11 Kiespijn onder het middenrif Een zwanezang in Teheran Leven onder j een banvloek i PZC Maarten 't Hart Blabla in alle talen kunst cultuur F. Springer Marie Kessels VRIJDAG 1 NOVEMBER 1991 In zijn nieuwe roman Onder de korenmaat geeft Maarten 't Hart zijn bewonderaars precies wat zij van hem verwachten. Een verhaal over een ongelukkige liefde, met volkse wijsheden, bespiegelingen over muziek, citaten uit de bijbel en een autobiografische toets. Wat de feministen ook moge beweren, in de liefde zijn me nigmaal mannen de slachtoffers van vrouwen. Zelfs de sterkse man weet zich geen raad als hij verliefd wordt. In de Pierpont Morgan Li brary - een van de vele beziens waardigheden die men bij een be zoek aan New York niet mag over slaan - is een tentoonstelling aan de gang met schatten uit de eigen collectie. Er zijn verbijsterend veel mooie boeken, tekeningen, ma nuscripten van schrijvers en com ponisten te zien. Maar het meest trof mij een klein briefje van Napo leon. zijn eerste schriftelijke lief desverklaring aan Joséphine. afge legd na een slapeloze nacht. De tekst is duidelijk: 'Verrukkelij ke, onvergetelijke Joséphine, wat een vreemde uitwerking heb je op mijn hart!... Mijn ziel is gebroken van smart; je aanbidder kan geen rust vinden.... Over drie uur zal ik je zien, tot zolang, mis dolce amor, een miljoen kussen'. Het hand schrift maakt echter nog duidelij ker in welke staat van opwinding de veldheer verkeerde; regels die alle kanten oplopen, woorden die zonder beheersing geschreven zijn, letters vol emotie. Maarten 't Harts pas verschenen roman Onder de korenmaat is lang niet zo meeslepend als het do cument van Napoleon. Maar de hoofdpersoon, de vijfenveertigjari ge musicus Alexander Goudveyl, is er niet veel beter aan toe dan de meestal zo onverschrokken Frans man. Zijn verliefdheid geldt een dertigjarige dierenarts, Sylvia Hoogervorst. Wanneer hij haar voor het eerst ziet, gebeuren er vreemde dingen met hem. Die ove rigens nog vreemder worden dooi de gebrekkige stijl waarin 't Hart zijn boeken pleegt te schrijven. Kiespijn „Het leek of er kiespijn opkwam onder mijn middenrif', bedenkt de held van het verhaal bij het aan schouwen van Sylvia. Even later is het „of onder mijn middenrif de zesde symfonie van Sjostakovitsj gespeeld werd." Tot overmaat van ramp komt meer buikpijn opzet ten: „Het was alsof een schoor steenveger een ragebol in mijn maag had laten zakken en hem nu opentrok." Wie gepolijste formuleringen, grensverleggende inzichten, geraf fineerde literatuur verwacht, zal ook door deze roman van 't Hart worden teleurgesteld. Zijn ver diensten liggen elders, bijvoor beeld in zijn vermogen om per soonlijke ervaringen zo aansteke lijk te omschrijven dat een breed publiek een schok van herkenning voelt. Heel wat lezers zullen eigen problemen weerspiegeld zien in Onder de korenmaat, het zal voor hen lijken of 't Hart iets beschre ven heeft dat zij ook hebben be leefd. Want wie zal in zijn leven nooit teleurgesteld zijn geraakt in de liefde, afgestoten zijn door dege ne van wie hij of zij zoveel ver wachtte? Maarten 't Hart is een schrijver die zijn eigen beperkingen kent. Hij zoekt daarom niet naar andere we gen, liever blijft hij binnen zijn ver trouwde domein. Hij schrijft slechts over dingen die hij uit eigen ondervinding kent. Ongetwijfeld zijn de aardige bladzijden over de beruchte storm van januari 1990 daar een voorbeeld van. Zijn hoofdpersonages zijn steevast naar hemzelf gemodelleerd. Ook in Alexander Goudveyl is de schrij ver met al zijn merkwaardigheden duidelijk te onderscheiden. Gemakzuchtig Het gevaar dat 't Hart bedeigt - en voor andere auteurs die succesvol blijven zonder dat hun oeuvre zich vernieuwt geldt hetzelfde - is de herhaling. Op eigen thema's wordt gemakzuchtig gevarieerd. In On- der de korenmaat wemelt het van de herhalingen, zozeer dat het eni ge ergernis gaat wekken, 't Hart zegt minstens alles twee keer. Op pagina 125 laat hij Alexander kla gen: „De uren werden al gerantsoe neerd." Om daaraan op bladzijde 171 toe te voegen: „Nu werden zelfs de uren al gerantsoeneerd." Op bladzijde 92 biecht de hoofd persoon op dat hij 'gek van verlan gen' wordt als hij Sylvia een paar dagen niet heeft gezien. Terwijl hij wanneer hij bij haar is beseft dat hij zonder haar kan. Op bladzijde 137 bekent hij dat nog eens, nota bene tegenover dezelfde harts vriendin. Sylvia is heel mooi, Ale xander erg lelijk. We lezen op pagi na 76: „Dat ik, armzalige, kale, on ooglijke nepcomponist, naast ie mand mocht voortstappen, die zo verrukkelijk snel op lange benen de ruimte doorkruiste, maakte mij zielsgelukkig." Zo gelukkig dat we dezelfde gedachte nog vele malen te lezen krijgen. 't Hart lijkt menigmaal de Stoffel- de-Schildpad van de Nederlandse letteren. Alles laat hij zo traag als maar kan, zo omslachtig mogelijk verlopen. Tekenend is zo'n passa ge over Sylvia: „Ze was nu dertig, ze had me een foto laten zien van twaalf jaar geleden. Toen was ze, achttien jaar oud, volstrekt adem benemend geweest." Er wordt blijkbaar niet op vertrouwd dat de lezer zelf kan uitrekenen dat dertig min twaalf achttien is. Voor wie niet tot de fans van 't Hart behoort, moet het geen al te prettig vooruit zicht wezen dat nog een roman over Alexander Goudveyl beloofd wordt. Het woeden der gehele we reld zal dat boek gaan heten. Slow motion Onder de korenmaat lijkt vooral één grote herhaling in slow motion omdat het werk sterke overeen komsten vertoont met Jeroen Brouwers' vorig jaar verschenen Zomervlncht. De hoofdpersoon van die roman is een musicus die zich als componist tekort voelt schieten. Zijn huwelijk biedt slechts het vooruitzicht: 'Totter- dood eikaars gegijzelde'. Hij leeft weer even echt als hij verliefd wordt. Dat geldt allemaal ook voor de hoofdpersoon uit 't Harts boek. Sylvia zorgt in elk geval voor kleur in zijn bestaan. Haar zoenen alleen al zijn heel bijzonder. „Ze zoende zoals Bruckner componeerde" (23), „Ze zoende zoals Dinu Lipatti piano speelde" (52). Zelfs geven haar kussen „een visioen!...) van vergeten zomers met lange, zon overgoten middagen en nog lome re, schaduwfijke schemeravon den" (37). Het is deze wonderbaarlijke zoen- ster die aanvankelijk de wervende partij is. Vreemd trouwens dat ze zich zo interesseert voor een moei lijk te doorgronden componist, maar dat ze verderop in het boek slechts benul heeft van popmu ziek. Terwijl Alexander hopeloos verliefd op haar wordt, gaat zij af stand nemen. Maar ze houdt hem toch nog steeds aan het lijntje. Al les heeft hij over voor één gunst Toen de sjah ging en de ayatollah kwam, was C. J. Schneider - beter bekend onder zijn schrijversnaam F. Springer - verbonden aan de Nederlandse ambassade in Iran. Ongetwijfeld verwerkte hij veel van de destijds opgedane ervaringen in zijn nieuwe roman Teheran, een zwanezang. Een jaar of vijftien geleden gold F. Springer (59) als een onderschat schrijver. Inmiddels wordt hij door menig een als een overschat auteur aangemerkt. Zijn roman Quissama 1985) was niet veel meer dan een povere navolging van Fitz- geralds beroemde The Great Gatsby. In 1990 schreef hij het boekenweekgeschenk Sterremeer, waarmee hij evenmin veel in druk maakte. Met zijn nieuwe boek Tehe ran. een zwanezang doorbreekt hij de im passe niet. De mengeling van fraaie stof en onbeholpen vorm bestempelt het tot een interessante mislukking. Springer laat in zijn boeken meestal veel gebeuren; zijn werk speelt niet in binnen huisjes doch in de grote wereld; ingrijpen de drama's kunnen door hem op nogal achteloze wijze worden afgedaan. Daarom is hij in de Nederlandse literatuur - waarin ingetogenheid en ingekeerdheid de toon bepalen - een nogal ongebruikelijke ver schijning. Liever een spannend avontuur dan een diepzinnige bespiegeling, lijkt ook het parool bij het schrijven van Tehe ran. een zwanezang te zijn geweest. Dat neemt niet weg dat de roman veel saaie momenten kent. Ook verwikkelingen die nauwelijks ter zake doen worden uitge breid verteld. Er bestaan weinig romans waarin je zoveel kunt overslaan zonder ook maar iets van het verhaal te missen. Oppervlakkigheid De aanpak van Springer werkt altijd een zekere oppervlakkigheid in de hand. Dat wordt in dit boek versterkt doordat de personages weinig reliëf krijgen. Belang rijke verhaalfiguren als Bill Turfjager. Pa tricia Jahanbari worden nooit karakters. Nieuwe roman van F. Springer: fraaie stof en onbeholpen vorm. fotoGPD letterkundige kroniek I I I I I I I I I ITTTT Al helemaal in het vage blijft hoofdper soon Toby Harrison, maar dat was ook de bedoeling. Als men hem de vraag stelt: 'Wie ben je werkelijk. Toby?', kan hij daar geen antwoord op geven. Hij is een soort kameleon die de kleur van zijn omgeving aanneemt. Zijn ware, Nederlandse naam kent bijna niemand. Hij is volledig geworden wat men van hem verlangt. Een zekere Piet Hamming heeft hem gevormd tot een vaardige schrijver van teksten vol illusies. Een andere mentor was Trevor Bailey van een in London gevestigde uitgeverij van triviale boekjes. Voor dat bedrijf verzorgde hij een reeks Toby Harrison's illustrated Mirror of His tory Culture. Populaire werkjes waarin wat historische feiten met veel fantasie worden aangevuld. 'Een dikke duim' is het enige dat je nodig hebt, weet hij zelf. Hij is er beroemd mee geworden. In 1978 krijgt hij van de Iraanse regering de op dracht een boek over Reza Sjah de Grote te maken, de vader van de vorst die des tijds aan de macht was. Vanzelfsprekend wordt het werk goed betaald, en even van zelfsprekend wordt een niet al te kritische houding op prijs gesteld. De positie van het Iraanse vorstenhuis is al aan het wan kelen, maar zoals altijd doet Toby zonder enige bezinning precies wat er van hem verwacht wordt. Zo belandt hij in een ab surde situatie: een illusionist die in illu sies verstrikt raakt. Hij past zich echter aan alle omstandigheden perfect aan. Wanneer in Iran het oproer uitbreekt, kiest hij feilloos de veilige kant. Onder in vloed van de koelbloedige Nederlandse consul Turfjager, ontpopt ook hij zich als een doortastend man. Alleen de liefde kan Toby uit zijn evenwicht brengen. Hij denkt soms terug aan een verloren vrien din Kora. In Teheran wordt hij wanhopig verliefd op de secretaresse die voor hem werkt, Patricia Jahanbari. Onhandigheden. Springer heeft Teheran, een zwanezang zo geconstrueerd dat deze geheel onbe stemde Toby niet alleen voor verteller, maai' ook voor schrijver door moet gaan. Zelfs de aantekeningen waarmee de ro man besluit zijn zogenaamd van zijn hand. Deze constructie is ongeloofwaar dig. Schrijver Toby blijkt afstand van per sonage Toby te kunnen nemen, terwijl zelfreflectie juist geheel tegen zijn aard in druist. Talrijk zijn de kleine onhandighe den. De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt naar Kora. maar krijgt niets van belang over haar te weten. Alsof de Iraanse revo lutie al niet voor overmatig spektakel zorgt, worden we ook nog uitvoerig onder houden over een Nederlander die zich vanwege liefdesverdriet verhangt. De roman kent zijn zwakke, maar ook zijn sterke kanten, Heel overtuigend klinkt het verstrekte ooggetuigeverslag van de omwenteling in Iran. Springer was in het land toen de sjah genoodzaakt was te vluchten en Khomeiny zijn kans zag de macht aan zich te trekken. Hij heeft de woelingen beleefd, de razende massa's ge hoord. Buitenlanders zochten een goed heenkomen, hij moest achterblijven. Net als Turfjager en Harrison uit zijn verhaal. Aanvankelijk is de laatste ziende blind voor de gespannen situatie in Iran. Hij laat zich zolang het uitkomt inpalmen door de ambtenaren die zich over hem ontfermen. Al snel komt de inspiratie, zijn besef van de werkelijkheid wordt dan nog beperkter. Zijn befaamde 'dikke duim' geeft hem vleugels, hij lardeert zijn betoog met wonderlijke verzinsels. Na enige tijd krijgt hij oog voor de mooie en verstandi ge Patricia. Zij gaat steeds meer zijn ge dachten bepalen, zijn boek wordt een soort liefdesverklaring aan haar. Het ge schrift valt bij de autoriteiten zeer in de smaak. Hij wordt ontvangen bij de sjah. Terwijl het land op de rand van de afgrond staat, keuvelt de zieke vorst een uur en zestien minuten met hem. Bedriegers en bedrogenen zijn steeds moeilijker uit el kaar te houden. Pulpschrijver Heel langzaam begint de pulpschrijver zich bewust te worden van zijn omgeving. Zijn aanpassingsvermogen is zo groot dat hij op iedereen een gunstige indruk weet te maken. Hij wordt bevriend met de sym- phatieke consul Turfjager, deze verheugt zich zeer op de spannende dingen die te gebeuren staan. Patricia's vader smeekt Toby zijn dochter mee naar Europa te ne- (men, zij weigert echter. De liefde tussen Toby en Patricia krijgt nauwelijks de kans op te bloeien. De westers georiën teerde vrouw verkiest de islamitische dracht als de machtswisseling eenmaal een feit is. Ze belt nog eenmaal en raadt hem aan Teheheran te verlaten. Door To by's kameleontische gaven lukt dat. Zijn grote illusie blijft hij koesteren. Haar vader ontkomt uit Iran met een bericht van haar: 'I love him. but he will under stand'. Eenmaal thuis stuurt hij brieven naar zijn geliefde Patricia 'als flessen in zee' en schrijft hij deze roman. Springers zo boeiende herinneringen hadden een be tere omgeving verdiend dan Toby's schril le 'zwanezang'. Hans Warren F Springer: Teheran, een zwanezang - 376 pag. 39.90 geb.f 57.50, Querido. Amsterdam. Over Marie Kessels vertelt de uitgever ons dat zij in 1954 is geboren, een opleiding volgde aan de Koninklijke Akademie voor Kunst en Vormgeving in Den Bosch en enige tijd werkzaam is geweest als beeldend kunstenaar. In een tijdschrift publiceerde zij poëzie. En nu is er haar prozadebuut: Boa. Een 'roman' wordt het boek ge noemd, maar wie van een ro man vertelling verwacht, intrige, ontwikkeling, komt bedrogen uit. Zelfbeschouwing van een magere roodharige vrouw die Meg heet, vierendertig jaar oud is of wordt, en die zich een zomer lang heeft te ruggetrokken in haar flat. Meg heeft van de auteur de pen in de hand gekregen en is heel mede deelzaam over haar eenzame da gen en nachten. Zij beleeft weinig en doet weinig. Hoewel - ze is het boek aan het schrijven dat nu in de boekhandel ligt. De 'ik' vult haar lege zomer met het beschrijven van de zomer. Het moet een heel karwei zijn geweest want Meg is kritisch en probeert kennelijk om de bijzonderste aandoeningen en ervaringen zo nauwkeurig moge lijk onder woorden te brengen. Een eenvoudig voorbeeld: „Een paar dagen geleden wilde ik een pakje versturen. Zodra ik het boek, de foto, de brief had inge pakt, het pakje verstevigd, dicht geplakt, geadresseerd, was er iets aan het pakje dat me niet beviel. Paniek beving me bij de gedachte dat ik het pakje zó moest verstu ren. Ik knipte het los en herhaalde het inpakritueel zo opmerkzaam mogelijk - zelfde resultaat. Op nieuw maakte ik het pakje open, gooide het materiaal weg, betastte de brief, het boek, de foto, aarzelde, schreef de brief over, gumde denk beeldige vlekjes van de kaft van het boek, vergeleek de foto met an dere, misschien meer geschikte fo to's, inspecteerde de verse envelop van binnen en van buiten, knipte een stuk karton op maat voor de versteviging - lelijk karton, nieuw stuk, schreef adres en afzonder - le lijk handschrift., nieuwe envelop. Ook dit pakje had de paniek nj verminderd. Ik legde het voor n op tafel en probeerde het te fix ren, er een ding van te makt waarover ik heer en meester ws maar juist de kalme onherroep lijkheid ervan joeg me de stuipt op het lijf." Enzovoorts. Ik noemde dit 'et eenvoudig voorbeeld' omdat i bedrijvigheid zichtbaar is, de pi niek, de angst iets om handen hebben, j f Ravij van haar, tegelijk voelt hij zich on eerlijk behandeld. Breken met haar kan hij niet, hij is een willoos slachtoffer. Zoals zo veel mannen het slachtoffer wor den van vrouwen die hen eerst het hoofd op hol brengen en hen ver volgens genadeloos laten vallen. De roman is een even felle als on zinnige aanklacht tegen die mo derne vrouwen die zelf hun min naars kiezen en ze ook weer afdan ken „met soevereine minachting voor hun gevoelens." 't Hart had met zijn verkleedpartij en net weer wat sympathie in femi nistische kring verworven. Door de bittere afrekening die Onder de ko renmaat werd, zal hij die vast ver spelen. Hans Warren Maarten 't Hart: Onder de korenmaat - 248pag. 29.90 geb. 45,-. De Arbeider spers Amsterdam. Marie Kessels n Het gaat soms zo: „Angst is, men. dan angst voor de gapende ravk€ nen om me heen, angst voor het ij vijn dat ik ben, angst is de dringei^1 de, stomme articulatie van mi;B niet-bestaan. Ik heb wel een 1 chaam. ik heb wel een geest, mai ze staan onder een banvloek, oveci dreven woord, ik zeg niet dat di0j de waarheid is. Angst is totale, o: wrikbare zelfcensuur, een uitg™ kotste (overdreven woord) kan oifa mogelijk een taal hebben, tere een barbaarse, en die heeft uite aard geen recht van spreken. He mijn koortsachtige activiteit gal dóór, als het ware vlak naast t taal, je kunt het zonde noemen, j Wijf uit alle macht denken zondi iets te hebben om mee te denken Enzovoorts. In haar niet aflatei) onderzoek naar zichzelf komt Mi tot nog abstractere formuleringe; De lezer zou eigenlijk opgelucl moeten zijn wanneer andere pers' nages dan de verstelster het boe binnentreden. Twee minnaars zij vooral van belang. De rechter 6 de musicus. Ineens lijkt het boe dan een beetje op De wetten vs Connie Palmen. De mannen zij door hun beroep gekarakteriseen de rechter een nogal voze predik van het hoge, mooie, de musici) dirigent een nogal egocentriscl potentaat. Ze hebben, als de ma nen bij Palmen, de functie van lee meester. En van minnaar! Met de rechter z het niet meer goed komen. De rnj sicus keert na de lege zomer ten in Megs leven en gaat zo nu en de weer met haar naar bed. In de lal ste zin van het boek is Meg er te minste zeker van 'dat ik best smal als de dagen, lazarus va mijn eenzame listen, kokhalzei van stokoude dromen'. Verme moet worden dat Meg herhaald lijk, op haar gespannen wijze, hes duidelijk gemaakt naar een kind: verlangen. De mannen, met wie de lezer bi zou moeten zijn, misstaan nii maar opluchting brengen zij alle minst. Boa is een boek van uitzi; nige introversie, en dat dirigent D weer opduikt is voor de lezer bijt een teleurstelling, hoe gaarne II Meg haar liefdesuren gunt. In su staan munt het boek uit. Het is et debuut en men dient zich af te vij gen of het veelbelovend is. Heti duidelijk een boek dat afrond niet vooruitwijst. Marie Kessë zal na deze opmerkelijke prestatj iets heel anders moeten proberei Alfred Kossmara Marie Kessels, Boa. Uitg.De Bezige Amsterdam. Prijs: f27,50. De belangstelling voor de Nederlandse literatuur wil in het buitenland maar niet op gang komen. Daar zijn allerlei oorzaken voor aan te wijzen. Eén daarvan is dat men kansen om zich op een behoorlijke manier te presenteren hopeloos verprutst. Kan er in het buitenland eens een bloemlezing uit onze dichtkunst verschijnen, dan letten de samenstellers steevast niet op het publiek dat gewonnen zou moeten worden doch op de belangen van hun vriendjes. Komt er in een vreemde taal eens een boekje uit over onze prozaïsten, dan grijpen de auteurs die kans niet aan om belangstelling te wekken doch om zichzelf breed te maken. Een nieuw hoofdstuk in dat treurige verhaal wordt ge schreven door Anne Marie Mus schoot en Jaap Goedegebuure. De Vlaams-Nederlandse stichting 'Ons Erfdeel' liet hen een bundel Hedendaagse Nederlandstalige prozaschrijvers maken, bestaan de uit een literair-historische schets en een bloemlezing met pro zafragmenten. Het werk werd met een in drie talen vertaald, zodat men ook kan beschikken over Con temporary Fiction of the Low Countries, Prosateurs néer- landophones contemporains en Zeitgenössische niederlandisch- sprachige Prosaschriftstellerln- nen. Curieuze titels! Laten we in alle talen bidden dat nooit een buitenlander één van de ze boekjes in handen krijgt. Want wie zijn vertrouwen in deze bundel zou stellen, moet ervan overtuigd raken dat de Nederlandse litera tuur de meest armzalige, doodse, vervelende, stompzinnige litera tuur ter wereld is. Het hele geval is een onbegrijpelij ke misgreep, de wervende kracht is minder dan nul. De keüze van de vijftien schrijvers is op het bela chelijke af. Dat Reve. Hermans, Claus en Nooteboom aandacht krijgen, spreekt vanzelf. Maar waarom moeten Stefan Hertmans, Monika van Paemel, Gerrit Krol en Frans Kellendonk naar voren worden geschoven? Waaraan dankt Jeroen Brouwers zijn plaats en waarom diende bij deze gele genheid nog eens stelling te wor den gekozen in de affaire rondom zijn Bezonken rood? Waarom wordt de lezer van een boek over hedendaags proza afgeschee) met een stukje uit De avonde (1947) als het over Reve gaat 6 wanneer Hermans ter sprake kon met een fragment uit De trant der acacia's (1949)? Waarom moi men in het buitenland denken dl de top van het Nederlands proi bereikt wordt in De grenzen vè woestijnen, Halte opgeheven ander werk dat nauwelijks p6 haalt? En vooral: waarom moetk allerlei boeken en schrijvers die i wél toe doen uit het beeld worde geweerd? Formuleertrant Een afzonderlijke studie verdie! de formuleertrant die Musschre en Goedegebuure eropna houdei Aldus wordt Brouwers' Kroniè van een karakter getypeerd: hie) in 'wordt de ooit authentiek werkelijkheid van de schriftelijk dialoog een gefictionaliseerde rui noloog'. In het Engels, het Frafl en het Duits lijkt dit nog veel mej t op geheimtaal. Een wending ai J_ 'het uit Frankrijk overgewaaid te existentialisme' levert ook verral gr sende vertalingen op. Een buitei ie| landse lezer zal onmiddelijk hé W( nieuwsgierig worden naar Paul Ve Wispelaere over wie het hee, m< 'Gaandeweg zou hij elke vorm va en methodologische dwang weren e het moedwillig twijfelen aan eiga inzichten en werkmethoden cult veren'. Frans Kellendonks prol wordt niet minder treffend get( kend: 'Zijn cultuurkritiek bracli hem dikwijls in neo-conservati' vaarwater'. Natuurlijk, dit blabla in vier talej werkt op de lachspieren. Maar hi lachen vergaatje wanneer je ove} weegt welk effect dit boekje op ea buitenlandse literatuurliefhebbi zal hebben. Wéér een goede kan bedorven. Ons erfdeel is deze ke( het slachtoffer van 'Ons Erfdeé geworden. H.\ï Jaap Goedegebuure Anne Man Musschoot: Hedendaagse Nederland talige prozaschrijvers iContempora\ Fiction of the Low Countries/Prosatevt néerlandophones contemporains/Zn genössische niederlandischsprachii Prosaschriftstellerlnnen) - per deel lj pagJprijs per stuk f 36.- - Ons Erfdel Murissonstraat 260, 8931 Rekkem. gië. Maarten 't Hart lijkt de Stoffel-de-Schildpad van de Nederlandse letteren. foto Klaas Koppe

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1991 | | pagina 16