Leven met rampen en oorlogen De wondere wereld van vissen en schelpdieren Artsen Zonder Grenzen Maricultuur centrum Neeltje Jans reportage zaterdag m augustus 1991 19 Dus iedere keer als er ergens op de wereld medische hulp nodig is. gaan zij daar als eersten heen. In veel gevallen prefereer ik het om in een latere fase te gaan." „We komen in landen waar soms onbe schrijfelijke rampen zijn gebeurd, waar meedogenloze oorlogen woedden, waar de ontreddering groot is. Artsen en verpleeg kundigen werken veel persoonlijker dan ik. Als ik in een getroffen land ben onder handel ik op een ander niveau. Ik heb te maken met de overheid, met structuren waarin mensen zitten. Wij willen onafhan kelijke hulp bieden aan mensen die dat heel hard nodig hebben. Maar zo'n man aan de andere kant van de tafel kan een ander belang hebben. Ik moet mensen overtuigen van het belang van onze aan wezigheid. Ik heb veel confronterende si tuaties meegemaakt. Er zijn regeringen die ons geen speelruimte laten. Maar ik wil een doorbraak forceren en daarnaast probeer ik te allen tijde een cultuur, een systeem te respecteren. Ik doet mijn uiter ste best, om mijn agressie, die ik ook heb, tegenover zo'n regeringsvertegenwoordi ger te kanaliseren. Dat kost me soms gro te moeite." Artsen Zonder Grenzen is neutraal, onaf hankelijk. Aan slachtoffers van oorlogen en natuurrampen wordt medische hulp verleend, ongeacht geloof, ras of politieke opvatting. ..We zijn goed geïnformeerd over wat zich in een land afspeelt. Maar je houdt je door de omstandigheden wel steeds met politiek bezig. Want het vluch telingenvraagstuk is nou eenmaal een po litiek probleem. Neem Turkije, daar ben ik twee maanden geweest vanwege de vluchtende Koerden. Ik was in Ankara da gen aan het onderhandelen met ministe ries, de EG en ambassades. Ik probeerde de autoriteiten te mobiliseren Op een ge geven moment voelde ik me behoorlijk verslagen door de politiek. Als ik dan uit eindelijk op een zondagmiddag een tele foontje krijg dat een vliegtuig met hulp goederen toch mag landen, voel ik dat als een overwinning." Als ze ver van huis is, probeert ze tussen de bedrijven door toch nog wat cultuur van een land of stad op te snuiven. „Ik was in Leningrad, toen in de Sovjetunie het voedseltekort speelde. Leningrad is zo mooi, heeft zo'n rijke geschiedenis. Ja, dan ben ik blij dat ik een paar uurtjes door die stad kan dwalen Vaak is daar geen tijd voor. Dan is het werken en nog eens werken. Om het leed van de slachtoffers te verzachten. Brandpunt Haar club staat altijd in het brandpunt van de belangstelling, zegt ze. Niet altijd terecht, vindt ze. Want er zijn in de wereld tientallen gebeurtenissen die om aan dacht schreeuwen en niet krijgen De me dia spelen een belangrijke rol bij de vor ming van de publieke opinie. „Sommige gebieden zijn nu eenmaal publiciteitsge- voeliger dan andere." Zelf heeft ze gerui me tijd in Soedan gewerkt, zo'n vergeten land dat onophoudelijk wordt geteisterd door overstromingen, droogte en burger oorlogen. „Die lang lopende hulppro gramma's van ons zijn niet zo bekend bij het grote publiek. Mensen denken, jam mer genoeg, dat wij ons alleen met die snelle interventie projecten bezighou den." Soedan, Liberia, Irak. Jordanië, Sierra Leone, ze is er geweest. Een paar maanden per jaar is ze in het buitenland. Ze heeft een baan uit duizenden, zo lijkt het. „Of schoon ik ook wel eens zit te schelden op mijn werk net als iedereen. Ik zit wel eens te denken van: als ik deze baan niet had, wat had ik dan gedaan? Ik zou het niet we ten. Na mijn studies wist ik wil dat ik dit soort werk wilde doen. Eerst werkte ik voor het Rode Kruis, maar Artsen Zonder Grenzen is kleiner, dynamischer en dat sloot beter aan bij mijn wensen. Maar een roeping? Dat is het nooit geweest. Een roeping is ook zo'n groot woord, hè?" Ed Blaauw Ze kneep 'm. Angstige minuten in een bejaard vliegtuig van Russische ma kelij. Want was er net daarvoor niet ge schoten op een toestel naar Monrovia in Liberia? Pas toen het toestel ongeschon den landde in het door een burgeroorlog verscheurde Afrikaanse land, slaakte An ke de Haan een zucht van verlichting. Het eerste deel van de missie was geslaagd. „En daar sta je dan met je tas. Je weetniet waar je terecht bent gekomen. Je kan slechts hopen dat het rustig blijft", zegt ze. En Anke de Haan, manager emergency desk van Artsen Zonder Grenzen ging, sa men met een meegereisde Nederlandse chirurg met gevaar voor eigen leven op weg naar collega's, die hun werk deden in een afgelegen nederzetting ergens in de binnenlanden. Na het werkbezoek keerde ze zonder kleerscheuren terug op de nationale luchthaven en haalde ze de laatste vlucht. Daarna werd het vliegveld voor enige tijd hermetisch afgesloten. Het zoveelste avontuur was ten einde. Haar hand mét gespreide vingers glijdt door haar lange loshangende haar en duwt tegelijkertijd haar hoofd naar achte ren. Dat ze niet bang uitgevallen is klopt wel, zegt ze. Haar omschrijven als een „heldhaftige meid met stalen zenuwen", vindt ze sterk overdreven. Het is ook bezij den de waarheid, meent ze. „Het is een baan, maar een heerlijke baan. Als je niets wilt meemaken moet je het niet doen. Angst heb ik zelden. Omdat ik vaak niet weet wat ik verwachten kan. Ik was in Roemenië ten tijde van de revolutie. Sa men met een Roemeense vrouw. Die was bang, omdat ze wist wat er zou kunnen ge beuren. En ik? Ik vond het interessant deelgenoot te zijn van een historisch mo ment in de Roemeense geschiedenis." Anke de Haan zoekt natuurrampen, epi demieën, burgeroorlogen en vluchtelin gen waar ook ter wereld op. Voor Artsen Zonder Grenzen. Een enerverend be staan. Haar dramatische en opwindende belevenissen kan ze nauwelijks delen met vrienden. Het is alsof ze emotionele ge beurtenissen en ervaringen voor vreem den afschermt. „Het is ook zo moeilijk uit te leggen aan mensen die nooit met ram pen en zo te maken hebben gehad. Je leeft in dat opzicht een geïsoleerd leven. Je ge voelens zijn omkapseld. Ik kan ook niet plompverloren op een feestje even uitleg gen wat voor soort werk ik doe." Als ze terug komt uit een rampgebied kan ze haar verhaal wel kwijt aan collega's. „Wat je meemaakt, maakt vaak diepe in druk op je. Voor onze mensen, die aan ge varen hebben blootgestaan in oorlogsge bieden of in streken waai- natuurrampen plaats hadden, is er professionele opvang. Gelukkig." Aan de muur van haar broeierig warme kantoor met open raam hangt een enkele vierkante meters grote wereldkaart te genover een gedetailleerde kaart van het Golfgebied. Op haar bureau ligt een we reldkaart vol gekleurde landen. Haar wijs vinger glijdt over die kaart en blijft rusten op landen waar ze geweest is. Het krassen de geluid van de tram buiten in de Am sterdamse Reguliersbreestraat vermengt zich met het geratel van de telex binnen. „Die telex ratelt er elke dag natuurram pen uit. Het kost ontzettend veel tijd om dagelijks informatie uit rampgebieden te krijgen. Een overstrominkje in Nicaraqua of zo wordt heel vaak lokaal opgelost. Aan het merendeel van de calamiteiten behoe ven we niets te doen." Oproep Pas als er een dringende oproep om hulp binnenkomt via een ministerie, de Ver enigde Naties, een bevolkingsgroep, een hulporganisatie of collega's van Artsen Zonder Grenzen die voor langere tijd werkzaam zijn in de buurt van de plaats des onheils, komen Anke de Haan (32) en haar team daadwerkelijk in actie. „Op ba sis van onze informatie bepalen we onze voorlopige strategie: wel of geen verken nend medisch team op weg sturen." En zo'n team kan dan op stel en sprong afreizen. Deze week keerden enkele leden van zo'n verkenningsteam terug van een 'oriëntatiereis' naar Joegoslavië. Waarbij de groep zich, zoals gebruikelijk heeft ge presenteerd als een onafhankelijke hulp organisatie, waarop in geval van nood door alle strijdende partijen een beroep kan worden gedaan. Aan de hand van hun bevindingen is Anke de Haan samen met haar medewerkers druk bezig met het op stellen van actieplannen. „Welk materiaal is nodig, welke mensen?" Enkele vrijwilli gers (zij is zeifin full-time dienst) zijn voor lopig in Kroatië (Zagreb) en Servie (Bel grado). Ze houden de ontwikkelingen scherp in de gaten en bereiden zich voor op aanzienlijke vluchtelingenstromen als de gevechten in het verdeelde land verder escaleren. In Joegoslavië is Anke de Haan - ze stu deerde medicijnen en bedrijfskunde - nog niet geweest. Bij tal van andere calamitei ten ging ze zelf met zo'n verkenningsmis sie mee om poolshoogte te nemen in een ramp- of conflictgebied. „Want", zegt ze, „als je in het land zelf bent krijg je een be ter inzicht. En als je dan bij bij voorbeeld een aardbeving in Iran voor water kunt zorgen, dat geeft meer voldoening dan wanneer je het vanachter je bureau regelt. De resultaten zijn echt zichtbaar." Van achter het bureau een verkennings team samenstellen valt niet altijd mee. Vooral in vakantietijd als beschikbare medici, verpleegkundigen en logistici (ruim vijftig procent van de hulp) in het buitenland vertoeven. Soms belt ze men sen die nietsvermoedend aan het diner zit ten met de vraag of ze met spoed hun kof fers willen pakken en willen afreizen naar een gebied met mensen in nood. In negen van de tien gevallen heeft ze enthousiaste mensen aan de lijn, die zelfs wel eens staan te juichen als ze het veilige Nederland voor enige tijd kunnen ven-uilen voor een onveilig rampgebied. „We kunnen putten uit een grote groep van vrijwilligers. Je benadert ze op basis van hun expertise en ervaring. We zijn be zig om een vast verkenningsteam samen te stellen. In zo'n team, waar ik verant woordelijk voor ben. komen een arts, een sanitatie-specialist voor de hygiëne, een verpleegkundige en een logisticus. Geen vrijwilligers, maar mensen in vaste dienst van Artsen Zonder Grenzen. Binnen enke le maanden moet dat vaste team er zijn. Zelf slachtoffers helpen doet ze niet. Als hoofd van de emergency desk van Artsen Zonder Grenzen Nederland probeert Anke de Haan autoriteiten te mobiliseren en regeringen te overtuigen waardoor er adequaat en zonder aanziens des persoons hulp kan worden geboden. Deze week was haar verkenningsteam in Joegoslavië. Anke de Haan en haar dagelijkse leven met natuurrampen, vluchtelingen, epedimieën en burgeroorlogen. Anke de Haan: „Ik moet mensen overtuigen van het belang van onze aanwezigheid foto United Photos) i Forellen springen vinnig op uit het water. Een enthousiast Duits jongetje draait hevig transpirerend aan een lier en vist zo een tros mosselen op. Zijn vader zit niet ver daar vandaan op het terras en verorbert met smaak enkele verse oesters. Het Maricultuurcentrum Neeltje Jans in bedrijf. Een nieuwe attractie op het voormalige werkeiland in de Oosterscheldemonding. Een demonstratie van kweektechnieken van vis en schelpdieren. Het Maricultuurcentrum Neeltje Jans, gelegen in de Binnenhaven van het eiland, stelt zo op het eerste gezicht niet zo veel voor. Het bestaat uit een flinke stei ger, een aantal vierkante bassins, twee lie ren waarmee mosselen die op zogenaam de hangcultures zijn gekweekt opgeta keld kunnen worden en enkele opstellin gen waarin kleine oesters en vissen te be zichtigen zijn. Verder zijn verschillende grote panelen aangebracht waarop met teksten en foto's duidelijk wordt gemaakt hoe vissen en schelpdieren gekweekt kun nen worden. De gemiddelde bezoeker heeft het na een kwartiertje wel gezien, tenzij hij niet genoeg kan krijgen van de opspringende vissen. Toch blijkt het centrum al kort na de ope ning aan te slaan. Een informatiecentrum kan best wat beperkter van opzet zijn en toch veel informatie verschaffen. „Van de mensen die hier een kijkje komen nemen weet 80 procent niet wat een mossel of een oester is. Ze komen met de meest vreemde verhalen over die schelpdieren, maar wat het nu precies is en hoe ze groeien is voor de meeste mensen een raadsel. Er gaat dan ook een wereld voor ze open als ze hier eens zijn geweest. Eerlijk gezegd wist ik zelf ook niet hoe het allemaal precies in elkaar stak, voordat ik hier kwam werken." Aan het woord is Jaap Marinisse uit Middelburg, een van de vijf voorlich ters van Delta Expo op Neeltje Jans, die bij toerbeurt aanwezig zijn op het Maricul tuurcentrum om informatie aan bezoe kers te verstrekken. Cursussen Voordat Marinisse met zijn werk kon be ginnen volgden hij en zijn collega's een cursus bij het World Fish Center Neeltje Jans (WFC). Het Maricultuurcentrum is Het nieuwe Maricultuurcentrum Neeltje Jans trekt veel belangstelling foto Wim Riemens een initiatief van de stichting World Fish Center. Dit WFC heeft tot doel een inter nationaal georiënteerd visserijcentrum op Neeltje Jans te realiseren. Daarbij wordt gestreefd naar de ontwikkeling van promotie-activiteiten, onderzoek, ontwik keling en produktie en commerciële pro- duktie en dienstverlening. De eerste acti viteit van het WFC was de organisatie van cursussen voor vissers en kwekers van vis, schaal- en schelpdieren. Het Maricultuur centrum was een tweede bescheiden stap op weg naar het internationale centrum. De voorzitter van de stichting WFC. mr R. de Blij, legt uit dat het Maricultuurcen trum wellicht nog wat klein van opzet is. maar belangrijk was voor de stichting om vaste voet op Neeltje Jans te krijgen. Hij wilde niet dat de stichting buiten de boot viel als in de toekomst eindelijk een deel van het voormalige werkeiland ingevuld wordt met een grootschalig project. Daar om was het belangrijk alvast ruimte op het eiland te claimen. „We hadden er ver der ook geen behoefte aan om mee te sjok ken in het slakkengangetje dat de uitwer king van de plannen voor Neeltje Jans kenmerkt." Een nieuw plan dat aan het Maricultuur centrum gekoppeld wordt, is de realisatie van een onderzoekscentrum. Daaraan zullen Rijkswaterstaat, de landbouwuni versiteit van Wageningen en de universi teit van Gent medewerking verlenen. Het is de bedoeling in dat laboratorium onder zoek naar onder meer vis, schaal- en schelpdieren te gaan verrichten. Maai- de onderzoekers zullen zich ook op andere aspecten van het water richten. Bekeken wordt of een deel van dit onderzoekscen trum het huidige laboratorium van Rijks waterstaat aan de Jacobahaven nabij Kamperland kan vervangen. Als initiatiefnemer voor het Maricultuur centrum zocht het WFC contact met de Delta Expo op Neeltje Jans. Deze stich ting was blij met het plan, omdat verschil lende touroperators al hadden laten we ten dat het tijd werd voor vernieuwing op Neeltje Jans. De vele tienduizenden toe risten waren zo langzamerhand uitgeke ken op de waterbouwkundige tentoon stelling in het Topshuis. de filmpjes en de rondvaart. Ze wilden best komen - maar dan moest er wel wat nieuws te bezichti gen zijn. Vandaal- dat het plan voor een demonstratie met de kweek van vis, schaal- en schelpdieren omarmd werd. Kweek Een derde deelnemer werd B. Schot van de Viskwekerij Neeltje Jans BV. Hij is al ruim tien jaar op het eiland in de Ooster- schelde bezig met experimenten op het gebied van de kweek van oesters, mosse len en vis. Schot gaat daarbij op een voor Nederland unieke manier te werk. name lijk door de mosselen en oesters op be drijfsmatige schaal met zogenaamde hangcultures te kweken. Om risico's uit te sluiten is een bioloog op deeltijd-basis in dienst vari het bedrijf. De mosselen die op deze manier gekweekt worden hangen aan lijnen in de vorm van trossen in het water. Ze kunnen daardoor meer en beter voedsel opnemen. Bij de oesterkweek gaat het op een vergelijkbare manier toe, al liggen de oesters dan op platte waterdoorlatende roosters waar van er een aantal boven elkaar hangt. De ze manieren van schelpdierenkweek zijn goed in het Maricultuurcentrum te zien. De Viskwekerij Neeltje Jans heeft onder tussen al verschillende partijen mosselen en oesters bij een vaste afnemer in Yerse- ke afgeleverd. Schot heeft het over enkele tientallen mosseltonnen per week, terwijl de trtaditionele mosselschepen wekelijks wel 600 of 700 mosselton in Yerseke afleve ren. Maar er is één belangrijk voordeel, zegt hij: de kwaliteit van zijn mosselen is veel beter en er zit ook veel meer zoge naamd visgewicht in de schelpen. Voor de leek wil dat zeggen dat de mossels die de consument op zijn bord krijgt, veel groter zijn. En dat rechtvaardigt volgens Schot de aanzienlijk hogere prijs die hij voor zijn produkt vraagt. Bij de oesterkweek is er het voordeel dat hij dankzij de hangcultu res zijn produkt een jaar eerder op de markt kan brengen dan zijn collega's, die volgens een bodemcultuur met percelen werken. Schot koopt het kleine oester- broed in Frankrijk en kweekt het op bij Neeltje Jans. Wat de Firma Viskwekerij Neeltje Jans BV elders op het eiland in het groot doet, is in het klein in het Maricul tuurcentrum te zien. Maar het bedrijf heeft nog veel problemen te overwinnen. Zo is er momenteel sprake van een ware plaag van zogenaamde zak pijpen. Dat zijn diertjes die zich in het zou te Oosterscheldewater bevinden en werkelijk met tientallen kilo's tegelijk vastgehecht zitten aan de mosselschel pen. Ook bij de viskwekerij loopt nog niet alles op rolletjes. De vissen worden aange kocht bij kwekerijen in binnen- en buiten land. De forel kan erg slecht tegen warm water. Maar er zijn ook weer vissen die niet tegen te koude winters kunnen. Van daar dat hij nog steeds aan het experi menteren is, op dit moment bijvoorbeeld met tarbot. Geld Schot heeft in het verleden wel eens bere kend wanneer hij zijn omslagpunt bereikt. Dat wil zeggen: wanneer hij niet langer geld in het bedrijf moet stoppen, omdat het geld op gaat leveren. Dat moment zou aan het eind van het jaar bereikt moeten worden, maar zoals de zaken er momen teel voorstaan heeft hij er een hard hoofd in. Hij is blij met de komst van het Maricul tuurcentrum Neeltje Jans. Het is om te be ginnen propaganda voor de vis en vispro ducten die hij en zijn collega's elders in Zeeland kweken. Schot: „We kunnen nu wat laten zien. Het is best nuttig dat de mensen wat meer informatie krijgen over mosselen en oesters. Er gaan nog zo veel praatjes over mosselen de wereld rond en nog niet de helft daarvan is waar. Daarom willen we best meewerken aan zo'n Mari cultuurcentrum." Voorlichter Marinisse legt uit dat de kop peling Stormvloedkering-Maricultuur- centrum naar twee kanten goed werkt. De afgelopen dagen waren er al mensen die alleen op het viskweek-demonstratiecen- trum afkwamen. Toen ze hoorden dat er een directe relatie bestaat tussen de open Oosterschelde met schoon zout water en het voortbestaan van oester- en mossel- kweek in de Oosterschelde besloten ze ook maar eens een kijkje te gaan nemen bij de waterbouw-tentoonstelling in het Topshuis. René Schrier

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1991 | | pagina 19