Het werd stil in de klas
PZC
100 jaar
Dik Trom
vrije tijd
ZATERDAG 21 SEPTEMBER 1991 35
Het Heilige Voorleeskwartier,
daar keek je als scholier naar
uit. Naar Het Moment waarop
meester of juf tegen een uur of half
vier een Dik Trom-boek uit de
lessenaar pakte. Dat kwartier hing er
een gespannen stilte in het
schoollokaal. Hoe zou het verder
gaan met die dikke jongen met die
pet? Klassen, scholen, generaties
leefden mee met de avonturen van de
timmermanszoon die weliswaar
ondeugend was, maar overliep van
goede bedoelingen.
Dikke jochies, die bij
gymnastiekspelletjes altijd als
laatsten in de ploeg werden gekozen,
konden nog volop moed putten uit
deze held. Dik Trom: de
vleesgeworden emancipatie van de
vetzak en het eerste
jeugdboekpersonage dat een
confrontatie met autoriteiten
aandurfde. Volgende week wordt het
bijzondere kind (en dat is het...)
honderd jaar.
De kinderen die een eeuw geleden bij
meester C. Joh. Kieviet in Etersheim
(gemeente Zeevang) op school zaten, wis
ten het precies: als 's avonds laat nog licht
brandde in zijn studeerkamer zou er de
volgende dag worden voorgelezen. Kie
viet vond de verhalen die in die tijd voor
de schooljeugd beschikbaar waren te
braaf. Hij werkte daarom aan eigen tek
sten. Zodra de inkt droog was, werden de
ze verhalen in de klas uitgeprobeerd. Zo
maakte de jeugd van het IJsselmeerdorp-
je bij Hoorn als eerste kennis met een jon
gen die later een klassieker in de Neder
landse jeugdliteratuur zou worden: Dik
Trom. Dik werd een held, Dik werd een
voorbeeld. Dik werd een vriend voor elk
schoolkind dat hem van het voorlees
kwartier kende. Of voor wie een boek met
zijn avonturen als verjaardagscadeau
kreeg.
Hoe dat heldendom ontstond? Volgens
Rosette Zandvoort, kleindochter van
schrijver Kieviet, is herkenning het tover
woord. „Mijn grootvader schreef vanuit de
wereld van de kinderen. Hun ondeugend
heden, hun gevoel voor eerlijkheid en on
eerlijkheid waren zijn uitgangspunten."
Begrippen als burgerlijke ongehoorzaam
heid en sociale betrokkenheid moesten
nog worden uitgevonden, maar de jeugd
die Dik Trom leerde kennen, wist al wat
het was.
Want Dik was burgerlijk ongehoorzaam.
Hij stak de draak met het gezag van veld
wachter Flipsen door hem bij het appels
gappen te vlug af te zijn en door voor zijn
ogen uit het cachot onder het raadhuis te
ontsnappen. En zijn sociale betrokken
heid? Een gediplomeerd maatschappelijk
werker zou het hem niet verbeterd heb
ben. Neem die keren dat hij die arme Kee
van de Achterweg in bescherming heeft
genomen tegen haar huisbaas. De vrekki
ge boer Mulder buitte zijn huurders uit op
een manier die de kraakbeweging tegen
woordig zou doen steigeren, maar Dik
kwam met een oplossing.
Of neem de hoofdstukken waarbij hij het
opnam voor zijn blinde buurmeisje Nelly
CHelly' volgens zijn kauwtje). Stuk voor
stuk zouden dit afleveringen van Medisch
Centrum West uit die tijd kunnen zijn: bij
het magere meisje schoof Dik onopge
merkt een uit zijn mond gespaard stukje
worst op het bord. Ontroerend? Op de
laatste bladzijde van het boek krijgt het
meisje bij een operatie zelfs haar gezichts
vermogen terug. Een operatie die uiter
aard door toedoen van Dik in gang werd
gezet.
Jatten
Dik Trom was een belhamel, maar wel een
van het soort dat eerst zijn sommen af
maakte en zelfs bij het appeltjes jatten er
eentje voor zijn moeder meenam. En één
die afkeer had van alles wat écht slecht
was. Want écht slecht in de boeken van
Kieviet was alleen Bruin Boon. Ach, ach,
die Bruin Boon. Bruin mishandelde zijn
hond. stal geld op school en sloeg onschul
dige meisjes in elkaar. Kortom: een out
cast over wie de reclassering en het maat
schappelijk werk tegenwoordig volle dos
siers zouden aanleggen.
Door zijn hoofdpersoon zo'n karakter en
zo'n omgeving te geven, creëerde Kieviet
een idool. Maar dat beeld van de dikzak is
niet altijd zo geweest. Toen de schrijver
het eerste van zijn zes boeken {Uit het le
ven van Dik Tromhad voltooid, kostte
het hem de grootste moeite een uitgever
jLM
0 W
Illustratie: Henk Kneepkens
De vracht was ivel ivat zicaar voor de tobbezodat zij eerst een poos geiveldig heen
en weer schommelde, maarzij bleef toch drijven. Nu had Dik eerst pas veel plezier.
Wel twintigmaal stuurde hij het kanaal in, zover het touwtje reikte, en dan trok hij
zich bedaard naar de stoep terug, om een ogenblik later weer van wal te steken. Dat
spelletje duurde zo lang, lot het touwtje brak. en Dikje met zijn tobbe, zonder dralen,
naar het midden van het kanaal dreef. De.wind had juist dezelfde richting als het
kanaal, zodat hij ongeveer in het midden van het water bleef voortdrijven. Zijn
breed bovenlijf en dikke wangen deden dienst als zeilen. Vlug ging het niet, maar
Dik vond het toch alleraardigst. Dit onverwachte zeiltochtje was een buitenkansje,
ivaarop hij niet had durven hopen, en zijn ogen straalden dan ook van genot. Hij
bleef gelukkig rustig zitten, want had hij dat niet gedaan, dan zou zijn vaartuig
zeker omgeslagen en hijzelf zo dik als hij was, verdronken zijn.
Intussen zaten zijn ouders op hem te wachten met het middagmaal, want, hoe uit
huizig hij anders ook was, met het eten zorgde hij altoos binnen te zijn. Hij begon
gewoonlijk het eerst en hield het laatst op. Ditmaal liet hij, vreemd genoeg, op zich
wachten, zodat zijn moeder ten laatste zei:
„Waar zou Dik toch zitten?"
„Ha, wat een prachtboom! Hier heb ik al
wat!" fluisterde Dik in verrukking.
„Plukken, hoor, haast je je niet, dan heb
je niets!"
Nu, de drie jongens deden hun best. In
een ogenblik waren Diks zakken meer
dan vol; de perziken vielen er haast uit..
Bij Jan en Piet evenzo.
„Ben je klaar?"fluisterde Dik.
„Dadelijk, wacht nog eventjes", zei Piet,
wiens moed weer begon te herleven, en
die er het zijne nu eens goed van wilde
nemen.
Doch dat ogenblik wachten werd hun
noodlottig, ivant achter het huis kwam
de veldwachter op zijn tenen aanslui
pen. Behoedzaam verborg hij zich ach
ter de regenbak, waar de jongens straks
weer langs moesten.
„Hoor ik daar niets?" vroeg Jan Vos.
„Ik meende ook iets te horen", zei Dik.
Laten we ons in elk geval uit de voeten
maken."
Zacht vingen zij de terugtocht aan,
maar toen zij langs de regenbak kwa
men, sprong Flipsen plotseling uit zijn
schuilhoek te voorschijn.
„Wacht, deugnieten, nu heb ik..."
Plof. daar viel hij, zo lang als hij was,
voorover op de grond. Zijn voet was in
de ketting van het akertje verward ge
raakt..
„Au!" riep hij. „Verwenste jongens!"
Hij krabbelde overeind en snelde de
knapen na. die al bijna het gat in de
haag hadden bereikt. Jan Vos en Piet
van Dril. die vlugger konden lopen dan
hun makker, kropen er het eerst door.
waarvan het gevolg was. dat Dik een
ogenblik moest wachten en zich door de
veldwachter bij de kraag voelde grij
pen.
„Ha, hier heb ik er een! Wie ben jij?
Wacht, ik zie het al, net de rechte? Nu is
het mijn beurt, manneke!"
Uit: C.Joh. Kieviet, Uit het leven van Dik
Trom, geïllustreerd door Joh. Braakensiek.
er voor te interesseren. Niemand had rond
1890 belangstelling voor een boek waarin
het personage het aan de stok krijgt met
de politie en erger nog. waarin de ouders
partij kiezen voor het ondeugende kind.
Na een periode van leuren en zeuren durf
de uitgeverij Kluitman in Alkmaar het
aan het werk van Kieviet op de markt te
brengen. Uit het leven van Dik Trom
kwam als klein, saai ogend boekje in de
winkel. „Mijn voorgangers erkenden het
gebrek aan toegankelijke, aansprekende
kinderliteratuur", weet P Stanco. de hui
dige directeur van Kluitman, „In die tijd
stonden kinderboeken vol verhalen over
Brave Hendriken. Het verschijnen van
Dik Trom veroorzaakte een ware penne-
strijd tussen zorgelijke fatsoenbewaar
ders en vernieuwers. De geschiedenis
heeft Kieviet gelijk gegeven."
Kluitman geloofde in het succes, maar dat
geloof werd aanvankelijk flink op de proef
gesteld. Het heeft dik acht jaar geduurd
voor de eerste druk van tienduizend ex
emplaren uitverkocht was. Bij de tweede
druk werd het slot van het verhaal veran
derd. Ook kwam een uiterlijke verbete
ring toen Johan Braakensiek werd ge
vraagd illustraties bij de tekst te maken.
Deze in die tijd vermaarde weekblad-car
toonist maakte ook een aansprekende
omslag. Uitgever Stanco: „Eigenlijk was
het Braakensiek die Dik Trom, zoals wij
hem kennen, heeft gecreëerd. Vanaf die
tweede druk gingen de boeken jaarlijks
met tienduizenden de deur uit."
Pietje Bell
En hoe gaat dat met succesnummers? Er
moet vooral méér van komen. Kieviet
schreef daarom in 1907 De Zoon van Dik
Trom en in een periode van veertig jaar
nog vier boeken met de timmermanszoon
als hoofdfiguur. Tegelijk ging de uitgever
in zee met schrijver Chr. van Abcoude die
een ander ondeugend joch als held lan
ceerde. 'Zijn' stadskind Pietje Bell ver
toont dezelfde belhamel-met-het-hart-
van-goud kenmerken en werd net zo'n be
grip als zijn leeftijdgenoot uit de polder.
Kluitman is inmiddels toe aan de negen
tigste druk van Uit het leven van Dik
Trom.
Alleen dit eerste boek werd in Etersheim
aan het papier toevertrouwd. De dorpsge
meenschap had een actieve plaatsgenoot
aan de schrijvende onderwijzer Kieviet.
Hij was de enige en dus de bovenmeester
van het schooltje dat uit één lokaal en
leerlingen tussen de zes en de twaalf jaar
bestond. Buiten de lesuren gaf meester
Kieviet leiding aan de fanfare en op zon
dagmorgen bespeelde hij het orgel van het
piepkleine kerkje naast de school.
„Mijn opa schreef elke dag op zijn zolder
kamer tien velletjes in een gewoon school
schrift, het ene schrift na het andere in een
keurig, regelmatig, fijn handschrift", zo
herinnert de kleindochter van Kieviet
zich. De kinderen in Etersheim hebben
hun meester dan wel indirect aan het
schrijven gezet, toch liet de schrijver zijn
verhalen spelen tegen het decor van zijn
geboorteplaats Hoofddorp. „De notabe
len rond Etersheim zouden het mijn groot
vader niet in dank hebben afgenomen als
hij hiervoor zijn eigen woonomgeving had
gekozen."
Volgens Oudorper P. Groot, die zich in de
geschiedenis van Etersheim en de omlig
gende plaatsjes heeft verdiept, zijn er toch
aanwijzingen dat de Etersheimers en hun
dorp wél model hebben gestaan voor het
werk van Kieviet. „Aan de dijk naar
Schardam moet een Maartje Pronk ge- -
woond hebben. Zij had eigenschappen die
sterk overeenkomen met die van Kee van
de Achterweg. Ook had Kieviet een buur
man die net als mijnheer Denappel nogal
brouwde." Groot weet zo goed als zeker
dat de auteur een pand op de hoek van de
IJsselmeerdijk en Etersheim in gedach
ten moet hebben gehad toen hij de kruide
nierswinkel van vrouw Boon beschreef.
Kindervriend
Rosette Zandvoort was acht jaar toen de
vader van haar moeder in 1931 overleed,
maar ze kan zich haar opa nog goed voor
de geest halen. „Hij was een stille, in zich
zelf gekeerde man die voor de kinderen op
zijn school leefde. Geen vechter die zich in
het openbaar sterk maakte voor onder
wijshervormingen. Maar wel iemand die
op school steeds met een originele aanpak
aan het werk was. Een kindervriend. Een
ideale opa ook. Iemand die uren naar een
kind kon luisteren en die sterk betrokken
was bij zijn omgeving. Soms hielden be
paalde figuren hem zo bezig dat ze thuis al
voelden aankomen wie er in een volgend
hoofdstuk of een nieuw boek een rol zou
gaan spelen. Dat peinzen leidde tot de ver
halen. Mijn moeder heeft me wel eens ver
teld dat hij eigenlijk alleen boos kon wor
den als dat peinzen verstoord werd Door
het getik van breinaalden of zoiets."
Na een periode van ongeveer twintig jaar
in Etersheim verhuisden de schoolmees
ter en zijn gezin naai* Zaandam, waar hij
veertien jaar hoofd van de openbare lage
re school was. Hier schreef hij, naast heel
veel andere jeugdliteratuur, nog twee Dik
Trom-delen. De laatste drie boeken
schreef hij in Wassenaar, na zijn pensioen
in 1917 zijn woonplaats. Tegen die tijd was
Kieviet een gevestigde naam in de schrij
verswereld. Een welvarend man ook? Zijn
kleindochter: „Oh nee. Mijn grootvader
kon helemaal niet met geld omgaan. Oma
was iets nuchterder. Als opa plannen
maakte om op reis naar Afrika to gaan, zei
zij dat ze liever een nieuw karpet had.
Daarbij speculeerde mijn opa. Hij ging
uiteindelijk met nul over de streep."
Video
'Kieviet overleed in 1931 op 73-jarige leef
tijd, maar zijn creatie Dik Trom leeft op
alle fronten voort. Naast de boeken zijn in
middels video-films met zijn belevenissen
in de handel. Het toneelstuk Dik Trom
wordt nog steeds op de planken gezet.
In Etersheim en in de hele gemeente Zee
vang is weinig meer over wat herinnert
aan de geboorte van Dik Trom. Als eerbe
toon aan zijn bekend geworden dorpsge
noot koestert Etersheimer Klaas de Boer,
die bij de voormalige school woont, een
boekenverzameling met werk van Kie
viet. Verder is een gefiguurzaagde afbeel
ding van Dik Trom nog jaarlijks symbool
van zijn geboorteplaats als bij zeskampen
tegen buurtdorpen gestreden wordt. Ook
droeg een net gesloopte kleuterschool in
Oosthuizen, een paar kilometer verderop,
de naam van het jeugdidool.
Andere herinneringen liggen op ontelbare
boekenplanken. Vergeeld, met ezelsoren
en kapotgelezen banden. De verhalen blij
ven hangen bij de lezers die zich ooit voor
namen ook een held te worden.
Jan Vriend
In Hoofddorp, de geboorteplaais van schrijver
C. Joh Kieviet, wordt maandag 23 sept, in de
Openbare Bibliotheek een tentoonstelling over
Dik Trom geopend. Een gewijzigde versie van de
expositie zal vanaf februari 1992 in een groot
aantal openbare bibliotheken in het land te zien
zijn.