Nationaal symbool Mongolië
tl
Dagen van de grote
zeilvaart herleven
PZC
Przewalski's
terug op
de steppen
Delfsail
reportage
21
Ai"'*- 'f >V !*—•- w
ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1991
Vroeger draafden ze in kleine
kuddes over de steppen, de
hengsten met hun groep merries en
hun veulens, of de jonge hengsten
samen in een vrijgezellenkudde. De
steppen van Eurazië, het immense
gebied waar het huidige Rusland,
Mongolië en China elkaar ontmoeten,
waren hun woonplaats, de wolven
hun vijanden. Nu zijn kuddes
Przewalski-paarden zeldzaam.
Przewalskipaarden op de Zeeuwse Goudplaat {foto Lex de Meester)
In de vrije natuur is.de wilde paarden-
soort, mogelijk de stamvader van al on
ze getemde paardenrassen, in de eerste
helft van deze eeuw verdwenen. Een enke
le hoogbejaarde Mongool herinnert zich
de jacht op de paarden nog. Nu zijn Prze
walski-paarden alleen in dierentuinen en
in enkele semi-reservaten te vinden. In
ons land zijn er kuddes in onder meer de
Ooipolder bij Nijmegen en in de Slikken
van Heen in Zeeland.
Maar dat gaat veranderen. Mongolië heeft
het Przewalski-paard tot zijn nationale
symbool gekozen en wil deze bijzondere
paarden graag terug in het wild. Er wor
den van meer kanten voorbereidingen ge
troffen om weer kuddes in Mongolië uit te
zetten en sinds april zijn er zelfs al enkele
Przewalski-paarden aan de randen van de
Gobi-woestijn vrijgelaten. Over hun lot
bestaat echter geen zekerheid.
Twee instanties zijn in ons land druk bezig
met voorbereidingen voor het uitzetten
van Przewalski-paarden in het wild. De
Stichting tot behoud en bescherming van
het Przewalski Paard wil volgend jaar de
eerste dieren naar Mongolië overbrengen
om ze daar na een gewenningsperiode in
vrijheid te stellen. De gezamenlijke die
rentuinen in de wereld, die een internatio
naal fokprogramma hebben opgesteld,
zijn ook bezig niet voorbereidingen voor
het loslaten in het wild.
De Rotterdamse Diergaarde Blijdorp be
heert een kleine vrijgezellengroep in de
Slikken van Heen. een gebied dat eigen
dom is van de Stichting Zeeuws Land
schap. Kuno Bleijenberg, hoofd levende
have van Blijdorp vertelt: „Zo'n vrijgezel
lengroep komt in het wild tot stand door
dat jonge hengsten door de leiders van de
familiegroepen uitgestoten worden en
zich. verenigen. Binnen zo'n hengsten-
groep meten de dieren eikaars krachten
en zodra de sterkste jonge hengst de kans
krijgt, rooft hij merries uit familiegroepen
en begint voor zichzelf."
Het opzetten van een hengstengroep in de
Slikken van Heen, een gebied van 240 hec
tare groot, biedt de hengsten de kans zich
natuurlijk te gedragen en enigszins te ver
wilderen. Want hoewel Przewalski-paar
den niet te temmen zijn, zijn de dieren in
de dierentuinen wel mak geworden en aan
mensen gewend geraakt. Ook het Zeeuws
Landschap profiteert van de kudde. De
paarden houden het gras kort en leveren
daarmee een bijdrage aan het in stand
houden van het natuurlijk landschap. Bo
vendien zijn de wilde ganzen, die Neder
land tijdens hun trek aandoen, verzot op
kort gras. Ze zullen daardoor minder snel
uitwijken naar boeren in de omgeving. Zo
levert het Przewalski-paard een bijdrage
aan het beperken van schade aan de land
bouw door ganzen.
Verwilderen
Het onderbrengen van de dieren in semi-
reservaten is van groot belang voor een
eventuele herintroductie in het wild. De
paarden leren hun eigen kostje op te
scharrelen, weer en wind te trotseren en
hun natuurlijk gedrag te volgen. Daarom
houdt de Stichting Przewalski Paard, ge
vestigd in Rotterdam, al jaren familie
groepen in semi-reservaten als voorberei
ding op hun uitzetten. De Stiching heeft
drie reservaten in Nederland; in de Ooi
polder, op de Veluwe en in het natuurpark
Lelystad. In het Duitse Meppen is ook een
groep ondergebracht, terwijl op de Goud
plaat in Zeeland een hengstengroep leeft.
In beperkte vrijheid zijn inmiddels veu
lens geboren en opgegroeid, dieren die
geen echte gevangenschap hebben ge
kend Nu groeien er een tweede en derde
generatie op. Totaal heeft de Stichting in
middels na twaalf jaar voorbereiding zo'n
zeventig paarden, dus de tijd voor het uit
zetten in het wild is rijp.
Zijn de gezamenlijke dierentuinen pas
kort met de voorbereiding voor het uitzet
ten in het wild bezig, de Stichting oriën
teert zich al ruim vijf jaar op geschikte
plaatsen voor herintroductie. Volgend
jaar mei is het zover. Er is een geschikte
plek gevonden, de materialen voor tijde
lijke opvang zijn overgebracht en de sa
menwerking tussen de Mongoolse autori
teiten en de Nederlandse stichting is pri
ma.
Voorzitter Jan Bouman van de stichting:
„We zijn al vijfjaar bezig om in het grens
gebied van Rusland en Mongolië geschik
te gebieden te zoeken. Het blijkt een moei
lijke zaak, want er zijn allang geen einde
loze steppen en vlakten meer. Wat er nog
aan steppe over is, is ongeschikt voor
landbouw. Maar overal treffen we mensen
en vee. De steppen van Kazachstan zijn
volkomen overbegraasd. Het gevolg is,
dat er half-woestijnen en zelfs woestijnen
ontstaan. En omdat de steppe-vegetatie
erg kwetsbaar is beschadigt vee door te
eten, maar ook door gewoon te lopen, die
vegetatie snel."
Zelfs een prachtig natuurgebied van
200.000 hectare in Kazachstan tegen de
grens van China en Mongolië bevatte drie
kolchozen met totaal 24.000 inwoners. De
beheerder van het gebied waakt over nog
twee natuurgebieden van 100.000 en
120.000 hectare elk en heeft slechts de be
schikking over één auto, die bovendien
vaak stuk is. Van toezicht kan in dat geval
nauwelijks sprake zijn. De Stichting Prze
walski Paard heeft Rusland als mogelijke
plaats van herintroductie afgeschreven.
Een reis naar Mongolië, in augustus vorig
jaar. had wel succes. Ten westen van
Ulaan Baatar, de hoofdstad van Mongolië,
vond de groep onderzoekers een prachtig
heuvelachtig steppegebied, Hustain Nu-
ruu geheten. Het lag slechts honderd kilo
meter van de hoofdstad en dat maakt het
gebied goed bereikbaar en dus goed te
controleren. In het gebied van enkele hon
derdduizenden hectaren bevinden zich
drie dorpen met totaal zo'n duizend inwo
ners en hun vee. Een gebied van zo'n
50.000 hectare is al twee jaar vrij van men
sen. paarden en vee.
Omrasterd
Geestdriftig vertelt Jan Bouman. dat nu
de zogenaamde acclimatisatiegebieden
worden gemaakt, „Het zijn drie gebieden
van zestig hectare groot elk, waar de paar
den zo'n anderhalf jaar lang beschermd
zijn en kunnen wennen aan de natuur en
het klimaat. Wij hebben het gaas geleverd
en de Mongolen zelf zorgen voor de palen
en de opbouw. Want de gebieden worden
compleet omrasterd." Er is in dit project
een goede samenwerking met Russen en
Mongolen. Twee acclimatisatiegebieden
krijgen een familiegroep, de een met tus
sen de vier en zes merries van de Stichting
en een hengst van de rond 130 Russische
Przewalski-paarden uit Askania Nova. de
ander met. Russische merries en een
hengst van de Stichting. Het derde gebied
krijgt een hengstengroep.
„We sturen er twee- en driejarige merries
heen. zonder veulens." vertelt Jan Bou
man. „Het zal voor de dieren echt niet ge
makkelijk zijn om hun kostje zelf bij el
kaar te scharrelen. Bovendien kan het in
Mongolië 's winters goed koud zijn. tot
min veertig graden en kan de sneeuw hoog
opwaaien. We hopen dat de merries in het
acclimatisatiegebied veulens krijgen,
want dan kunnen we een 'echte' familie
groep na zo'n anderhalf jaar in vrijheid
stellen. Op die manier willen we elke twee
jaar twee familiegroepen en een hengsten
groep loslaten. In de zes jaar van het pro
ject zullen het dan totaal rond honderd
Przewalski-paarden zijn. Elke groep krijgt
een herder mee, die de dieren op een af
stand zal begeleiden."
Zo positief als Jan Bouman is over het pro
ject van de Stichting met de Mongoolse
overheid, zo bedenkelijk kijkt hij aan te
gen het project van de gezamenlijke die
rentuinen. „Wij zijn ook in het gebied ge
weest dat de dierentuinen op het oog heb
ben voor de herintroductie. Het ligt tegen
de Russische grens aan en in dat gebied
heeft kolonel Przewalski. naar wie de
paarden zijn genoemd, de dieren in het
wild gezien. Ze zijn daar rond de eeuwwis
seling ook gevangen genomen voor de die
rentuinen. Maar het gebied is in mijn ogen
niet meer voor Przewalski paarden ge
schikt. Het is verworden tot een half-woes-
tijn. En het is een veeteeltgebied. dat vijf
oases telt."
Omdat het gebied tweeduizend kilometer
van de hoofdstad van Mongolië afligt, ge
looft Jan Bouman niet in effectief toe
zicht. Bovendien willen de dierentuinen
een oase voor de Przewalski-paarden re
serveren en de wilde steppepaarden van
de bewoners helemaal uit het gebied uit
bannen om ongewenste kruisingen te
voorkomen. „Dat pikken de bewoners van
de streek absoluut niet," zegt hij. „De
bronnen zijn voor de bevolking van le
vensbelang en voor een Mongool is een
paard zowel vee, lastdier, rijdier als voed
sel en leerleverancier. Dat kun je hem
nooit afnemen."
Voor het privé-project van de Duitse han
delaar Oswald, die dit jaar al de eerste
Przewalski-paarden heeft losgelaten in
het Chinese deel van de Gobi-woestijn,
heeft hij geen goed woord over. „De man
heeft de paarden gewoon bij dierentuinen
gekocht, ze een paar jaar laten acclimati
seren en stuurt ze nu op de bonnefooi de
woestijn in. Maar het Przewalski-paard is
absoluut geen woenstijnbewoner, zelfs
niet van de half woestijn. Het is een dier
van de steppen. Bovendien stikt het in en
rond de Gobi van de wolven, die een ware
plaag vormen." zegt hij. „Wij willen onze
paarden absoluut niet voor der wolven
gooien."
Cees de Graaff
De bedrijvigheid in grote zeehavens was vroeger een dankbaar onderwerp
voor menig oude meester. Vandaag de dag maken die schilderijen met grote
zeilschepen nog veel indruk. Met de komst van de stoomschepen kwam er kort na
de Eerste Wereldoorlog een einde aan de macht van de indrukwekkende
zeezeilschepen. Afhankelijk als zij waren van de wind en de hoge loonkosten dooi
de grote bemanningen konden ze niet langer wedijveren met het opkomende
stoomgeweld. Uit zakelijk oogpunt begrijpelijk maar toch is het jammer dat er
een einde dreigde voor de windjammers. Gelukkig deed dat ook particulieren en
overheden veel pijn en bleef er een aantal van deze zeilreuzen over. Een aantal
schepen kon nog worden gered en werden öf ondergebracht in stichtingen óf door
een rijksoverheid in de vaart gehouden.
Wil men iets proeven van het verle
den dan kan men volgende week
niet heen om een bezoek aan de haven
van Delfzijl. Daar herleeft gedurende een
paar dagen die oude tijd, want de groot
ste zeehaven-gemeente van Noord-Ne
derland staat vanaf dinsdag tot en met
zaterdag geheel in het teken van de zeil
vaart.
Delfzijl wordt straks voor even omge
doopt in 'Delfsail'. Terecht, want aan de
kaden worden zo'n 70 tot 80 traditionele
en moderne zeezeilschepen afgemeerd
en dat allemaal omdat Delfzijl de finish-
haven is van de Cutty Sark Tall Ships
Raëe, die 11 juli van start ging in het En
gelse Milford Haven. De eerste etappe
was naar Cork, daarna werd Belfast aan
gedaan. Vorige week zaterdag vertrok de
vloot naar Aberdeen. De basis voor deze
race werd in de vorige eeuw in Engeland
gelegd.
In de vorige eeuw werd in Engeland een
grote driemaster gebouwd, de Cutty
Sark Clipper, Het schip was in die tijd
een van de grootste en snelste driemas
ters en was bestemd om thee uit China
en wol uit Australië te halen. De eerste en
meteen succesvolle reis was in 1870 een
naar China. In de jaren 1885 tot 1895
maakte de Cutty Sark jaarlijks een tocht
vice versa Engeland-Australie. Aan het
einde van de vorige eeuw kwam de drie
master in Portugese handen. Het is aan
een Engelse marine-kapitein te danken
dat het schip in 1923 weer de Engelse
vlag in de mast kreeg en na een opknap
beurt dienst ging doen als opleidings
schip. Na de Tweede Wereldoorlog was
de Cutty Sark opnieuw aan een restaura
tie toe. En nu ligt dit monument van de
zeilvaart met het beroemde boegbeeld
van de mooie heks uit de ballade van de
Schotse dichter Robert Burns aan de
Theems in Greenwich.
Het schip, dat zijn naam gaf aan de race.
zal zelf niet in Delfzijl afmeren. Wèl is
daar de trofee, die de inzet is van de race.
Het is een zilveren model van de Cutty
Sark Clipper, een kostbaar kleinood dat
trouwens niet automatisch naar het
snelste schip gaat. Er komt veel meer
voor kijken om het in ontvangst te mo
gen nemen. Schepen kunnen aan de race
deelnemen wanneer is voldaan aan de
voornaamste voorwaarde, namelijk dat
de bemanning van de schepen voor min
stens de helft uit jongeren, in leeftijd va
riërend van 16 tot 25 jaar, bestaat- Over
het reilen en zeilen van de tijdelijke op
varenden maken de captains verslagen
op. De uitslag wordt door een jury ge
distilleerd uit die rapporten. Daarbij
wordt veel waarde gehecht aan aspecten
als het smeden van vriendschapsbanden
op internationaal niveau en saamhorig
heid. niet alleen op het 'eigen' schip,
maar ook bijvoorbeeld het verlenen van
assistentie aan andere deelnemende
schepen. De zee en het zeilen zijn dus
slechts een middel om die aspecten te
bevorderen.
Hoe komt nu Delfzijl aan zo'n groot eve
nement? In 1986 was het aanloophaven
voor een aantal deelnemers aan de race.
De waardering van de organisatoren van
de Cutty Sark Tall Ships Race was groot
voor 'de mannen van Delfzijl', Geroemd
werden de organisatie, de faciliteiten,
het programma, de sfeer en de aandacht.
„Men had duidelijk het gevoel, dat de
schepen en bemanningen centraal ston
den, dat alles wat hier gebeurde speciaal
voor hen was georganiseerd." zegt de
heer H. Kastermans. projectleider van
Het stalen volschip Mir uit Rusland foto GPD)
'Delfsail '91'. De lof van de deelnemers
was natuurlijk ook een succes voor de or
ganisatie in Delfzijl, die kennelijk de
smaak te pakken had gekregen en bij de
organisatoren van de race een verzoek
indiende om een volgende keer niet al
leen maar verzamelplaats, maar ook
etappeplaats te mogen worden.
Dat heeft tot gevolg dat 'Delfsail '91' de
250.000 bezoekers, die worden verwacht,
een schitterende internationale vloot-
show kan aanbieden. Want wat te den
ken van de 101 meter lange Amerigo
Vespucci' uit Italië, die een bemanning
telt van 450 koppen en de 117.5 meter
lange viermast bark 'Sedov', het groot
ste zeilende zeeschip uit de Sovjet-Unie.
Andere 'klappers' zijn het 110 meter lan
ge stalen volschip 'Mir'. dat eind april al
even afmeerde in Delfzijl, en de 82 meter
lange stalen bark 'Tovarisch', beide uit
de Sovjet-Unie, de driemast bark 'Ale
xander von Humboldt' (Duitsland, 63
meter) en uit eigen land de driemast
schoener 'Eendracht' (59 meter).
De 'Tovarisch' is oorspronkelijk een
Duits schip dat in 1933 op een Hamburg-
se werf werd gedoopt als 'Gorch Fock 1
In 1945 werd het schip tot. zinken ge
bracht voor de kust bij Stralsund en drie
jaar later gelicht en geborgen door de
Russen. Na een grondige renovatie
kwam de bark in 1951 weer in de vaart als
schoolschip van de Russische marine en
koopvaardij. Het in 1921 gebouwde op
leidingsschip 'Sedov' is genoemd naar
poolonderzoeker Georgii Sedov. Deze
zoon van een visser maakte na zijn nauti
sche studie enige ontdekkingsreizen
naar het Noordpoolgebied.
Ook andere schepen zijn genoemd naar
beroemde personen. Het boegbeeld van
de 'Amerigo Vespucci' stelt de Italiaanse
ontdekkingsreiziger Vespucci voor. De
ook in Delfzijl aanwezige schoener 'Capi-
tan Miranda' uit Uruguay is genoemd
naar Francisco P. Miranda, die uit een
marinegeslacht kwam en in het begin
van deze eeuw zeer werd gerespecteerd.
Als eerbetoon besloot de regering van
Uruguay het eerste hydrografische schip
naar hem te vernoemen.
Golfoorlog
Zeehavens zijn er altijd op gebrand om
die grote schepen aan de kade te krijgen.
De schepen zijn allemaal aangesloten bij
de Sail Trainings Association (een Britse
zeilorganisatie, die zeilraces voor wind
jammers en kleinere zeilschepen organi
seert) en dus is het niet moeilijk om te
achterhalen wie de eigenaar is. De pro
blemen komen pas dan wanneer een or
ganisator een eigenaar wil benaderen
met het verzoek om toch vooral in zijn
haven te komen. Vooral in de Oosteuro-
pese landen is het vaak onduidelijk wie
beslist, de staat of de kapitein. Vaarsche-
ma's worden meestal voor langere perio
den vastgesteld en past een plaats als
Delfzijl daar in. dan wordt daar ook aan
gelegd.
Natuurlijk had men in Delfzijl ook graag
een plaatsje ingeruimd voor de 'Amster
dam', de replica van de 18e eeuwse Oos-
tindiëvaarder. De stichting, die het schip
beheert, wilde het echter tijdens het toe
ristisch hoogseizoen in de nationale
hoofdstad houden. Hetzelfde geldt voor
de Noorse bark 'Statsraad Lehmkuhl'.
Dat wegblijven betekent overigens niet,
dat er nu veel ruimte over is aan de ka
den in Delfzijl, Met veel passen en meten
zal het volgens Kastermans lukken om
de 300 tot 400 schepen, die al met al op
'Delfsail '91' zullen afkomen en met el
kaar zo'n 2.500 bemanningsleden tellen,
een plaatsje te geven.
In Delfzijl is 'alles en iedereen' betrokken
bij 'Delfsail '91'. Het is er allemaal, ook
door de grootte van de plaats, veel com
pacter. In het omlijstende programma is
onder meer plaats ingeruimd voor ten
toonstellingen met een maritiem karak
ter, rondvaarten, muziek, lichtshows
met laserstralen, theater en een shanty-
festival waarbij een groot aantal binnen-
en buitenlandse koren zeemansliedjes
ten gehore zal brengen.
Delfje
Voor de hele organisatie werkt de stich
ting 'Delfsail '91' met een begroting van
ongeveer een miljoen gulden. Om dat be
drag bijeen te krijgen werd een klein aan
tal mogelijke sponsors gericht benaderd
en dat heeft volgens Kastermans uitste
kend voldaan. Daarnaast werden nog di
verse zaken 'om niet' beschikbaar ge
steld zoals het vrij maken van mens
kracht voor deze manifestatie. Overi
gens, er werd niet alleen geld gevraagd,
er wordt ook geld 'verkocht', want spe
ciaal voor 'Delfsail '91' werd het Delfje.
de eigen klinkende munt van Delfzijl, ge
slagen. Tot 1 november is het in de hele
gemeente een geldig betaalmiddel met
een waarde van vijf gulden.
De organisatoren verwachten dat velen
dinsdag de schepen willen zien binnen
varen en in de loop van de week alles nog
eens in alle rust willen bekijken. De top
drukte wordt op de laatste dag verwacht
en ook dat velen tot het einde van de
middag zullen blijven want van 16-18.30
uur is de Zeilparade, wanneer de wind
jammers en andere zeezeilschepen weer
het ruime sop kiezen.
Kastermans zegt dat Delfzijl de ver
wachte invasie van bezoekers wel aan
kan. Het ongeveer 32.000 inwoners tel
lende stadje had al eerder met invasies,
zij het dan op kleinere schaal en minder
vreedzaam, te maken. De havenstad
dankt zijn naam aan een sluisje, een 'zijl',
dat werd gebouwd in het toenmalige ri
viertje de Delf. Later kwam daar een klei
ne nederzetting, die vanwege de gunsti
ge ligging* een schuilplaats werd voor
schepen. De havenplaats bleek van
groot strategisch belang. Prins Maurits
belegerde de stad in 1591 en in 1665 zocht
Michiel de Ruy ter er zijn heil. Zowel in de
Franse tijd als tijdens de Tweede Wereld
oorlog was Delfzijl een van de laatste bol
werken, die door de buitenlandse bezet
ter werd verlaten. In 1945 vochten de Ca
nadezen in de omgeving van Delfzijl 'the
last battle of war'.
Een klein beetje 'oorlog' wordt het nog
wel tijdens Delfsail '91 want vrijdag
avond 16 augustus is nabij de Damster
haven de 'verovering van Delfzijl' door
het 'Schip van Staat' Prince Admireal
uit Brielle. Kanongebulder, rook en
vuur, verkenners te paard, kanonnen en
munitiewagens getrokken door paarden
van de veldartillerie uit Uithuizen, zor
gen voor het spektakel. Op donderdag
avond 15 augustus (22.30-23 uur) is er in
de haven een Pyromusical. een vuurwerk
op muziek. Voor de meeste bezoekers
aan 'Delfsail '91' zullen echter toch de
zeilschepen hèt vuurwerk vormen.
Jaap D. Homan