Macedonië al eeuw omstreden
bcrco
I
1
m
l§
Ér
We balanceren tussen hoop en zorg
PZC
PZC
In gedachten doden
nieuwe
kollekfie
morgana
opinie en achtergrond
Nederland niet eerste land dat problemen krijgt met Grieken
Kok over Nederlandse economie:
VRIJDAG 28 FEBRUARI 1992
van onze correspondente
in Oost-Europa
Runa Hellinga
Moeizaam bewerkbaar land
is het, stenige aarde die in
de zomer openbarst onder een
brandende zon. Een prima kli
maat voor tabak volgens siga-
rettenfabrikanten, maar on
barmhartig voor de mensen die
er leven: Macedonië heeft altijd
tot de armste gebieden van de
Balkan behoord.
Eeuwenlang was het gebied uit
geleverd aan onverschillige
Turkse landeigenaren, die de
voorkeur gaven aan de luxe van
Istanbul boven de barre schoon
heid van hun landgoederen. Bin
nen Joegoslavië golden de Ma-
cedoniërs als de arme neefjes,
die alleen maar overleefden
dankzij de steun van hun rijke
ooms. Als zelfstandige staat lijkt
Macedonië met een werkloos
heid van 40 procent ook al geen
glorieuze toekomst tegemoet tè
gaan.
Toch is er nauwelijks iets dat de
gemoederen op de Balkan hoger
doet oplaaien dan juist het the
ma Macedonië. De strategische
ligging in het centrum van het
schiereiland is daar voor een
deel debet aan. Maar de emoties
lopen zo hoog op, dat de Grieken
Advertentie
ch-
Lange Vorststraat 76, Goes
het bestaan van Macedonië niet
alleen categorisch ontkennen,
maar zelfs tot een economische
boycot zijn overgegaan omdat
Nederland daar anders over
bleek te denken.
Macedonië was in het begin van
deze eeuw de aanleiding tot de
twee Balkanoorlogen. Het ge
bied heeft bovendien een be
langrijke rol gespeeld in de Eer
ste en de Tweede Wereldoorlog.
Drie buren, Bulgarije. Grieken
land en Servië, maken aan
spraak op het gebied. Zelfs Roe
menië heeft een zekere claim lig
gen.
De perikelen rond de republiek
zijn dus bepaald niet nieuw.
Over een mogelijke Macedoni
sche onafhankelijkheid schreef
de Amerikaanse publicist Ro
bert D. Kaplan vorig jaar: „Op
de Balkan wordt geschiedenis
niet gezien als een chronolo
gisch proces. Ze springt rond en
beweegt zich in cirkels".
Grieks
Voor de Grieken is Macedonië
Grieks, omdat het gebied in de
vierde eeuw voor Christus
Grieks en lange tijd daarna By
zantijns was. De Macedoniërs
zijn Grieken, die hun moeder
taal zijn vergeten omdat ze in de
loop der eeuwen geslaviseerd
werden. Voor de Bulgaren is Ma
cedonië Bulgaars, omdat de
grenzen van Bulgarije zich in de
tiende en de dertiende eeuw uit
strekten tot de Adriatische Zee.
In Sofia geldt het Macedonisch
als een Bulgaars dialect.
Voor de Serviërs is Macedonië
niet meer dan Zuid-Servië, om
dat koning Stefan Dusan in de
veertiende eeuw in Skopje tot
keizer van de Serviërs, Byzantij
nen, Bulgaren en Albanezen
werd gekroond. De Roemenen
op hun beurt denken historische
aanspraken te hebben, omdat er
een Roemeens sprekend volk
woont, de Vlachen.
En voor de Macedoniërs? Voor
hen is die vraag moeilijk te
beantwoorden. De regio wordt
bewoond door een zeer gemeng
de bevolking. Bulgaren, Mace
doniërs, Grieken. Turken, zigeu
ners, joden en Albanezen heb
ben ieder hun eigen antwoord op
de vraag wat Macedonië is, of
zou moeten zijn.
De regio die als Macedonië
wordt aangeduid, is aanzienlijk
groter dan de huidige Joegosla
vische republiek die nu naar on
afhankelijkheid streeft. Een be
trekkelijk klein deel ligt in Bul
garije, terwijl 51 procent van het
HANDEL NEDERLAND-GRIEKENLAND
in miljarden guldens
El invoer
uitvoer
WÊ
Is
enkele produktgroepen:
vlees en vleesprodukten 429 miljoen
zuivelprodukten en eieren 286 miljoen
groenten en (ruit
koffie, thee, cacao
Macedonische grondgebied in
Griekenland ligt.
Daarmee is ook meteen aange
geven waarom de Grieken zo fel
zijn. Voor hen betekent een onaf
hankelijk Macedonië het gevaar
van een oplevende 'Macedoni
sche kwestie' en daarmee een
aanzienlijke bedreiging van de
stabiliteit in Noord-Grieken
land. Al ontkennen de Grieken
feitelijk het bestaan van een Sla
vische minderheid in hun land.
de pro-Macedonische leuzen die
af en toe in Thessaloniki op de
muren verschijnen zijn een be
wijs van het tegendeel.
Bulgaarse kwestie
In oorsprong was de 'Macedoni
sche kwestie' eigenlijk eerder
een Bulgaarse dan een Macedo
nische aangelegenheid. De op
komst van het Macedonsiche
nationalisme aan het einde van
de vorige eeuw was sterk ver
bonden met de opkomst van het
Bulgaarse nationalisme en het
streven naar een Grootbulgaars
rijk. De guerrilla's die het gebied
eind vorige eeuw, begin deze
eeuw onveilig maakten, waren
voor een deel intellectuelen die
hun opleiding in Sofia hadden
genoten.
Hoewel er ook toen al teksten de
ronde deden, waarin werd ge
vraagd om een 'Macedonië voor
de Macedoniërs'. is achteraf
twijfelachtig of de gewapende
terreurgroepen Macedonië als
een apart land of als deel van een
toekomstig Bulgaars rijk zagen.
In elk geval beschouwden de
Bulgaren Macedonië als eigen
terrein en de daden van de guer
rilla's als Bulgaarse heldenda
den. Gotse Delchev, een van de
belangrijkste Macedonische hel
den. wordt in Sofia dan ook net
zo vereerd als in Skopje.
Balkanoorlog
Tijdens de oorlogen rond de
eeuwwisseling was Macedonië
schouwtoneel van bloedige tafe
relen, die niet onderdeden voor
de Libanese of de Servisch-
Kroatische burgeroorlog. Bom
aanslagen, ontvoeringen, moor
den en andere terreurdaden wa
ren jarenlang aan de orde van de
dag.
Daarin veranderde weinig toen
Bulgarije na de Eerste Balkan
oorlog als verliezer uit de strijd
kwam en Macedonië onder Ser
vië en Griekenland werd ver
deeld. De toenmalige Ameri
kaanse journalist John Reed be
schreef hoe de Grieken en Ser
viërs huishielden in het deel dat
hen was toegevallen.
De Macedonisch sprekende be
volking kreeg 24 uur de tijd een
andere nationaliteit te kiezen:
„Weigering betekende verban
ning of dood. Bulgaarse onder
wijzers werden doodgeschoten.
Bulgaarse priesters kregen de
keuze tussen dood of bekering
De Griekse kranten begon
nen te schrijven dat Macedonië
geheel werd bewoond door Grie
ken Het Griekse leger kwam
dorpen binnen waar niemand
Grieks sprak. 'Wat denken jullie
wel datje Bulgaars spreekt', rie
pen de officieren, 'dit is Grieken
land en daar spreek je Grieks'."
Moederland
Nog steeds is Macedonië even
omstreden als aan het begin van
de eeuw. Maar de houding van
de buurlanden verschilt aan
zienlijk. Weliswaar is Bulgarije
ervan overtuigd dat het Macedo
nische volk eigenlijk Bulgaars
is. Maai- toch heeft Sofia de Joe
goslavische republiek Macedo
nië inmiddels erkend. Voor een
deel komt dat voort uit de hoop
dat een zelfstandige staat uitein
delijk tot nauwe samenwerking,
zo niet samensmelting met 'het
moederland' zal besluiten.
Ook Servie lijkt zich min of meer
bij de feiten te hebben neerge
legd, al wordt in Belgrado regel
matig geklaagd over de behan
deling van de Servische minder
heid in Macedonië. Die minder
heid neemt razendsnel in om
vang toe. Volgens de laatste Ma
cedonische volkstelling leven er
43.000 Serviërs in de republiek,
volgens kranten in Servië zijn
het er inmiddels 300.000. Maar
het Joegoslavische leger heeft
zich de afgelopen weken in snel
tempo uit de republiek terugge
trokken, zodat echte problemen
van die kant onwaarschijnlijk
lijken.
Echt onverzoenlijk- is Grieken
land, en dat al sinds jaren. Hal
verwege de jaren '80 weigerde
Griekenland inreisvisa aan Joe
goslavische Macedoniërs met fa
milie aan de Griekse kant van de
grens. Universiteitsdiploma's
uit Skopje worden in Athene
niet erkend, hoewel diploma's
van de universiteit van Belgrado
wel geldig zijn.
Nederland is dan ook niet het
eerste land dat problemen met
Griekenland heeft vanwege zijn
steun aan het volgens Athene
niet bestaande Macedonische
volk. Toen in 1980 de toenmalige
Britse premier Margaret That
cher een bezoek aan Skopje
bracht, werd er in Griekenland
zeer geïrriteerd gereageerd.
En toen de Amerikaanse ambas
sadeur John Kelland enkele ja
ren later in een speech herinner
de aan de vele Macedonische
emigranten in de Verenigde Sta
ten, kwam die rede volgens
Athene 'ongelegen' en was die
bovendien 'onnauwkeurig met
betrekking tot de historische fei
ten'.
stuk voor stuk
plaatjes
van
slaapkamers
slaapkamers
DE SCHIPPER
Havenweg 24, Nieuwdorp, 01196 -1:
door Carel Goseling
[eel tevreden" is minis
ter Wim Kok van Fi
nanciën over de financiële re
sultaten van de rijksoverheid
in 1991. Het financieringste
kort bleef' niet alleen binnen
de taakstelling van 4,75 pro
cent, maar kwam zelfs nog een
half procent lager uit.
Kok ontving een voordeeltje
van zo'n 2,5 miljard gulden, al
bestrijdt Kok meteen dat hij er
rijker van geworden is en ep nu
geld is om uit te delen. „De
staatsschuld is niet met 21
maar met 19 miljard gulden ge
stegen", reageert hij lakoniek.
„Dus warmpjes zit ik er nog
niet bij".
Oorzaak van de goede gang
van zaken in 1991 is vooral een
meevaller bij de belastingin
komsten. Een eerder besluit
om belastingen bij bedrijven
sneller te innen, leverde niet al
leen meer geld op, de centen
kwamen ook eerder binnen.
Een deel van de baten die voor
1992 in de boeken stond, vloei
de vorig jaar al in de schatkist.
Daarnaast hielden de bewinds
lieden in het kabinet hun uitga
ven door de bank genomen bin
nen de gestelde grenzen. „En
dat is bij de overheid in de jaren
'80 wel anders geweest", herin
nert Kok zich.
Al met al een goed financieel
resultaat dat ons land een bes
te uitgangspositie biedt om het
moeilijke jaar 1992 door te ko
men. Want dat het dit jaar alle
maal lastiger wordt, staat voor
Kok als een paal boven water.
Open economie
„De economische groei valt la
ger uit dan we dachten. Die
wordt niet een procent maar
een half procent volgens het
Centraal Planbureau. Wij on
dervinden dit jaar met onze
open economie de consequen
ties van de recessie in de Ver
enigde Staten en Groot-Brit-
tannië en de lagere groei in
Duitsland".
„We balanceren nu tussen
hoop en zorg. Hoop, omdat we
in 1991 een solide financiële ba
sis hebben gelegd. Zorg omdat
een tragere groei in 1992 en
1993 leidt tot financiële proble
men. Dan kunnen winsten on
der druk komen te staan, dalen
inkomsten, stijgt de werkloos
heid en krijg ik minder belas
tingen en premies binnen".
„Maar het positieve blijft over
heersen. Als we een ongezonde
financiële startpositie hadden,
was dat een extra handicap. Nu
hebben we een gezonde positie
om de problemen aan te pak
ken".
Somber is Kok dus niet, al wil
hij ook niet het zonnetje in huis
uithangen. Wel noemt hij het
„een belangrijke vaststelling"
dat de economische groei zich
zal herstellen, al gebeurt dat la
ter dan voorzien. Kok: „We zit
ten dus niet in een diepe put. Er
zit een dip in de ontwikkeling.
Dat is heel iets anders dan een
recessie of economische neer
gang. Op middellange termijn
bestaat er een betrekkelijk po
sitief beeld over de economie".
Solidariteit
De minister spreekt dan ook
liever over „een overgangspro
bleem" dat er desondanks wel
om vraagt dat wij de feiten on
der ogen zien en het hoofd erbij
houden. Daarbij hanteert Kok
de volgende uitgangspunten.
De soliditeit van het financiële
beleid mag niet worden losge
laten. De reductie van het fi
nancieringstekort en de staats
schuld moeten onverkort door
gaan. De discipline moet daar
worden vastgehouden. „We
moeten de lijn die we nu heb
ben, vasthouden. De burgers
hebben er geen belang bij dat
wij de problemen naar morgen
schuiven", klinkt het.
Ten tweede wil Kok investeren
in de economische structuur
om de Nederlandse kracht en
aantrekkelijkheid voor inves
teerders te behouden. „We
moeten bij de top van Europa
horen, maar daar zijn we nog
niet 'af genoeg voor", meent
hij. In rap tempo noemt de be
windsman de hoge snelheids-
en de Betuwespoorbaan. de
ontwikkeling van de Rotter
damse haven en Schiphol, ste
delijke vernieuwing, bodemsa
nering en de ontwikkeling van
regionale speerpunten in het
Noorden. Daaraan wil hij een
meevaller besteden van een
paar honderd miljoen gulden
die dit jaar optreedt bij de ex
port-gasbaten.
Credo
Het derde 'credo' van Kok is
het beheersen van de inflatie
en het niet laten oplopen van
de werkloosheid „in onderlinge
samenhang". Hij waarschuwt
voor de neiging stijgende kos
ten van levensonderhoud op te
vangen via hogere looneisen in
cao's, waardoor kosten stijgen
en de inflatie omhoog gaat.
„Een loon-prijsspiraal is heel
snel op gang gebracht maar
veel moeilijker te remmen",
stelt hij. Kok wil in dit verband
nog dit voorjaar met werkge-
Minister van Financiën Kok: „We hebben een gezonde positie om de economische problemen aan te
pakken".
vers en vakbonden gaan pra
ten over maatregelen die de ba
nengroei moeten stimuleren en
de inflatie dempen. Om de ba
nengroei aan te moedigen,
denkt Kok aan een reductie
van arbeidskosten voor werk
gevers.
Alles bij elkaar is Kok welis
waar bezorgd over de economi
sche ontwikkeling maar meent
hij toch dat „wij er met verstan
dige beleidsreacties" doorheen
kunnen komen. Die keuzen
moeten dan wel nu gemaakt
worden voor de begroting 1993.
Sprekend over die begroting",
waarvan het kabinet binnen
kort de hoofdlijnen gaat bepa
len, noemt Kok extra bezuini
gingen van „zeker een paar mil
jard gulden" nodig, ook al ge
draagt iedereen zich netjes en
claimen ministers geen extra
geld.
De extra bezuinigingen zullen
bovenop de besluiten uit de
Tussenbalans moeten komen,
ingrepen die voor een deel nog
uitgewerkt moeten worden in
maatregelen voor 1993 en 1994.
Kok erkent dat dit „niet een
voudig" zal zijn. „Bedrijfsma
tig wordt het moeilijk om in de
tweede helft van de periode
nog verder te bezuinigen. De ci
troen heeft bijna geen sap
meer".
Medicijn
De bewindsman blijkt echter
wel genegen enkele lastenver
hogingen die nog voor 1993 en
1994 in de Tussenbalans waren
aangekondigd, nader te bezien.
Hij spreekt in dit verband over
„marges" en „beleidsvarian
ten". Kok: „We moeten abso
luut niet naar lastenverhogin
gen. Dat is de verkeerde medi
cijn voor de patiënt". Van de
andere kant is het voor hem
echter niet denkbaar de Tus
senbalans-operatie fundamen
teel.bij te stellen. Dat zou im
mers het financiële beleid aan
tasten.
Nog een extra bezuiniging voor
lastenverlichting blijkt Kok
niet erg te zien zitten. „Dan
wordt de moeilijkheidsgraad
nog hoger. Is dat wel een priori-
foto archief PZC
teit die wij willen? Je moet wel
eerst de heuvel over voor je aan
de berg kan beginnen. Sommi
gen die nu over lastenverlich
ting praten, onderschatten
dat".
Desalniettemin sluit de be
windsman een selectieve las
tenverlichting binnen het to
taalpakket niet uit. Hij spreekt
over een „herschikking van las
ten" gekoppeld aan een beleid
gericht op meer werkgelegen
heid, beheersing van de over
heidsfinanciën, behoud van
koopkracht en een redelijke in
komensverdeling.
Energieheffing
In dit verband noemt Kok de
energieheffing en het terugslui
zen van de baten waarmee ook
een lastenverlichting voor be
paalde groepen bereikt kan
worden. De kans dat die heffing
er komt met ingang van 1993.
noemt Kok „niet reëel". Hij
acht een goed afgewogen be
leidsreactie op het rapport,-
Wolfson „belangrijker dan de
kalender".
Ondanks de pessimistische
commentaren wil Kok de ener
gieheffing nog niet vergeten.
„Ik leg mij niet bij die conclusie
neer. Het is voorbarig nu al te
zeggen dat er deze kabinetspe
riode niets meer van terecht
komt". Wel gelooft Kok dat ons
land zich met een tragere eco
nomische groei minder 'experi
menten' kan permitteren.
De minister wil „heel goed kij
ken" naar mogelijkheden voor
de heffing in EG-verband. Een
alternatief is voor hem om 'iets
vergelijkbaars' te ondernemen
met diverse andere landen in
noord-west-Europa. „Het gaat
om een verantwoorde vorm op
een verantwoord moment in
een breder internationaal ka
der", meent Kok.
Ontwikkelingen
Pratend over 1993 wil Kok de
nu lopende begroting 1992 niet
vergeten. Hij noemt dat „geen
gelopen race" gezien de ont
wikkelingen in 1991. Wel meent
hij dat het financieringstekort
op de gedachte 4,25 procent
kan uitkomen „als we niet te
veel pech hebben en ons gedis
ciplineerd blijven gedragen".
Daarbij wordt Kok ook iets ge
holpen door de doorwerking
van een deel van de belasting
meevaller uit 1991 in dit jaar.
De effecten van de mindere
economische groei denkt Kok
pas in 1993 in financiële zin te
zullen merken. De inflatie zal
dit jaar iets meevallen, terwijl
Kok nog niet te veel geloof wil
hechten aan berichten dat de
werkloosheid weer stijgt. „Bij
het CPB is er wel meer een lelij
ke kloof tussen raming en re
sultaat op dit punt".
Koopkracht
Bang voor begrotingsover
schrijdingen is de minister van
Financiën niet. „Die hebben
we achter ons en ik hoop dat
dat zo zal blijven. De discipline
en de gedachte dat wij ons aan
de begrotingsmaxima moeten
houden, zit er nu in. Dat is
winst. De kans dat we de doel
stellingen in de komende jaren
halen, is daardoor ook groter".
Eén doelstelling haalt het kabi
net met Kok voorlopig nog
niet: koopkrachtbehoud in
1992. Cijfers van Sociale Zaken
geven een daling aan. Kok:
„Het is te vroeg voor stellige
uitspraken dat de koopkracht
in betekenende mate terug
gaat". Over compensatie wil
hij dan ook nog niet praten.
had me weer eens ontzet
tend geërgerd aan de eeuwig
sarcastische opmerkingen van
mijn vader. Toen ik door de-
gang van het verzorgingstehuis
waar hij zat naar buiten liep.
kon ik alleen maar denken: 'val
toch d... man, het is bij jou ook
nooit goed'. Een uur later, ik was
al thuis, werd er vanuit het te
huis gebeld. Mijn vader die zich
natuurlijk weer had moeten be
wijzen door de trap in plaats van
de lift te nemen, was gevallen en
naar het ziekenhuis gebracht.
Diezelfde avond nog overleed
hij".
De 28-jcirige zoon die dit verhaal
vertelde was nog niet uitgespro
ken of een van de andere leden
van de gespreksgroep waarin
hij zat kwam hein al te hulp.
„Maar dal ivas toch niet jouw
schuld? Die twee dingen hebben
niks met elkaar te maken!"
Is dat ivel waar? Hebben die
twee dingen niks met elkaar te
maken? Natuurlijk zegt het ra
tioneel denkende deel van onze
geest bij de meeste mensen zit
dat in de linkerhersenhelft dat
de doodswens van de zoon niet
de oorzaak ivas van de val van
de vader. Als gedachten zo'n
magische kracht zouden heb
ben. dan zouden er dagelijks he
le reeksen vaders, moeders,
echtgenoten en andere familie
leden van de trap of nog erger
vallen
Toch verandert dit verstandelij
ke inzicht vaak maar weinig aan
de schuldgevoelens die mensen
hebben, als een ouder sterft die
ze net tevoren hebben dood ge
wenst. Waarom? Het antivoord
moeten we zoeken in de andere
kant van onze geest, de kant die
niet denkt in objectieve oor-
zaak-gevolg-relaties maar die
situaties in hun geheel holis
tisch heet dat bekijkt.
Het holistische denken en waar
nemen zit bij de meeste mensen
in de rechterhersenhelft. Die
helft bekijkt het verhaal van de
vader en de zoon zoals je ook een
schilderij in zijn geheel bekijkt.
Deze helft heeft minder oog voor
de afzonderlijke details en meer
voor het totaal. Watje dan ziet is
een beeld met actn de ene kant
een zoon wiens laatste gedachte
voor zijn dan nog levende vader
is dat hij kan doodvallen, en aan
de andere kant een vader die via
een ongelukkige val inderdaad
dood valt.
De man in kwestie vertelde dat
hij sinds het gebeuren in zijn
dromen zijn vader regelmatig
een brief schreefwaarin hij hem
om vergiffenis vroeg, maar dat
hij nooit een postbus kon vinden
om de brief in te doen. Daarna
iverd hij steeds angstig en ver
drietig wakker. Deze droom
eveneens een produkt van zijn
rechterhersenhelft drukte niet
alleen het besef uit dal hij iets
onvergeeflijks had gedaan,
maar strafte hem als het ware
ook voor zijn 'vergrijp' via de ge
voelens van angst en schuld.
Het is een patroon dat ik regel
matig ben tegengekomen bij kin
deren die vastliepen in de rouw
om een overleden ouder of bij de
rouw van iemand om zijn part
ner. Bij intensief doorvragen
bleek er vaak een of meerdere
keren sprake te zijn geweest van
al dan niet onbeivuste doods
wensen ten opzichte van de
overledene. Die kwamen soms
aan de oppervlakte in de vorm
van een gevoel van opluchting
naast gevoelens van wanhoop
en verdriet na het overlijden.
Naaste omgeving
Wat is het eigenlijk voor wereld
zo vraag je je af waarin kin
deren zich over de dood van hun
ouders opgelucht voelen en die
dood zelfs gewenst kunnen heb
ben en waarin echtgenoten de
zelfde reacties ten opzichte van
elkaar kunnen hebben?
Antwoord: het is de 'normale'
leefwereld van de mens vanaj
het allervroegste begin. Een van
de meest ontnuchterende feiten jj
over onze soort is dat als we el-
kaar naar het leven staan, we
dat het meest doen bij mensen in i|
onze directe omgeving t oorlog
daargelaten)De meeste moor
den worden niet gepleegd door
vreemden, maar door mensen
uit de naaste omgeving.
Als oudere mensen worden mis-
handeld zijn meestal hun kinde
ren of andere familieleden de
boosdoeners. Het is veelbeteke-
nend dat de eerste moord waar-
over de bijbel verhaalt die van
het ene familielid op het andere
is: Kaïn die zijn broer Abel ver
moordt. En verder is de bijbel
ook niet karig met moord en
doodslag in de familie denk aan
Jozef en zijn broers).
Blijkbaar is het met mensen zo:
hoe dichter ze bij elkaar staan,
hoe meer ze ook een bron van ge
voelens van frustratie, agressie
en haat voor elkaar kunnen vor
men. Maar het conflict tussen
nabijheid en afstand speelt ner
gens zo sterk als lussen ouders
en kinderen. Om zich te ontwik
kelen heeft een kind de nabij- 1
heid van een ouder nodig. Maar
om zich verder te ontwikkelen
moet het kind zich weer van die
ouder ontdoen. De ouder (lees de
voorafgaande generatie) moet
als het ware worden opgeruimd
Diekstra
om materieel en psychologisch
de ruimte te maken die het kind
nodig heeft om zelf volwassen te
worden en ouder te kunnen zijn. 1
Het is daarom ook absoluut
geen toeval dat drie van de
grootste meesterwerken uit de
wereldliteratuur - koning Oedi
pus van Sophokles. Hamlet van"
Shakespeare en de gebroeders
Karamazov van DosLojevslci
zich allen met hetzelfde thema
bezig houden, namelijk de va-''
dermoord.
Maar behalve hel thema hebben
deze drie werken nog een paar
andere belangrijke overeen-
komsten. Voor alle drie geldt dat
in het begin de precieze toe
dracht van de misdaad noch de
misdadigers zelf bekend zijn. Ze
moeten worden opgespoord. Het
zijn een soort detectives waarin
de held zowel speurder als mis
dadiger kan zijn. Oedipus en
Hamlet gaan zelf op zoek naar
de waarheid, ivaarbij ze tenslot-
te zichzelf als de schuldige, de
vadermoordenaar, ontmaske
ren.
Bij de gebroeders Karamazov
worden de schuldigen via een
gerechtelijke procedure opge
spoord. Maar in alle drie geval-
len blijkt de kern uiteindelijk-'
niet het banale 'wie heeft het ge
daan?' te zijn, maar de veel
schokkender vraag 'wie heeft,
het gewild?'
Hoeveel jongens en meisjes en
hoeveel volwassenen hébben-,
ooit gewenst of gewild, dat hun
vader of moeder er niet meer zou
zijn? Hoevelen hebben ooit min
of meer bewust gedacht aan de
voordelen, materieel of anders
zins. die het overlijden van hun
al dan niet bejaarde ouders hun
zou opleveren?
Op dezelfde manier voelen man
nen en vrouwen met een buiten-
echtelijke relatie zich vaak niet
alleen schuldig over dat feit
maar ook over het feit dat ze
(soms) hopen dat hun wettige.
partner iets overkomt zodat zij
de handen vrij krijgen...
De mens is de enige diersoort die
in gedachten anderen kan do
den of die in gedachten ivordt ge
dood. Als beide feiten ons iets te
zeggen hebben, dan is het wel
dat we op onszelf moeten blijven
letten.
redactie
i i i i i i li i i i i i i i i i i i rrrrf
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
Hoofdredactie: M. P, Dieleman, algemeen hoofdredacteur;
C. van der Maas, hoofdredacteur commentaar;
A. L. Oosthoek, adjunct-hoofdredacteur.
Eindredactie: K. Cijsouw en J. D. van Scheijen.
Bureauredactie provincie: F. P. J. Doeleman;
M. E. Ernens-Abrahamse; B. Goudswaard; P. C. de Jonge;
M. T. O. Renes-van der Vleuten; I. D. A. M. Russel;
J. P. van de Sande; J. P. Verbeek.
Redactie binnen- en buitenland: M. S. van Reems (chef);
G. J. Kers; J. P. H. Noot; C. J. Schets; W. P. Staat.
Redactie bijlagen: A. L. Kroon (chef); J. van Damme;
J. A. M. Tabbers; A. Zevenbergen.
Sportredactie: J. M. van den Berg (chef); J. F, D. Bakker;
J. M. Gommeren; E. L. Ramakers; R. Thannhauser;
T. J. van den Velde.
Vormgeving: A. A. Adriaanse; N. Geelhoed; A. F. Schreurs;
W. M. J. Verstuyf.
Nieuwsdienst: A. J. Snel (chef).
Algemeen verslaggevers (Vlissingen): M. Antonisse (plv. chef
nieuwsdienst); J. C. M. Cats; A. M. van der Jagt; B. Jansen;
H. O. Postma; M. J. Schrier; M. van Zuilen (Den Haag).
Regio Bevelanden/Tholen (Goes): W. J. van Dam (chef);
F. B. Balkenende; M. A. de Jongh; M. P. D. M. Mol;
M. E. Woudenberg.
Regio Schouwen-Duiveland (Zierikzee): M. van Houten (chef);
J, P. Jongschaap; A W, C. Mullink; J. Versluis.
Regio Walcheren (Vlissingen): A. A. van der Sluis (chef);
Y. Hoekstra, N. J. C. Kluijtmans (Ondernemend Zeeland);
L. J. Meinardi; C. M. J. Sondervan; H. van der Werf,
Regio Zeeuwsch-Vlaanderen (Temeuzen): W. A. Bareman (chef);
C, A. M. van Gremberghe; R. E. A. Hoonhorst; T. Konings;
M. Modde,
Correspondenten Gemeenschappelijke Persdienst (GPD):
J. A. M. de Bruijn (Brussel); P. de Vries (Brussel);
H. B. Hoogendijk (Berlijn); J. W. M. Gertsen (Parijs);
C, van Zweeden (Londen); R. Hellinga (Boedapest);
A. Bloemendaal (Tel Aviv); E. J. A. van der Linden (Rome);
S. Slooten (Willemstad); J. A. Geleijnse (Moskou);
D. R. M. de Wit (Madrid); M. A. van Grunsven (Paramaribo);
H. M. Dam (Washington); F. J. M. van der Houdt (Kenya);
P. G. W, van Nuijsenburg (Johannesburg); E. Fennema (Tokyo).