Het is één kliek van zombies geworden... Profpeloton wordt gehalveerd Het noodlot van de wielerprof sport VRIJDAG 1 NOVEMBER 1991 Van de kleine duizend professionele wielrenners die er dit jaar nog rondreden, zijn er over vijfjaar nog hooguit vijfhonderd over. Die gewaagde voorspelling komt van de hoge bazen die de mondiale wielersport besturen. De inkrimping van het peloton werd vijf jaar geleden bewust ingezet, toen de internationale bonden zich gingen opmaken voor een saneringsplan. Het uitgangspunt was dat de wieler sport meer uitstraling en een hoger niveau moest krijgen. De Nederlander Hein Verbruggen (FICP) kwam na een markeling-onderzoek met een revolutionaire verandering. Zo ontstond de wereldranglijst (de FICP-lijst) voor profrenners en zo werd een cyclus van wedstrijden voor de wereldbeker samenge steld. Maar ook voor de renners zelf waren er ingrijpende vernieuwingen. Wie hoog stond op de ranglijst was.verzekerd van een ploeg. De onderste laag van de beroepsren ners werd plotseling bedreigd met uitsluiting. Die sanering is de oorzaak van de steeds verdere afslanking. Gerrie van Gerwen, coördinator van de sectie beroepswielrennen: „We hebben alle maal zien aankomen wat er nu gebeurt. De internationale bonden hebben bewust gekozen voor deze ontwikkeling om de concurrentieslag met andere sporten aan te gaan. Dat gaat ten koste van de kleine wielrenner, van de kleine sponsor en van de kleine organisator van wedstrijden." Ooit waren er in Nederland meer dan honderd profrenners. Dit jaar stonden er nog 79 geregistreerd en volgens de verwachtingen wordt dat aantal teruggebracht tot 65. De Belgische wielerbond herinnert zich de topjaren met om en nabij de 250 profs. Er zijn er inmiddels nog zo'n 150 over en voor tenminste zestig van die renners dreigt werkloosheid. Want de ploegen van Tonton Tapis, Histor, Weinmann, SEFB en Isoglas verdwijnen. In Frankrijk stopt Toshiba (de ploeg van Jalabert) met sponso ring en in Spanje zijn veertig profs op zoek naar een ploeg. Gerrie van Gerwen: „Dat is nog maar het begin van de sanering, zoals het een paar jaar geleden is ingezet. Het profwielrennen wordt topsport. Dat betekent dat er nog plaats is voor zo'n vijfhonderd renners, verwacht ik." De kermiseoureur van weleer wordt bedreigd met uitsterven. „Sterker nog", zegt Gerrie van Gerwen. „De renners die een paar jaar geleden nog een semi-klassieker konden winnen, krijgen straks geen werk meer. Wat overblijft zijn de absolute top pers. De renners die klimkoersen kunnen rijden, die klassiekers kunnen winnen en die de grote ronden aankunnen. Dat is de opzet geweest van het saneringsplan, want alleen dan krijgt de wielersport meer uitstraling." Voor Patrick Tolhoek, Maarten Ducrot en Pierre Raas (vlnr) is volgend jaar geen plaats meer in het profpeloton. foto Lex de Meester wel voor het laatst. Dat is een vreemd ge voel, hoor." Maarten Ducrot: „Toen ik in 1985 prof werd, liet ik het nog allemaal op me afko men. Ik kwam net uit m'n studententijd. D'r was niets mooier dan wielrennen. Het ging ook hard, natuurlijk. Ik was na de Tour tien kilo vermagerd. En ik was echt gefascineerd door alles wat er omheen zat, helemaal maf. Toen die eerste duikboot- fietsen er kwamen, kon ik er urenlang in de kamer naar zitten kijken." „Maar toen werd het ineens anders. Ik won een etappe in de Tour. Ik ging denken dat ik koersen moest gaan winnen... En er kwam druk op me. Je voelde ook aan dat het aan het veranderen was. Het wielren nen werd heftiger. Ik weet nog dat er in de Ronde van Lombardije dertig renners de finish bereikten. En nu zijn het er hon derddertig. Zo sterk wordt er gereden. Patrick Tolhoek (26) kreeg onlangs zijn ontslag bij de ploeg van Jan Raas aangezegd. Zijn contract werd niet verlengd, omdat zijn toekomst als wielrenner door een chronische rugblessure onzeker is. In de Tour de France van 1989 ves tigde hij de aandacht op zich door zijn aanvallende stijl. Hij was in die Tour één van de strijdlustigste renners. Tolhoek won in vier jaar drie wedstrijden bij de beroeps- renners. Het hangt van de gene zing van zijn blessure af, of hij nog terugkeert in het peloton. Van de duizend profs die er zijn. kunnen er driehonderd een klassieker winnen." „Het is ook onberekenbaar geworden", valt Tolhoek bij. „Je maakt nooit meer een koers mee waar ze in de eerste hon derd kilometer niet rijden. Ja, soms-nog wel even. En dan vliegt er ineens weer één in." Pierre Raas: „In kermiskoersen wordt er vaak gereden alsof het een klassieker is." Ducrot was vooral teleurgesteld omdat hij werd gepasseerd voor de Tourploeg. „Priem durfde het niet te zeggen. Hij bleef er maar omheen draaien." Maarten Ducrot: „Je hebt nu de toppers, de kopmannen dus en de rest rijdt gewoon mee als zombies. Jawel, ik heb dat ook ge daan. Maar ik ben langzamerhand wakker geschud. Het is toch te gek, dat je je als volwassen vent zo de grond laat instam pen door een ploegleider. Dan kun je zeg gen: waarom ben je er niet eerder uitge stapt. En waarom heb je niet met je vuist op de tafel geslagen. Maar zo werkt dat niet." Wie presteert, heeft recht van spreken, zo beseft Ducrot. En dwingt respect af bin nen zijn ploeg. „Ik had dus ook tegen Priem kunnen zeggen: blijf met je poten van me af, man. Maar dat is makkelijk praten. Ik moest voor Theunisse rijden, in m'n laatste jaar, verder niets. Als een zom bie dus. Het was ook wel een voordeel, hoor. Je draait je af voor Theunisse. rijdt honderdvijftig kilometer alles uitje lijf. En dan kun je zeggen: zoek het verder zelf maar uit." „Ik heb het nooit zo gevoeld als Maarten", zegt Tolhoek evenwel. „Zo werkte dat bij ons in de ploeg niet. Je mocht af en toe je eigen kans gaan en ik heb altijd wel zoiets Pierre Raas is 27, heeft er twee jaar opzitten als prol' en reed vrijwel uitsluitend kleine criteriums. Hij maakte deel uit van de bescheiden ploeg van Elro Snacks, waar hij het minimumloon verdiende. Daarvoor was Raas een zeer suc cesvolle. amateurrenner. Het is de vraag of hij volgend jaar een nieu we profploeg kan krijgen. Zo niet, dan keert hij terug naar de ama teurs. gehad van: ik wacht af en als ik kan. dan ben ik weg." Pierre Raas: „Ik zat in een klein ploegje. We waren met een paar renners, die wel alles voor elkaar over hadden. Je kwam alleen niet verder dan de criteriums. Ik heb geen echte kans gehad, vind ik zelf." „We zouden bijvoorbeeld vorig jaar naar Spanje gaan, om ons voor te bereiden. Dat was aan het begin van m'n tweedejaar als prof. Ik dacht: nou ga ik echt koersen, nou rijden ze me er niet meer af in de voorjaars- koersen. En wat gebeurt er? We krijgen op het laatste moment bericht dat het- niet meer doorgaat. Dat we met de ploeg niet worden toegelaten in de zuidelijke wed strijden." Klapperen Pierre Raas heeft zijn les wel geleerd. Hij is in zijn laatste (top)jaar bij de amateurs blijven werken. „Toen had ik beter alles op wielrennen kunnen zetten." De kloof tussen profs en amateurs is enorm, zo bea men Ducrot en Tolhoek. „Je moet", zegt Ducrot. „tegenwoordig zeggen: ik word wielrenner en ik doe niets anders. De ama teurs die nu overkomen, staan na een jaar met hun oren te klapperen „Het zijn alleen de besten van de beteren die het nog redden", stelt ook Tolhoek vast. En Ducrot: „De ploegleiders zeggen nu: ik heb niets aan zombies, ik moet cou reurs hebben met vuur in hun lijf. Je moet dus starten met de instelling van: ik móet en ik zal slagen. Roger de Vlaeminck won ooit op één been de Omloop Het Volk. Dat kan nu niet meer." „Toch is wielrenner zijn nog altijd leuk", benadrukken ze. Ducrot: „Ik heb het als Maarten Ducrot uit Goes is 33. Hij reed dit jaar voor het laatst in het profpeloton rond met de ploeg van TVM. Zijn staat van dienst bij de beroepsrenners: winnaar van één Touretappe en in totaal goed voor acht overwinningen. Hij kondigde een paar maanden geleden zijn af scheid aan, werd onder meer ge passeerd voor deelname aan de Tour van dit jaar en gaat nu vanaf 1 januari officieel het bedrijfsle ven in als organisatie-adviseur. een voorrecht beschouwd, 's Morgens om negen uur van huis... Paar uurtjes trainen, beetje klooien..." Patrick Tolhoek „Het is heerlijk om met een ploeg jongens onder weg te zijn in het buitenland. Dat zou ik echt missen," Junkies Maarten Ducrot: „De buitenwereld kijkt er wel eens anders tegenaan. Zoals na de affaire met PDM. Dan krijg je die verhalen weer. Ik geef toe: op een gegeven moment kijk je zelf ook om en dan zeg je: ik ben toch iets kwijtgeraakt. Ik bedoel: m'n va der schrikt zich wel eens rot als ik vertel over m'n vak. 'Jij, aan een infuus, een spuit in je lijf?', roept hij dan verbaasd..." „Dat is toch voor junkies, zie je hem dan denken. En dan zegt-ie: mijn zoon hoort helemaal niet thuis in dat wereldje. Maar ik durf te verzekeren dat ik nooit iets heb gehad, waarvan ik niet wist wat het was. Ze hebben tegenwoordig goeie doktoren. Ze geven geen rotzooi, want als je wordt gepakt, dan schaadt dat het bedrijf. PDM was echt een uitzondering." Drs Maarten Ducrot is afgeknapt op wat hij noemt: „het moetisme" in de sport (het moeten presteren, dit en dat moeten doen op bevel van de ploegleider). Hij heeft zijn laatste koers gereden en gaat binnenkort al aan de slag in zijn nieuwe omgeving. Hij zal z'n racefiets wel blijven koesteren, om- dat-ie altijd al een tik heeft gehad van mooie shirtjes, mooie sokjes en mooie fiet sen... Ooit vertelde hij er een kick van te krijgen zichzelf al fietsend te bekijken in Voor drie van de vijf Zeeuwse profs is het volgend jaar over en sluiten. De afslanking van het peloton bij de beroepsrenners heeft het handjevol coureurs in deze provincie hard getroffen. Maarten Ducrot is zelf opgestapt. Hij is er op uitgekeken, verzekert hij. „Het is één kliek van zombies geworden." Pierre Raas zit zonder ploeg en twijfelt over het vervolg van zijn carrière en Patrick Tolhoek klampt zich vast aan een strohalm. Het kan geen toeval zijn dat renners van het kaliber Tolhoek, Ducrot, Raas bij de grote ploegen nauwelijks meer in trek zijn. De wereldbeker (en daarmee de FICP-ranglijst) is heilig verklaard, omdat de deelname aan grote koersen als de Ronde van Frankrijk er van afhangt. De renners die te weinig punten achter hun naam hebben, zijn dus niet in tel. Patrick Tolhoek staat aan het eind van dit wielerseizoen op de 41öe plaats op een ranglijst met zo'n duizend profrenners. Hij heeft in totaal. .42-punten. Maarten-Ducrot staat 505e met 26 punten en Pierre Raas is 944e plaats met één punt... Voor de absolute top van het peloton is wielrennen big business geworden. Gianni Bugno, de wereldkampioen, wordt volgend jaar kopman van een ploeg, die veertig miljoen gaat kosten in vier jaar. Dat staat dus in schril contrast met de renners in de schaduw van de vedetten, die moeten vechten voor hun bestaan. Maarten Ducrot: „De wielersport is in een paar jaar enorm veranderd. Vroeger had je nog de ploegleiders die in de koers uit het raampje hingen. En die zaten te schreeu wen: hé, Ducrot..., rijden man, met je plat te kop. Maar nu zijn die ploegleiders in de eerste plaats managers, die met miljoenen moeten omgaan." De sponsor die in een ploeg vele miljoenen moet investeren, kijkt wel uit voordat hij zich voorjaren vastlegt. „Hij wil een per fect georganiseerde ploeg", zegt Ducrot. „En hij wil in de eerste plaats publiciteit. Prestaties dus. Dat betekent dat de ploeg leider onder druk staat en de renners zich elke koers de longen uit het lijf moeten rij den." Jan Raas, zijn vorige ploegleider, zei laatst tegen Ducrot: „Jij bent de laatste die nog heeft gelachen in het peloton." Pa trick Tolhoek: „We lachen nog wel, hoor. Maar veel minder. Toen ik prof werd bij Roland was het nog gezellig onder elkaar. Drie dagen voor m'n eerste koers was ik nog zo zat als een aap." Maar toch... Het naderende afscheid heeft ook emoties losgemaakt. Pierre Raas: „Ik moest wel even slikken toen ik in de laat ste koers in Putte moest lossen. Het kwam door kramp. Toen ik het peloton zag weg rijden, dacht ik: daar gaan ze, misschien Maarten Ducrot (links) nadat hij in 1982 wereldkampioen op de weg was geworden met de nationale ploeg op de honderd kilometer. Met Geert Schipper (midden), Gerrit Sol- leveld (rechts) en Frits van Bindsbergen (niet op de foto). foto archief PZC de grote spiegelende ruiten van winkels. „Ik heb met Jan Raas de afspraak, dat ik af en toe nog eens mee ga naar een koers." Met Raas, zo zegt hij. kon hij het best over wielrennen praten. „Hij was een vuurtje in de auto. maar een uitzonderlijke ploeglei der. Raas is Raas, die doorziet het spel als geen ander." Met Priem had hij in het laat ste jaar van zijn carrière geen al te beste relatie meer. Patrick Tolhoek beslist in de komende weken over zijn toekomst. Tolhoek: „Ik wil eerst gezond worden, dan kijk ik ver der. D'r is nog altijd hoop. Ik heb maar een paar procent meer nodig, dan sta ik er weer. En ik ben er van overtuigd dat ik dan wel ergens binnenkom." Pierre Raas vertrekt in elk geval bij zijn huidige ploeg Jos Ehlen». „Ik heb contac ten met een ploeg die me wil hebben. En ik wil het nog één jaar proberen. Ik heb nu voor het minimumloon gereden. Maar met m'n prijzengeld er bij is het altijd nog meer dan wat ik in de bouw kan verdie nen. Dus als ik nog een kans krijg..." Frits Bakker Patrick Tolhoek was in 1989 voor eigen publiek de grote uitblinker in de Ronde van Midden Zeeland. Hij demarreerde voortdurend in de finale en legde de basis voor de overwinning van zijn ploegmaat JelleNijdam. foto Lex de Meester

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1991 | | pagina 23