Höweler
wil vooral
leuk zijn
Kierewiet van de politiek
Wijsheden in
zakformaat
PZC
Het is zover
Hermans en zijn
Gronings leed
De greep
naar de
macht
kunst cultuur
24
Poëzie van
Ellen
Warmond
VRIJDAG 28 FEBRUARI 1992
Marijke Höweler (54) publiceerde de roman Het is zover.
De hoofdpersoon Jacob Maria Bok worstelt met een
midlife crisis. Tot overmaat van ramp werpen
gebeurtenissen uit het verleden ineens weer een schaduw
over zijn bestaan.
Marijke Höweler was na haar
come-back in de literatuur
even de lieveling' van besprekers
en lezers. In 1964 debuteerde zij
met Tranen van niemand. Veel la
ter. in 1982, probeerde ze het nog
een keer met Van geluk gespro
ken. Dat boek werd een succes. De
romans en verhalenbundels volg
den elkaar daarna snel op. Dezer
dagen werd haar oeuvre uitgebreid
met de roman Het is zover. Het
proza van Höweler viel op door de
laconieke toon waarop ze over de
mislukking van haar personages
vertelt. Ze levert cynisch commen
taar op het moderne leven.
Al vrij snel taande de belangstel
ling voor haar werk weer. Het ene
boek was meestal niet meer dan
een reprise van het vorige. Juist
daardoor kwamen de tekortko
mingen aan het licht. Haar kunst
heeft al te veel weg van een kunst
je. De vlotte dialogen zijn door
gaans niet meer dan sketches. De
verhaalfiguren zijn eerder types
dan karakters. De boodschap van
haar proza is ook nogal simpel. Ze
schrijft over mensen die hun be
perkingen niet onder ogen willen
zien en teveel hechten aan mate
riële zaken. Jacob Maria Bok uit
Het is zover onderkent bijvoor
beeld: „dat de smalle basis waarop
mensen zoals ik het bestaan had
den gebouwd, carrière, geld en
goed, ons nu de rekening kwam
presenteren."
Het gaat Bok helemaal niet slecht.
Hij heeft een voortreffelijk rende
rend bedrijf dat over de hele wereld
cursussen gesprekstechniek weet
te slijten. Hij is rijk, heeft een aar
dige vriendin in Brussel, beschikt
over huispersoneel, de twee kinde
ren Weldon en Sally wonen nog
thuis. Ze verkeren in de veronder
stelling dat hun moeder Lisa al ja
ren geleden is gestorven. Het ta
melijk gelukkige bestaan is echter
gebouwd op schijn. Bok heeft be
paalde gebeurtenissen uit het ver
leden verdrongen. De tijd is echter
gekomen dat de naakte, verschrik
kelijke waarheid zich laat gelden.
Het is zover heeft een zeldzaam
toepasselijk schilderij op het om
slag. Het is een werk dat ook mij
opgevallen was in het museum van
de Franse stad Moulins. 'La vérité
sortant du puits', luidt de titel, de
waarheid komt uit de put. Het
werd in 1896 geschilderd door een
zekere Jean-Léon Gêrome. Het is
allesbehalve een meesterwerk,
maar je kijkt met verbijstering
naar het schilderij. Een naakte
vrouw stapt uit een waterput, ze
heeft een karwats in de hand en
lijkt de beschouwer toe te schreeu
wen. Zij komt ons aan gruwelijke
dingen herinneren, dingen die we
uit ons bestaan proberen te ban
nen. We hadden ons aan onze ver
antwoordelijkheid willen onttrek
ken, zij maakt dat onmogelijk. De
waarheid komt ons geordende be
staan op hardhandige wijze versto
ren.
Het is met de roman van Höweler
net zo gesteld als met het schilde
rij. Je kuntje ogen er moeilijk van
af houden, in zekere zin is een
knappe prestatie geleverd, maar
bovenal gaat het om vals werk.
Wat kan deze schrijfster en wat
kan ze niet? Deze roman maakt
daarover heel wat duidelijk. Het
knappe van Höweler is dat ze een
leukste thuis te zijn. Ze spot over
de boeren, „druk in de weer om
met behulp van de gierspuit de uit
werpselen van het dierenrijk te
verspreiden." Onbegrijpelijke
wendingen dienen voor bijdetijdse
grappen door te gaan: „Ze moes
ten nog nodig een trap nakrijgen
van wat Mart Smeets z'n kind wel
wezen zou." Een hoogtepunt van
heel gecompliceerd verhaal heeft
bedacht, dat desondanks op per
fecte wijze aaneensluit. Bok en de
andere verhaalfiguren zijn in een
onmogelijk aandoende, maar hier
toch aannemelijk gemaakte situa
tie beland.
Vals is de roman vanwege de aan
pak. De tragische geschiedenis die
wordt verteld had best een sarcas
tische ondertoon kunnen verdra
gen. Höweler heeft echter geen
duidelijke keuze kunnen maken.
Haar boek zweeft ergens tussen
pathetisch drama en zouteloze ko
medie. De geestkracht van boeken
als Van geluk gesproken is hele
maal geweken, venijn heeft plaats
moeten maken voor flauwekul. De
schrijfster doet erg haar best om de
Höwelers humor valt te beleven op
pagina 41: de ene man is boos op de
andere man die een uur vroeger
dan de afgesproken tijd verschijnt.
Tenminste daar gaat de boze man
vanuit: „Toen kreeg ik het pas in
de gaten: zomertijd."
zielig
Het doet allemaal heel krampach
tig aan, die zielige pogingen om de
lachers op haar hand te krij gen, die
hardnekkigheid waarmee iedere
modieuze gril wordt gehekeld, die
overspannen formuleringen. Boks
vriendin Josje voelt zich op een ge
geven moment „een ezel tussen
twee hooischelven van gebrek aan
moed." Bok zelf stelt vast datje in
Europa moet zijn „om goed te kun
nen voelen wat de joden is aange
daan." Höweler schrijft proza dat
geen vragen kan verdragen. Het
geheim van Bok wordt dan ook
meteen aan de lezer prijsgegeven.
Hij heeft zijn echtgenote Lisa in
Mexico achtergelaten. Ze had
overspel gepleegd met een voort
vluchtige Duitse oorlogsmisdadi
ger. Doordat Bok van diens verle
den op de hoogte is, heeft hij een
machtspositie. Hij zal zwijgen als
Lisa hem laat gaan met de kinde
ren. In Nederland bouwt hij een
nieuw leven op, met de leugen dat
hij weduwnaar zou zijn. Weldon en
Sally zijn inmiddels 16 en 17 jaar
oud. Lisa kan hen niet vergeten ui
teraard. Haar vriend laat zijn du
bieuze achterban voor informatie
zorgen.
Tempelton, de nieuwe chauffeur
van huize Bok, is eigenlijk een
spion. Zijn inlichtingen worden in
Mexico gretig gelezen. Inmiddels
maakt hij zich in Nederland onmis
baar. Bok zelf kan het goed met
hem vinden, Weldon die net zijn
homoseksuele aard ontdekt heeft,
wordt hopeloos verliefd op hem,
Sally krijgt nuttige bijlessen. Het
loopt natuurlijk verschrikkelijk af.
De Duitser, Tempelton én Weldon
vinden de dood na vele aardig ver
zonnen verwikkelingen en nog veel
meer vals vertoon.
Hans Warren
Marijke Höweler: Het is zover - 192
pagjf 29,90lgeb. f 45.-. De Arbeider
spers, Amsterdam.
Arnold Boegman, negenen
twintig, bijna afgestudeerd
in de rechten, wordt lid van de
CPN. Amsterdam, eind 1976. Het
volgend jaar zullen er verkiezin
gen worden gehouden. Met grote
ernst bestudeert hij de commu
nistische klassieken, bezoekt
vergaderingen, loopt trap op trap
af om in volksbuurten het partij
dagblad De Waarheid te propa
geren. Net als de partijgenoten is
hij ervan overtuigd dat op 25 mei
1977 de CPN de verkiezingen zal
winnen. De wereld verandert
dan, en hij, Arnold Boegman.
wordt een man van betekenis.
De CPN verliest. Arnold Boeg
man meent dat de dramatische
treinkaping op 23 mei de oorzaak
is van de nederlaag. Hij gaat nog
veel verder. In de villa van zijn
vader, in Barneveld, scharrelt hij
bewijzen bij elkaar voor een com
plot. Die treinkaping was een ar
rangement van rechtse krachten.
Met de bedoeling om de CPN een
nederlaag te bezorgen. Arnold
Boegman, kortom, is kierewiet.
Dit is, grof samengevat, het ver
haal van een roman die 273 blad
zijden telt. De auteur is Kees van
der Pijl, een politicoloog, in 1947
geboren, die in 1989 als roman
cier debuteerde. Zijn nieuwe
boek heet De greep naar de
macht.
Zijn eerste roman heet Esprit de
corps. De hoofdpersoon ervan
heet Sjoerd Visser. Hij is een jon
gen uit een schraal milieu die per
se lid wil worden van het Leidse
studentencorps en medeschuldi
ge wordt van een walgelijk ont
groeningsritueel waarbij een jon
gen dodelijk verongelukt. Ik heb
het boek indertijd met waarde
ring besproken hoewel de rom
melige verteltrant me ietwat te
genstond. Dat we nog altijd in
een hechte klassemaatschappij
leven vond ik boeiend gedemon
streerd. Het dramatische voorval
vond plaats in 1967. De studen
ten werden na de Parijse revolte
van 1968 rood. Sjoerd Visser was
niet meer in Leiden.
Die Sjoerd Visser zou dezelfde
kunnen zijn als Arnold Boegman,
hoewel zij een andere afkomst
hebben. Sjoerd schikt zich met
kritiekloos fanatisme naar de ab
surde mores van de corpsstuden
ten, om er maar bij te kunnen ho
ren. Hij streeft, maatschappelijk,
naar omhoog. Arnold schikt zich
met een zelfde fanatisme naar de
al even absurde regels van de
communisten, om er maar bij te
kunnen horen. Hij streeft, maat
schappelijk, naar omlaag. Uit
een artikel van Elsbeth Etty in
NRC/Handelsblad heb ik begre
pen dat beide boeken autobio
grafisch zijn. Zij noemt dit nieu
we boek zelfs een 'sleutelroman'.
Een lezer die het kader van de
CPN in 1976 en 1977 niet heeft ge
kend heeft weinig aan sleutels.
Hij kan aannemen dat al die ro
manpersonages naar model zijn
Kees van der Pijl: Humoristische terugblik.
foto Klaas Koppe
gecreëerd, maar wat heeft hij er
aan? Voor hem zijn het persona
ges die enkel en alleen in de ro
man existeren en die hij dus door
de roman wil leren kennen.
Er komen enige oude mensen in
het boek voor die je inderdaad
voor je ziet, arbeiders met een
lang communistisch verleden,
sterk en star, en een asociale bul
lebak van allure. Arnold brengt
die man. Stempels, een propa-
gandabezoek, en dat vond ik een
echt leuke scène. De andere per
sonen zijn karikaturen (van
wat?), en behouden, het hele
boek door, stereotiepe eigenaar
digheden. Ella verhaspelt
spreekwoorden en zegswijzen,
vader Boegman ratelt rechtse
praat als in een amateurcabaret,
Enzo doet en denkt wat hij profij
telijk vindt, Karst heeft een grote
snor en twijfelt soms. Ook zijn
kritiek wordt stereotiep.
Van der Pijl heeft zijn verteltrant
van de eerste roman aangehou
den. Het verhaal zwabbert van
heden naar verleden naar toe
komst, met zoals in het eerste
boek steeds registratie van de
weersomstandigheden. De satire
is soms heel omslachtig en ouder
wets. Arbeiders spreken plat Am
sterdams, fonetisch weergege
ven, Groningers knauwen Gro
nings, fonetisch weergegeven, en
in een dagdroom van Arnold
spreekt prins Bernhard zelfs met
een sterk Duits accent... Dit soort
realisme doet nogal gedateerd
aan.
Als sleutelroman is De greep
naar de macht misschien heel ge
slaagd. Gewoon, als roman, niet
zo erg. Over het falen van het
communisme, over het illusionis
me en de wellust van macht zul
len we in autobiografieën en lite
raire verbeeldingen nog veel ver
nemen. Deze roman vindt in die
bibliotheek zeker een mooie
plaats.
Sjoerd Visser? Arnold Boegman?
Mislukkende jongemannen, en
eigenlijk heel interessant. Zij
richten zich naar anderen, ern
stig, onderdanig, uit idealisme en
opportunisme, om ergens bij te
horen. Ze zijn na hun trieste be
vliegingen tot humoristische te
rugblik in staat. De lezer zou wil
len weten hoe het hun verder is
gegaan.
Alfred Kossmann
Kees van der Pijl. De greep naar de
macht. Uitgeverij De Harmonie, Am
sterdam. Prijs: f37,50.
Waarom is Willem Frederik
Hermans zo verbitterd
over Nederland in het alge
meen en Groningen in het bij
zonder? In het nieuwe nummer
van Het oog in 't zeil vindt men
het antwoord op deze vraag.
Emile Henssen, die onderzoek
verricht naar de historie dei-
Nederlandse aardvvetenschap-
p<m, leverde een bijdrage on
der de titel 'Willem Frederik
Hermans tussen literatuur en
wetenschap'. Van de schrijver
zelf werd een lezing uit 1965
opgenomen met het onder
werp 'Fysisch-geografische
werkzaamheden te Gronin
gen*.
In het voorjaar van 1952 sollici
teerde Hermans bij de Gronin
ger universiteit. Hij werd ten
slotte benoemd als fysisch-geo-
graaf. In 1955 schreef hij een
alom geprezen dissertatie. On
danks zijn kwaliteiten is hij ja
renlang gehinderd, geklei
neerd en getreiterd. Een fat
soenlijke werkkamer werd hem
niet gegund, men maakte het
hem onmogelijk onderzoek te
verrichten. Collega's gedroe
gen zich hoogst oncollegiaal,
het trieste verhaal eindigt pas
wanneer Hermans in 1973 zo
wijs is ontslag te nemen. Zoals
Henssen schrijft waren Her
mans' wederwaardigheden 'in
herent aan het niet kunnen kie
zen tussen literatuur en weten
schap'. Maar de problemen
hadden ook te maken met een
merkwaardige competentie
strijd tussen geologen en fy-
sisch-geografen. Hermans
noemde de twistpunten 'volle
dig door de tijd achterhaald en
niet de moeite waard te worden
besproken'. Zijn tegenstrever
zag het evenwel als 'een kwes
tie van leven of steun trekken'.
Moeten we erom treuren dat
Hermans voor de wetenschap
verloren is gegaan? Ik denk het
niet. Goede fysisch-geografen
zijn er genoeg, goede schrijvers
veel te weinig. Dat het ver
keerd moest aflopen met Her
mans in Groningen was trou
wens te verwachten. Al voor hij
er ging werken spotte hij in een
gedicht met de stad en haar be
woners: 'De stad Groningen
ligt op de provincie van die
naam/Als een punaise met z'n
punt omhoog.// De Groningers
verklaren het onweer als volgt:
Een wolk trapt er met zijn blote
hiel op en roept Au'.
Dadaïsten
Het oog in 't zeil biedt zoals ge
woonlijk meer dat het lezen
waard is. Marco Entrop schrijft
over de contacten die Theo van
Doesburg onderhield met Ita
liaanse dadaïsten. Antal Si-
virsky bericht over een Hon
gaarse neerlandica die onlangs
afstudeerde op een proefschrift
over Van Eedens roman Van de
koele meren des doods. Er is
een vraaggesprek met Paul
Gellings, die met succes Kop
land bij de Franse lezers intro
duceerde en zelf de dichtbun
del Het oog van de egel publi
ceerde. Jack van der Weide on
derzocht de invloed van Kuifje
op het werk van Jeroen Brou
wers en Joyce Co. Daarmee
is nog niet alles opgesomd wat
erin dit blad staat aan aardige
onthullingen en verrassende
inzichten. Juist die wonderlij
ke mengeling geeft dit literair-
historisch tijdschrift een eigen
en aantrekkelijk gezicht.
H. W.
Het Oog in 't Zeil. jaargang 9, num
mer 2- 64 pag.lf 15.-. Uitgeverij Bert
Bakker, Amsterdam.
W. F. Hermans.
foto Ruben Oreel
De nieuwe bundel Persoonsbewijs
voor inwoner biedt een boeiende
keuze uit de poëzie van Ellen Warmond
(61). Zij is een dichteres die je veel
meer lezers toewenst dan ze nu heeft.
Hopelijk doorbreekt deze bloemlezing
de stilte die rond haar werk heerst.
Haar eerste bundel Proeftuin verscheen
in 1953, de meest recente bundel
Vluchtstroken van de taal kwam in
1988 uit.
In het begin van haar loopbaan
stond ze in het centrum van de
aandacht. De gedichten uit de ja
ren vijftig verschillen niet sterk
van die oiit de jaren tachtig. Be
sprekers hebben de neiging er het
zwijgen toe te doen als het werk
van een schrijver zich nauwelijks
ontwikkelt. Ellen Warmond is daar
het slachtoffer van geworden. Zo
verdween een dichteres met een
oeuvre dat niet alleen gekenmerkt
wordt door een constant volgehou
den toon, maar ook door een con
stant hoge kwaliteit min of meer
uit het zicht. Zelfs de Anna Bijns-
prijs waarmee ze in 1987 werd on
derscheiden, kon daar geen veran
dering in brengen.
Ook Warmonds gedichten van
veertig jaar terug hebben hun fris
heid behouden. Men kan haar ver
wijten al te veel nadruk op de in
houd te leggen en de vorm te ver
waarlozen. Maar het zou best eens
kunnen dat juist deze eenzijdig
heid haar poëzie zö goed tegen de
tijd bestand doet zijn. Je stoort je
af en toe aan weinig elegante for
muleringen als 'het binnen-ik ge
ring geacht'. De sobere zegging,
het weglaten van iedere versiering.
de afkeer van experimenten met
de taal maken echter dat de ge
dichten niet dateren.
Er zit weinig muziek in deze poëzie,
daarentegen is er veel bespiege
ling. Ellen Warmond biedt wijshe
den in zakformaat, essentiële
ideeën over liefde en leven, zo com
pact uitgedrukt dat je in een aan
tal gevallen haast van aforismen
kan spreken. De dichteres heeft
geen vrolijke gedachten over het
bestaan. Tekenend voor haar aan
pak en haar denken is 'Hoe maakt
u het?', oorspronkelijk verschenen
in Uitzicht op inzicht (1974):
Tijd stelt niets voor
een mens nog minder
het hardste ijs kan smelten
zoals een granieten bergwand
ook langzaam verbrokkelt verbetert
het inzicht in onze toestand:
duurzaam is alleen
de verwarring
Leven, zo merkt ze elders op, komt
neer op langzaam en eindeloos
'kruipen door het oog van de vol
gende naald'. Ze vervalt niet tot
volstrekte moedeloosheid, wel
licht ligt dat hieraan: 'en toch
maar blijven denken:/een zo vol
maakte zinloosheid/moet ergens
op gericht zijn'. De omgang met
andere mensen, de liefde vooral
zorgen voor soelaas, voor 'een war
mende woonplaats'. Het is slechts
een tijdelijk onderkomen, laat
Warmond in weer een ander vers
weten Persoonsbewijs voor inwo
ner is zo'n zeldzaam poëzieboek
waaruit je zou willen blijven cite
ren. Maar veel beter is dat u Ellen
Warmond zelf gaat lezen of herle
zen. De kans is groot dat u prachti
ge ontdekkingen zult doen.
Hans Warren
Ellen Warmond: Persoonsbewijs voor
inwoner. Een keuze uit de gedichten,
128 pagjf 15,-. Querido, Amsterdam.
foto Klaas Koppe
Marijke Höweler: Overspannen formuleringen.