Watersnood werd
nationale mythe
Zondvloed
over
Zeeland
m reportage
ZATERDAG 22 FEBRUARI 1992
derne tijden toeslaan. Hebzucht en trou
weloosheid lijken ver weg voor de mensen
die achter de dijken wonen. In religieuze
zin geeft de dijk de proporties van de we
reld aan: de hemel is immens en wijd. zo
wijd, daaronder ligt het land waarop de
mensen werken - begrensd door de dijk.
De dijk is in alle boeken de plaats waai1
heroïsch gestreden wordt tegen het water.
Door de mannen natuurlijk, de vrouwen
hebben een andere plaats in de samenle
ving. Gevochten wordt er soms tegen be
ter weten in, nijvere ploeteraars als kinde
ren met speelgoedschepjes op het strand
waar de vloed hun zandkasteel onvermij
delijk zal slechten. Vergeefse strijd tegen
het water, maar ook vergeefse strijd tegen
de moderne moraal van gewin en eigenbe
lang. De bijbel is een dijk in overdrachte
lijke zin: 'Die.dijk. dat Woord, zal het moe
ten houden willen de lage, vruchtbare pol
ders van dit rijke land, rijk ook aan geeste
lijk erfgoed, niet onderlopen en verdron
ken land worden', citeert Ossewaarde In
dit uur van Rudolf van Reest.
De mensen die in de polder wonen, zijn
van een apart slag. Ze zijn primitief maar
uitverkoren. 'Eén ding is duidelijk: de
strijdbaarheid van het volk achter de dijk
wordt bewonderd.' De Zeeuwen worden
een soort 'oer-Hollanders'. mensen in wie
de wij-tegen-hek-water-mentaliteit' het
best bewaard is gebleven. 'In dat sterke
oeroude geslacht van de eilanders her
kent het hele Nederlandse volk zich: zoals
'zij' waren ook 'wij' eens. Vandaar dat ster
ke gevoel van nationale verbondenheid.'
Religie
Het geloof speelt in de boeken een grote
rol. De ramp is een teken van God, een vin
gerwijzing die de mens inzicht kan geven
in zijn eigen nietigheid en in zijn eigen ge
schiedenis. De personages breken zich het
hoofd over de bedoeling die God heeft met
de ramp. Waarom moet hen dit grote leed
overkomen? Daarover gaan de gesprek
ken. vaak Figureert ook een dominee om
de boodschap nog eens extra duidelijk
over te brengen.
In God schudde de wateren wordt God
zelf sprekend opgevoerd. Hij beveelt de
elementen: ..Ruk op! Breek je boeien en
verzwelg een handjevol van Mijn koters,
die Ik liefheb op Mijn ondoorgrondelijke
manier." Ossewaarde schrijft: 'Als de Gro
te Boer haalt hij de oogst binnen: jij, en jij
en jij!' Parallellen met de bijbel zijn er le
gio: de zondvloed, de ark van Noach, de
tocht van het joodse volk door de Rode
Zee, de apocalyps. Uiteindelijk komen de
nietige mensjes tot het vertrouwen dat
God het beste met ze voorheeft.
Het gezin is de hoeksteen van de samenle
ving en man en vrouw hebben daarin hun
eigen vaste plaats. Vader, moeder en kin
deren zitten graag samen om de kachel en
als er al eens spanningen zijn, leidt moe
der de aandacht af want zij houdt niet van
ruzie in het huisgezin. Als het water komt,
zijn het de mannen die de klus moeten kla
ren. Ossewaarde: 'De mannen zijn sterk
en onvermoeibaar, de vrouwen zijn ang
stig, gillen, vallen flauw, sterven of zetten
koffie en verzorgen de slachtoffers.'
Zoals in het gezin is er ook eensgezindheid
in het dorp, op het eiland, ja eigenlijk in
het hele land en over de hele wereld. Er
heerst harmonie en ieder weet zijn plaats.
De hulp stroomt van alle kanten toe na de
ramp en in het reddingswerk verbroedert
dominee zich met pastoor, boer met boe
renknecht en zelfs Duitser met Nederlan
der. Het bezoek van de koningin, zo een
voudig met haar hoofddoekje en rubber
laarzen, sterkt het Zeeuwse volk. Haar
komst bekroont de eenheid, de eensge
zindheid. de saamhorigheid.
Morele paniek
Dat er in de boeken zo gehamerd wordt op
de moraal van godsvrucht en goed gezins
leven is juist een teken dat die waarden
bedreigd werden, denkt Ossewaarde.
Vanzelfsprekendheden hoeven immers
niet te worden benadrukt. De jaren vijftig
waren volgens Ossewaarde een periode
van 'morele paniek', een tijdperk waarin
de wederopbouw zo succesvol verliep dat
de hele samenleving aan snelle verande
ringen onderhevig was. Ook de ontkerke
lijking was groot in die dagen.
De Zeeuwse, die zich vanaf komende
woensdag doctorandus mag noemen,
woont inmiddels al twintig jaar in Amster
dam. Ze werd er opgeleid tot onderwijze
res, stond er voor de klas, studeerde er en
geeft er tegenwoordig les aan anderstali
gen die Nederlands willen leren. Het lezen
over de ramp bracht haar soms aan het
twijfelen over haar identiteit. „Ik ging wel
eens voor de spiegel staan en dan vroeg ik
me af: 'Heb ik nou ook van die waakzame
ogen?'"
Zeeland is het land van haar jeugd, waar
ze door de afstand, de geestelijke afstand,
van kan genieten als was het een exotisch
oord. Het 'zware' geloof dat in veel van de
streekromans naar voren komt, was voor
Ossewaarde een onbekend verschijnsel.
Zelf werd ze niet kerkelijk opgevoed: het
compromis tussen haar atheïstische va
der en haar hervormde moeder bestond
erin dat de kinderen naar de zondags
school gingen. Naar de kerk hoefden ze
niet.
Ook de visserijfeesten 'in Breskens, vroe
ger in haar ogen slechts een excuus om
dronken te worden en zich liederlijk te ge
dragen, bekijkt ze nu heel anders: „Een
optocht met zo'n jonge maagd door de
stad en daarna een dronkemansfeest in de
vismijn, dat heeft toch wel wat." Tegen
woordig blijft ze stilstaan om te kijken
naar het ringrijden in Domburg, waar een
deel van haar familie woont. Ze is nieuws
gierig wat de deelnemers zingen, probeert
uit te vinden wat de ongeschreven regels
zijn. „Nu zie ik het ritueel, juist omdat ik er
geen deel van uitmaak."
Louwke Meinardi
De band begon met het zware onheilspellende
gelui van kerkklokken. Minutenlang dreunden
de klokken door het klaslokaal, waarna een
commentaarstem op gedragen wijze vertelde over
de rampspoed die zich over Nederland aan het
voltrekken was. Ik kreeg het er koud van en maakte
me inwendig boos om het gegniffel van enkele
medestudenten: het ging hier toevallig wel om mijn
land, mijn volk, mijn ramp. In de maanden
gedurende de colleges voelde ik mij Zeeuwser dan
Zeeuws; ik had geen atlas nodig om de eilanden en
dorpen te kunnen lokaliseren, ik kon het dialect van
de geïnterviewden verstaan, ik lachte minzaam als
een plaatsnaam verkeerd werd uitgesproken.
Kortom, ik voelde mij een ingewijde en had daarom
een streepje voor op mijn groepsgenoten.
Jacquelien Ossewaarde (1953) volgde
tijdens haar studie colleges bij de Am
sterdamse historica Selma Leydesdorff,
die onderzoek doet naar de nog levende
herinneringen aan de ramp. De groep stu
denten kreeg een band te horen met
nieuws en achtergrondreportages over de
dijkdoorbraken en overstromingen van
die catastrofale eerste februari bijna veer
tigjaar geleden, toen 1835 mensen om het
leven kwamen. Ossewaarde, geboren in
Breskens, bleek meer Zeeuws bloed in de
aderen te hebben dan ze zich realiseerde.
Ze noteerde de onverwachte emoties in de
inleiding van haar scriptie Dan vecht mijn
land.
De geschiedenis van de watersnoodramp
van 1 februari 1953 heeft het karakter van
een nationale mythe gekregen, stelt neer
landica Ossewaarde. 'Als in een spannen
de avonturenroman overwint de held -
het Nederlandse volk - de slechterik: het
water.' Ossewaarde las een flinke stapel
streekromans over de ramp en schreef er
een scriptie over.
Streekromans staan bekend als een genre
dat een zeer behoudend waardenpatroon
vertoont. Ossewaarde tekent daarbij aan,
dat streekromans door gelovigen veel ge
lezen worden omdat in die werken the
ma's aan de orde komen waar de mensen
mee worstelen. „Dingen die op de kansel
niet zomaar besproken worden, komen in
streekromans wel aan de orde." Streekro
mans gaan mee met hun tijd, Ossewaarde
geeft het voorbeeld van een eigentijdse ro
man waarin abortus als moreel en reli
gieus probleem afgewogen wordt. In haar
scriptie analyseert Ossewaarde elf ro
mans die uitkwamen voo,r 1960. Boeken
van later datum vielen af, omdat die meer
zeggen over de tijd waarin ze gechreven
zijn dan over het jaar waarin ze spelen.
Draken
Ware draken zijn het, de romans die Osse
waarde bespreekt. Bange nachten van
Ernst Kronenveld bijvoorbeeld, is het ver
haal van postbode Jaap Roskam en boe
renzoon Hendrik Bommel die vechten om
de gunst van de dienstbode Joppa Vla
ming. De mannen raken slaags op de dijk
en Hendrik wint. Dan komt het water en
de mannen vechten eensgezind om de
boerderij in het gehucht Verzopen Hoek te
behouden. Hendrik redt Joppa van de ver
drinkingsdood en verovert zo definitief
haar hart.
In De dijken breken van Frans Anders
gaat het om een echtpaar dat uit elkaar
gegroeid is. Zij trekt naar het platteland
om tot zichzelf te komen, hij staat op het
punt vreemd te gaan met eèn artistiek te-
kenaresje... Het water doorkruist hun ge
schiedenis en de dood van hun dochtertje
brengt de echtelieden na een hoop verwik
kelingen dichter bij elkaar dan ooit.
De roman Water van Jan Geerts vertelt
ook over echtelieden die uit elkaar
groeien, maar het eigenlijke thema is de
kloof tussen de 'rekkelijken' en de 'zwa-
ren'. Fientje is een Zeeuwse boerendoch
ter. Zij kan het leven niet licht nemen.
Haar man, Frans (zijn achternaam Goed
hart is vast geen toeval), is geen Zeeuw. De
kunstschilder leert zijn boerendochter
kennen als hij met de motorfiets door Zee
land trekt. Hij leeft met de dag, maar is
beslist niet van God los. Fientje en Frans
verwijderen zich van elkaar, Fientje kan
Frans' levensstijl niet respecteren. Op de
dag van de ramp is Fientje op Tholen.
Haar Frans strandt in Bergen op Zoom,
maar hij arriveert net op tijd om Fientjes
broer te redden. Ondertussen blijkt Fien
tjes vroegere vlam Floor, die haar aantrok
om zijn zware geloofsopvatting, door te
slaan naar godsdienstwaanzin. Hij valt
Fientje zelfs lichamelijk lastig terwijl ze
op de nok van het dak zitten. Lichtzinnige
Frans werkt drie dagen aan een stuk om
mensen te redden.
Manco
Nauwelijks literatuur met een grote L, zou
je kunnen zeggen. Ossewaarde moest dan
ook enig randstedelijk dédain trotseren
om haar onderwerp erdoor te krijgen. Ze
verzet zich tegen de heersende academi
sche opvatting dat streekromans niet in
teressant zouden zijn: „Dat vind ik echt
een manco. Streekromans staan boven
aan de statistieken bij het uitlenen. De
wetenschap laat dat helemaal liggen. Al
les wordt bewaard, maar werk van de min
dere goden verdwijnt gewoon." De boeken
die Ossewaarde analyseerde zijn literair
misschien van het tweede garnituur, so
ciologisch gezien vormen ze een uiting
van de wijze waarop tegen de ramp werd
aangekeken.
'Het verhaal van De Ramp is het verhaal
van de strijd van een volk tegen de ontke
tende natuurkrachten. Een gruwelijke
strijd met veel onschuldige slachtoffers,
maar ook een heroïsche strijd van een
volk dat zich niet gewonnen gaf, dat wor
stelde en mede dank zij de nationale en
internationale saamhorigheid weer bo
ven kwam en het ivater zoist terug te drin
gen. Wie zou er niet bij zo'n volk willen ho
ren?'
De bovenstaande woorden, eveneens uit
de inleiding van haar lijvige werkstuk,
moeten ironisch worden opgevat, zegt Os
sewaarde er nadrukkelijk bij. De lezer
moet beslist niet denken dat ze echt zo'n
melodramatisch beeld van haar geboorte
land heeft. Het melodrama is te vinden in
de streekromans die ze in haar scriptie
analyseerde, en wel in hoeveelheden die
voor een hedendaagse lezer bijna niet te
verteren zijn. Gedwarsboomde liefdes, in
nerlijke worstelingen met het geloof, het
verwoestende water, immens verdriet ge
paard aan heldhaftig doorvechten, en in
het laatste hoofdstuk loutering en nieuwe
hoop...
Morele code
Het ideaalbeeld van de strijd tegen het
water lijkt, zegt Ossewaarde, gepaard te
gaan met een morele code waaraan
slachtoffers, redders, leden van het Ko
ninklijk Huis en ook het water zich dien
den te houden. Zij die het waagden de co
de te breken, het beeld te bezoedelen, wer
den aan de schandpaal genageld. Een
hoofdcommies die zich bij de kledingdis-
tributie een paar wollen handschoenen
had toegeëigend, werd nota bene van
landverraad beschuldigd. 'Natuurlijk
ging het niet om dat ene paar handschoe
nen, maar om de smet die zodoende op het
blazoen van vaderlandsliefde was gewor
pen', meent Ossewaarde.
Het water, de dijk, de mensen: het zijn de
hoofdrolspelers in een drama van boven
menselijke proporties. Het volk overwint
de laffe aanval en komt gesterkt uit de
strijd. De hele samenleving vindt zelfbe
vestiging in dat gezamenlijke overwinnen
van het kwaad. De Tweede Wereldoorlog
liet Nederland geschonden achter en, re
center nog. de strijd om en het verlies van
'ons Indië' bracht het Nederlandse zelfver
trouwen een fikse klap toe. De ramp bood
een kristallisatiepunt voor hernieuwd
zelfvertrouwen.
„Een land, een volk, heeft om de zoveel
tijd behoefte aan een groot nationaal ge
voel", zegt Ossewaarde. ..De manier waar
op het nationaal voetbalelftal vereerd
wordt, is net zo'n verschijnsel." Kritische
kanttekeningen bij het relaas van on
draaglijk leed en hartverwarmende opof
feringsgezindheid doen afbreuk aan het
zwart-witte schema van goed en kwaad.
Wie de nuance zoekt, morrelt aan die
tweedeling tussen 'wij' en 'zij', tussen goed
en kwaad en vermindert daarmee het lou
terende effect.
Dat ze het verhaal van de ramp een mythe
noemt, wil niet zeggen dat Ossewaarde
het als een verzinsel beschouwt. Waarheid
en fictie liggen in dit geval heel dicht
naast elkaar. „Een onwaar verhaal is het
niet." Ossewaarde liet zich het woord 'my
the' eens ontvallen tegenover een oudere
Zeeuwse. De reactie kwam onmiddellijk
en was niet voor tweeërlei uitleg vatbaar:
„Niks mythe! Zó was het echt!"
De romans die Ossewaarde analyseerde,
maken veelal gebruik van dezelfde meta
foren en beelden. Het water is een beest
dat zich lang koest heeft gehouden maar
nu is losgebroken en zint op wraak. De
'waterwolf valt woedend en getergd aan,
soms rechtstreeks, maar net zo vaak in de
rug. De strijd wordt bijna steeds in militai
re termen uitgedx'ukt. De vijand, legioe
nen dijkwerkers, een aanval, de verdedi
ging, de dijk als vestingwerk dat versterkt
moet worden, het gevaar dat de vijand
van binnenuit de krachten ondermijnt...
Sommige boeken zinspelen op de 'Duitse
horden' die niet zoveel jaren voor 1953 Ne
derland overspoelden, en een enkele
schrijver verwijst naar de rode golf die aan
onze oostflank op de loer ligt. Let wel: de
Koude Oorlog woedde in die jaren in volle
hevigheid.
De dijk ligt sterk en alomtegenwoordig als
een waakhond om het land. Maar o wee:
de mensen hebben blindelings op de dijk
vertrouwd en ze hebben vergeten hoe
groot de krachten zijn die door de dijk in
bedwang werden gehouden, maar nu plot
seling losbreken. De dijk is het symbool
van veiligheid, de aarden wal vormt de
grens tussen goed en kwaad.
De dijk beschermt de polderbewoners ook
tegen de buitenwereld. Binnen de dijken
gelden de oude waarden, tradities die hun
bestaansrecht bewezen hebben. Buiten
de dijk ligt de rest van de wereld, waar mo-
Dit beeld
werd het
beeld van de
watersnood.
Het vormt de
cover van de
'nationale
uitgave' De
Ramp, die in
geen enkel
huisgezin
mócht ont
breken,
fotoarchief
PZC
Jacquelien Ossewaarde:
de strijd tegen het
water werd een
ideaalbeeld van
saamhorigheid,
foto Klaas Koppe
Juliana, symbool van
de eensgezindheid,
laat zich op de hoogte
stellen van de stand
van zaken. Te lezen in
De Ramp: 'Sinds de
eerste nacht, toen de
dijken braken, is de
Koninklijke familie te
midden an de lijden
den geweest.
Troostend en steunend
waar dit maar moge
lijk was.'
foto archief PZC