Macedonië al eeuw omstreden bcrco I 1 m l§ Ér We balanceren tussen hoop en zorg PZC PZC In gedachten doden nieuwe kollekfie morgana opinie en achtergrond Nederland niet eerste land dat problemen krijgt met Grieken Kok over Nederlandse economie: VRIJDAG 28 FEBRUARI 1992 van onze correspondente in Oost-Europa Runa Hellinga Moeizaam bewerkbaar land is het, stenige aarde die in de zomer openbarst onder een brandende zon. Een prima kli maat voor tabak volgens siga- rettenfabrikanten, maar on barmhartig voor de mensen die er leven: Macedonië heeft altijd tot de armste gebieden van de Balkan behoord. Eeuwenlang was het gebied uit geleverd aan onverschillige Turkse landeigenaren, die de voorkeur gaven aan de luxe van Istanbul boven de barre schoon heid van hun landgoederen. Bin nen Joegoslavië golden de Ma- cedoniërs als de arme neefjes, die alleen maar overleefden dankzij de steun van hun rijke ooms. Als zelfstandige staat lijkt Macedonië met een werkloos heid van 40 procent ook al geen glorieuze toekomst tegemoet tè gaan. Toch is er nauwelijks iets dat de gemoederen op de Balkan hoger doet oplaaien dan juist het the ma Macedonië. De strategische ligging in het centrum van het schiereiland is daar voor een deel debet aan. Maar de emoties lopen zo hoog op, dat de Grieken Advertentie ch- Lange Vorststraat 76, Goes het bestaan van Macedonië niet alleen categorisch ontkennen, maar zelfs tot een economische boycot zijn overgegaan omdat Nederland daar anders over bleek te denken. Macedonië was in het begin van deze eeuw de aanleiding tot de twee Balkanoorlogen. Het ge bied heeft bovendien een be langrijke rol gespeeld in de Eer ste en de Tweede Wereldoorlog. Drie buren, Bulgarije. Grieken land en Servië, maken aan spraak op het gebied. Zelfs Roe menië heeft een zekere claim lig gen. De perikelen rond de republiek zijn dus bepaald niet nieuw. Over een mogelijke Macedoni sche onafhankelijkheid schreef de Amerikaanse publicist Ro bert D. Kaplan vorig jaar: „Op de Balkan wordt geschiedenis niet gezien als een chronolo gisch proces. Ze springt rond en beweegt zich in cirkels". Grieks Voor de Grieken is Macedonië Grieks, omdat het gebied in de vierde eeuw voor Christus Grieks en lange tijd daarna By zantijns was. De Macedoniërs zijn Grieken, die hun moeder taal zijn vergeten omdat ze in de loop der eeuwen geslaviseerd werden. Voor de Bulgaren is Ma cedonië Bulgaars, omdat de grenzen van Bulgarije zich in de tiende en de dertiende eeuw uit strekten tot de Adriatische Zee. In Sofia geldt het Macedonisch als een Bulgaars dialect. Voor de Serviërs is Macedonië niet meer dan Zuid-Servië, om dat koning Stefan Dusan in de veertiende eeuw in Skopje tot keizer van de Serviërs, Byzantij nen, Bulgaren en Albanezen werd gekroond. De Roemenen op hun beurt denken historische aanspraken te hebben, omdat er een Roemeens sprekend volk woont, de Vlachen. En voor de Macedoniërs? Voor hen is die vraag moeilijk te beantwoorden. De regio wordt bewoond door een zeer gemeng de bevolking. Bulgaren, Mace doniërs, Grieken. Turken, zigeu ners, joden en Albanezen heb ben ieder hun eigen antwoord op de vraag wat Macedonië is, of zou moeten zijn. De regio die als Macedonië wordt aangeduid, is aanzienlijk groter dan de huidige Joegosla vische republiek die nu naar on afhankelijkheid streeft. Een be trekkelijk klein deel ligt in Bul garije, terwijl 51 procent van het HANDEL NEDERLAND-GRIEKENLAND in miljarden guldens El invoer uitvoer WÊ Is enkele produktgroepen: vlees en vleesprodukten 429 miljoen zuivelprodukten en eieren 286 miljoen groenten en (ruit koffie, thee, cacao Macedonische grondgebied in Griekenland ligt. Daarmee is ook meteen aange geven waarom de Grieken zo fel zijn. Voor hen betekent een onaf hankelijk Macedonië het gevaar van een oplevende 'Macedoni sche kwestie' en daarmee een aanzienlijke bedreiging van de stabiliteit in Noord-Grieken land. Al ontkennen de Grieken feitelijk het bestaan van een Sla vische minderheid in hun land. de pro-Macedonische leuzen die af en toe in Thessaloniki op de muren verschijnen zijn een be wijs van het tegendeel. Bulgaarse kwestie In oorsprong was de 'Macedoni sche kwestie' eigenlijk eerder een Bulgaarse dan een Macedo nische aangelegenheid. De op komst van het Macedonsiche nationalisme aan het einde van de vorige eeuw was sterk ver bonden met de opkomst van het Bulgaarse nationalisme en het streven naar een Grootbulgaars rijk. De guerrilla's die het gebied eind vorige eeuw, begin deze eeuw onveilig maakten, waren voor een deel intellectuelen die hun opleiding in Sofia hadden genoten. Hoewel er ook toen al teksten de ronde deden, waarin werd ge vraagd om een 'Macedonië voor de Macedoniërs'. is achteraf twijfelachtig of de gewapende terreurgroepen Macedonië als een apart land of als deel van een toekomstig Bulgaars rijk zagen. In elk geval beschouwden de Bulgaren Macedonië als eigen terrein en de daden van de guer rilla's als Bulgaarse heldenda den. Gotse Delchev, een van de belangrijkste Macedonische hel den. wordt in Sofia dan ook net zo vereerd als in Skopje. Balkanoorlog Tijdens de oorlogen rond de eeuwwisseling was Macedonië schouwtoneel van bloedige tafe relen, die niet onderdeden voor de Libanese of de Servisch- Kroatische burgeroorlog. Bom aanslagen, ontvoeringen, moor den en andere terreurdaden wa ren jarenlang aan de orde van de dag. Daarin veranderde weinig toen Bulgarije na de Eerste Balkan oorlog als verliezer uit de strijd kwam en Macedonië onder Ser vië en Griekenland werd ver deeld. De toenmalige Ameri kaanse journalist John Reed be schreef hoe de Grieken en Ser viërs huishielden in het deel dat hen was toegevallen. De Macedonisch sprekende be volking kreeg 24 uur de tijd een andere nationaliteit te kiezen: „Weigering betekende verban ning of dood. Bulgaarse onder wijzers werden doodgeschoten. Bulgaarse priesters kregen de keuze tussen dood of bekering De Griekse kranten begon nen te schrijven dat Macedonië geheel werd bewoond door Grie ken Het Griekse leger kwam dorpen binnen waar niemand Grieks sprak. 'Wat denken jullie wel datje Bulgaars spreekt', rie pen de officieren, 'dit is Grieken land en daar spreek je Grieks'." Moederland Nog steeds is Macedonië even omstreden als aan het begin van de eeuw. Maar de houding van de buurlanden verschilt aan zienlijk. Weliswaar is Bulgarije ervan overtuigd dat het Macedo nische volk eigenlijk Bulgaars is. Maai- toch heeft Sofia de Joe goslavische republiek Macedo nië inmiddels erkend. Voor een deel komt dat voort uit de hoop dat een zelfstandige staat uitein delijk tot nauwe samenwerking, zo niet samensmelting met 'het moederland' zal besluiten. Ook Servie lijkt zich min of meer bij de feiten te hebben neerge legd, al wordt in Belgrado regel matig geklaagd over de behan deling van de Servische minder heid in Macedonië. Die minder heid neemt razendsnel in om vang toe. Volgens de laatste Ma cedonische volkstelling leven er 43.000 Serviërs in de republiek, volgens kranten in Servië zijn het er inmiddels 300.000. Maar het Joegoslavische leger heeft zich de afgelopen weken in snel tempo uit de republiek terugge trokken, zodat echte problemen van die kant onwaarschijnlijk lijken. Echt onverzoenlijk- is Grieken land, en dat al sinds jaren. Hal verwege de jaren '80 weigerde Griekenland inreisvisa aan Joe goslavische Macedoniërs met fa milie aan de Griekse kant van de grens. Universiteitsdiploma's uit Skopje worden in Athene niet erkend, hoewel diploma's van de universiteit van Belgrado wel geldig zijn. Nederland is dan ook niet het eerste land dat problemen met Griekenland heeft vanwege zijn steun aan het volgens Athene niet bestaande Macedonische volk. Toen in 1980 de toenmalige Britse premier Margaret That cher een bezoek aan Skopje bracht, werd er in Griekenland zeer geïrriteerd gereageerd. En toen de Amerikaanse ambas sadeur John Kelland enkele ja ren later in een speech herinner de aan de vele Macedonische emigranten in de Verenigde Sta ten, kwam die rede volgens Athene 'ongelegen' en was die bovendien 'onnauwkeurig met betrekking tot de historische fei ten'. stuk voor stuk plaatjes van slaapkamers slaapkamers DE SCHIPPER Havenweg 24, Nieuwdorp, 01196 -1: door Carel Goseling [eel tevreden" is minis ter Wim Kok van Fi nanciën over de financiële re sultaten van de rijksoverheid in 1991. Het financieringste kort bleef' niet alleen binnen de taakstelling van 4,75 pro cent, maar kwam zelfs nog een half procent lager uit. Kok ontving een voordeeltje van zo'n 2,5 miljard gulden, al bestrijdt Kok meteen dat hij er rijker van geworden is en ep nu geld is om uit te delen. „De staatsschuld is niet met 21 maar met 19 miljard gulden ge stegen", reageert hij lakoniek. „Dus warmpjes zit ik er nog niet bij". Oorzaak van de goede gang van zaken in 1991 is vooral een meevaller bij de belastingin komsten. Een eerder besluit om belastingen bij bedrijven sneller te innen, leverde niet al leen meer geld op, de centen kwamen ook eerder binnen. Een deel van de baten die voor 1992 in de boeken stond, vloei de vorig jaar al in de schatkist. Daarnaast hielden de bewinds lieden in het kabinet hun uitga ven door de bank genomen bin nen de gestelde grenzen. „En dat is bij de overheid in de jaren '80 wel anders geweest", herin nert Kok zich. Al met al een goed financieel resultaat dat ons land een bes te uitgangspositie biedt om het moeilijke jaar 1992 door te ko men. Want dat het dit jaar alle maal lastiger wordt, staat voor Kok als een paal boven water. Open economie „De economische groei valt la ger uit dan we dachten. Die wordt niet een procent maar een half procent volgens het Centraal Planbureau. Wij on dervinden dit jaar met onze open economie de consequen ties van de recessie in de Ver enigde Staten en Groot-Brit- tannië en de lagere groei in Duitsland". „We balanceren nu tussen hoop en zorg. Hoop, omdat we in 1991 een solide financiële ba sis hebben gelegd. Zorg omdat een tragere groei in 1992 en 1993 leidt tot financiële proble men. Dan kunnen winsten on der druk komen te staan, dalen inkomsten, stijgt de werkloos heid en krijg ik minder belas tingen en premies binnen". „Maar het positieve blijft over heersen. Als we een ongezonde financiële startpositie hadden, was dat een extra handicap. Nu hebben we een gezonde positie om de problemen aan te pak ken". Somber is Kok dus niet, al wil hij ook niet het zonnetje in huis uithangen. Wel noemt hij het „een belangrijke vaststelling" dat de economische groei zich zal herstellen, al gebeurt dat la ter dan voorzien. Kok: „We zit ten dus niet in een diepe put. Er zit een dip in de ontwikkeling. Dat is heel iets anders dan een recessie of economische neer gang. Op middellange termijn bestaat er een betrekkelijk po sitief beeld over de economie". Solidariteit De minister spreekt dan ook liever over „een overgangspro bleem" dat er desondanks wel om vraagt dat wij de feiten on der ogen zien en het hoofd erbij houden. Daarbij hanteert Kok de volgende uitgangspunten. De soliditeit van het financiële beleid mag niet worden losge laten. De reductie van het fi nancieringstekort en de staats schuld moeten onverkort door gaan. De discipline moet daar worden vastgehouden. „We moeten de lijn die we nu heb ben, vasthouden. De burgers hebben er geen belang bij dat wij de problemen naar morgen schuiven", klinkt het. Ten tweede wil Kok investeren in de economische structuur om de Nederlandse kracht en aantrekkelijkheid voor inves teerders te behouden. „We moeten bij de top van Europa horen, maar daar zijn we nog niet 'af genoeg voor", meent hij. In rap tempo noemt de be windsman de hoge snelheids- en de Betuwespoorbaan. de ontwikkeling van de Rotter damse haven en Schiphol, ste delijke vernieuwing, bodemsa nering en de ontwikkeling van regionale speerpunten in het Noorden. Daaraan wil hij een meevaller besteden van een paar honderd miljoen gulden die dit jaar optreedt bij de ex port-gasbaten. Credo Het derde 'credo' van Kok is het beheersen van de inflatie en het niet laten oplopen van de werkloosheid „in onderlinge samenhang". Hij waarschuwt voor de neiging stijgende kos ten van levensonderhoud op te vangen via hogere looneisen in cao's, waardoor kosten stijgen en de inflatie omhoog gaat. „Een loon-prijsspiraal is heel snel op gang gebracht maar veel moeilijker te remmen", stelt hij. Kok wil in dit verband nog dit voorjaar met werkge- Minister van Financiën Kok: „We hebben een gezonde positie om de economische problemen aan te pakken". vers en vakbonden gaan pra ten over maatregelen die de ba nengroei moeten stimuleren en de inflatie dempen. Om de ba nengroei aan te moedigen, denkt Kok aan een reductie van arbeidskosten voor werk gevers. Alles bij elkaar is Kok welis waar bezorgd over de economi sche ontwikkeling maar meent hij toch dat „wij er met verstan dige beleidsreacties" doorheen kunnen komen. Die keuzen moeten dan wel nu gemaakt worden voor de begroting 1993. Sprekend over die begroting", waarvan het kabinet binnen kort de hoofdlijnen gaat bepa len, noemt Kok extra bezuini gingen van „zeker een paar mil jard gulden" nodig, ook al ge draagt iedereen zich netjes en claimen ministers geen extra geld. De extra bezuinigingen zullen bovenop de besluiten uit de Tussenbalans moeten komen, ingrepen die voor een deel nog uitgewerkt moeten worden in maatregelen voor 1993 en 1994. Kok erkent dat dit „niet een voudig" zal zijn. „Bedrijfsma tig wordt het moeilijk om in de tweede helft van de periode nog verder te bezuinigen. De ci troen heeft bijna geen sap meer". Medicijn De bewindsman blijkt echter wel genegen enkele lastenver hogingen die nog voor 1993 en 1994 in de Tussenbalans waren aangekondigd, nader te bezien. Hij spreekt in dit verband over „marges" en „beleidsvarian ten". Kok: „We moeten abso luut niet naar lastenverhogin gen. Dat is de verkeerde medi cijn voor de patiënt". Van de andere kant is het voor hem echter niet denkbaar de Tus senbalans-operatie fundamen teel.bij te stellen. Dat zou im mers het financiële beleid aan tasten. Nog een extra bezuiniging voor lastenverlichting blijkt Kok niet erg te zien zitten. „Dan wordt de moeilijkheidsgraad nog hoger. Is dat wel een priori- foto archief PZC teit die wij willen? Je moet wel eerst de heuvel over voor je aan de berg kan beginnen. Sommi gen die nu over lastenverlich ting praten, onderschatten dat". Desalniettemin sluit de be windsman een selectieve las tenverlichting binnen het to taalpakket niet uit. Hij spreekt over een „herschikking van las ten" gekoppeld aan een beleid gericht op meer werkgelegen heid, beheersing van de over heidsfinanciën, behoud van koopkracht en een redelijke in komensverdeling. Energieheffing In dit verband noemt Kok de energieheffing en het terugslui zen van de baten waarmee ook een lastenverlichting voor be paalde groepen bereikt kan worden. De kans dat die heffing er komt met ingang van 1993. noemt Kok „niet reëel". Hij acht een goed afgewogen be leidsreactie op het rapport,- Wolfson „belangrijker dan de kalender". Ondanks de pessimistische commentaren wil Kok de ener gieheffing nog niet vergeten. „Ik leg mij niet bij die conclusie neer. Het is voorbarig nu al te zeggen dat er deze kabinetspe riode niets meer van terecht komt". Wel gelooft Kok dat ons land zich met een tragere eco nomische groei minder 'experi menten' kan permitteren. De minister wil „heel goed kij ken" naar mogelijkheden voor de heffing in EG-verband. Een alternatief is voor hem om 'iets vergelijkbaars' te ondernemen met diverse andere landen in noord-west-Europa. „Het gaat om een verantwoorde vorm op een verantwoord moment in een breder internationaal ka der", meent Kok. Ontwikkelingen Pratend over 1993 wil Kok de nu lopende begroting 1992 niet vergeten. Hij noemt dat „geen gelopen race" gezien de ont wikkelingen in 1991. Wel meent hij dat het financieringstekort op de gedachte 4,25 procent kan uitkomen „als we niet te veel pech hebben en ons gedis ciplineerd blijven gedragen". Daarbij wordt Kok ook iets ge holpen door de doorwerking van een deel van de belasting meevaller uit 1991 in dit jaar. De effecten van de mindere economische groei denkt Kok pas in 1993 in financiële zin te zullen merken. De inflatie zal dit jaar iets meevallen, terwijl Kok nog niet te veel geloof wil hechten aan berichten dat de werkloosheid weer stijgt. „Bij het CPB is er wel meer een lelij ke kloof tussen raming en re sultaat op dit punt". Koopkracht Bang voor begrotingsover schrijdingen is de minister van Financiën niet. „Die hebben we achter ons en ik hoop dat dat zo zal blijven. De discipline en de gedachte dat wij ons aan de begrotingsmaxima moeten houden, zit er nu in. Dat is winst. De kans dat we de doel stellingen in de komende jaren halen, is daardoor ook groter". Eén doelstelling haalt het kabi net met Kok voorlopig nog niet: koopkrachtbehoud in 1992. Cijfers van Sociale Zaken geven een daling aan. Kok: „Het is te vroeg voor stellige uitspraken dat de koopkracht in betekenende mate terug gaat". Over compensatie wil hij dan ook nog niet praten. had me weer eens ontzet tend geërgerd aan de eeuwig sarcastische opmerkingen van mijn vader. Toen ik door de- gang van het verzorgingstehuis waar hij zat naar buiten liep. kon ik alleen maar denken: 'val toch d... man, het is bij jou ook nooit goed'. Een uur later, ik was al thuis, werd er vanuit het te huis gebeld. Mijn vader die zich natuurlijk weer had moeten be wijzen door de trap in plaats van de lift te nemen, was gevallen en naar het ziekenhuis gebracht. Diezelfde avond nog overleed hij". De 28-jcirige zoon die dit verhaal vertelde was nog niet uitgespro ken of een van de andere leden van de gespreksgroep waarin hij zat kwam hein al te hulp. „Maar dal ivas toch niet jouw schuld? Die twee dingen hebben niks met elkaar te maken!" Is dat ivel waar? Hebben die twee dingen niks met elkaar te maken? Natuurlijk zegt het ra tioneel denkende deel van onze geest bij de meeste mensen zit dat in de linkerhersenhelft dat de doodswens van de zoon niet de oorzaak ivas van de val van de vader. Als gedachten zo'n magische kracht zouden heb ben. dan zouden er dagelijks he le reeksen vaders, moeders, echtgenoten en andere familie leden van de trap of nog erger vallen Toch verandert dit verstandelij ke inzicht vaak maar weinig aan de schuldgevoelens die mensen hebben, als een ouder sterft die ze net tevoren hebben dood ge wenst. Waarom? Het antivoord moeten we zoeken in de andere kant van onze geest, de kant die niet denkt in objectieve oor- zaak-gevolg-relaties maar die situaties in hun geheel holis tisch heet dat bekijkt. Het holistische denken en waar nemen zit bij de meeste mensen in de rechterhersenhelft. Die helft bekijkt het verhaal van de vader en de zoon zoals je ook een schilderij in zijn geheel bekijkt. Deze helft heeft minder oog voor de afzonderlijke details en meer voor het totaal. Watje dan ziet is een beeld met actn de ene kant een zoon wiens laatste gedachte voor zijn dan nog levende vader is dat hij kan doodvallen, en aan de andere kant een vader die via een ongelukkige val inderdaad dood valt. De man in kwestie vertelde dat hij sinds het gebeuren in zijn dromen zijn vader regelmatig een brief schreefwaarin hij hem om vergiffenis vroeg, maar dat hij nooit een postbus kon vinden om de brief in te doen. Daarna iverd hij steeds angstig en ver drietig wakker. Deze droom eveneens een produkt van zijn rechterhersenhelft drukte niet alleen het besef uit dal hij iets onvergeeflijks had gedaan, maar strafte hem als het ware ook voor zijn 'vergrijp' via de ge voelens van angst en schuld. Het is een patroon dat ik regel matig ben tegengekomen bij kin deren die vastliepen in de rouw om een overleden ouder of bij de rouw van iemand om zijn part ner. Bij intensief doorvragen bleek er vaak een of meerdere keren sprake te zijn geweest van al dan niet onbeivuste doods wensen ten opzichte van de overledene. Die kwamen soms aan de oppervlakte in de vorm van een gevoel van opluchting naast gevoelens van wanhoop en verdriet na het overlijden. Naaste omgeving Wat is het eigenlijk voor wereld zo vraag je je af waarin kin deren zich over de dood van hun ouders opgelucht voelen en die dood zelfs gewenst kunnen heb ben en waarin echtgenoten de zelfde reacties ten opzichte van elkaar kunnen hebben? Antwoord: het is de 'normale' leefwereld van de mens vanaj het allervroegste begin. Een van de meest ontnuchterende feiten jj over onze soort is dat als we el- kaar naar het leven staan, we dat het meest doen bij mensen in i| onze directe omgeving t oorlog daargelaten)De meeste moor den worden niet gepleegd door vreemden, maar door mensen uit de naaste omgeving. Als oudere mensen worden mis- handeld zijn meestal hun kinde ren of andere familieleden de boosdoeners. Het is veelbeteke- nend dat de eerste moord waar- over de bijbel verhaalt die van het ene familielid op het andere is: Kaïn die zijn broer Abel ver moordt. En verder is de bijbel ook niet karig met moord en doodslag in de familie denk aan Jozef en zijn broers). Blijkbaar is het met mensen zo: hoe dichter ze bij elkaar staan, hoe meer ze ook een bron van ge voelens van frustratie, agressie en haat voor elkaar kunnen vor men. Maar het conflict tussen nabijheid en afstand speelt ner gens zo sterk als lussen ouders en kinderen. Om zich te ontwik kelen heeft een kind de nabij- 1 heid van een ouder nodig. Maar om zich verder te ontwikkelen moet het kind zich weer van die ouder ontdoen. De ouder (lees de voorafgaande generatie) moet als het ware worden opgeruimd Diekstra om materieel en psychologisch de ruimte te maken die het kind nodig heeft om zelf volwassen te worden en ouder te kunnen zijn. 1 Het is daarom ook absoluut geen toeval dat drie van de grootste meesterwerken uit de wereldliteratuur - koning Oedi pus van Sophokles. Hamlet van" Shakespeare en de gebroeders Karamazov van DosLojevslci zich allen met hetzelfde thema bezig houden, namelijk de va-'' dermoord. Maar behalve hel thema hebben deze drie werken nog een paar andere belangrijke overeen- komsten. Voor alle drie geldt dat in het begin de precieze toe dracht van de misdaad noch de misdadigers zelf bekend zijn. Ze moeten worden opgespoord. Het zijn een soort detectives waarin de held zowel speurder als mis dadiger kan zijn. Oedipus en Hamlet gaan zelf op zoek naar de waarheid, ivaarbij ze tenslot- te zichzelf als de schuldige, de vadermoordenaar, ontmaske ren. Bij de gebroeders Karamazov worden de schuldigen via een gerechtelijke procedure opge spoord. Maar in alle drie geval- len blijkt de kern uiteindelijk-' niet het banale 'wie heeft het ge daan?' te zijn, maar de veel schokkender vraag 'wie heeft, het gewild?' Hoeveel jongens en meisjes en hoeveel volwassenen hébben-, ooit gewenst of gewild, dat hun vader of moeder er niet meer zou zijn? Hoevelen hebben ooit min of meer bewust gedacht aan de voordelen, materieel of anders zins. die het overlijden van hun al dan niet bejaarde ouders hun zou opleveren? Op dezelfde manier voelen man nen en vrouwen met een buiten- echtelijke relatie zich vaak niet alleen schuldig over dat feit maar ook over het feit dat ze (soms) hopen dat hun wettige. partner iets overkomt zodat zij de handen vrij krijgen... De mens is de enige diersoort die in gedachten anderen kan do den of die in gedachten ivordt ge dood. Als beide feiten ons iets te zeggen hebben, dan is het wel dat we op onszelf moeten blijven letten. redactie i i i i i i li i i i i i i i i i i i rrrrf PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Hoofdredactie: M. P, Dieleman, algemeen hoofdredacteur; C. van der Maas, hoofdredacteur commentaar; A. L. Oosthoek, adjunct-hoofdredacteur. Eindredactie: K. Cijsouw en J. D. van Scheijen. Bureauredactie provincie: F. P. J. Doeleman; M. E. Ernens-Abrahamse; B. Goudswaard; P. C. de Jonge; M. T. O. Renes-van der Vleuten; I. D. A. M. Russel; J. P. van de Sande; J. P. Verbeek. Redactie binnen- en buitenland: M. S. van Reems (chef); G. J. Kers; J. P. H. Noot; C. J. Schets; W. P. Staat. Redactie bijlagen: A. L. Kroon (chef); J. van Damme; J. A. M. Tabbers; A. Zevenbergen. Sportredactie: J. M. van den Berg (chef); J. F, D. Bakker; J. M. Gommeren; E. L. Ramakers; R. Thannhauser; T. J. van den Velde. Vormgeving: A. A. Adriaanse; N. Geelhoed; A. F. Schreurs; W. M. J. Verstuyf. Nieuwsdienst: A. J. Snel (chef). Algemeen verslaggevers (Vlissingen): M. Antonisse (plv. chef nieuwsdienst); J. C. M. Cats; A. M. van der Jagt; B. Jansen; H. O. Postma; M. J. Schrier; M. van Zuilen (Den Haag). Regio Bevelanden/Tholen (Goes): W. J. van Dam (chef); F. B. Balkenende; M. A. de Jongh; M. P. D. M. Mol; M. E. Woudenberg. Regio Schouwen-Duiveland (Zierikzee): M. van Houten (chef); J, P. Jongschaap; A W, C. Mullink; J. Versluis. Regio Walcheren (Vlissingen): A. A. van der Sluis (chef); Y. Hoekstra, N. J. C. Kluijtmans (Ondernemend Zeeland); L. J. Meinardi; C. M. J. Sondervan; H. van der Werf, Regio Zeeuwsch-Vlaanderen (Temeuzen): W. A. Bareman (chef); C, A. M. van Gremberghe; R. E. A. Hoonhorst; T. Konings; M. Modde, Correspondenten Gemeenschappelijke Persdienst (GPD): J. A. M. de Bruijn (Brussel); P. de Vries (Brussel); H. B. Hoogendijk (Berlijn); J. W. M. Gertsen (Parijs); C, van Zweeden (Londen); R. Hellinga (Boedapest); A. Bloemendaal (Tel Aviv); E. J. A. van der Linden (Rome); S. Slooten (Willemstad); J. A. Geleijnse (Moskou); D. R. M. de Wit (Madrid); M. A. van Grunsven (Paramaribo); H. M. Dam (Washington); F. J. M. van der Houdt (Kenya); P. G. W, van Nuijsenburg (Johannesburg); E. Fennema (Tokyo).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 4