Zo tegen de zomer eten we samen paling PZC reportage ZATERDAG 22 FEBRUARI 1992 25 Zijn lach heeft iets bulderends, gul op z'n minst. In de schemer, met de zompige akkers in de rug, schudt hij het hoofd als het gaat om 'die praatjes' van natuurbeschermers die zeggen dat de zeearend in het Land van Saeftinghe is teruggekeerd omdat de jagers er worden geweerd. „Een jager zal nooit een zeearend schieten", weet hij. De baron houdt van jagen en tuinieren. Maar is vooral een vergaderdier. Dagelijks schuift hij aan, om te praten over de toekomst van de suikerbiet (bestuurder van de Suikerunie) en over de polders. Ruilverkavelingen, waterschapsfusies, dijkverzwaringen en het Baalhoekkanaal. De wereld van de rentmeester, van de dijkgraaf, van de baron. Nee inderdaad, 'meneer de baron is niet thuis!", het ouwe liedje indachtig. Het klopt. Meneer de baron zit achter de vergadertafel, waar dan ook in dit land. En 's zaterdags is hij te vinden in de tuin. Want dat is leuk: tuinieren. Al wordt de vrijstaande woning - een villa in Kloosterzande - vooral omzoomd door gras... Collega's noemen hem 'een gentleman'. Uit te tekenen in het blazertje, wit overhemd, een gedekte stropdas en grijze broek. Een heer. En nog van stand ook, constateerde iemand ooit. Een gedegen leider, realist, zonder al teveel emoties. Hij leunt vergenoegd achterover in z'n werkkamer, in de vleugel van de voormalige pastorie van de hervormde kerk aan het laantje achter mouterij Menu in Kloosterzande. Huis en Bos, nummer drie. Oprijlaan met keitjes, van die fraaie ornamenten. Heer Bommel staat achter het eikehouten bureau en telephoneert. Pardon, K. J. A. baron Collot d'Escury pleegt een belletje. Waarom toch eerst die voorletters, van 'Karei Jan André' en vervolgens de titel 'baron'... Hij aarzelt. „Dat is toch gebruikelijk... dacht ik..." Een heuse baron in de Zeeuwse polder. „Ach, ik hecht daar niet zo aan. Jaartallen uit de geschiedenis van mijn familie schieten mij ook niet zo te binnen. Ik zou ze moeten opzoeken", zegt hij, alweer goedlachs. Het rode boekje van de adel er dus maar even op nageslagen. Dat ver telt: De stamreeks begint bij Jean Collot, in 1531 ridder in dienst van de Koning van Frankrijk, Bij open brieven van Koning Lodewijk XIV van 13 mei 1653 en oktober 1675 werd het geslacht 'erkend tot de adel te behoren'. André Collot d'Escury, gou verneur van Saint Quentin, week na de herroeping in 1685 van het Edict van Nan tes uit naar Nijmegen. Bij Koninklijk be sluit van 14 januari 1816 (nummertje 52) werden Johan Martin en z'n broers inge lijfd in de titel 'Baron'. Zo zit dat dus. Maar er is meer. De vrouw van André Col lot d'Escury heet jonkvrouw Caroline van der Wijck. Ze woonde op het buiten Ar- chem bij Ommen. Het is nog steeds fami liebezit. En daar komt het: schoonmoeder is gravin Bentinck, van zeer hoge Engelse adel. Dat weet hij precies. „Die Bentinck's hadden een relatie met de Oranjes, dat klopt. Willem Bentinck is met William en Mary meegegaan naar Engeland. Hij was een beetje de toeverlaat van William. Z'n adjudant eigenlijk." Als het om de adel stand gaat, dienen de archieven te worden doorgesnuffeld. Het is duidelijk: de Col- lot's verdienden hun sporen in Frankrijk, weken in de Hugenotentijd uit naar Ne derland en werden in januari 1816 in de Nederlandse adel ingelijfd. Afstand Karei Jan André plukt er nog steeds de vruchten van; kan overigens best begrij pen dat buitenstaanders het vreemd vin den dat al die nazaten de vruchten pluk ken van de prestaties, verricht door verre voorouders. Maar neemt direct afstand. „Ik vind het wel aardig allemaal, maar er van genieten... Ik zeg niet dat de adel stand moet worden afgeschaft, zeker niet. Prima dat het zo blijft. Uitbreiding? Nou, daar heb ik geen enkele moeite mee. Ik zie wel iets in het Engelse systeem... daar is het echt een onderscheiding, daar heb je Baron Collot d'Escury. zo'n titel dan echt verdiend. Of ik die titel volgens dat stelsel ook verdiend zou heb ben? Ik dacht het niet." Rentmeester Hij deed een paar jaar 'gym' in Middel burg ('maar dat ging niet echt goed'), ver huisde naar de landbouwschool in Dor drecht ('ze zeiden: misschien kan ie dat wél...') en rolde toen vanzelf in het leven dat z'n vader leefde. En z'n grootvader. En... Van z'n vader nam hij het beheer van het kroondomein over. Geen probleem. Hij had immers het rentmeestersdiploma be haald, verstrekt door de Nederlandse Ver eniging van Rentmeesters. Alleen voor adel? Tuurlijk niet. Iedereen kon dat pa piertje halen. „Het kroondomein werd in '73 opgeheven. Daarna werden er wat do meinen samengevoegd. Ik had Klooster zande, de Braakman, de Bevelanden, het Sloegebied... zo'n 5000 hectare toch wel. Toen de zaak werd geconcentreerd in Bre da had ik wel minder administratieve rompslomp, maar toch was het een fikse klus. Verkoop van grond, overdracht, ver hoging van de pacht, adviezen voorberei den. Natuurlijk had je weinig mogelijkhe den er je eigen stempel op te drukken; het was allemaal vrij centralistisch geregeld. Je besteedde vooral ook veel tijd aan rap portages, onderhandelingen, je hield de planologie in de gaten." Samen met z'n rechterhand Schelfhout, nu gepensioneerd maar nog regelmatig achter het bureautje tegen de muur in het kantoor van de baron in de villa te Kloos terzande, bestierde hij de domeinen. En de vijftig hectare landbouwgrond (familie bezit). Om maar niet te spreken van de 250 hectare 'in beheer'. In '89 stapte hij op bij de Inspectie der Domeinen. Collot d'Escu ry zat toen al midden in de waterschaps wereld. Want als landeigenaar en 'man van Domeinen' heb je daarmee natuurlijk dagelijks te maken. Hij is het nog steeds: dijkgraaf van het Hulster Ambacht. Maar ook vice-voorzitter van de Unie van Wa terschappen. En verantwoordelijk voor 'personeelszaken' binnen de Unie. Veel reizen dus, 55.000 kilometer per jaar. „Vroeger had je in dit gebied dertig water- schapjes. Achter iedere dijk was er weel een ander schap. Een keer per jaar kwa men ze bijeen, om het geschot vast te stel len en de jaarrekening. Maar vooral om te eten. Nu het allemaal wat groter is doen we dat nog. Ieder jaar, zo tegen de zomer, eten we paling met elkaar. Ja, ja, ja.,, ik hoop dat we dat straks, in de nieuwe, afge slankte bestuursvorm ook zullen blijven doen." Bestuurstraditie Een paar weken geleden schreef de jour nalist in het opinieblad over 'Het einde van de boerenrepubliekjes'. het einde van de eeuwenoude bestuurstraditie van de waterschappen. Het einde van dijkgraven met een naam als baron Van Tuyll van Se- rooskerken. jonkheer De Beaufort en... ba ron Collot d'Escury. Nieuwe wegen, demo cratie? „Ik ben erg benieuwd hoe dat met die nieuwe wet zal gaan. Natuurlijk, we spelen er al een tijdje op in. Mensen doen beseffen dat we er niet alleen voor de boe ren zijn. maar zeker ook de belangen van de huishoudelijke vervuilers behartigen. Wat doen we al niet? Open dagen, infor matierubrieken in de huis-aan-huis bla den. Maar als je dan de opkomst bij de ver kiezingen ziet... Ach, eerlijk gezegd ver wacht ik straks weinig veranderingen, De mocratisch handelen? Het is zo simpel. Bij een waterschap praatje over een dijk. over een weg en over waterzuivering. Aan die taken verandert niks." „In '87 hebben we gezegd: Concentreer de 'waterschappen niet verder, hou het bij de zeven die Zeeland nu heeft. Maar die ze ven moeten dan natuurlijk wel goed sa menwerken. Er is gesproken over twee wa terschappen voor heel Zeeland. Dat ging veel te ver. Je hebt te maken met die eilan denstructuur, met onderlinge verhoudin gen, met cultuurverschillen ook. En con centratie moet van onderuit komen; niet worden opgelegd. Verdergaande concen tratie in Zeeland? Op dit moment is dat zeker niet aan de orde. Maar ik zeg nooit nooit. Jaren geleden hadden we 3000 wa terschappen, nu nog maar 125. En als je ziet wat er bestuurlijk allemaal op ons af komt... Jaja, ja... dan zou het aantal wei eens nog verder kunnen slinken, ja..." De jacht Tijd voor verstrooiing. Liefhebberijen. Tuinieren. „Welnee, dat is niet alleen maar gras hoor. rond m'n huis. Ik ben daar vaak die halve zaterdag aan kwijt. Na tuurlijk heb ik een motormaaier. Zo'n ding waai-je op kunt zitten..." En dan het woord: jagen. „Ja, jagen! Ik ben daar natuurlijk een beetje mee opge groeid - en we vonden dat prachtig! Met een groep mannen op stap gaan, buiten zijn, bezig zijn, dingen zien en natuurlijk ook schieten. Dat hoort er nu eenmaal bij. Verantwoord beheren noemen ze dat te genwoordig geloof ik, hè? In andere lan den liep het jaren geleden echt volkomen uit de hand. In Frankrijk is alles toen afge schoten, dacht ik. Gelukkig zijn er nu re gels, is er ook een examen ingevoerd, Nu mag je niet meer alles schieten in dat land. Ja echt hoor. daar schoten ze echt alles, tot merels toe..." „Die verhalen over het Land van Saefting he vind ik verkeerde voorlichting. Als Saeftinghe niet meer bejaagd wordt, zul len de ganzen zich niet meer in het polder land in de buurt begeven. Uit de duim ge zogen! Want dat gaat gewoon door hoor. En sterker nog: er komen steeds^meer gan zen. Vergeleken met twintig jaar geleden een verdubbeling. Er zijn er al zo'n 600.000. Dat hele jachtverbod voor Saeftinghe... ik heb er zelf nog gejaagd. Dat gebeurde daar echt wel verantwoord, 't Is een keuze hè, foto Wim Riemens als er gezegd wordt datje in een belangrijk natuurgebied de jacht niet meer toestaat. Dat is een keuze. In die recente nota van de staatssecretaris wordt dat ook opge merkt. Dat de jacht verboden moet wor den in natuurgebieden. Dan zeg ik: Ja, dan plakje daar een ethisch etiket op, wat nergens voor nodig is." „De zeearend terug in het Land van Saef tinghe? Kom nou, weer zoiets. Flauwekul! Omdat de jagers er wegblijven zeker. Echt, ik ken geen jager, die een zeearend zal schieten. Want dat mag niet hè. En die arend was er ook al toen er nog wèl ge jaagd mocht worden. Het irriteert me ont zettend. Er kan geen verhaal over Saef tinghe verschijnen of in de marge wordt wel gemeld: 'maar gelukkig wordt er niet gejaagd' Naar mijn mening maakt dat niks uit. Ik denk wèl dat al dat lopen en wandelen op de schorren van Saeftinghe zeker zoveel verstoord!" Inderdaad, hij eet regelmatig 'een stukje wild'. Fazant, konijn of eend. 'Van eigen kogel' natuurlijk. „Het is echt niet zo dat ik in tranen loop, als ik een stuk wild heb doodgeschoten. Nee, ik heb nooit examen gedaan; ik meen dat ik wel bewezen heb dat ik een brevet van vermogen heb op dat gebied. Wat dat nou is, zo'n dag jagen? Je gaat met een groepje op stap, je praat over de vorige keer, je praat met de drijvers, je praat over het weer, over hoe het wild liep. Dat is inderdaad een feestelijke dag. Bor reltje, praatje. En er moet natuurlijk ook gejaagd worden. Dan zitje in zo'n sloot... M'n vader zei altijd: Als je jaagt, zie je met een wat er loos is. Dat klopt. Ha, ha, ha... daardoor ben ik inderdaad heel goed op de hoogte van de situatie in het veld. Zeg maar: Jagen verrijkt de kennis van het veld, ha, ha. ha!" De genoegens van de ba ron. Beschermheer natuurlijk, van de fanfare en van de schutterij. Alleen te weinig tijd om alle activiteiten van die clubs mee te maken. Jammer vindt hij dat. Heus. Nog zo'n genoegen. Een paar jaar voor de her indeling C70) ging hij in de politiek. Opa was burgemeester, pa zat in de raad. „Dus toen zeiden ze: Dat moet jij ook maar doen. Ik ben VVD, maar in Kloosterzande, met al die naamlijsten, ging dat natuurlijk niet op. Ik had een lijst met Piet Everaert. lijsttrekker van de Industriebond NKV, Een vreemde combinatie vonden veel mensen, maar het werkte. In de praktijk bleek dat gematigd links en gematigd rechts best met elkaar kunnen opschie ten. We vergaderden veel ja. Vooral na af loop van de raadsvergaderingen. In het café tegenover het gemeentehuis." Vier jaar voor en vier jaar na de herindeling. Collot d'Escury heeft turbulente tijden in de raadszaal meegemaakt. „Ja, we zaten toen inderdaad met een redelijk pro bleem. Hontenisse en Vogelwaarde moes ten samengevoegd worden. Maar ze had den allebei een prima kandidaat voor de functie van gemeentesecretaris. Vogel waarde schoof De Schepper naar voren en wij hadden Frans de Waal, een kundige vent. De Waal was door de provincie al zo'n beetje benoemd als tussen-paus, maar uiteindelijk werd het De Schepper. Die van Vogelwaarde - ze vormden een hecht blok - zeiden: Als wij de secretaris mogen leveren, krijgen jullie een wethou der. Ik heb toen tegen Piet gezegd: Ik vind dat je wethouder moet worden, dus we doen het. Ach, het is eigenlijk geen draad veranderd. Het is nu nog altijd dat ge scharrel, dat geschuif..." In de politiek. „Na m'n vader wilden ze mij. Dat was echt een dringend verzoek uit de protestants-christelijke hoek. Die hadden een enorme argwaan tegenover die enorme katholieke overmacht hier. Dat was een belevenis! Ze zeiden: Dan moet jij dat maar doen. Ik zat acht jaar in die raad en toen zei De Voogd, je weet wel, van de VVD: Zeg Collot. als ik je moet in schatten, zou ik zeggen dat jij CDA bent. Ik zeg: Kom nou, maak het., kijk, je leden lijst eens even goed na!" Het is wat tochtig in het vertrek. „Voel je die koude onderwind?" Macht De vroegere D66-politica Jopie Boogerd tikte hem ooit, in het begin van de jaren tachtig, ferm op de vingers. Ze noemde hem, tijdens een spreekbeurt in Hoek, 'een mooi voorbeeld van concentratie van macht bij één persoon, zonder'dat daar politiek veel aan te doen valt'. Ze consta teerde dat er in het Zeeuwse nauwelijks te tomen viel aan de alleenheerschappij van CDA en VVD. En nam Collot d'Escury als sprekend voorbeeld. 'Hij is dijkgraaf, kringvoorziter van de Suikerunie. lid van het dagelijks bestuur van de Suikerunie. voorzitter van de ruilverkavelingscom missie, vice-voorzitter van de ZLM en rentmeester van de Domeinen', stelde ze bozig vast. „Ha, ha..." Hij weet het nog precies. „Wij, als waterschappen, vonden dat de toen malige minister van Verkeer en Water staat Zeevalking - inderdaad, D66 - onvol doende deed aan de dijkversterkingen. Toen we bij hem op bezoek waren, advi seerde hij ons onze invloed bij de Tweede Kamer wat meer aan te wenden. Dat von den we gek. De voorzitter van de Gro ningse Waterschapsbond stelde toen vast dat hij gewend was via de voordeur bin nen te komen en niet naar de achterdeur te worden verwezen. We zaten toch im mers bij de minister zelf?! Ik geloof dat ik die kritiek op Zeevalking herhaald heb bij het afscheid van Ron Barbé als dijkgraaf van de Braakmanpolders. Toen reageerde Jopie furieus. Ach ja... politiek. Ik kan te genwoordig heel goed met haar opschie ten." Suiker Hij knikt. Ja, hij is een vergaderdier. Net als z'n vader. „Ik heb veel zaken van hem overgenomen. Hij was ook rentmeester, hij zat ook in de suiker. Ik heb een dagtaak aan die dingen. Voor de Suikerunie het he le land door. Als bestuurslid heb ik nu Oost-Brabant en de Noordoostpolder on der m'n beheer. Een interessante bezig heid, inderdaad. Veel vergaderen." Wat aardig is? Nou ja aardig... „Dat ik heb meebeslist over de sluiting van de suiker fabriek in Sas van Gent. Dat moet je zui ver zakelijk zien natuurlijk. Maar het was wel db fabriek, die door m'n grootvader was gesticht. Natuurlijk doet dat pijn. Maar je bent bezig met een zaak. Zakelijk blijven dus." De 'suiker' en de waterschapswereld. Een dagtaak. Z'n broer studeerde in Delft en heeft nu een mooie baan bij Akzo. Zus zit in Engeland. Hij is 'de baron', met blazer en embonpoint. „M'n broer had helemaal geen zin in deze dingen. Ik rolde er in. Nee, dat gymnasium in Middelburg ging van geen kanten. Vier jaar heb ik het gedaan en toen vonden ze dat ik maar naar die landbouwschool moest. Waarom dat mis ging. daar in Middelburg? Tja... ik was in een beschermd wereldje opgegroeid. Nooit van huis. Ja, een keertje naar fami lie in Scheveningen. Maar voor m'n twaalfde was ik nooit weg geweest uit het Land van Hulst. Dat Middelburg, dat was een overgang van hier tot gunder." Hij knipt de schemerlamp op het bureau aan. En lacht ontwapenend'. „Ik hard en zakelijk? Maar ik heb ook emoties hoor!" Een maand geleden viel de brief van Hare Majesteit op de deurmat. Herkozen voor zes jaar. Z'n vierde periode als dijkgraaf. Daarna stopt hij. Dan is hij bijna vijfenzes tig. Wout Bareman

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 25