Kousbroek geeft een pak slaag Thomas Mann speelt met Gregorius Het Oostindisch Kampsyndroom Een sombere busreis Uitverkorene Van der Heijden boeit TB)'/, T* kunst cultuur VRIJDAG 21 FEBRUARI 1992 1 0 Van Rudy Kousbroek (geb. 1929 op Sumatra) verscheen de al jaren geleden aangekondigde bundel Het Oostindisch kampsyndroom. Met een eerlijkheid die hem niet door iedereen in dank zal worden afgenomen, beschrijft hij hoe Nederlands-Indië voor ons verloren ging. Itudy Kousbroek: Hoon voor Wim Kan en Jeroen Brouwers. Het zesde deel van Rudy Kous- broeks Anathema's, de bijna vijfhonderd bladzijden tellende es saybundel Het Oostindisch kamp syndroom is volgens de schrijver zelf „een soort pak van Sjaalman over de ondergang van Neder- lands-Indié. Dat is misschien ook eigenlijk de beste vorm ervoor: het meeste werd heet van de naald ge schreven en proberen er achterai een coherent geheel van te maken zou het karakter van de teksten hebben veranderd." Zelfs wijst hij erop dat „zonder pressie van uitge verij MeulenhofF' dit boek nooit gereed gekomen zou zijn. Die druk werd vooral uitgeoefend door re dactrice Tilly Hermans, zo langza merhand befaamd om de stimule rende invloed die ze op tal van au teurs heeft. Dit pak van Kousbroek is een merkwaardig geheel. Het is een verzameling beschouwingen over uiteenlopende onderwerpen. Er zijn herhalingen en omissies. Diep gang, aanpak en stijl wisselen sterk. Nu eens laat de schrijver zich van een uiterst dichterlijke kant zien, dan weer ontpopt hij zich als een vasthoudend polemist. Toch is het inderdaad goed dat de auteur dit werk niet heeft ge stroomlijnd. We hadden dan nóg langer op dit belangwekkende boek moeten wachten. Misschien was ook de spontane, levendige, meeslepende inslag van dit onge regelde geschrift verloren gegaan. Dit is zo'n zeldzaam boek dat het de lezer heel lang bezig zal houden, zijn denken over bepaalde zaken beslissend kan beïnvloeden. Ne derlands-Indië is nog altijd een thema dat tot bittere controverses aanleiding geeft. Rudy Kous- broeks standpunt zal menigeen woedend maken. Hij zoekt naar de waarheid, de waarheid in al haar nuances, de waarheid die geen me dedogen kent, de waarheid die vrij wel niemand van pas komt. Fel be strijdt hij de onoprechten, zij die evidente feiten loochenen, die wil len haten zonder te weten, die al te gretig slachtoffer willen wezen. Genegenheid Voor Kousbroek is Nederlands-In dië het land van herkomst. Steeds weer getuigt hij van zijn genegen heid. Hij wordt dikwijls verteerd door nostalgie om wat verloren ging. Ook hij werd door de Japan ners geïnterneerd. Maar in plaats van zich te gaan beklagen over zijn lot zoals talrijke anderen al haast een halve eeuw doen, speurde hij naar de achtergronden van de ge beurtenissen. In de loop der jaren leidde dat tot een groot aantal arti kelen, die zijn in deze uitgave ver zameld. Het belangrijkste bestanddeel van het 'Oostindisch kampsyndroom' is voor Kousbroek dat tussen Ne derland en Indonesië geen speciale band is blijven bestaan. „De deur is gesloten", stelt hij bedroefd vast. „Definitief en onherroepelijk. Kan sen hebben we genoeg gehad, maar we hebben ze ongebruikt voorbij laten gaan." Een heel be langrijke kans werd gemist in 1938, toen een petitie waarin om geleide lijke hervormingen gevraagd was terzijde werd geschoven. Kous broek beschimpt de kortzichtige 'Kaaskop-Khomeiny's' uit het vierde kabinet-Colijn die zulke be slissingen namen. Dit boek is een verhaal vol gemiste kansen, maar bovenal het relaas van het meten met twee maten. Er bestaat een pijnlijk contrast tus sen de luidruchtigheid waarmee velen in de Indische gemeenschap zich beklagen over de Japanse be zetting en de stilte waarmee nog altijd het wrede optreden van de Nederlandse kolonialen is omge ven. We weten alles over de Japan se interneringskampen, maar bij na niets over de vergelijkbare kampen waarin door ons nationa listische Indonesiërs werden opge- ben en een beetje meer over die on getelde en naamloze stakkers die door ons werden doodgewerkt, doodgehonderd en doodge schopt." De schrijver zelf kan niet van eenzijdigheid worden beticht. Hij hoont de vertegenwoordigers van de 'Daar werd wat groots ver richt-maffia', maar hij onderkent eveneens dat de koloniale episode „het grootste (is) dat Nederland in de geschiedenis heeft gepres teerd." Hij spreekt met begrip en kennis van zaken over Japan, maar heeft geen enkele neiging de door dit land begonnen oorlog goed te praten. Zo hekelt hij letterkundige kroniek I I I I I I I I II I I I I I I I I I ITf sloten. Zij die forse schadevergoe dingen van Japan eisen, worden door de Nederlandse politici vol strekt serieüs genomen. Een Indo nesiër die vijftien jaar zonder enige vorm van proces geïnterneerd was geweest, kreeg van onze regering géén schadeloosstelling. Stakkers Men past deze dubbele standaard nog altijd toe, vandaar Kous- broeks hartstochtelijke en behar- tenswaardige oproep: „Verdomd, laten we het voortaan bij de her denkingen van 15 augustus maar een beétje minder over onszelf heb- scherp de Japanse neiging de atoombombardementen als een „onmenselijke wreedheid" te be schouwen, voor hem bracht de bom juist vrede. In Het Oostindisch kampsyn droom kan men veel lezen over de misstanden in de kolonie. Er wor den gruwelijke excessen beschre ven, zwarte bladzijden uit onze his torie. Alleen onder internationale druk met name van de Verenig de Staten - was men bereid de on derdrukking te matigen. Maar ook de alledaagse houding van kolo nisten tegenover gekoloniseerden was weinig verheffend. Voor be- foto Klaas Koppe hoorlijk onderwijs werd niet ge zorgd, dat zou de Nederlandse su prematie maar bedreigen. Tussen 1921 en 1936 daalde de welvaart sterk. Niet zonder instemming wordt Du Perrons oordeel over de Nederlanders in Indië aangehaald: ,,'t Hollands rapalje dat voor 9/10 uit NSB'ers bestaat." Verdiende loon Het wordt nergens met zoveel woorden gezegd, maar diep in zijn hart lijkt Kousbroek te vinden dat bepaalde mensen hun verdiende loon kregen toen de Japanners kwamen. De sterk overdreven ver halen die over de interneringskam pen de ronde doen, worden door hem bestreden. De mythen, zo laat hij zien, berusten menigmaal op racisme en ontwetendheid. Hoe verschrikkelijk ook, de Japanse kampen zijn anders dan dikwijls wordt gesuggereerd niet te verge lijken met de Duitse vernietigings kampen. Hij kan het niet nalaten te signaleren dat behalve duizen den Nederlanders, miljoenen Indo nesiërs het leven lieten tijdens de oorlogsjaren. Over dat laatste wordt nooit iets vernomen. De schrijver is groots in zijn lof voor bijvoorbeeld Tjalie Robinson en M. H. Székely-Lulofs. Hij is supe rieur in zijn hoon voor onder meer Wim Kan en Jeroen Brouwers. Dit pak van Kousbroek is bovenal een pak slaag voor hen die de waarheid niet onder ogen willen zien. Hans Warren Rudy Kousbroek: Het Oostindisch kampsyndroom. Anathema's 6' - 494 pag./getthistreerdl S 45.- - Meulenhoff, Amsterdam Het heeft iets raars om een boek te bespreken dat je veertig jaar geleden al hebt besproken. Ik berichtte toen aan de lezers van de NRC dat een nieuwe roman van Thomas Mann was verschenen, Der Erwahlte, en dat het een heel geestige, virtuoze, wijze roman was. Nu kan ik aan andere lezers berichten dat het boek in een bewonderenswaardige vertaling van Tinke Davids is vernederlandst: De Uitverkorene. Thomas Mann was 75 toen hij Der Erwahlte voltooide. Hij had er van 21 januari 1948 tot 26 oktober 1950 aan gewerkt, met nogal wat onderbrekingen voor le zingen en reizen. Maar hij was tweeënhalf jaar verdiept geweest in zijn bewerking van een legende, door Hartmann von Aue om streeks 1200 uit het Frans in het Duits nagedieht: het verhaal van Gregorius, een heilige zondaar. Gregorius was zoon van een twee lingpaar, werd opgevoed op een ei land in Het Kanaal, ging als jongen van zeventien naar Brugge, en trouwde met zijn moeder... Toen hem duidelijk werd hoe verschrik kelijk hij had gezondigd, ont vluchtte hij zijn hertogelijk gezin en verbleef zeventien jaar op een rots. Hij was uitverkoren. Prelaten uit Rome kwamen hem halen en hij werd paus. Grote zonde, grote boete, grote genade. Een pikante en vrome geschiede nis, met heel wat wonderbaarlijks erin. Door Thomas Mann zo onge looflijk geestig en zo nu en dan roe rend verteld. Hij geeft zijn pen in de hand van een monnik uit Gre gorius' tijd, en deze zegt van zich zelf dat hij tevens 'de geest van het verhaal' is, de geest van het vertel len, overal aanwezig, van alles ge tuige. Deze Clemens, even naïef als geraffineerd, zucht en steunt bij al le erge gebeurtenissen die hij te melden heeft en verlustigt zich er duidelijk in. Thomas Mann heeft beweerd dat hij meestal als ironisch schrijver wordt beschouwd maar dat hij veel liever als humoristisch schrijver beschouwd wjl worden. Nu, vooral de vrouwen worden in deze mid deleeuwse roman met veel ironie beschreven. Vrouwe Eisengrein denkt aan niets dan aan baren en zogen, het opgroeien van de kinde ren is haai- vrij onverschillig. De vrouw van de visser huilt van natu re en uit vroomheid en om haar hoofd glanst tenslotte heilig licht. De zo zondige bruid van haar twee lingbroer, echtgenote van haar zoon is ondanks al haar boetedoe ning heel zinnelijk, en houdt zich zelf gretig voor de gek. Maar inder daad: deze ironische portretkunst is buitengewoon humoristisch. Rijmlust Vondst na vondst, in de verhaal trant met die brave monnik als verteller, in de karakteristieken, en vooral in de taal. Thomas Mann heeft de dunne toon van het Mid delhoogduits min of meer geïmi teerd, er zowat Latijn en oud- Frans aan toegevoegd, de zins bouw een middeleeuws karakter gegeven, zich geamuseerd met de rijmlust van de middeleeuwers, hun liefde voor pronkzuchtige op sommingen gehonoreerd. Ernstig en parodistisch tegelijk, met alle eerbied en op grote afstand. Het is een verrukking om deze taal te le zen, ook in het Nederlands van Tinke Davids. Is het toeval? Tegelijk met de ver taling van Thomas Manns voor laatste roman verscheen in het Duits, bij S. Fischer te Frankfurt am Main, het achtste deel van Tho mas Manns dagboeken, 1949-1950, de jaren waarin De Uitverkorene zijn hoofdwerk was. Hij woonde in Califomië, heel geriefelijk, en be steedde de zomermaanden aan le- zingentoumées, in Amerika, in Eu ropa. In 1949 was er voor hem triomf (ere-doctoraten in Enge land en Denemarken), tragiek (de zelfmoord van zijn zoon Klaus), heftige politieke verwikkeling (hij Op 4 januari, om 19.07 uur, stappen Christina Laetitia Spijker en Willem Jacob Pach in de bus. Zij is negenentwintig, hij is dertig. Ze wonen allang samen. Ze gaan naar Oostenrijk, voor een skivakantie. Laat in de ochtend van 5 januari komen zij aan bij hun hotel. Wat zij beleven en bedenken tijdens hun reis vernemen wij van Lydia Rood in haar roman Buslucht. Het is weinig goeds. Ze doen niet veel anders dan elkaar dwars zitten en seksueel opwinden want hun enige relatie is die van seksualiteit. Zij is altijd de dochter gebleven van een dominerende moeder. Hij is na de vroege dood van zijn moeder opgevoed in kin dertehuizen. Zij verdient een beetje brood met ontwerpen voor T-shirts. Hij verdient wat meer brood door het vertalen van pul- promans. Dichter had hij willen worden, en Christine hoont hem omdat hij het niet is geworden. Een treurig stel, werkzaam in de treurigste sectoren van de kunst. En ze zitten bijna tegen hun zin in die bus vol min of meer bejaarden die slapen, eten, zwijgen. Voor hen zit een mooie jonge homoseksueel met zijn kalende vriend. En zo re den ze door Duitsland, met nu en dan een korte pauze bij een Rast- statte. Tijdens zo'n pauze gaat Christine met de homoseksuele reisgenoot naar de luxueuze Duit se plee en vraagt hem haar hoofd kaal te scheren. Hij doet het. Zij wil kaal zijn nu ze leeg is, na een abor tus van kort geleden. Willem heeft ze over die ingreep niets verteld. Tijdens de reis probeert Willem te dichten, en Lydia Rood toont ons zijn twee slechte versjes. Christine léést. Niet zomaar iets. De mooie roman Liefdeleven die Marcellus Emants in 1915 liet verschijnen. Er wordt door Lydia Rood veel uit ge citeerd. Toch is het goed om ook nog te weten dat de schrijver, ach tenzestig jaar oud, in dat boek zijn eigen mislukte huwelijk heeft ver beeld. Want Buslucht is een tégenroman. In Liefdéleven is, duidelijk, een mannelijke auteur aan het woord die de tot waanzin verwordende neurose van een vrouw beschrijft. In Buslucht, zoveel j aren later gesi tueerd, krijgt vooral die vrouw stem. De gedachten van Willem le ren we kennen, maar de gedachten van Christine zijn heel wat interes santer. Zij lijdt, en waarom? Opge voed om correct te zijn, haar zaak jes voor elkaar te hebben is zij nu hoogst gefrustreerd, vervalt weken lang in apathie, zij neemt aan dat zij geen wil heeft. Hoewel zij door Willem overdadig bevredigd wordt heeft zij haar seksuele fantasieën, ietwat lesbisch van aard en zij wii weg van die man, geen meisje meer zijn, geen dochter van haar moeder meer zijn maar een zelfstandige vrouw. Het komt er niet van. Halfslaap Lydia Rood concentreert zich af wisselend op Christine en op Wil lem, en laat hen in de zij- en de hij vorm over dezelfde gebeurtenissen vertellen. In strikt realistische stijl, alsof Marcellus Emants na vijfenzeventig jaar zijn werk heeft hervat. Toegevoegd zijn precisie in het beschrijven van seksuele han delingen en de acceptatie van iets absurds als het kaalscheren in een Duitse plee. Echt schokkend is dat helaas niet. De lezer voelt zich het hele boek door, ondanks alle wilde en diepe overpeinzingen, alsof hij zelf in een bus zit, door gedein en motorgeronk in onplezierige half slaap gewiegd. Een goede roman? Wie weet. Hoe veel er ook overhoop wordt ge haald, de levens van deze jonge mensen krijgen voor de lezer wei nig betekenis. Christine en Willem zijn eigenlijk vooral vervelend, al hebben zij het moeilijk. Er is een scène in het boek die ik niet begrijp. Op pagina 144, als Wil lem de kale kop van Christine heeft gezien, gaat hij naar de wc van de bus, met het scheergerei van de homoseksuele reisgenoot: „Hij sneed de plukken haar zo dicht mogelijk bij zijn schedel af. Zorgvuldig, alsof het ochtend was en hij zijn kaken onder handen nam, schoor hij op het gevoel alles af, ook in zijn nek. Het was'geen gezicht". „Wat zie je eruit", zegt Christine, en komt er niet op terug. Op pagi na 175, de laatste, heeft Willem zwart haar boven een bleek ge zicht. Wat heeft hij in die bus-wc gedaan? Alfred Kossmann Lydia Rood, Buslucht. Uitg.: Prome theus, Amsterdam. Prijs: 27,90. A. F. Th. van der Heijden. Voor de 57e keer organiseert de Stichting Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek de boekenweek. Het evenement duurt dit jaar van 11 tot en met 21 maart. Traditiegetrouw gaat de meeste aandacht uit naar het boekenweekgeschenk. Sinds 1984 vraagt de CPNB aan literaire auteurs het geschenk te schrijven. Een heel gelukkige greep, want de belangstelling voor het boekje neemt ieder jaar toe. Deze keer zijn er 548.000 exemplaren vervaardigd van A. F. Th. van der Heijdens novelle Weerborstels. Wie durft er nog te zeggen dat de literatuur slechts een vermaak is voor enkele fijne luyden? Thomas Mann: Ongelooflijk geestig en roerend... vierde Goethe in Frankfurt maar ook in het Oostduitse Weimar en dat werd hem kwalijk genomen). In 1950 beleefde hij, met vrouw en dochter uitrustend van een triom- freis en zijn vijfenzeventigste ver jaardag, een grote geheime liefde, voor een jonge hulpkelner in Zü- rich, voor een jonge tennisspeler in St. Moritz. Over dit alles bericht hij, zakelijk, ongestileerd in het da gelijkse, dweepziek in zijn liefde. Bang en boos In Amerika, waar hij sinds 1938 woont, intussen als Amerikaans staatsburger, bevalt het hem niet meer. Hij is bang en boos, de com munistenjacht vindt hij walgelijk. In Westduitsland herrijst, naar hij meent, het nationaal-socialisme, en hij weet dat hij er door zijn poli tieke inzichten, van wat in ons land 'de derde weg' heette, wordt misprezen. Het liefst wil hij zich weer vestigen in Zwitserland waar hij van 1933 tot 1938 als emigrant al zo tevreden had gewoond. Dagelijks onbehagen, klachten over de gezondheid, moeilijkheden in zijn grote familie, razernij over de gebeurtenissen in de wereld, en iedere middag las hij brieven en beantwoordde ze, met de hand of dicterend, en zo eens in de week kreeg hij wel een studie over zijn werk toegestuurd. Een man van wereldroem, die hij begeerde en waaronder hij leed. En terwijl hij zo overbelast, oud, sikkeneurig leef de, zat hij de beschikbare ochten den een uur of wat aan zijn werkta fel en schreef een paar zinnen aan die middeleeuwse legende. Dooi het lezen van de dagboeken gaat men zijn prestatie nog meer be wonderen. Alfred Kossmann Thomas Mann, De Uitverkorene. Ver taald door Tinke Davids. Uiig.: De Ar beiderspers, Amsterdam. Prijs: 39,90. Het thema van de boekenweek 1992 is "t Prachtig Rijk van Insulinde'. Zo noemde Multatuli Indonesië in de Max Havelaar. De uitgevers laten een enorme stroom boeken over de voormalige kolo nies op het publiek los. Tot de hoogtepunten behoren Rudy Kousbroeks bundel Het Oostin disch kampsyndroom, Hella S. Haasses documentaire roman He ren van de thee en vooral het Ver zamelde iverk van Vincent Ma- hieu. Aan acties is uiteraard geen gebrek. De leukste werd bedacht door uitgeverij Querido, men brengt een reeks Indische Sala mander-pockets op de markt on der de noemer 'Kadal-kadal'. De CPNB zorgde voor ondersteu ning. Zo verschijnt een eenmalig blad Nusantara, gewijd aan 'litera tuur cultuur in Indonesië', Be langrijk onderdeel van de brochu re is een overzicht met leverbare boeken die betrekking hebben op Indonesië. Naast de literatuur ont breken taalgidsen en kookboeken niet. Er is veel te lezen in het blad: poëzie van Leo Vroman, proza van Aya Zikken, een nagelaten frag ment van Beb Vuyk, een verhaal van Pramoedya Ananta Toer. Aan A. Alberts werd gevraagd het boe kenweekessay te schrijven. Met rampzalige gevolgen, zijn Twee jaargetijden minder is een opstel dat niets meer biedt dan wankele gedachten en kromme zinnen over Nederlands-Indië. Gelukkig is het boekenweekge schenk het lezen wèl waard. A. F. Th. van der Heijden schreef zo'n verhaal van het slag dat iedereen zal boeien. Zij die zijn naam nau welijks kennen evengoed als zij die alles van hem weten. De novelle is onderdeel van zijn befaamde cy clus De tandeloze tijd, maar er valt zonder enige voorkennis van te ge nieten. Weerborstels wordt een 'in termezzo' in de reeks genoemd, het moet tussen deel 2 De gevaren driehoek en deel 3 geplaatst wor den. Dat tweede deel bevat Bra bantse jeugdherinneringen. Het derde deel is nog altijd niet ver schenen, Van der Heijden heeft ge zegd dat het werk twee banden zal omvatten. Onlangs liet hij zelfs we ten dat zijn romancyclus mogelijk twintig delen zal gaan tellen. Trouw Of de lezers hem zo lang trouw zul len blijven valt nog te bezien, want de schrijver heeft eigenschappen die tegen gaan staan. Zelfs in deze kleine novelle legt hij niet altijd voldoende beheersing aan de dag. Het klinkt bijvoorbeeld heel dwaas wanneer de elf-jarige Albert Egberts bij een vijf jaar jonger neefje Robby 'de eerste sympto men van zijn fatale autonomie' meent te signaleren. Wat maakt dat De tandeloze tijd generatiege noten van Van der Heijden, zeg le zers tussen de vijfendertig en vijf enveertig jaar, zo aanspreekt? Vermoedelijk zijn vermogen om een tijdsbeeld te vangen, jeugd sentiment op te roepen. Ook in Weerborstels wendt hij dat talent aan, onder meer in de passage over de opkomst van de televisie. Robby met wie de verteller Al- bert onregelmatig omgaat - is een jongen met een eigen wil. Zijn va der Robert leerde hem wielrennen, hij gaf hem 'de boodschap van de snelheid door'. Die boodschap wordt door zijn zoon uitstekend begrepen. Op een gegeven mo ment wordt de racefiets verruild voor de motor. Het móet mislopen en op een dag komt inderdaad de tijding dat Robby 'klinisch dood' is. Zijn vader gelooft er niet in en inderdaad richt de jongeman zich weer op. De zucht naar snelheid blijft, een ongeluk met een auto wordt hem tenslotte toch fataal. Weerborstels is een uitbundig en indringend verhaal dat zich op ver schillende niveaus laat lezen. Het is moeilijk een beter propaganda middel te bedenken voor het Ne- -derlandse boek in het algemeen, de literatuur in het bijzonder, De tandeloze tijd meer in het bijzon der. H. IV. 1 Nusantara - 48 pagJprijs 2 A. Alberts: Twee jaargetijden minder 56 paglprijs 4,95 3 A. F. Th. van der Heijden: Weerbor stels 96 pag/gratis bij besteding van minimaal 19,50 aan Nederlandse boe ken

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 10