Zo lelijk dat het mooi is
Sandbergs
monument in
het Stedelijk
Toulouse-Lautrec in het Grand Palais
kunst cultuur
iBHSv VRIJDAG 28 FEBRUARI 1992
Wat was Henri de Toulouse-
Lautrec nu eigenlijk? Een aan
lager wal geraakte aristocraat die
toevallig ook nog schilderen kon, of
een genie; de laatste grote Franse
meester van de negentiende eeuw?
De waarheid ligt ergens in het
midden, zo blijkt uit de grote
overzichtstentoonstelling die het
Grand Palais in Parijs aan Lautrec
gewijd heeft.
Tot en met 1 juni zijn daar zo'n 200
werken te zien van de
kroniekschrijver van het Parijse
nachtleven aan het eind van de vorige
eeuw.
Als de tentoonstelling in het
Grand Palais een ding duide
lijk maakt, dan is het wel dat Tou
louse-Lautrec een ongewoon veel
zijdig kunstenaar was. Lautrec
was schilder, tekenaar en graficus
tegelijk. Maar binnen het veelzijdi
ge oeuvre dat hij heeft nagelaten
zijn desondanks duidelijke con
stanten aan te wijzen, zoals zijn
hang naar het karikaturale, naar
het vervormen van de werkelijk
heid zodat die in al haar lelijkheid
weer iets moois krijgt.
De kunstgeschiedenis heeft lange
tijd niet goed raad geweten met 'de
lelijke dwerg uit Albi'. Toulouse-
Lautrec, in 1864 geboren als zoon
van een oude en respectabele adel
lijke familie, heeft er tijdens zijn le
ven ook veel aan gedaan om te ont
snappen aan de indeling in een
stroming of richting. Hij kende
Van Gogh, Degas en andere grote
tijdgenoten, nam af en toe deel aan
exposities van de toenmalige
avant-garde, maar bleef altijd een
randfiguur. Waar de impressionis
ten zich vooral voor de natuur inte
resseerden, koos Toulouse-Lau
trec de stad als thema en dan met
name het nachtleven rond het
Montmartre van de jaren negentig.
Lautrec legde het leven in de café
cabarets vast, in het circus, het
theater en vooral ook in de vele
bordelen die Montmartre telde.
Een leven waaraan Lautrec gretig
deelnam en waarvoor hij ook de
prijs zou betalen: de schilder over
leed in 1901, op 37-jarige leeftijd,
aan de gevolgen van jarenlang al
coholmisbruik en een verwaar
loosde geslachtsziekte.
De overzichtstentoonstelling in
het Grand Palais en de bijbehoren
de fraaie catalogus besteden rela
tief weinig aandacht aan de bio
grafie van Lautrec. Een bewuste
keuze, zo schrijft de Engelse Lau-
trec-kenner Richard Thomson in
de catalogus. Zijns inziens is het
zicht op de werkelijke kwaliteiten
van Lautrec ernstig vertroebeld
geraakt door de nadruk op zijn af
komst, uiterlijk en levenswandel.
Thomson vindt dat het tijd is om af
te rekenen met de 'mythe' dat Lau
trec zich vanwege zijn lichamelijke
afwijkingen afgewezen voelde door
zijn eigen klasse en zich daardoor
wel haast moest identificeren met
de zelfkant van het leven, met hoe
ren, souteneurs en alcoholisten:
het enige milieu dat hem onvoor
waardelijk geaccepteerd zou heb
ben.
Uiterlijk
Lautrec was inderdaad allesbehal
ve een schoonheid. Amper een me
ter vijftig lang, mank nadat hij op
jeugdige leeftijd beide bovenbe
nen had gebroken, lijdend aan een
botziekte. Bovendien 'gezegend'
met een naar verhouding veel te
groot hoofd dat op zijn beurt weer
werd dedomineerd door een bui
tensporig grote neus, moet hij een
merkwaardige verschijning zijn
geweest in het Parijse uitgaansle
ven. Volgens Thomson werd Lau
trec echter nauwelijks gehinderd
door zijn afkomst, uiterlijk of op
voeding. Zijn fascinatie voor het
nachtleven rond Montmartre
kwam eerder voort uit de perma
nente behoefte zich te amuseren.
Lautrec was niet alleen een groot
kunstenaar, maar ook een levens
genieter. En Thomson sluit niet uit
dat Lautrec ook uit 'marketing'-
overwegingen Montmartre als the
ma koos. Het Montmartre van de
jaren negentig van de negentiende
eeuw was immers een bloeiend
amusementscentrum. De meer
dan 200 café-cabarets, nachtclubs
en danspaleizen voerden een hevi
ge strijd om de klant. Publiciteit
was daarbij een belangrijk wapen
en voor kunstenaars als Toulouse-
Lautrec viel er goed geld te verdie
nen met het ontwerpen van affi
ches.
Affichist
Toulouse-Lautrec was inderdaad
in zijn tijd vooral bekend als affi
chist. Hij maakte onder andere af
fiches voor de in 1889 geopende
Moulin Rouge en voor diverse ster
ren van de 'Belle Epoque'. Danse
ressen als Jane Avril en Loie Ful
ler. de zangeres Yvette Guilbert en
vooral de cabaretier Aristide
Bruant dankten een belangrijk
deel van hun populariteit aan de
opvallende affiches van Lautrec
die op grote schaal in Parijs wer
den gedistribueerd. Dankzij Lau-
De ontvangstsalon in de Rue des Moulins (1894).
tree zijn hun namen honderd jaar
later nog steeds bekend.
Vooral het affiche Aristide Bruant
dans son cabaret is wereldbe
roemd geworden. Het is een goed
voorbeeld van hoe Lautrec met zo
weinig mogelijk middelen een per
sonage dramatisch en ietwat kari
katuraal neer wist te zetten. Rech
te lijnen en confronterende kleu
ren zijn kenmerkend voor zijn affi
ches. Die combinatie maakte ze
ook effectief als promotiemidde
len. In het Grand Palais zijn een
tiental originele affiches van Lau
trec te zien.
Waren zijn talenten als affichist en
illustrator tijdens zijn leven alge
meen erkend, dat gold bepaald
niet voor zijn schilderijen. Toen
Lautrec in 1887 zijn onderkomen in
Montmartre voor een inrichting
moest verruilen, liet hij ruim tach
tig schilderijen achter. De volgen
de huurder verbrandde de helft, de
rest werd door zijn conciërge uitge
deeld in cafés en bars in de buurt.
Zelfs een oom verbrandde acht
schilderijen van neef Henri omdat
hij niet herinnerd wilde worden
aan de 'schande van de familie'. En
in 1926 haalde een louche kunst
handelaar het in zijn hoofd twee
grote doeken van Lautrec in acht
stukken te snijden omdat ze op die
manier wellicht beter te verkopen
waren. De twee doeken, oorspron
kelijk gemaakt ter versiering van
een kermistent, zijn enkele jaren
later zo goed en zo kwaad mogelijk
hersteld en naast 68 andere schil
derijen van Lautrec te zien op de
overzichtstentoonstelling.
Kermis
De expositie zelf is heel ingetogen.
In de vertrekken waar Lautrec's
werk hangt, heerst een schemer
achtig licht; directe lichtinval
wordt geweerd. Een manier om de
sfeer van de door Lautrec zo gelief
de nacht op te roepen. Alleen de
werken van de kunstenaar worden
belicht en krijgen zo een extra ac
cent. De presentatie staat in schril
contrast met de commerciéle ker
mis die buiten heerst.
Lautrec is anno 1992 big business,
zo blijkt. Voor de ingang van het
Grand Palais staat een pakweg
twintig meter hoge witte tent, een
groot uitgevallen Indiaanse 'tipi'.
In de tent zijn tientallen voorwer
pen te koop die in de verte iets met
Lautrec te maken hebben. Van
'pin's' (speldjes) en boordeknopen
met zijn initialen tot sjawls, brief
papier. stropdassen en servies
goed versierd met afbeeldingen
van zijn werk. Het toppunt is een
wandelstok van het soort waar de
manke schilder zich van bediende.
De wandelstok kost het lieve som
metje van ruim vijfhonderd gul
den, maar blijkt dan ook over ver
borgen kwaliteiten te beschikken.
In de handgreep zijn twee minus
cule borrelglaasjes verwerkt als
mede een houder voor (sterke)
drank. Een 'gimmick' op de rand
van het smakeloze.
De hele commerciële kermis doet
denken aan de taferelen rond de
grote Van Gogh-tentoonstelling in
Amsterdam. Van die tentoonstel
ling heeft het Grand Palais ook het
reserveringssysteem deels overge
nomen. een primeur voor Frank
rijk. Op maandag, donderdag en
op zondagmiddag kan iedereen in
principe terecht, maar op andere
dagen is reserveren verplicht. Om
de verwachte stroom van 500.000
bezoekers in goede banen te kun
nen leiden, laat het Grand Palais
maximaal 900 bezoekers per uur
toe. Parallel aan de overzichtsten-
toonstlling in het Grand Palais is
een selectie van Lautrec's grafi
sche werk te zien in de Bibliothè-
que Nationale. Het Musee d'Orsay
speelt ook op de tentoonstelling in
met een expositie genaamd Paris
au temps de Lautrec (Parijs ten tij
de van Lautrec).
Hans Gertsen
Expositie: Toulouse-Lautrec In: Gale
ries Nationales du Grand Palais te Pa
rijs. Tot en met 1 juni 1992 Entree 50
frank if 16,50). Reserveren: Tel. 109-331)
44131710.
Willem Sandberg vertrok al in 1962 als directeur van het
Stedelijk Museum, maar wordt nog steeds geprezen om
zijn vernieuwende tentoonstellings- en aankoopbeleid. Vanaf
zijn aantreden in 1945 kreeg hij daarbij te maken met een
stroom kritiek van meer traditioneel ingestelde
kunstliefhebbers. Het Stedelijk Museum toont nu in een
overzichtsexpositie over zijn verzamelbeleid hoe waardevol de
erfenis is die Sandberg (1897-1984) de kunstwereld heeft
nagelaten.
Zittende vrouw met vishoed van Pablo Picasso (olieverf, 1942),
één van de doeken die Willem Sandberg kocht.
Een museum is een plaats
waar gemeenschap en
kunst elkaar ontmoeten en een
museum van hedendaagse
kunst is een plaats waar de ge
meenschap kunst ontmoet
waarmee ze nog niets weet aan
te vangen, heeft Sandberg ooit
gezegd. Het Stedelijk Museum
heeft deze uitspraak uitver
groot op een muur bevestigd
omdat daarmee kernachtig
duidelijk wordt waarom hij
toch consequent vasthield aan
wat hij in zijn hoofd had. 'De ge
meenschap' kon zijn tentoon
stellingen en aankopen nog
niet waarderen, maar dat zou
zeker veranderen.
Ook de Amsterdamse wethou
der De Roos kon zijn museum
directeur niet altijd volgen,
maar heeft diens beleid toch al
tijd verdedigd tijdens de vaak
roerige raadsvergaderingen
waarin de aankopen van het
gemeentelijke museum moes
ten worden gesanctioneerd.
Dat hij het gelijk aan zijn kant
kreeg wisten we al langer uit de
lovende beschouwingen die
aan zijn directeurschap zijn ge-
wijd. Het is echter verrassend
een keus uit zijn aankopen uit
j vele stijlperiodes nu eens bij el
kaar te zien. Sandberg had dui
delijk een perfecte neus voor
kwaliteit en wist daardoor tij
dig topkunst te verwerven die
in de decennia daarna al gauw
te duur werd. Dankzij zijn vele
contacten wist hij bovendien
belangrijke bruiklenen en
schenkingen binnen de mu
seummuren te halen. Bij de
schenkingen zitten bij voor
beeld de bijzondere druksels
van H.N. Werkman.
i Budgetten
In de periode vlak na de Twee
de Wereldoorlog waren aan-
1 koopbudgetten voor musea om
begrijpelijke redenen uiterst
schamel. In de jaren 1945-1956
varièerden de bedragen voor
het Stedelijk tussen de 25.000
en 60.000 gulden, daarna steeg
het budget van 110.000 naar
tenslotte 400.000 gulden. Sand-
berg wist desondanks werken
van kunstenaars als Cézanne.
Vuillard, Nolde. Von Jawlens-
ky. Pechstein, Delaunay, Ko-
koschka, Emst en Klee te ver
werven. Aan hem dankt het
museum ook de aankoop van
Picasso's Zittende vrouw met
vishoed en beelden van Naum
Gabo, Jean Arp, Wessel Cou-
zijn en Tinguely. Op de exposi
tie worden verder voorbeelden
van aangekochte beeldhouw
werken van Renoir, Du-
champ-Villon. Barlach, Gonza
lez en Caider getoond.
Onder de Nederlandse kunste
naars vallen prachtige werken
op van Mondriaan, Van der
Leek, Willink en Charley Toor-
op. Het sprak voor Sandberg
vanzelf dat hij al in 1949 het
toen veel gesmade werk van
COBRA-kunstenaars als Karei
Appel, Comeille en Lucebert
exposeerde. Via de Beeldende
Kunstenaars Regeling (BKR)
kwam deze kunst vrijwel met
een in het museum terecht. Hij
verbreedde de collectie Neder-
Juli Gonzalez, La Montserrat,
1936-1937.
landers echter ook met aanko
pen van Breitner, Isaac Israels
en Jan Toorop.
Malevich
Op de grote Malevich-exposi-
tie van enige jaren geleden in
het Stedelijk was al duidelijk
hoeveel het museum te danken
heeft aan het succesvolle
speurwerk dat Sandberg In de
jaren vijftig samen met conser
vator H. Jaffé verrichtte naar
de verblijfplaats van de Male-
vich-collectie. die de Duitse ar
chitect Hugo Haering tijdens
het nazi-bewind verborgen had
weten te houden. Er bestond in
die periode nog nauwelijks be
langstelling voor Malevich. zo
dat Sandberg in 1958 de unieke
kans kreeg 36 van zijn schilde
rijen en gouaches, 15 tekenin
gen en 17 theoretische kaarten
naar Nederland te halen.
De museumdirecteur kocht
ook belangrijke voorwerpen
van toegepaste kunst zoals de
befaamde Rietveld-stoel uit
1918, gordijnontwerpen van
Benno Premsela en Carel Vis
ser, porselein, glaswerk en ser
vies. Hij verwierf zelf faam met
zijn heldere en kleurrijke ont
werpen voor catalogi en affi
ches. In een aparte zaal hangen
bovendien foto's van bekende
Nederlandse fotografen als Cas
Oorthuys en Ed van der Els-
ken. Amerikaanse abstracte
expressionisten als Pollock,
Kline, De Kooning en Gorky en
kunstenaars als Newman, Rau-
schenberg en Johns heeft hij
verwaarloosd, maar dat is met
een het enige punt van kritiek
van latere generaties. De expo
sitie Era Sandberg is dan ook
een bijzonder portret gewor
den van een veelzijdig mu
seumdirecteur, wiens beleid
dertig jaar na zijn vertrek nog
steeds staat als een uniek mu
seaal monument.
Fran<;oise Ledeboer
De expositie Era Sandberg in het
Stedelijk Museum (Paulus Potter
straat 13. Amsterdam) duurt tot en
met 5 april. Het museum is dagelijks
geopend van 11.00 tot 17.00 uur
JS'tueTkóMvriffto
Affiche voor Le Divan Japonais (1892).