, de gulle lach en het warme
applaus, alles wijst erop dat Brakman in
middels een bekend en erkend artiest in
de hele provincie is geworden. Met
Zeeuwsch-Vlaanderen als stevige thuis
basis maakte hij de laatste jaren meerdere
geslaagde uitstapjes naar de overkant.
„Nee, ik noem mezelf liever geen trouba
dour", zegt hij enkele dagen na zijn optre
den. „Ik sta daar wel met een gitaar. Maar
het programma houdt veel meer in dan al
leen die liedjes." Hij vertelt over zijn
jeugd, het artiestenbestaan en - wat voor
hem zeker zo belangrijk is - zijn werk als
muziektherapeut. Op het dressoir in de
woonkamer van zijn huis in Breskens
staat een schaalmodel van de vissersboot
de 'Bresjes 17'. Cadeautje van een fan. ter
herinnering aan het liedje waarmee hij
zijn Zeeuwse carrière begon. Aanvanke
lijk onder het pseudoniem Wiebe van Wal
cheren, omdat zijn producer vond dat een
allitererende artiestennaam beter klonk.
Eenmaal op eigen benen liet hij de Wal-
cherse Wiebe snel varen. „Die naam vond
ik niks. En je ziet het al voor je, hoe ik hier
sta tussen de mensen die me van vroeger
kennen. Jij bent toch Piet? Nou, dan heb
ben ze nog gelijk ook."
Vroeger. De liedjes, de show: de jeugd
blijkt een onuitputtelijke inspiratiebron.
Ook in zijn laatste theaterprogramma
Tussen eb en vloed kijkt de Piet van nu
vertederd naar het jongetje, dat opgroeide
in het na-oorlogse Groede. Op het toneel
presenteert hij zichzelf als een 'half de
veertiger'. Je mag dat ruim nemen, vindt
hij. De zanger wordt vandaag 47 jaar.
Kerkje an d'n diek
Ik dienk'n nog zóó dikwijls, an dd kerkje
an d'n diek,
an al die móóie versjes, en dien schöóne
muziek,
je tèlde'r je zegeningen, want die aoj'nog
in dien tied,
jao daor in da kerkje, doar an d'n Baovo-
diek.
Ut stikt noe van de toeristen, van de zèê tot
d'n Mosseldiek,
en ut staot'er vol mee tenten, op ut weidje
bie Bliek,
en ze vliegen lazigs m'n kerkje, daor an d 'n
Baovodiek,
z'én géén tied mjir vóó die versjes, en dien
schöóne muziek.
„Ik ben geboren in het Nieuwe Wegje in
Groede. Nee, niet de Nieuwe Weg, dat is
rond de Kurve buiten het dorp. Ik bedoel
het huis. waar latei- groenteboer Jan Baas
heeft gewoond. In 1951 zijn we naar de
Markt verhuisd. Mijn vader was schilder,
mijn moeder is in dat jaar met een pension
begonnen. Een leuke tijd? Vorig jaar wa
Piét Brakman-
ren Ineke en ik 25 jaar getrouwd. Mijn
twee dochters hadden een plakboek ge
maakt. Het kwam zo te praten; papa, zei
den ze. wat moet jij een enorm leuke jeugd
hebben gehad, wat heb jij veel gelachen.
Dat is ook zo. al ervaar je dat op het mo
ment zelf niet."
Kermis
„Van huis uit Nederlands Hervormd, ik
ben naar de Christelijke School naast de
Lutherse Kerk gegaan. Dan had je zo van
die dingen. Op de kermis met pasen kre
gen we net zoveel dubbeltjes als ieder an
der kind. Alleen de eerste paasdag, als de
kermis begon, mochten we er niet naar
toe. Ik weet nog goed, het café van Piet
Beun. Hoewel het niet mocht, lukte het
me toch daar zonder geld binnen te ko
men. Je zag er altijd cafébezoekers met
van die blije gezichten naar buiten ko
men. Wie zo lacht kan niet zondig zijn,
dacht ik. Dus ging ik naar binnen om te
zien hoe Pietje Beun werd aangezet om te
klepperen, met van die houtjes aan zijn
vingers. Hij moest, ook als hij geen zin
had. Toen werd me al duidelijk dat het le
ven twee kanten heeft: aan de ene kant de
lol als er weer geklepperd werd, aan de an
dere kant de man die met een paar pinten
op tafel zover werd gebracht dat hij zijn
kunstje vertoonde."
Het rampjaar bracht grote groepen eva-
cuées van Schouwen-Duiveland naar
Groede. Het gezin Brakman stelde het
pension beschikbaar voor mensen die het
water ontvlucht waren. „In mijn show heb
ik een liedje over opaatje Kramer, dat
mannetje dat 's zondags op familiebezoek
zit te wachten. Ik heb dat opaatje echt ge
kend. Hij had al niet veel toen hij in Ou-
werkerk woonde, maar toen hij bij ons
werd ondergebracht had hij helemaal
niets meer. Voor hem was Zeeuwsch-
Vlaanderen in die tijd het Sodom en Go-
iïiorra. Laat ik dat doorschemeren in mijn
optreden, dan zie je de herkenning bij het
publiek, Zeeland was in die jaren een ver
deeld land. De evacuées kregen radio's
van het Zweedse Rode Kruis, jongens, dat
waren me kasten. Zelf moesten wij het
doen met de distributie-omroep. Hoewel
onze gasten veel meer zenders konden
ontvangen, luisterden ze nooit op zondag.
En op dinsdag had je discussies over het
familieprogramma, dat moest worden op
gezet. De Bonte Dinsdag Avondtrein, of
Negen heit de klok."
foto Wim Riemens
„Ik was de tweede thuis. Een oudere
broer, een jongere broer en twee jongere
zusjes. Dat jongste broertje Willy is op vijf
jarige leeftijd aan leukemie gestorven.
Hoewel ik vijf jaar met hem scheelde heb
ik altijd veel met hem opgetrokken. Ik
herinner me hem nog in zijn bedje voor het
raam, die keer dat ik alleen met hem thuis
was. Brand in het Ellestraatje, daar moest
ik natuurlijk naar toe. Mijn broertje wilde
ook mee. Ik wist dat hij ziek was. maar ik
heb hem goed aangekleed en in zijn wan
delwagentje meegenomen. Die glinsteren
de oogjes, ik zal het nooit vergeten. De
dokter zei later dat buitenlucht geen
kwaad kon."
„Het was een ingrijpende periode, maar
als kind van 10 jaar stond je daar niet bij
stil. In later jaren heb ik er wel veel over
nagedacht. Ons eerste zoontje, dat we
naar die broer hadden genoemd, is in 1969
op driejarige leeftijd aan acute difterie
overleden Hij is ook in Groede begraven,
met nog geen tien passen tussenruimte
ligt er twee keer een Willy Brakman. Die
periode met mijn zoontje ben ik echt het
betrekkelijke van het leven in gaan zien.
Ik was toen beroepsmilitair en heb het
jongetje nog meegenomen op mijn tank.
Dat vergeet je nooit. Korte tijd na zijn
dood hield ik het leger voor gezien."
„Met mijn optredens ben ik vooral bekend
van al die zotte dingen uit mijn jeugd.
Toch zit er iets in die shows... Ik krijg dik
wijls brieven van mensen die schrijven: we
weten niet of dat wat je brengt waar is,
maar we hebben het gevoel dat het ver
schrikkelijk echt is."
„In mijn familie was ik een beetje een uit
zondering. Iets rebelachtigs, dat heb ik al
tijd wel gehad. Niet dat ik zo maar overal
tegenaan schopte, maar ik nam geen ge
noegen met de dingen die me werden ver
teld. Ik wilde zo veel mogelijk zelf zien, zelf
ervaren."
Trompet
De manier waarop hij zelf voor zijn muzi
kale scholing zorgde is daarvan een tref
fend beeld. Opa Brakman was lange jaren
de voortrekker van de christelijke fanfare
in het dorp Je moest 10 jaar zijn, voor je
onder zijn leiding een instrument mocht
bespelen. „Mijn oudste broer ging trom
pet spelen. Ik mocht wel eens mee naar de
muziekles. Als er niemand thuis was oe
fende ik stilletjes op zijn trompet. Toen ik
na lang aandringen ook eens iets mocht
spelen tijdens de les, kon ik zo het hele re
pertoire laten horen dat werd geoefend.
Voor mijn opa was dat je van hét. als ze
venjarige mocht ik daarna volledig mee
doen. Dat was prachtig. Ik heb veel kerst
zangdiensten en kerkconcerten ge
speeld." De trompet, aan de schoorsteen
in zijn huiskamer bevestigd, herinnert
aan die beginjaren. Het is een exemplaar,
dat zijn opa tijdens de oorlog '14-T8 in
Vlaanderen uit een Duitse auto stal.
De lagere schooltijd heeft geen al te diepe
sporen nagelaten. De tijd na half vieren de
schoolvakanties waren favoriet. Op de
fiets naar het strand, zomer en winter, de
zee trok al vroeg.
Lekker slènter'n langs 't strange,
kop in de wind uren lange,
zoniaor nérgens nao toe,
tussen Bresjes en de Groe,
even buurten op d'n diek,
mee 't ouw volk van vóó m'n tied,
over ivat 'er nie méér is,
en oe da 't vroeger is gewist,
zin wit pêêrd trok d'n malle Jan.
un hond de karre van schuwen Bram,
en elk diekje weg of dam,
was zand of makkedam.
De doorbraak van Elvis Presley en de Sha
dows luidde een nieuwe episode in. Een gi
taar-. die moest en zou er komen. Vader
Brakman zag niet zo veel heil in dat nieu
we instrument, hij gaf wel toestemming,
echter onder voorwaarde dat zoonlief zelf
het benodigde geld zou verdienen. „Ik was
toen 15 jaar, en had nooit vakantiewerk
gedaan. Om die gitaar te kunnen kopen
moest ik wel, binnen een week had ik werk
bij melkboer Goud Ja. hij zat in de zaal bij
mijn laatste optreden in Hansweert. Ik
ging met hem mee om de campings te be
voorraden. Na drie weken had ik genoeg
om in Vlissingen een mooie witte gitaar te
kopen. Pas jaren later ben ik met dat in
strument gaan optreden. Met mijn Coun
try Workshop heb ik nog in Brugge ge
staan. de Nacht der Vedetten."
De Rijks-HBS in Oostburg maakte hij
niet af. Wellicht was de organisatie van
een schoolstaking - de hbs-ers kregen
geen vrije dag om de koningin te zien tij
dens een bezoek aan Middelburg - zijn be
langrijkste wapenfeit. Zelf had hij na drie
jaar naar de Zeevaartschool willen over
stappen. Ouderlijke bezwaren weerhiel
den hem. Halverwege de vierde klas oud
genoeg om beroepsmilitair te worden. Een
harde leerschool. In Amersfoort eerst bij
de cavalerie, later het Elfde Tankbataljon
op de Oirschotse heide „Vorig jaar heb
ben we een reünie gehad. De kameraad
schap was er nog steeds. We hebben in die
tijd ook veel meegemaakt, als we paraat
moesten draaien. Echte oorlogssituaties,
ongelooflijk."
J eugdge vangenis
„In 1969 wilde ik de tanks achter me laten.
Net op dat moment werden er comman
do's gezocht, die in de jeugdgevangenis in
het Brabantse dorpje Zeeland wilden
gaan werken. Het was vormingswerk,
waarbij je midden tussen de jongeren
stond. Voor mij zat er ook een opleiding
aan vast. Het ging om een Benelux-pro
ject, dat werd opgezet met de bedoeling de
jongens uit de reguliere gevangenis te
houden, waar ze alleen maar verder van
huis zouden raken. In de jeugdgevangenis
maakten we speeltoestellen voor kinder
boerderijen. Nu hij het laatst zelf in het
openbaar heeft gezegd kan ik wel vertel
len dat André Hazes als gedetineerde in
mijn groep heeft gezeten. Wat kon die jon
gen zingen."
Al die jaren bewees zijn gitaar hem goede
diensten. Ook toen hij met zijn country-
groep concerten gaf. waarvan de recette
bestemd was voor de bouw van een over
dekt zwembad bij het zwakzinnigeninsti
tuut De Winkelsteegh in Nijmegen. Met
zijn gedetineerden stak de vormingswer
ker zelf ook de handen uit de mouwen op
de bouwplaats. „Daar ben ik voor het
eerst met geestelijk gehandicapten in
aanraking gekomen. Ik merkte dat ze
mijn gitaarmuziek prachtig vonden. Zo
zeer dat ze. als ik eens een dag vrij had,
met zijn allen naar Piet vroegen. Toen
kreeg ik het idee: dat soort werk wil ik
doen."
„Ik kon in 1973 als muziektherapeut in het
ziekenhuis van Heeze aan de slag. Muziek
therapie. dat is iets heel uitzonderlijks.
Met muziek kun je de geestelijk gehandi
capten bereiken, neuriën is dikwijls het
begin van de spraak. Je kent het mongool
tje dat voor de fanfare uitloopt? Hij stapt
stevig in de maat zolang de muziek klinkt,
daarna staat hij vaak weer zo wankel op
zijn benen dat hij moet worden onder
steund. Met muziek beroer je de gehandi
capten zowel lichamelijk als mentaal. Het
is een kwestie van de geest ordenen. Ook
bij dementerende bejaarden kun je resul
taat bereiken. Als ik mijn muziek van stal
haal, dan gebeurt er iets bij die mensen."
Hitparade
Brakman werd in 1979 als studio-muzi
kant in de Telstar-stal van Johnny Hoes
binnengehaald. Het was Jan Boezeroen
die ontdekte, dat de gitarist meer kon dan
begeleiden. Om zich niet meteen aan één
maatschappij te binden tekende het nieu
we talent een titelcontract. De eerste
single over het heroïnehoertje Nelly D.
wérd geen succes. Het tweede nummer Li
banon sloeg wel aan, het plaatje stond
maandenlang in de hitparade van de We
reldomroep. Toch trok het 'grote' werk
hem niet echt. „Ik heb nog altijd de moge
lijkheid landelijk te werken met mijn mu
ziek. Maar dat zou betekenen dat ik mijn
baan als muziektherapeut moet opgeven.
Dat is het succes me niet waard."
Nadat hij in 1984 naar Breskens verhuisde
vond hij zijn stiel. Het regionale succes
van het in dialect gezongen 'Bresjes 17'
vergemakkelijkte de overstap van Bra
bant naar Zeeland. En ook in Zeeuwsch-
Vlaanderen bleken instellingen een mu
ziektherapeut nodig te hebben.
„In mijn show zing ik zowel in het dialect
als in het Nederlands. Ik schrijf mijn lied
jes puur gevoelsmatig. Dat liedje over
scheiding, dat ik nu in mijn programma
heb. zing ik in Jiet Nederlands. Ik schreef
het nummer meteen nadat we bericht
hadden gekregen van een goede vriendin,
dat ze ging scheiden. Met haar praten we
in het Nederlands, dus dan komt de tekst
niet in het dialect naar boven."
„Zo'n liedje geeft aan, dat ik soms best
harde onderwerpen kan brengen. In Hans
weert zaten goede kennissen van me in de
zaal, allebei gescheiden. Daaraan denk ik
tijdens zo'n optreden niet. Ik vertrouw er
op dat ik met de manier, waarop ik het
nummer breng, niemand voor het hoofd
stoot. Het gaat erom dat je zaken uit de
samenleving optekent en goed voor het
voetlicht brengt. Hetzelfde geldt voor
Sjefkes protest; meneer de psycholoog, je
gooit alles in de groep, wanneer ben je nu
eens uitgetest? Zo'n nummer wordt aan
gevraagd door een bedrijf, waar veel psy
chologen werken. Dan blijkt dat mensen
uit de tekst halen, watje erin legt."
Praatgroep
„Nostalgie, heimwee naar vroeger? Nee, ik
voel me prima in deze tijd. Of ik vind dat
we met de vrouwenpraatgroepen te ver
zijn doorgeschoten? Je bedoelt het num
mer Marianne, over de vrouw die het lieve
lingskostje van haar man niet klaar wil
maken. Dat is de eerste reactie die ik in
deze trant hoor. Het is ook de bedoeling
niet van het nummer. Luister, ik vind het
prima als de professionals hun werk doen,
maar laat ze alsjeblieft niet denken dat ze
de praatgroep hebben uitgevonden. Ach,
we zijn toch een stel bouwvakkers met el
kaar. we maken overal een profiel van.
Mensbeelden, vrouwbeelden, noem maar
op. Ik moet erom lachen, maar het is ook
in-triest. Hier in Zeeland, dat we met een
woord komen als nieuwe bestuurscultuur!
Moeten al die politici eerst invulling ge
ven aan dat woord, voor ze aan het werk
toekomen waar ze voor staan. Over 8 jaar
is er vanzelf weer een andere bestuurscul
tuur ontstaan, misschien wel met mensen
die met minder opleiding zo in de politiek
terecht komen. En om op de vrouw terug
te komen: er zijn veel mooie termen als
emancipatorisch en weet ik wat. Als we er
gens vanaf moeten blijven, dan is het wel
van het vrouwbeeld en van het vrouwzijn;
dat vullen ze zelf wel in."
In de pauze van de show in Hansweert
staat plotseling een man voor de zanger,
die net een alcoholvrij biertje heeft be
machtigd. Ken je me nog. de onvermijde
lijke vraag. Piet Brakman twijfelt. De man
neemt zijn bril af, in de hoop elke onzeker
heid weg te nemen. Tevergeefs. „Maar zie
je dat dan niet: de oude dorpsomroeper
van de Groe", klinkt het teleurgesteld.
„En ik heb het gehoord, hoor. je zingt wel
mooi, maar het klopt niet. Vanuit jouw
school keek je niet uit over de polder. En
er was geen dominee, maar een domina.
Maar ja. het moest rijmen zeker."
De keerzijde van de bekendheid. Piet
Brakman he^/t er dikwijls mee te maken.
„Het gebeurt zo dikwijls, dat ik ergens
word gevraagd, op een receptie of een offi
ciële bijeenkomst, waar ik zonder mijn ar
tiestenbekendheid nooit zou komen. Met
een glaasje in de hand word je dan geacht
over alles en nog wat een mening te heb
ben. Ik verbaas me daarover dikwijls als
ik collega's op de televisie zie. Wat vindt u
van dit of dat en hopla, daar hebben ze al
een antwoord. Ik heb voor mezelf wel eens
van: mensen, nu even niet, euthanasie of
andere zware onderwerpen, ik heb er wel
een mening over maar mijn pet heeft er
deze week gewoon niet naar gestaan."
Piet Brakman als het boertje van buut'n
dat naar Amersfoort op herhaling moet
voor een militaire 'MAVO-oefening' vormt
de burleske slot-act van Tussen eb en
vloed. Het einde van de optocht door de
tijd, die de half-de-veertiger onder zijn
weidse hemels maakt.
•Alléé Salüü
AUéé salüü. 't is gedaon,
d'n hóógste tied om te goan,
nog merci, ut was goed ier te staon,
en m'n versjes te zieng'n,
van serieuz' en zotte dieng'n,
vóó die ménsen, die m'n toale verstoan.
Jan van Damme