Alte Fritz
eindelijk
naar huis
Daklozen kamperen
in modder en stof
Pruisenkoning terug
naar Potsdam
reportage ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1991 18
Aanklacht
tegen
Parijse
woningnood
terugkeren in een democratische deel
staat. Waar zouden ze anders moeten blij
ven?"
Kohl
Voor minstens evenveel opschudding
zorgde de mededeling dat kanselier Hel
mut Kohl ..als particulier en vriend van de
familie" de officiële bijzetting om midder
nacht zal bijwonen. Vooraanstaande
schrijvers zoals Günter Grass en Sebas
tian Haffher spraken er schande van,
SPD-fractieleider Vogel noemde het on
begrijpelijk en zelfs in de eigen CDU-krin-
gen werd Kohl aangepakt. De CSU-histo-
ricus en parlementariër Muller schreef:
„Deze overbodige knieval van een Duitse
kanselier voor een oorlogszuchtige en
mensenverachtende militairist roept ge
woon om een Beiers protest dat tot in Ber
lijn te horen is".
„Blijf aan de Wolfgangsee", adviseerde
Muller. Aan dit Oostenrijkse meer brengt
de kanselier zoals gewoonlijk zijn vakan
tie door. Maar Kohl komt. „omdat Frie-
drich de Grote een dominerende figuur in
de Pruisische en Duitse geschiedenis is.
Net als bij vele grote persoonlijkheden lig
gen ook bij hem licht en schaduw dicht bij
elkaar", meldde hij. Maar Kohl onder
streepte ook dat onder deze vorst de folter
werd afgeschaft, de religieuze vrijheid
werd afgekondigd, vluchtelingen onder
dak werd geboden en „Pruisen voor het
intellectuele Europa van die dagen als de
meest vooruitstrevende staat gold".
Van een parallel met de beruchte dag van
Potsdam toen een andere kanselier, na
melijk Hitier, aan het koninklijke graf
stond wil Kohl niets weten: „Veel verzets
strijders van de 20ste juli (de dag waarop
in 1944 de moordaanslag op Hitler misluk
te, red.) beriepen zich op de waarden van
het oude Pruisen. Friedric.h mag vandaag
noch tot een mythe worden verklaard,
noch mag hij als demon worden verket
terd".
De uit Oost-Pruisen stammende ^gezag-
hebbende journaliste Marion gravin Don-
hoff nam Friedrich en daarmee indirect
Kohl in bescherming. In het weekblad Die
Zeit schreef ze onder meer: „Deze verlich
te geest had nu werkelijk niets gemeen
met de racistische waanvoorstellingen
van Hitier", en: „onder Hitiers tien naaste
trawanten was niemand uit Pruisen, maar
75 procent van de na 20 juli terechtgestel-
den kwam wel uit Pruisen".
zijn als de koning. Voor het gerecht zijn
alle mensen gelijk".
Maar Friedrich was ook een machtspoliti-
cus. die als het moest over duizenden lij.
ken ging. In de 46 jaar van zijn heerschap
pij kreeg Pruisen een twee keer zo groot
leger (van 83.000 naar 188.000 man) en
breidde hij zijn rijk met 60.000 vierkante
kilometer uit tot 180.000. Het huidige
Duitsland beslaat 360.000 vierkante kilo
meter. Van grote parades als hij weer eens
een slag had gewonnen, wilde hij echter
niets weten. Over zijn oorlogsdaden zei hij
later: „Roem? Een fraaie roem. Steden en
dorpen verbrand, mensen ongelukkig ge-
maakt. Laten we er niet meer over spre
ken. Mijn haren gaan er recht van over
eind staan".
Dat mag ook wel, want toen zijn soldaten
in 1757 een slag tegen de Oostenrijkers
dreigden te verliezen, brulde hij hen toe:
„Honden, willen jullie dan eeuwig leven?"
Vreemd
Deze alte Fritz was en bleef een vreemde
snuiter. Het liefst zat hij in het kleine
Sanssouci met zijn windhonden en een
handvol kunstenaars. Er werd muziek ge-,
maakt, Friedrich speelde uitstekend fluit,
of gediscussieerd. Verder schreef en cor
respondeerde hij graag. Alleen zijn brief
wisseling met- Voltaire vult al drie banden.
Van het koningschap had hij niet zo hoge
pet op: „Wie mij om mijn lot benijdt, is ge
woon dom. Wat heb ik aan roem? Als ik
werkelijk een groot man ben, wat heb ik
daaraan als ik dood ben?"
Hoe bang hij was dat zijn opvolger van zijn
dood een geweldig spektakel zou maken,
blijkt wel uit het feit dat hij in maarliefst
vier testamenten richtlijnen uitvaardigde
over zijn begrafenis. „Ik heb als filosoof ge
leefd en wil zo ook begraven worden. Zon
der aplomb of zelfs de kleinste ceremonie.
Er mag geen sectie worden uitgevoerd en
ik wil ook niet gebalsemd worden. Het is
genoeg dat ik de wereld levend heb ver
maakt, haar op kosten van mijn milt, lever
en longen nogmaals te plezieren, is te veel
verlangd. Ik wil niet tentoongesteld wor
den aan het nieuwsgierige volk".
Maar na de dood van de kinderloze vorst
hield zijn opvolger. Friedrich-Wilhelm II,
zich niet aan het testament van zijn oom.
Het werd een pronkvolle staatsbegrafenis
met bijzetting naast zijn vader in de garni
zoenskerk van Potsdam. Daar rustte Frie
drich Wilhelm tegen zijn wil tot 1943, Toen
de geallieerde bommenwerpers in en rond
Berlijn de laatste fase van de oorlog aan
kondigde, liet Adolf Hitier de beide Pruisi
sche koningen onderbrengen in Goerings
bomvrije hoofdwartier bij Potsdam.
Maar ook daar lagen ze niet veilig, want de
Russen stonden voor de deur. Ze werden
verhuisd naar een zoutmijn in Thuringea i
Hierbij werden de koninklijke botten ove
rigens behoorlijk door elkaar geschud.:
Om door de smalle schachten te komen,
moesten de sarcofagen regelmatig op hun
kant worden gezet. Met de kisten ver
dween ook een gigantische schat, inclu
sief rijkskappel en scepter, 543 meter on
der de grond. In 1945 vonden de Ameri
kaanse troepen vader en zoon. Het liefst
hadden ze deze laatste restanten van het
gehate Pruisische rijk spoorloos laten ver
dwijnen, maar daar stak prins Ferdinand
Louis met de hulp van de toenmalige
Duitse kanselier Adenauer een stokje
voor.
Hij liet ze uit hun provisorische graf in de
kerk van Marbrug halen en de soldatenko-
ning en de alte Fritz belandden in 1952in'
het Hohenzollernslot te Hechingen. En
daar legde hun nazaat Louis Ferdinand de
gelofte af: „Op de dag dat Duitsland in
vrijheid herenigd is, zullen - zo God het wil
- de sterfelijke resten van de beide Pruisi
sche koningen naar Potsdam terugke
ren".
Nu is het dan zo ver. De Odyssee van vader
en zoon is ten einde en Friedrich zal einde
lijk zijn laatste rustplaats vinden op het
terras van zijn geliefde Sanssouci naast
zijn winhonden. In zijn testament stond;
„Op de derde dag na mijn dood wil ik daar
om middernacht bijgezet worden. Men
brenge mij bij het licht van een lantaarn
en zonder dat iemand mij volgt naar Sans
souci en begrave mij daar heel eenvoudig
op het terras". Louis Ferdinand, die heeft
beloofd de laatste wil zo getrouw mogelijk
uit te voeren, wijkt hier van het testament
af: weliswaar kunnen de journalisten deze
plechtigheid alleen maar via monitoren
volgen, aan de groeve staat, naast de acht;
koninklijke nazaten, ook de historicus H,
Kohl uit Oggersheim.
Hans Hoogendijk
Cynicus
In de loop der jaren veranderde deze ver
lichte moralist in een sceptische cynicus.
En het is die verandering, die nu voor de
verdeeldheid zorgt. Maar de Duitsers heb
ben altijd al problemen gehad met deze
kleine (1.63 meter) filosoof en machtspoli-
ticus. Zijn tegenspeelster op de keizer
stroon van de Habsburgers in Wenen, Ma
ria Theresa, sprak consequent van „die
kwaadaardige man in Berlijn". Maar dat
kwam omdat hij haar enorme lappen
grondgebied had afgenomen.
Anderen, onder wie de grote Franse den
ker Voltaire, prezen hem zo ongeveer de
hemel in. Voltaire schreef aan zijn nicht:
„Nu ben ik eindelijk in Potsdam. Onder de
overleden koning was het een excerceer-
plaats met de tred van het garderegiment
als enige muziek. Nu is het een paleis van
Augustus, de zetel voor schone kunsten".
En was het niet Friedrieh, die op zijn be
kende sarcastische wijze zei „dat in mijn
staat iedereen naai- zijn eigen opvatting
zalig mag worden"?
Bepaalde hij niet in 1779, tien jaar voor de
Franse revolutie, dat „alle juridische col
leges moeten weten dat de kleinste boe
ren. ja zelfs bedelaars, evengoed mensen
Vandaag (zaterdag) om middernacht zal de 83-jarige prins
Louis Ferdinand, kleinzoon van de laatste Duitse keizer
en hoofd van het huis Hohenzollern, na precies 205 jaar de
laatste wil van zijn legendarische voorvader Friedrich II
(1712-1786) uitvoeren. De man die als Alte Fritz en Friedrich
de Grote de geschiedenis is ingegaan, wordt dan bijgezet op
het terras van zijn geliefde zomerslot Sanssouci (Zonder
zorgen-red.) in Potsdam. Ruim 300 journalisten en naar
schatting 150.000 belangstellenden zullen er getuige van zijn.
Goed, dat Friedrich in 1740, een paar
maanden nadat hij de troon had bestegen,
zonder waarschuwing Silezië overviel en
bezette, vindt ook Donhoff niet in de haak.
„Zijn arme land bestond uit veel onsa
menhangende vlekken. Als hij politiek
mee wilde spelen in de kringen der groten,
moest hij zijn macht met welke middelen
dan ook uitbreiden", aldus Donhoff. Ove
rigens duurde die oorlog elf jaar en was
Pruisen daarna bijna geruïneerd.
Maar dezelfde Friedrich kondigde op de
eerste dag van zijn koningschap aan dat
het leger het volk niet meer zinloos mocht
tiraniseren. Op de tweede dag liet hij de
koninklijke graanschuren openen om het
volk niet te laten verhongeren. Op de der
de dag verbood hij de stokslagen voor as
pirant-officieren. Op de vierde dag volgde
het verbod op foltering bij verhoor en op
de vijfde dag werden de 'gebruikelijke
wreedheden' bij het ronselen van soldaten
strafbaar gesteld. Dat was heel wat huma
niteit voor één week regeren. Het was een
veelbelovend begin. Donhoff omschreef
de jonge koning als een intellectueel,
„geestig, zelf-ironisch, frivool en belezen".
Slot Sanssousi in Potsdam (foto SpaamesLad fotoarchief)
De Duitsers zijn verdeeld over deze
verhuizing. Was de Al to Fritz een mi
litante reactionair of een humanistische
filosoof? Zal de buitenwereld de begrafe
nis niet opvatten als een eerste signaal
van een herlevend Pruisisch militair na
tionalisme of is het de gewoonste zaak van
de wereld dat nu Duitsland is herenigd, de
koning zijn testamentair bepaalde laatste
rustplaats vindt? En wat heeft. Helmut
Kohl in Potsdam te zoeken?
Nog liggen de stoffelijke resten van Frie
drich en zijn minder geliefde vader, de sol-
datenkoning Friedrich-Wilhelm de Eer
ste, in de trotse Hohenzollernburcht in
Hechingen in de deelstaat Baden-Würt-
temberg. Maar vandaag begint een stukje
zomertheater met in de hoofdrollen prins
Louis Ferdinand en kanselier Helmut
Kohl. Een bijrol is er voor de Bundeswehr.
Figuranten zijn verdeelde politici, histori
ci en journalisten. Zijne koninklijke hoog
heid Louis Ferdinand heeft iets bedacht
om de smart van de Hechingers te ver
zachten: hij componeerde eigenhandig de
mars Fridericus Rex en het plaatselijk
blaasorkest heeft de wereldpremière.
Daarna worden de sarcofagen op het vroe
gere keizerlijke station op een speciale
trein geladen, waarna de laatste reis naar
de oude garnizoensstad Potsdam begint.
Daar worden de koninklijke resten op
twee lafetten geplaatst waarna de tocht
naar het nieuwe paleis in het park Sans
souci begint. Dan kan het gewone volk ge
durende enkele uren afscheid nemen van
de koninklijke botten.
De. Bundeswehr zorgt voor een uit acht
vrijwillige stafofficieren bestaande ere
wacht. Over de rol van het leger in dit bol
werk van het Pruisische militarisme is
heel wat te doen geweest. De Bundeswehr,
zo verluidde, zou graag een grote parade
hebben gehouden met een taptoe tot be
sluit, maar de sociaal-democratische mi
nister-president van de deelstaat Bran
denburg, Manfred Stolpe, sprak zijn veto
uit over zo veel martiaal gedoe. Ergens
vreesde hij dat het buitenland dit zou zien
als een herleving van de oorlogszuchtig-
chauvinistisch geest van Potsdam. Waren
het immers niet het oude staatshoofd,
maarschalk Hindenburg, en de kersverse
Rijkskanselier Adolf Hitler, die in 1933
aan het graf van Friedrich verschenen om
zo een traditionele lijn te suggereren tus
sen de Pruisisische staat en het Derde
Rijk?
Prins Louis Ferdinand wil intussen niets
meer weten van een bestelde taptoe en het
ministerie van defensie deelde mee of de
prins dan wel even wilde melden wie van
de Bundeswehr met dit voorstel naar hem
toe was gekomen. De altijd bemiddelende
Manfred Stolpe vond een compromis: „Op
het kasteel in Hechingen heeft het leger
ook altijd over beide vorsten gewaakt,
waarom dus niet hier".
Overigens legden daar de drie westelijke
geallieerden militaire attachés bij de laat
ste herdenking in 1990 kransen en brach
ten ze de eregroet. Trouwens. Stolpe vindt
alle opwinding eigenlijk een beetje over
dreven: „Het is goed dat die twee vorsten
Frederik de Grote (foto SpaamesLad fotoarchief)
Dit tentenkamp in hartje Parijs maakt duidelijk hoe schrijnend de woningnood is in
de Franse hoofdstad (foto GPD)
Het heeft akelig' veel weg van vluchte
lingenkamp in een door rampen ge
teisterd Afrikaans land. Tussen verscho
ten legertenten spelen tientallen kinde
ren in modder en stof. vrouwen in tradi
tionele Afrikaanse kledij wachten lijd
zaam op hun beurt voor een noodhospi
taal bemand door artsen van Médecins
du Monde. Een voormalige circustent
doet dienst als gaarkeuken.
Is dit Liberia of Uganda? Nee, het is
Frankrijk. Hartje Parijs om precies te
zijn. En de ramp die de bijna vierhonderd
bewoners van het kamp bijeen gebracht
heeft, heet woningnood. Tientallen dak
loze families, voor het overgrote deel van
Afrikaanse afkomst, bivakkeren inmid
dels al ruim een maand op een bouwter
rein tussen het station Austerlitz en de
Seine. Ze staan op straat omdat ze hun
huur niet meer konden betalen, omdat
het krot waarin ze tot voor kort huisden
onbewoonbaar is verklaard of omdat de
spanningen met de mensen bij wie ze in
woonden te hoog opliepen.
In afwachting van betere tijden hebben
ze onderdak gevonden in het tenten
kamp dat de vereniging Droit au Loge
ment (Recht op Huisvesting) vorige
maand demonstratief heeft geopend.
Volstrekt illegaal, zoals een woordvoer
ster van de gemeente Parijs onder
streept. De daklozen hebben het terrein
'gekraakt' en zijn niet van plan te ver
trekken voordat de gemeente hen fat
soenlijke woonruimte aanbiedt.
„Onmogelijk", zo zegt de woordvoerd-
ster van de gemeente. „We hebben een
wachtlijst van enkele duizenden uiterst
urgente gevallen. Veel families die nu in
het kamp wonen, staan op die lijst. Maar
iedereen moet zijn beurt afwachten. We
hebben gewoonweg veel te weinig socia
le woningen te vergeven."
Legaal
Het tentenkamp maakt pijnlijk duide
lijk hoe schrikbarend de woningnood in
Parijs de afgelopen jaren gestegen is. Me
dio juli. toen het kamp geopend werd,
bood het onderdak aan 37 gezinnen. Een
maand later zijn dat er al ruim 90. „Ie
dere dag komen er twee of drie families
bij. Mensen die echt geen kant meer op
kunnen. Niemand zit hier voor zijn lol in
de modder", zegt Amara, een van de ini
tiatiefnemers van de vereniging Droit au
Logement. Voor de goede orde voegt hij
er nog aan toe dat de bewoners van het
kamp vrijwel zonder uitzondering werk
hebben en al jaren legaal in Frankrijk
verblijven.
Amara schat het aantal 'absolute kre-
peergevallen' in Parijs op ruim 60.000 fa
milies. Gezinnen die in mensonwaardige
krotten wonen, in brandgevaarlijke, uit
geleefde panden, in onderhuur bij vrien
den of kennissen en mensen die al op
straat staan. Zonder al te veel zicht op
verbetering op korte termijn.
De ruim 5000 sociale woningen die de ge-
meente Pafijs jaarlijks laat bouwen, zijn
niet veel meer dan een druppel op een
gloeiende plaat. „De gemeente Parijs
faalt al jaren op het gebied van woning
bouw. Het gemeentebestuur, en burge
meester Jacques Chirac voorop, interes
seert zich alleen maar voor prestigepro
jecten. Overal worden luxe kantoren en
appartementen gebouwd. Werknemers
die van een normaal salaris moeten le
ven, worden de stad uitgejaagd. Parijs is
een paradijs voor speculanten gewor
den". beweert de woordvoerder van
Droit au Logement.
Dat is niet uit de lucht gegrepen. In de
vrije sector zijn de huur- en koopprijzen
de afgelopen tien jaar geexplodeerd. Een
huurwoning in een 'normale' wijk kost
minimaal 100 frank (ruim dertig gulden)
per vierkante meter. Een twee- of drie ka
merappartementje van zestig vierkante
meter kost dus minstens 1800 gulden per
maand. In de koopsector zijn bedragen
van dertigduizend frank (tien mille!) per
vierkante meter eerder regel dan uitzon
dering. Het gevolg: Parijs wordt meer en
meer een stad voor de 'happy few'.
Leegstand
Tegelijkertijd neemt de leegstand
schrikbarende vormen aan. Volgens het
INSEE. het doorgaans betrouwbare na
tionale instituut voor de statistiek, staan
er momenteel meer dan 117.000 wonin
gen leeg iif Parijs. Veel eigenaren laten
hun appartement liever maandenlang
leegstaan dan het onder de prijs té ver
huren of te verkopen.
Een situatie die volgens de priester Abbé
Pierre ronduit mensonwaardig is. Abbé
Pierre, de stichter van de Emmaus-bewe-
g'ing die in Frankrijk de status van 'het
geweten van de natie' verworven heeft,
heeft zich van het begin af aan solidair
verklaard met de krakers in het tenten
kamp. Volgens deze onvermoeibare strij
der voor de zwaksten in de samenleving,
moet de Franse regering ingrijpen en
leegstaande woningen vorderen voor de
tienduizenden Parijse krepeergevallen.
Dat uiterste middel kan de staat op
grond van een verordening uit 1945 in cri
sissituaties gebruiken. En volgens Abbé
Pierre en een veertigtal organisaties is er
van een absolute crisissituatie sprake in
Parijs.
Of de Franse regering zo ver gaat, valt te
betwijfelen. Maar de actie van de krakers
in het tentenkamp drukt de autoriteiten
wel stevig met de neus op de feiten. Hoe
wel de gemeente Parijs nog steeds cate
gorisch weigert om met de krakers te
overleggen en alleen maar geïnteres
seerd lijkt in een snelle ontruiming, heeft
de prefect van het arrondissement Pa
rijs. een soort Commissaris van de Ko
ningin, al toegezegd dat het kamp niet
door de politie ontruimd wordt voordat
alle 400 bewoners een alternatief is aan
geboden.
Maar de gemeente Parijs lijkt niet mee te
willen werken. „De gemeente negeert
ons volkomen. De enige uitzondering is
een gelukstelegram dat de burgemeester
van het Dertiende Arrondissement een
familie gestuurd heeft na de geboorte
van eert kind in het kamp", zegt een
woordvoerder van Droit au Logement,
Inmiddels heeft al een tweede baby het
licht gezien in het kamp aan de Quai de
la Gare. Er volgen er mogelijk nog meer.
Verscheidene vrouwen zijn hoogzwanger
en de krakers zijn niet van zins te ver
trekken voordat iedereen fatsoenlijk on
der dak is.
Hans Gertsen