11
Kiespijn
onder het
middenrif
Een zwanezang in Teheran
Leven onder j
een banvloek i
PZC
Maarten 't Hart
Blabla in alle talen
kunst cultuur
F. Springer
Marie Kessels
VRIJDAG 1 NOVEMBER 1991
In zijn nieuwe roman Onder de korenmaat geeft Maarten 't
Hart zijn bewonderaars precies wat zij van hem
verwachten. Een verhaal over een ongelukkige liefde, met
volkse wijsheden, bespiegelingen over muziek, citaten uit de
bijbel en een autobiografische toets.
Wat de feministen ook moge
beweren, in de liefde zijn me
nigmaal mannen de slachtoffers
van vrouwen. Zelfs de sterkse man
weet zich geen raad als hij verliefd
wordt. In de Pierpont Morgan Li
brary - een van de vele beziens
waardigheden die men bij een be
zoek aan New York niet mag over
slaan - is een tentoonstelling aan
de gang met schatten uit de eigen
collectie. Er zijn verbijsterend veel
mooie boeken, tekeningen, ma
nuscripten van schrijvers en com
ponisten te zien. Maar het meest
trof mij een klein briefje van Napo
leon. zijn eerste schriftelijke lief
desverklaring aan Joséphine. afge
legd na een slapeloze nacht.
De tekst is duidelijk: 'Verrukkelij
ke, onvergetelijke Joséphine, wat
een vreemde uitwerking heb je op
mijn hart!... Mijn ziel is gebroken
van smart; je aanbidder kan geen
rust vinden.... Over drie uur zal ik
je zien, tot zolang, mis dolce amor,
een miljoen kussen'. Het hand
schrift maakt echter nog duidelij
ker in welke staat van opwinding
de veldheer verkeerde; regels die
alle kanten oplopen, woorden die
zonder beheersing geschreven zijn,
letters vol emotie.
Maarten 't Harts pas verschenen
roman Onder de korenmaat is
lang niet zo meeslepend als het do
cument van Napoleon. Maar de
hoofdpersoon, de vijfenveertigjari
ge musicus Alexander Goudveyl,
is er niet veel beter aan toe dan de
meestal zo onverschrokken Frans
man. Zijn verliefdheid geldt een
dertigjarige dierenarts, Sylvia
Hoogervorst. Wanneer hij haar
voor het eerst ziet, gebeuren er
vreemde dingen met hem. Die ove
rigens nog vreemder worden dooi
de gebrekkige stijl waarin 't Hart
zijn boeken pleegt te schrijven.
Kiespijn
„Het leek of er kiespijn opkwam
onder mijn middenrif', bedenkt de
held van het verhaal bij het aan
schouwen van Sylvia. Even later is
het „of onder mijn middenrif de
zesde symfonie van Sjostakovitsj
gespeeld werd." Tot overmaat van
ramp komt meer buikpijn opzet
ten: „Het was alsof een schoor
steenveger een ragebol in mijn
maag had laten zakken en hem nu
opentrok."
Wie gepolijste formuleringen,
grensverleggende inzichten, geraf
fineerde literatuur verwacht, zal
ook door deze roman van 't Hart
worden teleurgesteld. Zijn ver
diensten liggen elders, bijvoor
beeld in zijn vermogen om per
soonlijke ervaringen zo aansteke
lijk te omschrijven dat een breed
publiek een schok van herkenning
voelt. Heel wat lezers zullen eigen
problemen weerspiegeld zien in
Onder de korenmaat, het zal voor
hen lijken of 't Hart iets beschre
ven heeft dat zij ook hebben be
leefd. Want wie zal in zijn leven
nooit teleurgesteld zijn geraakt in
de liefde, afgestoten zijn door dege
ne van wie hij of zij zoveel ver
wachtte?
Maarten 't Hart is een schrijver die
zijn eigen beperkingen kent. Hij
zoekt daarom niet naar andere we
gen, liever blijft hij binnen zijn ver
trouwde domein. Hij schrijft
slechts over dingen die hij uit eigen
ondervinding kent. Ongetwijfeld
zijn de aardige bladzijden over de
beruchte storm van januari 1990
daar een voorbeeld van. Zijn
hoofdpersonages zijn steevast
naar hemzelf gemodelleerd. Ook in
Alexander Goudveyl is de schrij
ver met al zijn merkwaardigheden
duidelijk te onderscheiden.
Gemakzuchtig
Het gevaar dat 't Hart bedeigt - en
voor andere auteurs die succesvol
blijven zonder dat hun oeuvre zich
vernieuwt geldt hetzelfde - is de
herhaling. Op eigen thema's wordt
gemakzuchtig gevarieerd. In On-
der de korenmaat wemelt het van
de herhalingen, zozeer dat het eni
ge ergernis gaat wekken, 't Hart
zegt minstens alles twee keer. Op
pagina 125 laat hij Alexander kla
gen: „De uren werden al gerantsoe
neerd." Om daaraan op bladzijde
171 toe te voegen: „Nu werden zelfs
de uren al gerantsoeneerd."
Op bladzijde 92 biecht de hoofd
persoon op dat hij 'gek van verlan
gen' wordt als hij Sylvia een paar
dagen niet heeft gezien. Terwijl hij
wanneer hij bij haar is beseft dat
hij zonder haar kan. Op bladzijde
137 bekent hij dat nog eens, nota
bene tegenover dezelfde harts
vriendin. Sylvia is heel mooi, Ale
xander erg lelijk. We lezen op pagi
na 76: „Dat ik, armzalige, kale, on
ooglijke nepcomponist, naast ie
mand mocht voortstappen, die zo
verrukkelijk snel op lange benen
de ruimte doorkruiste, maakte mij
zielsgelukkig." Zo gelukkig dat we
dezelfde gedachte nog vele malen
te lezen krijgen.
't Hart lijkt menigmaal de Stoffel-
de-Schildpad van de Nederlandse
letteren. Alles laat hij zo traag als
maar kan, zo omslachtig mogelijk
verlopen. Tekenend is zo'n passa
ge over Sylvia: „Ze was nu dertig,
ze had me een foto laten zien van
twaalf jaar geleden. Toen was ze,
achttien jaar oud, volstrekt adem
benemend geweest." Er wordt
blijkbaar niet op vertrouwd dat de
lezer zelf kan uitrekenen dat dertig
min twaalf achttien is. Voor wie
niet tot de fans van 't Hart behoort,
moet het geen al te prettig vooruit
zicht wezen dat nog een roman
over Alexander Goudveyl beloofd
wordt. Het woeden der gehele we
reld zal dat boek gaan heten.
Slow motion
Onder de korenmaat lijkt vooral
één grote herhaling in slow motion
omdat het werk sterke overeen
komsten vertoont met Jeroen
Brouwers' vorig jaar verschenen
Zomervlncht. De hoofdpersoon
van die roman is een musicus die
zich als componist tekort voelt
schieten. Zijn huwelijk biedt
slechts het vooruitzicht: 'Totter-
dood eikaars gegijzelde'. Hij leeft
weer even echt als hij verliefd
wordt. Dat geldt allemaal ook voor
de hoofdpersoon uit 't Harts boek.
Sylvia zorgt in elk geval voor kleur
in zijn bestaan. Haar zoenen alleen
al zijn heel bijzonder. „Ze zoende
zoals Bruckner componeerde"
(23), „Ze zoende zoals Dinu Lipatti
piano speelde" (52). Zelfs geven
haar kussen „een visioen!...) van
vergeten zomers met lange, zon
overgoten middagen en nog lome
re, schaduwfijke schemeravon
den" (37).
Het is deze wonderbaarlijke zoen-
ster die aanvankelijk de wervende
partij is. Vreemd trouwens dat ze
zich zo interesseert voor een moei
lijk te doorgronden componist,
maar dat ze verderop in het boek
slechts benul heeft van popmu
ziek. Terwijl Alexander hopeloos
verliefd op haar wordt, gaat zij af
stand nemen. Maar ze houdt hem
toch nog steeds aan het lijntje. Al
les heeft hij over voor één gunst
Toen de sjah ging en de ayatollah
kwam, was C. J. Schneider - beter
bekend onder zijn schrijversnaam F.
Springer - verbonden aan de Nederlandse
ambassade in Iran. Ongetwijfeld
verwerkte hij veel van de destijds
opgedane ervaringen in zijn nieuwe roman
Teheran, een zwanezang.
Een jaar of vijftien geleden gold F.
Springer (59) als een onderschat
schrijver. Inmiddels wordt hij door menig
een als een overschat auteur aangemerkt.
Zijn roman Quissama 1985) was niet veel
meer dan een povere navolging van Fitz-
geralds beroemde The Great Gatsby. In
1990 schreef hij het boekenweekgeschenk
Sterremeer, waarmee hij evenmin veel in
druk maakte. Met zijn nieuwe boek Tehe
ran. een zwanezang doorbreekt hij de im
passe niet. De mengeling van fraaie stof en
onbeholpen vorm bestempelt het tot een
interessante mislukking.
Springer laat in zijn boeken meestal veel
gebeuren; zijn werk speelt niet in binnen
huisjes doch in de grote wereld; ingrijpen
de drama's kunnen door hem op nogal
achteloze wijze worden afgedaan. Daarom
is hij in de Nederlandse literatuur - waarin
ingetogenheid en ingekeerdheid de toon
bepalen - een nogal ongebruikelijke ver
schijning. Liever een spannend avontuur
dan een diepzinnige bespiegeling, lijkt
ook het parool bij het schrijven van Tehe
ran. een zwanezang te zijn geweest. Dat
neemt niet weg dat de roman veel saaie
momenten kent. Ook verwikkelingen die
nauwelijks ter zake doen worden uitge
breid verteld. Er bestaan weinig romans
waarin je zoveel kunt overslaan zonder
ook maar iets van het verhaal te missen.
Oppervlakkigheid
De aanpak van Springer werkt altijd een
zekere oppervlakkigheid in de hand. Dat
wordt in dit boek versterkt doordat de
personages weinig reliëf krijgen. Belang
rijke verhaalfiguren als Bill Turfjager. Pa
tricia Jahanbari worden nooit karakters.
Nieuwe roman van F. Springer: fraaie
stof en onbeholpen vorm. fotoGPD
letterkundige
kroniek
I I I I I I I I I ITTTT
Al helemaal in het vage blijft hoofdper
soon Toby Harrison, maar dat was ook de
bedoeling. Als men hem de vraag stelt:
'Wie ben je werkelijk. Toby?', kan hij daar
geen antwoord op geven. Hij is een soort
kameleon die de kleur van zijn omgeving
aanneemt.
Zijn ware, Nederlandse naam kent bijna
niemand. Hij is volledig geworden wat
men van hem verlangt. Een zekere Piet
Hamming heeft hem gevormd tot een
vaardige schrijver van teksten vol illusies.
Een andere mentor was Trevor Bailey van
een in London gevestigde uitgeverij van
triviale boekjes.
Voor dat bedrijf verzorgde hij een reeks
Toby Harrison's illustrated Mirror of His
tory Culture. Populaire werkjes waarin
wat historische feiten met veel fantasie
worden aangevuld. 'Een dikke duim' is
het enige dat je nodig hebt, weet hij zelf.
Hij is er beroemd mee geworden. In 1978
krijgt hij van de Iraanse regering de op
dracht een boek over Reza Sjah de Grote
te maken, de vader van de vorst die des
tijds aan de macht was. Vanzelfsprekend
wordt het werk goed betaald, en even van
zelfsprekend wordt een niet al te kritische
houding op prijs gesteld. De positie van
het Iraanse vorstenhuis is al aan het wan
kelen, maar zoals altijd doet Toby zonder
enige bezinning precies wat er van hem
verwacht wordt. Zo belandt hij in een ab
surde situatie: een illusionist die in illu
sies verstrikt raakt. Hij past zich echter
aan alle omstandigheden perfect aan.
Wanneer in Iran het oproer uitbreekt,
kiest hij feilloos de veilige kant. Onder in
vloed van de koelbloedige Nederlandse
consul Turfjager, ontpopt ook hij zich als
een doortastend man. Alleen de liefde kan
Toby uit zijn evenwicht brengen. Hij
denkt soms terug aan een verloren vrien
din Kora. In Teheran wordt hij wanhopig
verliefd op de secretaresse die voor hem
werkt, Patricia Jahanbari.
Onhandigheden.
Springer heeft Teheran, een zwanezang
zo geconstrueerd dat deze geheel onbe
stemde Toby niet alleen voor verteller,
maai' ook voor schrijver door moet gaan.
Zelfs de aantekeningen waarmee de ro
man besluit zijn zogenaamd van zijn
hand. Deze constructie is ongeloofwaar
dig. Schrijver Toby blijkt afstand van per
sonage Toby te kunnen nemen, terwijl
zelfreflectie juist geheel tegen zijn aard in
druist. Talrijk zijn de kleine onhandighe
den. De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt
naar Kora. maar krijgt niets van belang
over haar te weten. Alsof de Iraanse revo
lutie al niet voor overmatig spektakel
zorgt, worden we ook nog uitvoerig onder
houden over een Nederlander die zich
vanwege liefdesverdriet verhangt.
De roman kent zijn zwakke, maar ook zijn
sterke kanten, Heel overtuigend klinkt
het verstrekte ooggetuigeverslag van de
omwenteling in Iran. Springer was in het
land toen de sjah genoodzaakt was te
vluchten en Khomeiny zijn kans zag de
macht aan zich te trekken. Hij heeft de
woelingen beleefd, de razende massa's ge
hoord. Buitenlanders zochten een goed
heenkomen, hij moest achterblijven. Net
als Turfjager en Harrison uit zijn verhaal.
Aanvankelijk is de laatste ziende blind
voor de gespannen situatie in Iran. Hij
laat zich zolang het uitkomt inpalmen
door de ambtenaren die zich over hem
ontfermen. Al snel komt de inspiratie, zijn
besef van de werkelijkheid wordt dan nog
beperkter. Zijn befaamde 'dikke duim'
geeft hem vleugels, hij lardeert zijn betoog
met wonderlijke verzinsels. Na enige tijd
krijgt hij oog voor de mooie en verstandi
ge Patricia. Zij gaat steeds meer zijn ge
dachten bepalen, zijn boek wordt een
soort liefdesverklaring aan haar. Het ge
schrift valt bij de autoriteiten zeer in de
smaak. Hij wordt ontvangen bij de sjah.
Terwijl het land op de rand van de afgrond
staat, keuvelt de zieke vorst een uur en
zestien minuten met hem. Bedriegers en
bedrogenen zijn steeds moeilijker uit el
kaar te houden.
Pulpschrijver
Heel langzaam begint de pulpschrijver
zich bewust te worden van zijn omgeving.
Zijn aanpassingsvermogen is zo groot dat
hij op iedereen een gunstige indruk weet
te maken. Hij wordt bevriend met de sym-
phatieke consul Turfjager, deze verheugt
zich zeer op de spannende dingen die te
gebeuren staan. Patricia's vader smeekt
Toby zijn dochter mee naar Europa te ne-
(men, zij weigert echter. De liefde tussen
Toby en Patricia krijgt nauwelijks de
kans op te bloeien. De westers georiën
teerde vrouw verkiest de islamitische
dracht als de machtswisseling eenmaal
een feit is. Ze belt nog eenmaal en raadt
hem aan Teheheran te verlaten. Door To
by's kameleontische gaven lukt dat.
Zijn grote illusie blijft hij koesteren. Haar
vader ontkomt uit Iran met een bericht
van haar: 'I love him. but he will under
stand'. Eenmaal thuis stuurt hij brieven
naar zijn geliefde Patricia 'als flessen in
zee' en schrijft hij deze roman. Springers
zo boeiende herinneringen hadden een be
tere omgeving verdiend dan Toby's schril
le 'zwanezang'.
Hans Warren
F Springer: Teheran, een zwanezang - 376 pag.
39.90 geb.f 57.50, Querido. Amsterdam.
Over Marie Kessels vertelt de
uitgever ons dat zij in 1954 is
geboren, een opleiding volgde aan de
Koninklijke Akademie voor Kunst en
Vormgeving in Den Bosch en enige tijd
werkzaam is geweest als beeldend
kunstenaar. In een tijdschrift
publiceerde zij poëzie. En nu is er haar
prozadebuut: Boa.
Een 'roman' wordt het boek ge
noemd, maar wie van een ro
man vertelling verwacht, intrige,
ontwikkeling, komt bedrogen uit.
Zelfbeschouwing van een magere
roodharige vrouw die Meg heet,
vierendertig jaar oud is of wordt,
en die zich een zomer lang heeft te
ruggetrokken in haar flat. Meg
heeft van de auteur de pen in de
hand gekregen en is heel mede
deelzaam over haar eenzame da
gen en nachten. Zij beleeft weinig
en doet weinig. Hoewel - ze is het
boek aan het schrijven dat nu in de
boekhandel ligt. De 'ik' vult haar
lege zomer met het beschrijven
van de zomer. Het moet een heel
karwei zijn geweest want Meg is
kritisch en probeert kennelijk om
de bijzonderste aandoeningen en
ervaringen zo nauwkeurig moge
lijk onder woorden te brengen.
Een eenvoudig voorbeeld:
„Een paar dagen geleden wilde ik
een pakje versturen. Zodra ik het
boek, de foto, de brief had inge
pakt, het pakje verstevigd, dicht
geplakt, geadresseerd, was er iets
aan het pakje dat me niet beviel.
Paniek beving me bij de gedachte
dat ik het pakje zó moest verstu
ren. Ik knipte het los en herhaalde
het inpakritueel zo opmerkzaam
mogelijk - zelfde resultaat. Op
nieuw maakte ik het pakje open,
gooide het materiaal weg, betastte
de brief, het boek, de foto, aarzelde,
schreef de brief over, gumde denk
beeldige vlekjes van de kaft van
het boek, vergeleek de foto met an
dere, misschien meer geschikte fo
to's, inspecteerde de verse envelop
van binnen en van buiten, knipte
een stuk karton op maat voor de
versteviging - lelijk karton, nieuw
stuk, schreef adres en afzonder - le
lijk handschrift., nieuwe envelop.
Ook dit pakje had de paniek nj
verminderd. Ik legde het voor n
op tafel en probeerde het te fix
ren, er een ding van te makt
waarover ik heer en meester ws
maar juist de kalme onherroep
lijkheid ervan joeg me de stuipt
op het lijf."
Enzovoorts. Ik noemde dit 'et
eenvoudig voorbeeld' omdat i
bedrijvigheid zichtbaar is, de pi
niek, de angst iets om handen
hebben, j f
Ravij
van haar, tegelijk voelt hij zich on
eerlijk behandeld.
Breken met haar kan hij niet, hij is
een willoos slachtoffer. Zoals zo
veel mannen het slachtoffer wor
den van vrouwen die hen eerst het
hoofd op hol brengen en hen ver
volgens genadeloos laten vallen.
De roman is een even felle als on
zinnige aanklacht tegen die mo
derne vrouwen die zelf hun min
naars kiezen en ze ook weer afdan
ken „met soevereine minachting
voor hun gevoelens."
't Hart had met zijn verkleedpartij
en net weer wat sympathie in femi
nistische kring verworven. Door de
bittere afrekening die Onder de ko
renmaat werd, zal hij die vast ver
spelen.
Hans Warren
Maarten 't Hart: Onder de korenmaat -
248pag. 29.90 geb. 45,-. De Arbeider
spers Amsterdam.
Marie Kessels
n
Het gaat soms zo: „Angst is, men.
dan angst voor de gapende ravk€
nen om me heen, angst voor het ij
vijn dat ik ben, angst is de dringei^1
de, stomme articulatie van mi;B
niet-bestaan. Ik heb wel een 1
chaam. ik heb wel een geest, mai
ze staan onder een banvloek, oveci
dreven woord, ik zeg niet dat di0j
de waarheid is. Angst is totale, o:
wrikbare zelfcensuur, een uitg™
kotste (overdreven woord) kan oifa
mogelijk een taal hebben, tere
een barbaarse, en die heeft uite
aard geen recht van spreken. He
mijn koortsachtige activiteit gal
dóór, als het ware vlak naast t
taal, je kunt het zonde noemen, j
Wijf uit alle macht denken zondi
iets te hebben om mee te denken
Enzovoorts. In haar niet aflatei)
onderzoek naar zichzelf komt Mi
tot nog abstractere formuleringe;
De lezer zou eigenlijk opgelucl
moeten zijn wanneer andere pers'
nages dan de verstelster het boe
binnentreden. Twee minnaars zij
vooral van belang. De rechter 6
de musicus. Ineens lijkt het boe
dan een beetje op De wetten vs
Connie Palmen. De mannen zij
door hun beroep gekarakteriseen
de rechter een nogal voze predik
van het hoge, mooie, de musici)
dirigent een nogal egocentriscl
potentaat. Ze hebben, als de ma
nen bij Palmen, de functie van lee
meester.
En van minnaar! Met de rechter z
het niet meer goed komen. De rnj
sicus keert na de lege zomer ten
in Megs leven en gaat zo nu en de
weer met haar naar bed. In de lal
ste zin van het boek is Meg er te
minste zeker van 'dat ik best
smal als de dagen, lazarus va
mijn eenzame listen, kokhalzei
van stokoude dromen'. Verme
moet worden dat Meg herhaald
lijk, op haar gespannen wijze, hes
duidelijk gemaakt naar een kind:
verlangen.
De mannen, met wie de lezer bi
zou moeten zijn, misstaan nii
maar opluchting brengen zij alle
minst. Boa is een boek van uitzi;
nige introversie, en dat dirigent D
weer opduikt is voor de lezer bijt
een teleurstelling, hoe gaarne II
Meg haar liefdesuren gunt. In su
staan munt het boek uit. Het is et
debuut en men dient zich af te vij
gen of het veelbelovend is. Heti
duidelijk een boek dat afrond
niet vooruitwijst. Marie Kessë
zal na deze opmerkelijke prestatj
iets heel anders moeten proberei
Alfred Kossmara
Marie Kessels, Boa. Uitg.De Bezige
Amsterdam. Prijs: f27,50.
De belangstelling voor de
Nederlandse literatuur wil in het
buitenland maar niet op gang komen.
Daar zijn allerlei oorzaken voor aan te
wijzen. Eén daarvan is dat men kansen
om zich op een behoorlijke manier te
presenteren hopeloos verprutst. Kan er
in het buitenland eens een bloemlezing
uit onze dichtkunst verschijnen, dan
letten de samenstellers steevast niet op
het publiek dat gewonnen zou moeten
worden doch op de belangen van hun
vriendjes. Komt er in een vreemde taal
eens een boekje uit over onze
prozaïsten, dan grijpen de auteurs die
kans niet aan om belangstelling te
wekken doch om zichzelf breed te
maken.
Een nieuw hoofdstuk in dat
treurige verhaal wordt ge
schreven door Anne Marie Mus
schoot en Jaap Goedegebuure. De
Vlaams-Nederlandse stichting
'Ons Erfdeel' liet hen een bundel
Hedendaagse Nederlandstalige
prozaschrijvers maken, bestaan
de uit een literair-historische
schets en een bloemlezing met pro
zafragmenten. Het werk werd met
een in drie talen vertaald, zodat
men ook kan beschikken over Con
temporary Fiction of the Low
Countries, Prosateurs néer-
landophones contemporains en
Zeitgenössische niederlandisch-
sprachige Prosaschriftstellerln-
nen. Curieuze titels!
Laten we in alle talen bidden dat
nooit een buitenlander één van de
ze boekjes in handen krijgt. Want
wie zijn vertrouwen in deze bundel
zou stellen, moet ervan overtuigd
raken dat de Nederlandse litera
tuur de meest armzalige, doodse,
vervelende, stompzinnige litera
tuur ter wereld is.
Het hele geval is een onbegrijpelij
ke misgreep, de wervende kracht is
minder dan nul. De keüze van de
vijftien schrijvers is op het bela
chelijke af. Dat Reve. Hermans,
Claus en Nooteboom aandacht
krijgen, spreekt vanzelf. Maar
waarom moeten Stefan Hertmans,
Monika van Paemel, Gerrit Krol
en Frans Kellendonk naar voren
worden geschoven? Waaraan
dankt Jeroen Brouwers zijn plaats
en waarom diende bij deze gele
genheid nog eens stelling te wor
den gekozen in de affaire rondom
zijn Bezonken rood? Waarom
wordt de lezer van een boek over
hedendaags proza afgeschee)
met een stukje uit De avonde
(1947) als het over Reve gaat 6
wanneer Hermans ter sprake kon
met een fragment uit De trant
der acacia's (1949)? Waarom moi
men in het buitenland denken dl
de top van het Nederlands proi
bereikt wordt in De grenzen vè
woestijnen, Halte opgeheven
ander werk dat nauwelijks p6
haalt? En vooral: waarom moetk
allerlei boeken en schrijvers die i
wél toe doen uit het beeld worde
geweerd?
Formuleertrant
Een afzonderlijke studie verdie!
de formuleertrant die Musschre
en Goedegebuure eropna houdei
Aldus wordt Brouwers' Kroniè
van een karakter getypeerd: hie)
in 'wordt de ooit authentiek
werkelijkheid van de schriftelijk
dialoog een gefictionaliseerde rui
noloog'. In het Engels, het Frafl
en het Duits lijkt dit nog veel mej t
op geheimtaal. Een wending ai J_
'het uit Frankrijk overgewaaid te
existentialisme' levert ook verral gr
sende vertalingen op. Een buitei ie|
landse lezer zal onmiddelijk hé W(
nieuwsgierig worden naar Paul Ve
Wispelaere over wie het hee, m<
'Gaandeweg zou hij elke vorm va en
methodologische dwang weren e
het moedwillig twijfelen aan eiga
inzichten en werkmethoden cult
veren'. Frans Kellendonks prol
wordt niet minder treffend get(
kend: 'Zijn cultuurkritiek bracli
hem dikwijls in neo-conservati'
vaarwater'.
Natuurlijk, dit blabla in vier talej
werkt op de lachspieren. Maar hi
lachen vergaatje wanneer je ove}
weegt welk effect dit boekje op ea
buitenlandse literatuurliefhebbi
zal hebben. Wéér een goede kan
bedorven. Ons erfdeel is deze ke(
het slachtoffer van 'Ons Erfdeé
geworden.
H.\ï
Jaap Goedegebuure Anne Man
Musschoot: Hedendaagse Nederland
talige prozaschrijvers iContempora\
Fiction of the Low Countries/Prosatevt
néerlandophones contemporains/Zn
genössische niederlandischsprachii
Prosaschriftstellerlnnen) - per deel lj
pagJprijs per stuk f 36.- - Ons Erfdel
Murissonstraat 260, 8931 Rekkem.
gië.
Maarten 't Hart lijkt de Stoffel-de-Schildpad van de Nederlandse letteren.
foto Klaas Koppe