Kansarmen zoeken hun heil bij PvdA Hoogte sociale uitkeringen in 1992 pnmavera PZC binnen- en buitenland Meeste PvdA-afvalligen stemmen bij komende verkiezingen op D66 PvdA unv iww ZATERDAG 28 DECEMBER 1991 7 De verhalen op deze pagina zijn gebaseerd op de resultaten van de enquête De Staat van het Land, een nationaal opinie onderzoek xoaar tienduizenden lezers van vijftien regionale dag bladen het afgelopen voorjaar aan hebben deelgenomen. Ook de lezers van deze krant werd gevraagd de uitgebreide vragenlijst in te vullen. De enquête is opgezet en uitgevoerd door de Gemeenschappelijke Pers Dienst (GPD) in Den Haag, in samemoerking met de Rijksuni versiteit Leiden en de Erasmus Universiteit in Rotterdam. De re sultaten zijn verwerkt onder leiding van de Leidse psycholoog prof dr R. Diekstra en de Rotterdamse econoom prof dr B. M. S. van Praag. Alle cijfers en conclusies komen voort uit antwoorden op vragen over de periode vóór Pmksteren 1991. Volgens de beide weten schappers is er echter geen reden om aan te nemen dat de resulta ten op dit moment niet meer zouden gelden. Doordat de gegevens zijn 'geschoond' en 'gewogen' kinmen ze in belangrijke mate re presentatief worden genoemd voor de Nederlandse bevolking. de STAAT van het LAND' van onze parlementsredactie DEN HAAG - D66 spint garen bij het stemmen verlies van de PvdA. Van de kiezers die de PvdA de rug toekeren, zou bijna 62 procent D66 stem men. Ook Groen Links wordt door voormalig PvdA-stemmers gezien als een alternatief: 15 procent van degenen die zich afkeren van de PvdA heeft een voorkeur voor Groen Links. Een en ander blijkt uit de enquête De Staat van het Land. Vooral de groep burgers die de laatste verkiezin gen niet stemde, heeft sympathie voor de PvdA. Die groep bestaat, uit kiezers die geen zin had den het stemhokje te bezoeken, uit principe niet stemden of op de dag van de verkiezingen ziek waren. Ouderen, laaggeschoolden en ambtenaren en gepensioneerden zijn groepen die meer dan ge middeld zijn vertegenwoordigd onder het PvdA-kiezersvolk. De PvdA'ers zijn tamelijk tot zeer tevreden over de overheid en onderhouden veel sociale contacten. Ongeveer 42 procent van de PvdA-stemmers is lid van de FNV en 26 pro cent vindt het huwelijk een verouderd instituut. Partij scoort goed bij WAO'ers en ongeschoolden door Bart Jochems DEN HAAG (GPD) - De PvdA worstelt met tal van vraag stukken; van de nieuwe partij voorzitter en de presentatie in het kabinet tot de vernieu wing van partij en samenle ving. De meeste kopzorgen baart de PvdA-leiding de snel le teruggang van de PvdA-aan- hang in den lande. Wie zich niet beter wist te ver dedigen riep maar uit dat D66 winst boekte, omdat die partij nergens voor staat en alleen de talenten van politiek leider Van Mierlo uitbuit. Maar de im mense aantrekkingskracht die D66 heeft op het PvdA-kiezers volk kan niet alleen door Van Mierlo komen. Uit de enquête van vijftien regionale dagbla den De Staat van het Land blijkt dat maar liefst 61,9 pro cent van de 'afvalligen' uit wijkt naar D66. Behalve de schare mensen die zich van de PvdA afkeert, zijn er ook potentiële nieuwe PvdA-kiezers te ontwaren in Nederland. Het zijn vooral mensen die de laatste verkie zingen niet stemden. Ze had den geen zin, stemden 'uit prin cipe' niet of moesten op verkie zingsdag ziek thuis blijven. Bij na zeventig procent van de mo gelijke aanwas voor de PvdA was in die groep te vinden. Zes tien procent van de 'nieuwe' PvdA-stemmers was afkom stig van het CDA. Overigens is het met deze groep 'nieuwe' PvdA'ers niet bijster goed gesteld. Het per centage lager- of niet-geschool- den is relatief hoog, net als het aantal geschoolde en onge schoolde arbeiders. Ook is het percentage werklozen en ar beidsongeschikten onder deze 'nieuwe' PvdA'ers hoger dan het landelijk gemiddelde. Het netto-inkomen is in deze groep relatief laag. Dat geeft de leiding van de PvdA weer stof tot nadenken. Want de richtingenstrijd onder de sociaal-democraten draait nu juist om de vraag of de partij zich moet blijven richten op de 'kansarmen', of meer aandacht dient te besteden aan andere groepen in de samenleving. De enquête geeft aan dat onder de 'zwakkeren' in de samenleving nog stemmenwinst valt te be halen. Als zij tenminste beslui ten het stemhokie od te zoe ken. Zo blijkt dat relatief veel 'nieu we' PvdA'ers geheel of gedeel telijk zijn aangewezen op een WAO- of AAW-uitkering. Het is daarbij overigens de vraag of deze ondervraagden ook na de WAO-maatregelen van het CDA/PvdA-kabinet nog PvdA zouden stemmen. De enquête werd immers gehouden voor dat de ingreep in de WAO be kend werd. Scholing en werk De enquête levert een aardig beeld op van de PvdA-kiezer. Lager geschoolden maken 24 procent uit van de PvdA-stem mers, terwijl het aantal lager geschoolden landelijk op 21,7 procent uitkomt. Nederland telt verder ruim 17 procent 65- plussers, onder de PvdA-kie zers is dat ruim 22 procent. De jongere leeftijdscategorie (18- tot 34-jarigen) maakt bijna 30 procent van de totale bevol king uit, onder PvdA'ers zijn die jongeren minder talrijk (22 procent). Veel PvdA'ers (32 procent) werken bij de overheid, lande lijk is dat 27 procent. Logi scherwijs zijn dan ook minder PvdA'ers bij een particuliere onderneming werkzaam (40 procent), terwijl 45 procent van alle Nederlanders op de loon lijst van een bedrijf staat. PvdA'ers 'scoren' slechts iets hoger dan het landelijk gemid delde als het om het aantal ge pensioneerden, werklozen en arbeidsongeschikten gaat. Hier zijn vooral de verschillen met de 'nieuwe' PvdA-stem mers (merendeels Nederlan ders die bij de laatste verkie zingen, die voor de Provinciale Staten in maart 1990, niet stemden). Vijf procent van die potentiële PvdA'ers is werk loos, bijna negen procent ar beidsongeschikt. Voor bijna 86 procent van alle Nederlanders telt de 'werk week' vijf dagen, bij de PvdA ligt dat percentage hoger: ruim 89 procent. Zo'n 14 procent van de Nederlandse bevolking werkt ook de zesde en/of zeven de dag van de week, bij PvdA'ers is dat percentage bij na 11. DE STAAT VAN HET LAND... HOE TEVREDEN IS DE PVDA-STEMMER OVER DE OVERHEID? in procenten IliÜTlEK (zeerjtevreden VAN WELKE VAKBOND IS DE PVDA-STEMMER UD WIM KOK Van de 25.000 deelnemers aan de GPD-enquete waren er 4178 die bij de vorige verkiezingen op De PvdA hebben gestemd. 478 ondervraagden lieten weten bij de komende verkiezingen voor het eerst op deze partij te zulten stemmen, 2215 ondervraagden lieten echter weten de PvdA de rug toe te keren. MHP andere landelijk gemiddelde 'oude' PvdA^temmers 'nieuwe' PvdA-stemmers WAT IS DE OPLEIDING VAN DE PVDA-STEMMER percentages zijn algerond 39 29 29 Bron: GPD«nqu*>8 U> rturt v»n hl Uod' 1981 hbo, universiteit O GPD InfognphlcWtluUmi—itMnood St|t«mWTh>o Goojeo iAdvertentieI )EN HAAG (ANP) - Per 1 januari 1992 worden de uitkeringen op ;rond van een aantal sociale verzekeringswetten verhoogd. Dit is jen gevolg van de verhoging van het minimumloon met 1,45 pro- :ent en van de wijzigingen in belastingen en sociale premies. De litkeringen zijn aan het minimumloon gekoppeld. De netto AOW-uitkering van een gehuwde met een partner die ook 15 jaar of ouder is, gaat met bijna 22,- per maand omhoog en komt laarmee op 837,23. Dit betreft de 50-procent-uitkering per maand, foor een AOW-gerechtigde zonder aanvullend pensioen en met een aekenfonds verzekering. Beide partners hebben recht op dit bedrag. Het AOW-pensioen voor gehuwden is netto gelijk aan 50 procent van iet nettominimumloon als beide partners 65 jaar of ouder zijn. Het letto pensioen van een gehuwde met een partner jonger dan 65 jaar ;n van een ongehuwde is gelijk aan 70 procent van het netto mini- numloon. Sénoudergezinnen ontvangen een pensioen dat netto gelijk is aan 90 irocent van het netto minimumloon. Het gaat om ongehuwde be- aarden met een kind dat jonger is dan 18 jaar voor wie zij kinderbij slag ontvangen. De gehuwde gepensioneerde met een partner jonger dan 65 jaar kan ;en toeslag op het ouderdomspensioen ontvangen, die afhankelijk is fan het inkomen van die jongere partner. Van dit inkomen wordt ïerst een deel buiten beschouwing gelaten. Deze vrijlating bedraagt 15 procent van het bruto minimumloon met inbegrip van de overhe velingstoeslag 356,92) en een derde deel van het meerdere aan bru- io inkomsten. Wat daarna overblijft, wordt in mindering gebracht op le toeslag. Bij een bruto inkomen van de jongere partner van meer lan 1.166,68 (met inbegrip van de overhevelingstoeslag) per maand lestaat geen recht meer op toeslag. \0W AWW (vóór-Oortse bedragen) Bruto p.mnd. Bruto vak.- uitk.p.mnd. Weduwen met kind tot 18 jaar 1.767,58 121,04 Weduwen zonder kind tot 18 jr. 1.230,62 84,74 Wezen tot 10 jaar 393,80 27.12 Wezen van 10 tot 16 jaar 590.70 40,68 Wezen van 16 tot 27 jaar 787.60 54.23 Kinderbijslag De prijzen zijn in de periode van april 1991 tot oktober 1991 gemid deld met 2,65 procent gestegen. Als gevolg daarvan zullen de kinder bijslagbedragen per 1 januari 1992 met eenzelfde percentage worden verhoogd. Bovendien wordt de kinderbijslag extra verhoogd. Deze bedragen worden overigens voor het eerst uitgekeerd na afloop van het eerste kwartaal van 1992. Kinderbijslagbedragen naar leeftijd per kind bij verschillende ge zinsgrootten met ingang van 1 januari 1992 (in guldens, per kind, per kwartaal): WW 72,00 59,45 50.30 WWV 77,82 64,26 54,25 0 t/m 5 jaar 6 t/m 11 12 t/m 17 18 tm 24 jaar jaar 70% 100 130 Gezinnen met: 1 kind 268,67 383,81 498,95 2 kinderen 322,00 460,00 598,00 3 kinderen 339,77 485,39 631,01 4 kinderen 372,18 531,69 691.20 5 kinderen 391,62 559.46 727,30 6 kinderen 404,56 577,94 751,32 7 kinderen 413,84 591,20 768,56 8 kinderen 430,20 614,57 798.94 Bruto vak.- uitk. p.mnd. 58,94 ƒ117.87 82.52 106,09 Bruto p.mnd. Dehuwden, partner ouder dan 65 968,34 Dehuwden met maximale toeslag 1.936.68 Sehuwden zonder toeslag partner jonger dan 65) fn ongehuwden ƒ1.396,84 Dngehuwden met kind tot 18 jr. 1.741.78 Maximale toeslag 539,84 3et pensioen voor een weduwe met een kind jonger dan 18 jaar. is ïetto gelijk aan het minimumloon. Voor een weduwe zonder kind onger dan 18 jaar, is het pensioen of de uitkering netto gelijk aan 70 Jrocent van het minimumloon. Weduwnaars kunnen onder dezelfde foorwaarden als weduwen aanspraak maken op een AWW-pensioen. WW Bruto p.mnd. Bruto vak.- uitk.p.mnd. Weduwen met kind tot 18 jaar 2.400,92 152,88 Weduwen zonder kind tot 18 jr. 1.744,62 107,02 Wezen tot 10 jaar 588,28 34.25 Wezen van 10 tot 16 jaar 837.42 51.37 ïezen van 16 tot 27 jaar 1.116.56 68,49 10W en AWW: bijzondere bepalingen *laast deze pensioenbedragen worden tevens zogeheten fictieve pen sioenbedragen vastgesteld die zouden hebben gegolden als de voor dellen van de Commissie-Oort niet zouden zijn ingevoerd. De reële pensioenbedragen worden daartoe verminderd met een fictieve iverhevelingstoeslag. De zogenaamde vóór-Oort.se AOW/AWW-bedragen" zijn in tweeèr- ei opzicht van belang. In de eerste plaats kunnen deze bedragen morden gehanteerd bij de berekening van de pensioenaanspraken, ïiermee wordt voorkomen dat de verhoging van de AOW/A WW-uit- tering op grond van Oort-maatregelen zou leiden tot een kleiner 'invullend pensioen. In de tweede plaats kunnen deze „vóór-Oortse wdragen" worden gebruikt bij de vaststelling van het franchisebe- Irag, waarover geen premies voor de aanvullende pensioenen wor- len geheven. Bruto vak.- uitk. p.mnd. 58.68 ƒ117.34 totaal 22,61 22,61 10W (voór-Oortse bedragen) Dehuwden. partner ouder dan 65 Dehuwden met toeslag Dehuwden zonder toeslag 111 ongehuwden Dngehuwden met kind tot 18 jr. Maximale toeslag Bruto p.mnd. 878,30 ƒ1.756,60 1.222.12 1.580.33 534,48 82.16 105.60 Het gezinskinderbijslagbedrag wordt voor gezinnen met kinderen verhoogd met een opslag voor de premies ZFW en AWBZ. Hoogte opslag in de AKW met ingang van 1 januari 1992 (guldens per kwartaal) Hoogte per kind ZFW AWBZ le kind 12,19 10,42 2e kind 12,19 10.42 3e kind en volgende kinderen 10,42 Hoogte per gezin gezinsgrootte 1 gezinsgrootte 2 gezinsgrootte 3 gezinsgrootte 4 gezinsgrootte 5 gezinsgrootte 6 gezinsgrootte 7 gezinsgrootte 8 De hoogte van de opslag bij een gezingsgrootte draagt de som van 107,74 en zoveel maal 10,42 als de gezinsgrootte meer bedraagt dan acht. In verband met de Wet op de studiefinanciering is het recht op kin derbijslag voor kinderen van 18 tot 25 jaar afgeschaft. Echter, heeft een kind van 18 tot 25 jaar geen recht op studiefinanciering dan kan toch nog recht op kinderbijslag bestaan. Grondslagen AAW De algemene grondslag van de AAW, die is gerelateerd aan het mini mumloon per dag, wordt per 1 januari 1992 verhoogd. Ook de grond slagen voor AAW-gerechtigden beneden de 23 jaar. die worden afge leid van de minimumjeugdlonen, worden op die datum verhoogd. Deze grondslagen zijn per 1 januari 1992: vanaf 23 jaar 98.08 20 jaar 60.32 22 jaar f 83,37 19 jaar 51.49 21 jaar 71,11 18jaa^ 44.63 De individuele grondslagen in de AAW worden per 1 januari 1992 eveneens verhoogd en wel met 1.48 procent. De individuele grond slag' is niet gerelateerd aan het minimumloon. Deze grondslag wordt gehanteerd als iemand in deeltijd werkte en daardoor minder ver diende dan het minimumloon. Kopjes op de uitkeringen Teneinde te voorkomen dat de loondervingsuitkeringen op mini mumniveau van alleenstaanden van 21 of ouder bij werkloosheid of volledige arbeidsongeschiktheid beneden het relevante sociale mi nimum dalen, zijn in de WWV en de Invoeringswefstelselherziening bepalingen opgenomen die voorzien in een verhoging van de uitke ring. Dit zijn de zogeheten kopjes op de uitkering Hierbij is van belang dat de tijdelijke maatregel in de loon- en inkom stenbelasting voor alleenstaanden die op 1 januari 1990 27 jaar en ouder doch jonger dan 65 jaar waren, in 1992 niet meer zal gelden. Om deze reden zal vanaf 1 januari 1992 één bedrag worden vastgesteld voor de categorie uitkeringsgerechtigden vanaf 23 jaar. Deze kopjesbedragen zijn per 1 januari 1992 als volgt vastgesteld. In guldens: AAW/WAO Alleenstaanden: Vanaf 23 jaar 72.00 Van 22 jaar 59.45 Van 21 jaar 50,30 excl. vakantietoeslag Vereveningsbijdrage/premieheffing over uitkeringen per 1 januari 1992 Op WWV-uitkeringen wordt een bedrag ingehouden dat overeen komt met de premies voor de Ziektewet en de Werkloosheidswet. Deze vereveningsbijdrage is 2,55 procent, namelijk 1,20 procent Ziektewetpremie, 0,50 procent wachtgeldpremie en 0,85 procent werkloosheidspremie. Voor de AAW-uitkeringen bestaat de vereve ningsbijdrage eveneens uit 2,55 procent, alsmede uit 13 procent WAO-premie met een premievrije voet van 98 gulden per dag. Over Ziektewet-, WW- en WAO-uitkeringen worden premies werkne mersverzekeringen geheven. Daarbij wordt voor de heffing van de wachtgeldpremie en Ziektewetpremie uitgegaan van een gemiddeld percentage. Dat gemiddelde bedraagt voor de wachtgeldpremie 0,50 procent voor zowel de uitkeringsgerechtigde als voor de bedrijfsver eniging. De gemiddelde Ziektewetpremie bedraagt 1,20 procent voor de uitkeringsgerechtigde en 7,25 procent voor de bedrijfsvereniging. AWBZ De regeling voor de eigen bijdrage verandert per 1 januari 1992 niet. Het minimum ter vrije besteding blijvende bedrag (het zogenoemde zakgeld) voor mensen die bijvoorbeeld in een inrichting worden ver pleegd. wijzigt evenmin. Dit is voor ongehuwden 4.031.98 en voor gehuwden 6.716.25. Per 1 juli 1992 zullen deze bedragen worden ge wijzigd. Premiepercentages werkg. werkn. totaal max inkomen 10,42 AOW 1) 14.35 14.35 42-.966 p.j. AWW 1) 1,15 1.15 idem 22,61 AAW 1) 2,75 '2.75 idem 45,22 AWBZ 1) 7,30 7.30 idem 55.64 WAO 2) 13,00 13,00 282,00 p.d. 66,06 Wachtgeldverz. 3) 0,35 0.35 0,70 idem 76,48 86,90 Werkloosheidsverz. 4) 0,85 0,85 1.70 idem ZW 5) 4,00 1,20 5.20 idem 97,32 ZFW 4) 6) 5,15 1,20 6,35 178,00 p.d. 107,74 Vorstverlet 3) 0.30 0.30 r dan acht be- VUT 3) 0.85 0.45 1.45 De overhevelingstoeslag die door werkgevers bovenop het bruto loon wordt betaald - ter compensatie van de AAW- en AWBZ-premie die voor rekening van de werknemer komt - bedraagt 11,50 procent van het loon waarover premie wordt geheven. De toeslag wordt bere kend over maximaal 71.500,00. 1) Voor de volksverzekeringen geldt een premievrije voet van 5.225.00 per jaar. Bovendien wordt per 1 januari 1992 een nominale premie AWBZ ingevoerd. De hoogte van deze premie wordt door de ziekenfondsen en andere uitvoeringsorganen zelfstandig vastge steld Ervan uitgegaan wordt, dat de gemiddelde nominale premie AWBZ 125.00 per jaar per volwassene bedraagt. Voor personen tot 18 jaar wordt 1/3 van de premie voor een volwassene gerekend. Voor alle personen tot 18 jaar dient nominale premie te worden betaald. 2) De franchise of premievrije voet bedraagt 98,00 per dag 3) Geraamd gemiddelde voor bedrijven: deze premies worden vast gesteld door de besturen van de bedrijfsverenigingen. 4i Over de verdeling van de premie moet de Raad van State nog adviseren. 5) Gemiddelde premie 6) Voor AOW-uitkeringsgerechtigden die verzekerd zijn volgens de verplichte ziekenfondsverzekering geldt een premie van 0.75 procent over de AOW-uitkering. De loongrens bedraagt 54.400.00. Verder is een nominale premie ZFW verschuldigd. De hoogte hiervan wordt door de ziekenfondsen zelfstandig vastgesteld Ervan uitgegaan wordt, dat de gemiddelde nominale premie ZFW 175,00 per jaar per volwassene bedraagt. Voor meeverzekerde kinderen geldt de helft van de premie voor een volwassene. Er is voor maximaal twee kinderen premie verschul digd. MODA INTERNAZIONALE OOSTSTRAAT 6 - DOMBURG - TEL 01188-1516 IOAW/IOAZ Met ingang van 1 januari 1992 worden de bijstandsuitkeringen en de bedragen voor de berekening van de IOAW- en IOAZ-uitkeringen verhoogd. Dit is een gevolg van de verhoging van het minimumloon, waaraan de bijstandsnormen en de grondslagen IOAW en IOAZ zijn gekoppeld. De bijstand voor een echtpaar of twee samenwonende partners wordt verhoogd met 53.78 tot 1.714,28 per maand. De IOAW is bestemd voor oudere langdurig werklozen die 50 jaar of ouder waren op het moment dat zij werkloos werden en voor gedeel telijk arbeidschongeschikte werklozen, ongeacht hun leeftijd. De IOAW geldt, nadat de uitkeringsperiode voor de nieuwe werkloos heidswet inclusief de vervolguitkering is verstreken. Voor de IOAZ komen mensen van 55 jaar of ouder en gedeeltlijk arbeidsongeschik te (ongeacht hun leeftijd) ex-zelfstandigen in aanmerking die nood gedwongen hun bedrijf of beroep moeten beëindigen. De bruto grondslag bedraagt voor: (in guldens) per maand vakantie-uitke ring per maand 185,90 169,37 139.81 per maand 1.714.28 per maand ƒ488,02 395.78 ƒ393,64 per maand 1.200,00 1.007,30 879,21 1838,30 per maand 1.019,17 853.48 838.30 gehuwde en ongehuwde partners 2.323,70 éénoudergezinnen 2.117.07 alleenstaanden vanaf'23 jaar 1.747.65 Op deze bedragen worden inkomsten uit of in verband met arbeid van de werkloze of zelfstandige én zijn of haar partner in mindering gebracht. In tegenstelling tot de bijstandswet wordt geen rekening gehouden met andere inkomsten en met vermogen. Als geen inkom sten worden afgetrokken, zijn de netto uitkeringen gelijk aan 100 procent van het netto minimumloon voor gehuwde en ongehuwde partners, 90 procent van het netto minimumloon voor éénouderge zinnen en 70 procent van het netto minimumloon voor alleenstan den vanaf 23 jaar. Bijstand (netto bedragen) Voor echtparen zonder en met kinderen per week is het normbedrag 395,60 Hieronder vallen ook twee ongehuwden die een gezamenlijke huis houding voeren. Dus ook mensen van hetzelfde geslacht. Samenwo nende familieleden in de eerste of tweede graad zijn hiervan uitgeslo ten. Voor éénoudergezinnen per week per maand is het normbedrag ƒ356.04 ƒ1.542,85 Bij gezinnen die met anderen een woning bewonen, vindt een vaste aftrek plaats van 180,83 per maand. Voor thuisinwonende werkloze kinderen zijn de normbedragen per week bij 20 jaar ƒ112.62 bij 19 jaar 91,33 bij 18 jaar 90,84 Voor alleenstaande nietrwoningdelers zijn de normbedragen per week bij 23 jaar en ouder 276,92 bij 22 jaar ƒ232,45 bij 21 jaar ƒ202.89 bij 18-19-20 jaar ƒ193.45 Voor alleenstaande woningdelers zijn de normbedragen per week bij 23 jaar en ouder 235,19 bij 22 jaar ƒ196,96 bij 18 t/m 21 jaar 193.45 Woonkosten Huurders meteen huur tussen 289,17 en 820.00 per maand hebben meestal recht op huursubsidie. Bijstandsontvangers met een eigen huis waarvan de woonkosten tussen 289.17 en 820,00 per maand liggen, kunnen een toeslag krijgen die gelijk is aan de huursubsidie. Bij woonkosten boven 820,00 per maand kan hooguit tijdelijk een toeslag worden gegeven. Verdiensten uit (deeltijd-(arbeid Van het geld dat een bijstandsontvanger verdient, wordt 25 procent niet van de uitkering afgetrokken Voor éénoudergezinnen geldt, dat de eerste 85,71 van wat de ouder per maand verdient niet wordt afgetrokken. Inwonende kinderen, onderverhuur en kostgangers Op de uitkering van ouders met inwonende kinderen met eigen in komsten wordt - ongeacht het aantal kinderen - een bedrag van ƒ41.73 per week of 180,83 per maand in mindering gebracht. Dit blijft achterwege als er uitsluitend kinderen zijn die studiefinancie ring hebben, of (beneden 21 jaar) een inkomen dat ongeveer zo hoog is als de RWW-uitkering voor een thuisinwonende. Dezelfde aftrek geldt voor bijstandsgerechtigden met één onderhuurder. Voor men sen met één kostganger geldt een aftrek van ƒ63.31 per week of 274,36 per maand. Heeft men meer dan één onderhuurder of kost ganger, dan stelt de gemeente per geval vast welk gedeelte van het kostgeld of de bruto onderhuur wordt aangemerkt als netto inko men dat op de uitkering in mindering wordt gebracht. Van inkomsten uit arbeid mag niet meer worden behouden dan: ƒ257,14 per maand voor het hoofd van een éénoudergezin en voor een echtpaar met of zonder kinderen; 180,00 per maand voor een alleenstaande van 23 jaar of ouder 73,20 per maand voor een thuisinwonende van 20 jaar. Voor al leenstaanden beneden de 23 jaar en thuisinwonenden onder de '20 jaar gelden andere bedragen. Eigen vermogen Niet al het spaargeld behoeft te worden aangesproken, voordat men voor bijstand in aanmerking komt. Het vrij te laten vermogen is: 17.200 voor gezinnen; 8.600 voor alleenstaanden. Voor mensen jonger dan'65 jaar die een bijstandsuitkering ontvan gen en een eigen huis bewonen, geldt een extra vrijlating. Bij hen wordt van het vermogen in het huis namelijk nog eens 15.000 volle dig vrijgelaten en van het meerdere de helft. De totale vermogens vrijlating is begrensd tot 77.000 voor gezinnen en 68.400 voor al leenstaanden. Ziekenfonds-/Ziektekostenpremie Wie verplicht verzekerd is bij een ziekenfonds moet van zijn/haar uitkering de zogeheten nominale premie aan het ziekenfonds beta len. Ook de per 1 januari 1992 ingevoerde nominale premie AWBZ moet uit de bijstandsuitkering worden betaald. Wie niet verplicht verzekerd is bij een ziekenfonds, ontvangt bij het normbedrag een vergoeding voor de betaling van een particuliere ziektekostenverze kering, die dezelfde risico's dekt als de verplichte ziekenfondsverze kering. De vergoeding wordtverminderd met het bedrag dat een ver plicht verzekerde in dezelfde omstandigheden als nominale premie aan het ziekenfonds moet betalen. Mininiumf jeugd )loon DEN HAAG (ANP) - I)e bruto bedragen van het wettelijk mini mumloon en het minimumjeugdloon worden op 1 januari 1992 ver hoogd met 1.45 procent. Inclusief de wettelijke verplichte afron ding komt de verhoging uit op 1,48 procent. Het besluit waarin dit is geregeld, is gepubliceerd in het Staatsblad. Voor een werknemer van 23 jaar of ouder wordt het bruto minimum loon per 1 januari 1992: per maand: ƒ2.133,30 per week: 492,30 per dag: 98,46 De bruto minimumjeugdlonen bedragen per 1 januari 1992: Leeftijd perc. van het Per maand Per week minimumloon van 23-j. en ouder 22 85 1.813,30 ƒ418,50 21 72,5 1.546,60 356,90 20 61.5 ƒ1.312,00 302,80 19 52.5 1.120.00 258,50 18 45,5 970.70 224.00 17 39,5 842.70 194,50 16 34.5 736,00 169,80 15 30 640,00 147,70

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1991 | | pagina 7