De vitale bron en het zachte einde COBRA achteraf COBRA PZC vrÜe tijd ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1991 J J ccbia Ilerning/Jutland, 220 meter lang keramiekfries Spel der fantasie rondom het Levensrad door Carl- Henning Pedersen.(boven) (foto grafie Wijn Riemens) Egill Jaeobsen, Compositie 1968. Asger Jorn, Zonder Titel/Albisola, 1956. (onder) bouwd. Pedersen schilderde er het 220 me ter lange fries van het kunstmuseum, zo als hij ook opdracht kreeg het eeuwenou de kathedraal van Ribe van mozaieken en ramen te voorzien, 's Werelds mooiste mu seum. het Louisiana in Humlebaek, maakte binnen en buiten plaats voor Hen ry Heerup en voor een spannend overzicht van COBRA kan men sinds jaren terecht in het kunstmuseum van Aalborg. Daar bij vergeleken heeft COBRA in de rest van Europa minder in het teken van een zo duidelijke lijn gestaan. De incidenten tel den er sterker. Karei Appel werd een inter nationaal begrip, nauw verbonden met het begrip van De kunstenaar die, wars van conventies, uitsluitend doet waar hij zin in heeft. Goed voor een bizarre grap. goed voor de kassa, goed voor het volle le ven in de doorgaans saaie brouwerij. Niet alleen Appel had succes. De COBRA- kunst werd handelswaar op een jarenlang stijgende, daarna prijshoudende en ver volgens kelderende markt. Het evenwicht lijkt nog niet bereikt. Herdenken De vraag naar uitingen van een meer be schouwelijke aard kreeg intussen na drukkelijk stem en verdrong COBRA uit het eerste gelid. De twintigste-eeuwse Ita liaanse Renaissance vroeg aandacht. De conceptuele kunst bloeide op en nog nieu were Wilden dienden zich aan. De viering van veertig jaar COBRA in 1988 kreeg al dus het karakter van een herdenking. De brede herwaardering in positieve zin bleef uit. Bij dat jubileum is aan de hand van vroege en latere collecties de balans opgemaakt. Het leek er veel op dat, in de beste CO- BRA-traditie, uitsluitend in hoeveelhe den werd gerekend. Het museum in Oostende breekt nu. bij de herdenking van het (althans officieDe ein de van COBRA met die gewoonte door een goed afgepaste en uitgemeten presen tatie. Deze voorziet in een aantal sleutel werken en een ter zake doende documena- tie. Niet meer, niet minder. Dat houdt het overzicht zowel bescheiden als helder. Op vallend is de zeer gedateerde indruk die ook recent werk van Appel maakt. Op merkelijk is voorts, dat een kunstenaar als Corneille, die ook in den beginne met een uitgewerkt en doorgeschilderd ver haal kwam, nog steeds zoveel méér weet te boeien. De beschouwelijkheid wint het ook hier van de opstopper, de linkse direc te. De onvermijdelijke loop van de geschiede nis krijgt, met andere woorden, in Oosten de gestalte. 'Ons experiment is erop ge richt het denken zich spontaan te laten uitdrukken buiten elke controle van de re de. Door middel van deze irrationele spon taneïteit bereiken wij de vitale bron van het zijn. Ons doel is te ontsnappen aan de heerschappij van de rede, om ten slotte de heerschappij van het leven te verwezenlij ken', orakelde Jorn. Zijn evangelie dat zich zo nadrukkelijk keerde tegen ver stand én droom is, in de tijd, bijgesteld. Dat leidt niet tot verlies, Andreas Oosthoek COBRA-post-COBRA Provinciaal Museum voor Moderne Kunst, Romestraat, Oostende. Tot 14 oktober. V/erken van Pierre Alechinsky, Karei Appel, Hugo Claus, Constant, Corneille, Christian Dotremont, Jacques Doucet, Henry Heerup, Egill Jaeobsen, Asger Jorn, Carl-Hen- mng Pedersen, Reijihoud en Serge Vandercam. Dinsdag gesloten. Andere dagen van 10 tot 18 uur Catalogus in kleur. Drie jaar geleden vierde Europa een bont feest dat in het teken van de Slang stond: de kunstenaarsbeweging COBRA was veertig jaar tevoren opgericht. De viering bleef niet beperkt tot j Copenhagen, BRussel en Amsterdam. Een reeks tentoonstellingen, films en nieuwe uitgaven begeleidden het jubileum. Oud-geworden coryfeeën vertelden nogmaals hun verhaal. Er werden strenge heren met Corneille-dassen gesignaleerd en dito dames met een Appel-tasje. Intussen kantelde op de internationale veilingen ook COBRA over de rand. Nu, driejaar later, wordt opnieuw de aandacht gevraagd voor een veertigjarig jubileum: het (officiële) einde van COBRA. Drie jaar bestond de beweging. De naklank bepaalde in belangrijke mate het aanzien van de kunst in deze eeuw. Het Museum voor Moderne Kunst in Oostende maakt de balans op. Kort maar hevig. Terugkijken in de luwte. Zelden zal een snelle beweging een zo lange uitloop hebben gekend als COBRA. Op papier eindigde het kunste- naarsverband na amper drie jaren. Het ge deelde idealisme van 1948 beleefde in 1951 een failliet. Het verband viel uiteen, ieder ging zijn weg; het individu ontsteeg de groep. COBRA fungeerde ook enkele decennia later nog als steen in de vijver. Er was een toon gezet en een andere beeldtaal ge vormd. Dat bleek aanstekelijk te werken. Niet alleen vond de eens harde kern van COBRA de grootste weerklank in latei- tijd, ook de navolgers bouwden driftig mee aan het nieuwe kunstlandschap. Wild was, sinds de Parijse Fauvesweer een be grip dat mocht. Op die wijze werd, het is een constatering achteraf, het effect uit eindelijk belangrijker dan de snel opgelos te basisbeweging. Succes Het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst te Oostende heeft rond die vaststel ling een aantrekkelijke, instructieve ten toonstelling gemaakt. Kijken we daar te rug naar het uitgangspunt dan blijkt CO BRA eerst en vooral de zaak van de 'stich tende leden' en hun kring gebleven: Jorn, Alechinsky, Appel, Constant, Corneille voor de beelden, Dotremont voor de woor den. In de maalstroom van het onver wacht spannende gevolg zwommen de niet altijd even duidelijk te determineren aasvisjes mee. Dat zwermen tastte de zaak en de kern nauwelijks aan. COBRA werd een breed begrip op smalle basis. Die zaak is, met ophef én succes, vier decennia lang publiek verkocht. Publiek genoeg! De zaak COBRA zag nauwelijks grenzen aan de groei, maar de grens lijkt nu toch definitief bereikt. De vitale linkse revolu tie vond een bedding in het poen-circuit en koestert die ideale ligging. Het heilig vuur is nog slechts een waakvlam voor de veilingmeesters. De hardschreeuwers van toen zijn de kasteelheren van heden. De rekenkunst heeft, in de meeste gevallen, de kunst van het maatschappelijk afreke nen verdrongen. Een kunstenaar veroor looft zich tegenstanders, de zakenman werft vrienden. Zo stellen de wetten van actie en reactie, op weg naar een balans, hun eisen in de tijd. Er wordt nog geschilderd, het woord COBRA duikt zelfs op in het beeldschrift van onze jaren '80 en '90, maar de intenties zijn veranderd en vergrijsd. Strijdbaar Het begin zag er anders uit. Parijs. 8 no vember 1948. Strijdlust op het terras van het café Notre Dame. Zes kunstenaars zet ten zich af tegen de verwatering van de westers-klassieke cultuur. Zij hebben een organisatie nodig; dat toont beter en maakt de vuist groter. De zes zijn het ge zeur over estethiek beu èn vinden dat nu maar eens daden moeten worden gesteld. Die steen in de Seine laat Europa nattig heid voelen: de kunst van COBRA gaat zich nadrukkelijk met maatschappelijke verschijnselen bezig houden. Karl Marx wordt de sleutel tot het gelijk én het geluk toegedacht. De beschrijvende wetenschap heeft in de MANIFESTATIONS DÉCENTRALISANTES ET UNIFICATIVES POUR LE CONTACT na-oorlogse chaos de kiem voor deze 'kun stenaarsrevolte' gevonden. In feite moet men wat verder terug in de tijd. Al in de jaren '30 manifesteren zich in Denemar ken bewegingen als Linien en Hoest. Zij trachten kunst en maatschappij te ver binden in een vorm surrealisme die men, wat ongelukkig, 'abstract'" noemde. De theorie op basis van een dragende ga- dachte kreeg een hogere betekenis dan het beeld. De invloed van de Denen en hun tijdschrift Helhesten wordt in belangrijke mate bepalend voor de spraakmakende start van COBRA. De naam COBRA, de beginletters van de steden Copenhagen, BRussel en Amster dam. gaf uitzicht op een bredere interpre tatie. De Cobra is behalve een beweeglijk en gifgevaarlijk ook een wonderschoon beestje. Deze slang geldt in andere dan Europese culturen bovendien als een hei lig dier. Spanning dus op de kruislijnen tussen kunst, cultuur, maatschappij en de Nieuwe Wereld waarvan (even) sprake was. Het symbool stond voor zowel harde taal als droomgedichten. Het aardse ont moette een bovenwereld. Het ideaal om een roodgekleurd politico-snrrealisme over de aardbol te jagen kwam in de uit werking niet veel verder dan de manifes ten. Had de voedstervader van het Surrea lisme. André Breton, al niet verklaard dat kunst zich moeilijk met politiek en we reldorde kon verenigen? De pogingen van vooral Dotremont om vanaf een herfstig terras het tegendeel te bewijzen, liepen op niets uit. COBRA kreeg een tijdschrift, tentoonstellingen en manifesten. Hoe meer succes, hoe minder experiment. De maatschapijkritiek, eén van de pijlers, kende een snel slinkend perspectief. De Belgische communistische kern wist op dat punt de Denen en Nederlanders nau welijks aan zich te binden. Het elan nam af. COBRA werd overspoeld door de nieu we golftoppen van de kunst-in-beweging. Lyrische Abstracten staken in de nabloei wat kleurige veertjes in hun staart. De COBRA-mannen zelf werden Salonfahig en gaven de voorkeur aan een presentatie in een 'aangepast kader'; de Europese mu sea plantten een vlag op hun succes. Bloei Met name in Denemarken beleefde CO BRA een uitbundige bloei. Er werd ge roemd en gelauwerd. Asger Jorn kreeg voor zijn collectie onderdak in een fonkel nieuw museum in Silkeborg. Luttele kilo meters verder op Jutland werd bij Her- ning het museum voor Carl-Henning Pe dersen en dienst echtgenote Else Alfelt ge- 26 MAI - 9 JUIN 1950 arais eniie d aller pro- nierier, alars j ai été pro- mener. Enfant de cinq ans. LA LOUVIÈRE L I G E ET BRUXELLES

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1991 | | pagina 25