Kansarmen zoeken
hun heil bij PvdA
Hoogte sociale uitkeringen in 1992
pnmavera
PZC
binnen- en buitenland
Meeste PvdA-afvalligen stemmen
bij komende verkiezingen op D66
PvdA
unv
iww
ZATERDAG 28 DECEMBER 1991 7
De verhalen op deze pagina zijn gebaseerd op de resultaten
van de enquête De Staat van het Land, een nationaal opinie
onderzoek xoaar tienduizenden lezers van vijftien regionale dag
bladen het afgelopen voorjaar aan hebben deelgenomen. Ook de
lezers van deze krant werd gevraagd de uitgebreide vragenlijst in
te vullen.
De enquête is opgezet en uitgevoerd door de Gemeenschappelijke
Pers Dienst (GPD) in Den Haag, in samemoerking met de Rijksuni
versiteit Leiden en de Erasmus Universiteit in Rotterdam. De re
sultaten zijn verwerkt onder leiding van de Leidse psycholoog
prof dr R. Diekstra en de Rotterdamse econoom prof dr B. M. S.
van Praag.
Alle cijfers en conclusies komen voort uit antwoorden op vragen
over de periode vóór Pmksteren 1991. Volgens de beide weten
schappers is er echter geen reden om aan te nemen dat de resulta
ten op dit moment niet meer zouden gelden. Doordat de gegevens
zijn 'geschoond' en 'gewogen' kinmen ze in belangrijke mate re
presentatief worden genoemd voor de Nederlandse bevolking.
de
STAAT
van het
LAND'
van onze parlementsredactie
DEN HAAG - D66 spint garen bij het stemmen
verlies van de PvdA. Van de kiezers die de PvdA
de rug toekeren, zou bijna 62 procent D66 stem
men. Ook Groen Links wordt door voormalig
PvdA-stemmers gezien als een alternatief: 15
procent van degenen die zich afkeren van de
PvdA heeft een voorkeur voor Groen Links.
Een en ander blijkt uit de enquête De Staat van
het Land.
Vooral de groep burgers die de laatste verkiezin
gen niet stemde, heeft sympathie voor de PvdA.
Die groep bestaat, uit kiezers die geen zin had
den het stemhokje te bezoeken, uit principe niet
stemden of op de dag van de verkiezingen ziek
waren.
Ouderen, laaggeschoolden en ambtenaren en
gepensioneerden zijn groepen die meer dan ge
middeld zijn vertegenwoordigd onder het
PvdA-kiezersvolk. De PvdA'ers zijn tamelijk tot
zeer tevreden over de overheid en onderhouden
veel sociale contacten. Ongeveer 42 procent van
de PvdA-stemmers is lid van de FNV en 26 pro
cent vindt het huwelijk een verouderd instituut.
Partij scoort goed bij WAO'ers en ongeschoolden
door Bart Jochems
DEN HAAG (GPD) - De PvdA
worstelt met tal van vraag
stukken; van de nieuwe partij
voorzitter en de presentatie in
het kabinet tot de vernieu
wing van partij en samenle
ving. De meeste kopzorgen
baart de PvdA-leiding de snel
le teruggang van de PvdA-aan-
hang in den lande.
Wie zich niet beter wist te ver
dedigen riep maar uit dat D66
winst boekte, omdat die partij
nergens voor staat en alleen de
talenten van politiek leider
Van Mierlo uitbuit. Maar de im
mense aantrekkingskracht die
D66 heeft op het PvdA-kiezers
volk kan niet alleen door Van
Mierlo komen. Uit de enquête
van vijftien regionale dagbla
den De Staat van het Land
blijkt dat maar liefst 61,9 pro
cent van de 'afvalligen' uit
wijkt naar D66.
Behalve de schare mensen die
zich van de PvdA afkeert, zijn
er ook potentiële nieuwe
PvdA-kiezers te ontwaren in
Nederland. Het zijn vooral
mensen die de laatste verkie
zingen niet stemden. Ze had
den geen zin, stemden 'uit prin
cipe' niet of moesten op verkie
zingsdag ziek thuis blijven. Bij
na zeventig procent van de mo
gelijke aanwas voor de PvdA
was in die groep te vinden. Zes
tien procent van de 'nieuwe'
PvdA-stemmers was afkom
stig van het CDA.
Overigens is het met deze
groep 'nieuwe' PvdA'ers niet
bijster goed gesteld. Het per
centage lager- of niet-geschool-
den is relatief hoog, net als het
aantal geschoolde en onge
schoolde arbeiders. Ook is het
percentage werklozen en ar
beidsongeschikten onder deze
'nieuwe' PvdA'ers hoger dan
het landelijk gemiddelde. Het
netto-inkomen is in deze groep
relatief laag.
Dat geeft de leiding van de
PvdA weer stof tot nadenken.
Want de richtingenstrijd onder
de sociaal-democraten draait
nu juist om de vraag of de partij
zich moet blijven richten op de
'kansarmen', of meer aandacht
dient te besteden aan andere
groepen in de samenleving. De
enquête geeft aan dat onder de
'zwakkeren' in de samenleving
nog stemmenwinst valt te be
halen. Als zij tenminste beslui
ten het stemhokie od te zoe
ken.
Zo blijkt dat relatief veel 'nieu
we' PvdA'ers geheel of gedeel
telijk zijn aangewezen op een
WAO- of AAW-uitkering. Het is
daarbij overigens de vraag of
deze ondervraagden ook na de
WAO-maatregelen van het
CDA/PvdA-kabinet nog PvdA
zouden stemmen. De enquête
werd immers gehouden voor
dat de ingreep in de WAO be
kend werd.
Scholing en werk
De enquête levert een aardig
beeld op van de PvdA-kiezer.
Lager geschoolden maken 24
procent uit van de PvdA-stem
mers, terwijl het aantal lager
geschoolden landelijk op 21,7
procent uitkomt. Nederland
telt verder ruim 17 procent 65-
plussers, onder de PvdA-kie
zers is dat ruim 22 procent. De
jongere leeftijdscategorie (18-
tot 34-jarigen) maakt bijna 30
procent van de totale bevol
king uit, onder PvdA'ers zijn
die jongeren minder talrijk (22
procent).
Veel PvdA'ers (32 procent)
werken bij de overheid, lande
lijk is dat 27 procent. Logi
scherwijs zijn dan ook minder
PvdA'ers bij een particuliere
onderneming werkzaam (40
procent), terwijl 45 procent van
alle Nederlanders op de loon
lijst van een bedrijf staat.
PvdA'ers 'scoren' slechts iets
hoger dan het landelijk gemid
delde als het om het aantal ge
pensioneerden, werklozen en
arbeidsongeschikten gaat.
Hier zijn vooral de verschillen
met de 'nieuwe' PvdA-stem
mers (merendeels Nederlan
ders die bij de laatste verkie
zingen, die voor de Provinciale
Staten in maart 1990, niet
stemden). Vijf procent van die
potentiële PvdA'ers is werk
loos, bijna negen procent ar
beidsongeschikt.
Voor bijna 86 procent van alle
Nederlanders telt de 'werk
week' vijf dagen, bij de PvdA
ligt dat percentage hoger: ruim
89 procent. Zo'n 14 procent van
de Nederlandse bevolking
werkt ook de zesde en/of zeven
de dag van de week, bij
PvdA'ers is dat percentage bij
na 11.
DE STAAT VAN HET LAND...
HOE TEVREDEN IS DE PVDA-STEMMER OVER
DE OVERHEID?
in procenten
IliÜTlEK
(zeerjtevreden
VAN WELKE VAKBOND IS DE PVDA-STEMMER UD
WIM KOK
Van de 25.000 deelnemers aan de GPD-enquete
waren er 4178 die bij de vorige verkiezingen op
De PvdA hebben gestemd. 478 ondervraagden
lieten weten bij de komende verkiezingen voor
het eerst op deze partij te zulten stemmen,
2215 ondervraagden lieten echter weten de PvdA
de rug toe te keren.
MHP
andere
landelijk gemiddelde
'oude' PvdA^temmers
'nieuwe' PvdA-stemmers
WAT IS DE OPLEIDING VAN DE PVDA-STEMMER
percentages zijn algerond
39
29 29
Bron: GPD«nqu*>8 U> rturt v»n hl Uod' 1981
hbo, universiteit
O GPD InfognphlcWtluUmi—itMnood St|t«mWTh>o Goojeo
iAdvertentieI
)EN HAAG (ANP) - Per 1 januari 1992 worden de uitkeringen op
;rond van een aantal sociale verzekeringswetten verhoogd. Dit is
jen gevolg van de verhoging van het minimumloon met 1,45 pro-
:ent en van de wijzigingen in belastingen en sociale premies. De
litkeringen zijn aan het minimumloon gekoppeld.
De netto AOW-uitkering van een gehuwde met een partner die ook
15 jaar of ouder is, gaat met bijna 22,- per maand omhoog en komt
laarmee op 837,23. Dit betreft de 50-procent-uitkering per maand,
foor een AOW-gerechtigde zonder aanvullend pensioen en met een
aekenfonds verzekering. Beide partners hebben recht op dit bedrag.
Het AOW-pensioen voor gehuwden is netto gelijk aan 50 procent van
iet nettominimumloon als beide partners 65 jaar of ouder zijn. Het
letto pensioen van een gehuwde met een partner jonger dan 65 jaar
;n van een ongehuwde is gelijk aan 70 procent van het netto mini-
numloon.
Sénoudergezinnen ontvangen een pensioen dat netto gelijk is aan 90
irocent van het netto minimumloon. Het gaat om ongehuwde be-
aarden met een kind dat jonger is dan 18 jaar voor wie zij kinderbij
slag ontvangen.
De gehuwde gepensioneerde met een partner jonger dan 65 jaar kan
;en toeslag op het ouderdomspensioen ontvangen, die afhankelijk is
fan het inkomen van die jongere partner. Van dit inkomen wordt
ïerst een deel buiten beschouwing gelaten. Deze vrijlating bedraagt
15 procent van het bruto minimumloon met inbegrip van de overhe
velingstoeslag 356,92) en een derde deel van het meerdere aan bru-
io inkomsten. Wat daarna overblijft, wordt in mindering gebracht op
le toeslag. Bij een bruto inkomen van de jongere partner van meer
lan 1.166,68 (met inbegrip van de overhevelingstoeslag) per maand
lestaat geen recht meer op toeslag.
\0W
AWW (vóór-Oortse bedragen)
Bruto p.mnd.
Bruto vak.-
uitk.p.mnd.
Weduwen met kind tot 18 jaar
1.767,58
121,04
Weduwen zonder kind tot 18 jr.
1.230,62
84,74
Wezen tot 10 jaar
393,80
27.12
Wezen van 10 tot 16 jaar
590.70
40,68
Wezen van 16 tot 27 jaar
787.60
54.23
Kinderbijslag
De prijzen zijn in de periode van april 1991 tot oktober 1991 gemid
deld met 2,65 procent gestegen. Als gevolg daarvan zullen de kinder
bijslagbedragen per 1 januari 1992 met eenzelfde percentage worden
verhoogd. Bovendien wordt de kinderbijslag extra verhoogd.
Deze bedragen worden overigens voor het eerst uitgekeerd na afloop
van het eerste kwartaal van 1992.
Kinderbijslagbedragen naar leeftijd per kind bij verschillende ge
zinsgrootten met ingang van 1 januari 1992 (in guldens, per kind, per
kwartaal):
WW
72,00
59,45
50.30
WWV
77,82
64,26
54,25
0 t/m 5 jaar
6 t/m 11
12 t/m 17
18 tm 24 jaar
jaar
70%
100
130
Gezinnen met:
1 kind
268,67
383,81
498,95
2 kinderen
322,00
460,00
598,00
3 kinderen
339,77
485,39
631,01
4 kinderen
372,18
531,69
691.20
5 kinderen
391,62
559.46
727,30
6 kinderen
404,56
577,94
751,32
7 kinderen
413,84
591,20
768,56
8 kinderen
430,20
614,57
798.94
Bruto vak.-
uitk. p.mnd.
58,94
ƒ117.87
82.52
106,09
Bruto p.mnd.
Dehuwden, partner ouder dan 65 968,34
Dehuwden met maximale toeslag 1.936.68
Sehuwden zonder toeslag
partner jonger dan 65)
fn ongehuwden ƒ1.396,84
Dngehuwden met kind tot 18 jr. 1.741.78
Maximale toeslag 539,84
3et pensioen voor een weduwe met een kind jonger dan 18 jaar. is
ïetto gelijk aan het minimumloon. Voor een weduwe zonder kind
onger dan 18 jaar, is het pensioen of de uitkering netto gelijk aan 70
Jrocent van het minimumloon. Weduwnaars kunnen onder dezelfde
foorwaarden als weduwen aanspraak maken op een AWW-pensioen.
WW Bruto p.mnd. Bruto vak.-
uitk.p.mnd.
Weduwen met kind tot 18 jaar 2.400,92 152,88
Weduwen zonder kind tot 18 jr. 1.744,62 107,02
Wezen tot 10 jaar 588,28 34.25
Wezen van 10 tot 16 jaar 837.42 51.37
ïezen van 16 tot 27 jaar 1.116.56 68,49
10W en AWW: bijzondere bepalingen
*laast deze pensioenbedragen worden tevens zogeheten fictieve pen
sioenbedragen vastgesteld die zouden hebben gegolden als de voor
dellen van de Commissie-Oort niet zouden zijn ingevoerd. De reële
pensioenbedragen worden daartoe verminderd met een fictieve
iverhevelingstoeslag.
De zogenaamde vóór-Oort.se AOW/AWW-bedragen" zijn in tweeèr-
ei opzicht van belang. In de eerste plaats kunnen deze bedragen
morden gehanteerd bij de berekening van de pensioenaanspraken,
ïiermee wordt voorkomen dat de verhoging van de AOW/A WW-uit-
tering op grond van Oort-maatregelen zou leiden tot een kleiner
'invullend pensioen. In de tweede plaats kunnen deze „vóór-Oortse
wdragen" worden gebruikt bij de vaststelling van het franchisebe-
Irag, waarover geen premies voor de aanvullende pensioenen wor-
len geheven.
Bruto vak.-
uitk. p.mnd.
58.68
ƒ117.34
totaal
22,61
22,61
10W (voór-Oortse bedragen)
Dehuwden. partner ouder dan 65
Dehuwden met toeslag
Dehuwden zonder toeslag
111 ongehuwden
Dngehuwden met kind tot 18 jr.
Maximale toeslag
Bruto p.mnd.
878,30
ƒ1.756,60
1.222.12
1.580.33
534,48
82.16
105.60
Het gezinskinderbijslagbedrag wordt voor gezinnen met kinderen
verhoogd met een opslag voor de premies ZFW en AWBZ.
Hoogte opslag in de AKW met ingang van 1 januari 1992
(guldens per kwartaal)
Hoogte per kind
ZFW AWBZ
le kind 12,19 10,42
2e kind 12,19 10.42
3e kind en volgende
kinderen 10,42
Hoogte per gezin
gezinsgrootte 1
gezinsgrootte 2
gezinsgrootte 3
gezinsgrootte 4
gezinsgrootte 5
gezinsgrootte 6
gezinsgrootte 7
gezinsgrootte 8
De hoogte van de opslag bij een gezingsgrootte
draagt de som van 107,74 en zoveel maal 10,42 als de gezinsgrootte
meer bedraagt dan acht.
In verband met de Wet op de studiefinanciering is het recht op kin
derbijslag voor kinderen van 18 tot 25 jaar afgeschaft. Echter, heeft
een kind van 18 tot 25 jaar geen recht op studiefinanciering dan kan
toch nog recht op kinderbijslag bestaan.
Grondslagen AAW
De algemene grondslag van de AAW, die is gerelateerd aan het mini
mumloon per dag, wordt per 1 januari 1992 verhoogd. Ook de grond
slagen voor AAW-gerechtigden beneden de 23 jaar. die worden afge
leid van de minimumjeugdlonen, worden op die datum verhoogd.
Deze grondslagen zijn per 1 januari 1992:
vanaf 23 jaar 98.08 20 jaar 60.32
22 jaar f 83,37 19 jaar 51.49
21 jaar 71,11 18jaa^ 44.63
De individuele grondslagen in de AAW worden per 1 januari 1992
eveneens verhoogd en wel met 1.48 procent. De individuele grond
slag' is niet gerelateerd aan het minimumloon. Deze grondslag wordt
gehanteerd als iemand in deeltijd werkte en daardoor minder ver
diende dan het minimumloon.
Kopjes op de uitkeringen
Teneinde te voorkomen dat de loondervingsuitkeringen op mini
mumniveau van alleenstaanden van 21 of ouder bij werkloosheid of
volledige arbeidsongeschiktheid beneden het relevante sociale mi
nimum dalen, zijn in de WWV en de Invoeringswefstelselherziening
bepalingen opgenomen die voorzien in een verhoging van de uitke
ring. Dit zijn de zogeheten kopjes op de uitkering
Hierbij is van belang dat de tijdelijke maatregel in de loon- en inkom
stenbelasting voor alleenstaanden die op 1 januari 1990 27 jaar en
ouder doch jonger dan 65 jaar waren, in 1992 niet meer zal gelden. Om
deze reden zal vanaf 1 januari 1992 één bedrag worden vastgesteld
voor de categorie uitkeringsgerechtigden vanaf 23 jaar.
Deze kopjesbedragen zijn per 1 januari 1992 als volgt vastgesteld.
In guldens:
AAW/WAO
Alleenstaanden:
Vanaf 23 jaar 72.00
Van 22 jaar 59.45
Van 21 jaar 50,30
excl. vakantietoeslag
Vereveningsbijdrage/premieheffing over uitkeringen per 1 januari
1992
Op WWV-uitkeringen wordt een bedrag ingehouden dat overeen
komt met de premies voor de Ziektewet en de Werkloosheidswet.
Deze vereveningsbijdrage is 2,55 procent, namelijk 1,20 procent
Ziektewetpremie, 0,50 procent wachtgeldpremie en 0,85 procent
werkloosheidspremie. Voor de AAW-uitkeringen bestaat de vereve
ningsbijdrage eveneens uit 2,55 procent, alsmede uit 13 procent
WAO-premie met een premievrije voet van 98 gulden per dag.
Over Ziektewet-, WW- en WAO-uitkeringen worden premies werkne
mersverzekeringen geheven. Daarbij wordt voor de heffing van de
wachtgeldpremie en Ziektewetpremie uitgegaan van een gemiddeld
percentage. Dat gemiddelde bedraagt voor de wachtgeldpremie 0,50
procent voor zowel de uitkeringsgerechtigde als voor de bedrijfsver
eniging. De gemiddelde Ziektewetpremie bedraagt 1,20 procent voor
de uitkeringsgerechtigde en 7,25 procent voor de bedrijfsvereniging.
AWBZ
De regeling voor de eigen bijdrage verandert per 1 januari 1992 niet.
Het minimum ter vrije besteding blijvende bedrag (het zogenoemde
zakgeld) voor mensen die bijvoorbeeld in een inrichting worden ver
pleegd. wijzigt evenmin. Dit is voor ongehuwden 4.031.98 en voor
gehuwden 6.716.25. Per 1 juli 1992 zullen deze bedragen worden ge
wijzigd.
Premiepercentages
werkg.
werkn.
totaal
max inkomen
10,42
AOW 1)
14.35
14.35
42-.966 p.j.
AWW 1)
1,15
1.15
idem
22,61
AAW 1)
2,75
'2.75
idem
45,22
AWBZ 1)
7,30
7.30
idem
55.64
WAO 2)
13,00
13,00
282,00 p.d.
66,06
Wachtgeldverz. 3)
0,35
0.35
0,70
idem
76,48
86,90
Werkloosheidsverz. 4)
0,85
0,85
1.70
idem
ZW 5)
4,00
1,20
5.20
idem
97,32
ZFW 4) 6)
5,15
1,20
6,35
178,00 p.d.
107,74
Vorstverlet 3)
0.30
0.30
r dan acht be-
VUT 3)
0.85
0.45
1.45
De overhevelingstoeslag die door werkgevers bovenop het bruto
loon wordt betaald - ter compensatie van de AAW- en AWBZ-premie
die voor rekening van de werknemer komt - bedraagt 11,50 procent
van het loon waarover premie wordt geheven. De toeslag wordt bere
kend over maximaal 71.500,00.
1) Voor de volksverzekeringen geldt een premievrije voet van
5.225.00 per jaar. Bovendien wordt per 1 januari 1992 een nominale
premie AWBZ ingevoerd. De hoogte van deze premie wordt door de
ziekenfondsen en andere uitvoeringsorganen zelfstandig vastge
steld Ervan uitgegaan wordt, dat de gemiddelde nominale premie
AWBZ 125.00 per jaar per volwassene bedraagt. Voor personen tot
18 jaar wordt 1/3 van de premie voor een volwassene gerekend. Voor
alle personen tot 18 jaar dient nominale premie te worden betaald.
2) De franchise of premievrije voet bedraagt 98,00 per dag
3) Geraamd gemiddelde voor bedrijven: deze premies worden vast
gesteld door de besturen van de bedrijfsverenigingen.
4i Over de verdeling van de premie moet de Raad van State nog
adviseren.
5) Gemiddelde premie
6) Voor AOW-uitkeringsgerechtigden die verzekerd zijn volgens de
verplichte ziekenfondsverzekering geldt een premie van 0.75 procent
over de AOW-uitkering.
De loongrens bedraagt 54.400.00. Verder is een nominale premie
ZFW verschuldigd. De hoogte hiervan wordt door de ziekenfondsen
zelfstandig vastgesteld Ervan uitgegaan wordt, dat de gemiddelde
nominale premie ZFW 175,00 per jaar per volwassene bedraagt.
Voor meeverzekerde kinderen geldt de helft van de premie voor een
volwassene. Er is voor maximaal twee kinderen premie verschul
digd.
MODA INTERNAZIONALE
OOSTSTRAAT 6 - DOMBURG - TEL 01188-1516
IOAW/IOAZ
Met ingang van 1 januari 1992 worden de bijstandsuitkeringen en de
bedragen voor de berekening van de IOAW- en IOAZ-uitkeringen
verhoogd. Dit is een gevolg van de verhoging van het minimumloon,
waaraan de bijstandsnormen en de grondslagen IOAW en IOAZ zijn
gekoppeld. De bijstand voor een echtpaar of twee samenwonende
partners wordt verhoogd met 53.78 tot 1.714,28 per maand.
De IOAW is bestemd voor oudere langdurig werklozen die 50 jaar of
ouder waren op het moment dat zij werkloos werden en voor gedeel
telijk arbeidschongeschikte werklozen, ongeacht hun leeftijd. De
IOAW geldt, nadat de uitkeringsperiode voor de nieuwe werkloos
heidswet inclusief de vervolguitkering is verstreken. Voor de IOAZ
komen mensen van 55 jaar of ouder en gedeeltlijk arbeidsongeschik
te (ongeacht hun leeftijd) ex-zelfstandigen in aanmerking die nood
gedwongen hun bedrijf of beroep moeten beëindigen.
De bruto grondslag bedraagt voor:
(in guldens) per maand
vakantie-uitke
ring per maand
185,90
169,37
139.81
per maand
1.714.28
per maand
ƒ488,02
395.78
ƒ393,64
per maand
1.200,00
1.007,30
879,21
1838,30
per maand
1.019,17
853.48
838.30
gehuwde en ongehuwde partners 2.323,70
éénoudergezinnen 2.117.07
alleenstaanden vanaf'23 jaar 1.747.65
Op deze bedragen worden inkomsten uit of in verband met arbeid
van de werkloze of zelfstandige én zijn of haar partner in mindering
gebracht. In tegenstelling tot de bijstandswet wordt geen rekening
gehouden met andere inkomsten en met vermogen. Als geen inkom
sten worden afgetrokken, zijn de netto uitkeringen gelijk aan 100
procent van het netto minimumloon voor gehuwde en ongehuwde
partners, 90 procent van het netto minimumloon voor éénouderge
zinnen en 70 procent van het netto minimumloon voor alleenstan
den vanaf 23 jaar.
Bijstand (netto bedragen)
Voor echtparen zonder en met kinderen
per week
is het normbedrag 395,60
Hieronder vallen ook twee ongehuwden die een gezamenlijke huis
houding voeren. Dus ook mensen van hetzelfde geslacht. Samenwo
nende familieleden in de eerste of tweede graad zijn hiervan uitgeslo
ten.
Voor éénoudergezinnen
per week per maand
is het normbedrag ƒ356.04 ƒ1.542,85
Bij gezinnen die met anderen een woning bewonen, vindt een vaste
aftrek plaats van 180,83 per maand.
Voor thuisinwonende werkloze kinderen
zijn de normbedragen per week
bij 20 jaar ƒ112.62
bij 19 jaar 91,33
bij 18 jaar 90,84
Voor alleenstaande nietrwoningdelers
zijn de normbedragen per week
bij 23 jaar en ouder 276,92
bij 22 jaar ƒ232,45
bij 21 jaar ƒ202.89
bij 18-19-20 jaar ƒ193.45
Voor alleenstaande woningdelers
zijn de normbedragen per week
bij 23 jaar en ouder 235,19
bij 22 jaar ƒ196,96
bij 18 t/m 21 jaar 193.45
Woonkosten
Huurders meteen huur tussen 289,17 en 820.00 per maand hebben
meestal recht op huursubsidie. Bijstandsontvangers met een eigen
huis waarvan de woonkosten tussen 289.17 en 820,00 per maand
liggen, kunnen een toeslag krijgen die gelijk is aan de huursubsidie.
Bij woonkosten boven 820,00 per maand kan hooguit tijdelijk een
toeslag worden gegeven.
Verdiensten uit (deeltijd-(arbeid
Van het geld dat een bijstandsontvanger verdient, wordt 25 procent
niet van de uitkering afgetrokken Voor éénoudergezinnen geldt, dat
de eerste 85,71 van wat de ouder per maand verdient niet wordt
afgetrokken.
Inwonende kinderen, onderverhuur
en kostgangers
Op de uitkering van ouders met inwonende kinderen met eigen in
komsten wordt - ongeacht het aantal kinderen - een bedrag van
ƒ41.73 per week of 180,83 per maand in mindering gebracht. Dit
blijft achterwege als er uitsluitend kinderen zijn die studiefinancie
ring hebben, of (beneden 21 jaar) een inkomen dat ongeveer zo hoog
is als de RWW-uitkering voor een thuisinwonende. Dezelfde aftrek
geldt voor bijstandsgerechtigden met één onderhuurder. Voor men
sen met één kostganger geldt een aftrek van ƒ63.31 per week of
274,36 per maand. Heeft men meer dan één onderhuurder of kost
ganger, dan stelt de gemeente per geval vast welk gedeelte van het
kostgeld of de bruto onderhuur wordt aangemerkt als netto inko
men dat op de uitkering in mindering wordt gebracht.
Van inkomsten uit arbeid mag niet meer worden behouden dan:
ƒ257,14 per maand voor het hoofd van een éénoudergezin en voor
een echtpaar met of zonder kinderen;
180,00 per maand voor een alleenstaande van 23 jaar of ouder
73,20 per maand voor een thuisinwonende van 20 jaar. Voor al
leenstaanden beneden de 23 jaar en thuisinwonenden onder de '20
jaar gelden andere bedragen.
Eigen vermogen
Niet al het spaargeld behoeft te worden aangesproken, voordat men
voor bijstand in aanmerking komt. Het vrij te laten vermogen is:
17.200 voor gezinnen;
8.600 voor alleenstaanden.
Voor mensen jonger dan'65 jaar die een bijstandsuitkering ontvan
gen en een eigen huis bewonen, geldt een extra vrijlating. Bij hen
wordt van het vermogen in het huis namelijk nog eens 15.000 volle
dig vrijgelaten en van het meerdere de helft. De totale vermogens
vrijlating is begrensd tot 77.000 voor gezinnen en 68.400 voor al
leenstaanden.
Ziekenfonds-/Ziektekostenpremie
Wie verplicht verzekerd is bij een ziekenfonds moet van zijn/haar
uitkering de zogeheten nominale premie aan het ziekenfonds beta
len. Ook de per 1 januari 1992 ingevoerde nominale premie AWBZ
moet uit de bijstandsuitkering worden betaald. Wie niet verplicht
verzekerd is bij een ziekenfonds, ontvangt bij het normbedrag een
vergoeding voor de betaling van een particuliere ziektekostenverze
kering, die dezelfde risico's dekt als de verplichte ziekenfondsverze
kering. De vergoeding wordtverminderd met het bedrag dat een ver
plicht verzekerde in dezelfde omstandigheden als nominale premie
aan het ziekenfonds moet betalen.
Mininiumf jeugd )loon
DEN HAAG (ANP) - I)e bruto bedragen van het wettelijk mini
mumloon en het minimumjeugdloon worden op 1 januari 1992 ver
hoogd met 1.45 procent. Inclusief de wettelijke verplichte afron
ding komt de verhoging uit op 1,48 procent. Het besluit waarin dit
is geregeld, is gepubliceerd in het Staatsblad.
Voor een werknemer van 23 jaar of ouder wordt het bruto minimum
loon per 1 januari 1992:
per maand: ƒ2.133,30
per week: 492,30
per dag: 98,46
De bruto minimumjeugdlonen bedragen per 1 januari 1992:
Leeftijd
perc. van het
Per maand
Per week
minimumloon van
23-j. en ouder
22
85
1.813,30
ƒ418,50
21
72,5
1.546,60
356,90
20
61.5
ƒ1.312,00
302,80
19
52.5
1.120.00
258,50
18
45,5
970.70
224.00
17
39,5
842.70
194,50
16
34.5
736,00
169,80
15
30
640,00
147,70