Jemen, verenigd en verdeeld PZC reportage Werkloosheid en economische misère na de Golfoorlog ZATERDAG 27 JULI 1991 20 De lang gerekte muur rond het presidentiële paleis vertoont een opvallend hiaat. Tussen de cementblokken zit een uit leem opgetrokken boerderijtje geklemd. En het is nog steeds bewoond. Door een trotse Jemeniet die zijn eer en die van zijn voorvaderen niet verkocht omwille van het voornemen van het regime van Noord-Jemen om uitgerekend op het familiaire grondbezit de pompeuze ambtswoning van het staatshoofd te bouwen. Pragmatisch als Jemenieten vanouds zijn, werd het huis in de omheining met wachttorens en mitrailleurs 'geïnte greerd'. Voor de bewoners van de hoofdstad Sa- na'a is het eigengereide boertje het tast bare bewijs van Jemenitische standvas tigheid. Besmuikt lachen ze nog steeds om die kolderieke 'puist' in de fortificatie. Niemand is hen in feite totaal de baas, ten minste zolang het staatsgezag betreft. In stammenverband is dat anders. Heel an ders. In die duizenden jaren oude tribale cultuur is de stem van de sjeik wet. Op straffe van hoge boetes of een regen van kogels en granaten. En als twee stammen met elkaar bakkeleien over geld, grond, vrouwen of water, dan breekt er in het erg ste geval een mini-oorlog uit. Op afstand gevolgd door het Jemenitische leger. Zo gaan de dingen nog steeds in het ach terlijkste (93 procent van de vrouwen en 54 procent van de mannen is analfabeet), armste en minst ontwikkelde land van het Arabische schiereiland en het noordelijk halfrond. En dan te bedenken dat de Ro meinen het vanwege de vruchtbaarheid in het hoogland en rijke handeltradities langs de kust ooit 'Arabia Felix' (Geluk kig Arabic) noemde. Misère In het voormalige Zuid-Jemen straalt dat geluk er nu ook bepaald niet van af. Disci pline, erin geramd door de communisti sche heersers, mag er dan een deugd zijn, de islamitische stammenmentaliteit ge durende de marxistische periode met woestijnzand ondergewaaid en het onder wijsniveau op een iets hoger peil liggen, qua industriële en economische onderont wikkeling kan het zich praktisch meten met de noordelijke 'broeder'. Aden, ooit een van de belangrijkste havensteden ter wereld, is nu een miezerig vervallen dorp met een waterhoofd. De economische, so ciale en culturele misère is zo structureel dat het bordje 'onbewoonbaar verklaard' er op z'n plaats zou zijn. Niettemih gingen Noord en Zuid als onaf hankelijke staatkundige eenheden vorig jaar een 'huwelijk' aan. Het was een aan eensluiting en geen hereniging, zoals nog al eens wordt verondersteld. Na een ge scheiden ontwikkeling van 150 jaar, waar van de afgelopen twintig werden geken merkt door burgeroorlogen, staatsgrepen, politieke liquidaties en bloedige grens conflicten, onstond de Republiek Jemen. Hoewel Jemenieten vanuit de pan-arabi- sche en islamitische gedachten (tegen stellingen in zichzelf) altijd van eenwor ding hadden gedroomd, was dat niet zo vanzelfsprekend. Noord en Zuid hadden elk afzonderlijk geschiedenis gemaakt. Stammen-koninkrijkjes beheersten het noorden, sultanaten en primitieve noma- denculturen het zuiden. De opsplitsing van de landen was het gevolg van kolonia le inmenging in de vorige eeuw. De Britten hadden grote interesse in de uiterst stra tegische gelegen havenstad Aden (Zuid- Jemen) aan de Rode Zee, de kortste mari tieme verbinding naar haar kolonies in het Verre Oosten. Maar de Turken, wier invloed tot in het noorden van Jemen reikte, dreigden daar van politieke en militaire schade op te lo pen. Geregeld botsten de legers van Con- stantinopel en Londen in dit gebied. Tot dat in 1905 een geschillencommisie de in vloedssferen van beide landen bepaalden. Een scheidslijn was getrokken en daar mee de grens tussen het noordelijk en zuidelijk deel van een van 's werelds oud ste beschavingen. Pas in 1967 gaven de Britten Aden op en deden de hoofdstad met de aangrenzende onmetelijke zand bak cadeau aan opstandige marxisten. Economie Die oeroude civilisaties: noordelijke vast houdendheid, trots en eer, en zuidelijke moderne sociale tradities, garanderen echter nog niet een succes story voor het verenigd Jemen. De problemen in deze piepjonge natie zijn verbijsterend. De tra ditionele stammen in het noorden en het oosten dreigden bij de fusie al meteen met hun privé-legertjes de hoofdstad Sana'a te belegeren als de sha'aria (islamitische wetgeving) niet de 'enige' bron zou zijn bij het opstellen van de nieuwe grondwet. Sjeik en islamitisch fundamentalist Ab dullah ibn Hussayn al Ahmad, de bijna al machtige leider van de stammenpartij 'Is- lah', voerde de oppostie aan. Bang als hij en de overige stamhoofden waren, en in feite nog zijn, voor de zeden ondermijnen de modernismen. Hun tegenstand richtte zich echter in feite op de bestuurlijke uit holling van hun 'rijkjes'. Want onderwer ping aan het centrale gezag betekent on der meer wapens inleveren en belasting- betalen. penningen die zij totnutoe zelf in nen. Zuidjemenieten die veel minder met Vreemd \s het wel dat niemand het daar vorig jaar Qver had. Maar nu beseft ieder een dat de interne problemen vele malen groter zijn dan ze in een nachtmerrie had den durven dr<.men Eigenlijk heeft geen Jemeniet een gtod beeld van de treurige werkelijkheid. IncUSief de president". Een EG-diplomaat,<üe anoniem wenst te blijven, heeft echterveei begrip voor de economische en sociak chaos in het land. „U moet niet vergeten"^egt hij. „dat het noorden van Jemen pas t-hntig jaar gele den uit de middeleeuwen 4-,apte. Er was niets hier, nog geen geplaveid weg Na de burgeroorlog (1962-1970) had ian(j nog eens een achterstand opgelopen- „Je moet je hier eigenlijk verwo^g,^ over de vooruitgang in zo'n korte ti^ gr zijn nu scholen, een universiteit, eeri ve_ gennet, ziekenhuizen en polikliniekc-, Een niet onaanzienlijk deel van het land i. aangesloten op het electriciteits- en wa- terleidingsnet. Ik geef toe, er moet nog heel veel gebeuren, maar het heeft z'n tijd nodig". Tot 1962 stond de tijd in Noord-Jemen stil. De bevolking ging gebukt onder het feo dale, despotische gezag van het Imamaat. De Iman (wereld- en geestelijk leider) van de stam Hamid al Din had alles voor het zeggen. Door buitenlanders te weren, on derwijs te verbieden, gezondheidszorg als onzin te bestempelen, het aanleggen van wegen en nutsvoorzieningen overbodig te vinden, probeerden de elkaar opvolgende Imans de twintigste eeuw buiten de deur te houden. Na een korte revolutie werd de laatste Iman uit zijn paleis geschoten - de tank die het eerste schot loste, wordt als een relikwie aan de voet van een monu ment op het Taharir-plein (Bevrijdings plein) in Sana'a onder strenge bewaking vereerd. Maar Iman Badr - zijn beruchte vader Ah med was kort ervoor overleden aan ver wondingen, opgelopen bij een aanslag - vluchtte naar het noorden en wist de stammen aldaar massaal tot het royalis me te bekeren. Acht jaar knokten republi keinen en royalisten om de overwinning. Egypte steunde met 50.000 man troepen de revolutionairen, Saudiarabië met geld de Iman-getrouwen. Maar voor alle partij en werd het een debacle. Egypte beleefde haar 'Vietman' met tienduizenden doden en een roemloze aftocht. Het anti-revolutionaire Saudische ko ninkrijk kreeg er een republiek aan zijn grenzen bij. En de republikeinen vestig den weliswaar een militair regime, maai de sjeiks hebben tot op de dag van van daag een grote mate van autonomie in hun stamgebieden behouden. Gezag Voor het verenigd Jemen is die onbesliste slag van twintig jaar geleden echter niet het grootste obstakel op de weg naai1 har monie en economische stabiliteit. Met de zelfde sluwheid als die van de sjeiks pro beert president Ali Saleh stap voor stap de stammen aan zijn gezag te onderwer pen. Wat hem meer moeite kost en hem frustreert, is het 'onbegrip' bij het westen en de Arabische landen binnen het anti- Irakverbond. Met Bagdad had Jemen sinds 1962 politiek-historische banden. Saddam was een 'broeder'. Sana'a wilde hem in het uur van de waarheid niet afval len. „Maar de prijs die we er voor hebben be taald, is onevenredig hoog", zegt Munir Kaid Taher, een architect uit Sana'a die voor een adviesraad van de regering werkt. „Jemen ziet in dat ze aan de ver keerde kant heeft gestaan. Principes zijn mooi, maar de vraag is of je een volk daar aan mag opofferen. Ik hoop dat onze prag matische instellingen het land er weer snel boven op helpt. Ik weet dat onze pre sident er alles aan doet om zich vooral met Amerika en Saudiarabië te verzoenen". Westerse diplomaten in Sana'a delen die mening. Veel fiducie hebben zij in zijn on omkeerbaar voornemen van het regime in Jemen een democratie te vestigen. Nu al zijn er 33 partijen die in 1993 bij algemene verkiezingen naar de parlementaire zetels mogen dingen. „Dat streven verdient alle steun van het westen", zegt een EG-am- bassaderaad, die niet verhuld veront waardigd te zijn over zoveel rancuneuze onwil bij de Golfstaten, Amerika en Euro pese landen om met Jemen weer serieuze zaken te doen. „Aan die moderne stam menstrijd moet ook maar eens een einde komen". Jemen, verenigd en tegengesteld. Maar wel een uitdaging die haar gelijke in de Arabische geschiedenis niet kent. Mis schien dat een bekend Jemenistisch ge zegde een voorspelling over de afloop er van weergeeft: 'Als de tijd je niets leert, dan doet Jemen dat wel'. Taco Slagter die stoffige traditities en religieuze opvat tingen zijn behept, vrezen dat het gezame- lijke leiderschap in Sana'a de schreeu wende sjeiks teveel tegemoet zullen ko men. Zijn die stammen op den duur onder con trole te brengen, van 's lands economie valt dat nauwelijks te zeggen. Die ligt op z'n gat. De belangrijkste oorzaak daarvan is het pro-Iraakse standpunt van Jemen tijdens de Golfcrisis. In een klap verloor het twee geldstromen. De rijke Golfstaten staakten de forse financiële bijdragen aan de ontwikkeling van het land en Saudia rabië dwong naar schatting een miljoen Jemenitische gastarbeiders (uit Noord en Zuid) naar huis terug te keren. De rege ringsleiders kunnen nu slechts naar de le ge schatkist staren en het land zit nog steeds opgescheept met al deze immi granten voor wie geen werk, een huis, vol doende voedsel of gezondheidsvoorzie ningen beschikbaar zijn. Een ander probleem van de eenwording is de wurgende bureaucratie. Door de sa menvoeging van twee regerings- en amb tenarenapparaten heeft het loketten,- for mulieren- en stempelcircus Kafkaiaanse vormen aangenomen. „We hebben hier nog meer ministers, vice-ministers en on der-ministers dan in China", zegt Ja'afer, een 20-jarige Noordjemeniet uit de haven stad Hobeidah, schamper. Zijn cynische opmerkingen over maar liefst 78 politieke baasjes met auto en chauffeur, een villa en een riant salaris, die voor 12 miljoen Jeme nieten de dienst proberen uit te maken, kan hem niet worden kwalijk genomen. Het door overbevolking verlamde over heidsapparaat grieft vooral de werkloze jongeren. En zeker die in het zuiden voor wie het nieuwe regime naar hun oordeel nog niets heeft gedaan. Sinds zijn uitwijzing uit Saudiarabië in oktober vorig jaar slentert Ja'afer met tienduizenden anderen, onder wie veel Zuidjemenieten, dag in, dag uit door Sa na'a op zoek naar een baantje. Maar die zijn er praktisch niet. Het werkloosheids probleem is nog nijpender in de noordelij ke kusstreek Tihamah en in de provincie Dhamar in het hoogland. Deze twee agra rische gebieden, die toch al tot de armste streken van Jemen behoren, kregen nog eens een paar honderdduizend kostgan gers erbij. Angstaanjagend „Het is angstaanjagend", zegt de Neder landse ontwikkelingsamenwerkster Mar- gret Verwijk uit Sana'a, „om te zien hoe al die moeilijkheden een begin van ontwik keling hier weer de nek om dreigten te draaien. „De gouverneurs kunnen het niet meer aan. Prijzen voor huizen en grond zijn als een raket omhoog geschoten. Wie geen familie heeft met een behoorlijk huis, slaapt op straat in een kartonnen doos. Er zijn onvoldoende dokters en medicijnen. Overal om je heen zie je wel apotheken maar de schappen staan vol met shampoo en maandverband. Er zijn geen deviezen om in het buitenland geneesmiddelen te kopen". Doordat Jemen nauwelijks iets voor de export produceert - behalve wat olie - is er een chronisch gebrek aan valuta. In het oude centrum van Sana'a wemelt het dan ook van de illegale geldwisselaars die bij na twee keer zoveel geven voor een Ameri kaanse dollar. Jongemannen op knallen de brommers met pakken smerige bank biljetten (riyals) in borst- en broekzakken scheuren de schaarse toeristenhotels en winkelstraten af, op zoek naar de begeer de 'groentjes'. Die vervolgens, zo weten westerse diplo maten, deels hun weg vinden naar de mi nisteries, want ook de overheid koopt dol lars op de zwarte markt om de noodzake lijk grond- en voedingstoffen in het bui tenland te kunnen financieren. Alhoewel de politie de laatste jacht maakt op zwart handelaren en zelfs toeristen - dat zijn er slechts een handje vol - oppakt. De sociale gevolgen van de exodus uit In het oude centrum van de hoofdstad Sana'a heeft de tijd stilgestaan. Deze met leem afgewerkte 'herenhuizen' dateren uit de middeleeuwen De armelui's souk (markt) in Sana'a is een dagelijks druk bezochte plats voor goedkope groente, maar vooral voor betaalbare qat, de opwekkende liguslerachtige blaadjes waaraan het Jemenitischer volk collectief verslaafd is {fotografie Taco Slagter) Saudiarabië zijn wellicht nog ernstiger dan de druk op de voorzieningen. Jonge mannen die in het buurland een relatieve rijkdom bij elkaar sprokkelden, weigeren weer op het land te gaan werken. Toch was dat van oorsprong hun beroep. Ver wend door geld hebben ze de mentaliteit van het 'heertje' aangenomen. In de stad Dhamar en omliggende dorpen zie je ze in hagelwitte 'disdasha's (het traditionale gewaad in de rijke Golflanden), dunne ka toenen kousen ivoor de plattelandsbevol king een idioot kledingstuk) en glimmen de molières. Ze vormen de 'nouveau riche', een in Je men ongekend fenomeen. Terwijl hun vrouwen zich letterlijk doodwerken op de velden, komt deze elite 's middags apart bijeen om qat te kauwen, de ligusterachti ge blaadjes met eèn beetje amfetamine waaraan het Jemenitische volk collectief is verslaafd. In hogere sferen beland, po chen ze over hun verworven kleuren-tele- visies, video-recorders, koelkasten en mi xers. Het blijven echter status-symbolen, want nog al wat dorpen zijn niet aangeslo ten op het elektriciteitsnet. En als de qat is uitgewerkt geven deze mannen zich met hartstocht over aan de liefde. Tenslotte zijn ze jaren van huis ge weest. dus valt er heel wat in te halen. Of hun sloven van vrouwen dat ook met pas sie ondergaan, is geen vraag in een islami tisch land. Sex is voor vrouwen plichtma tig. iets wat ze hun mannen niet mogen onthouden. Ontwikkelingsamenwerkers verwachten dan ook een 'babyboom", Nog eens een ex tra complicerende factor in het verenigd Jemen, want met een geboortecijfer van 3,5 procent spant het in de wereld de kroon. Vooruitzien is geen Jemenitische karak tertrek. Dat blijkt uit alles. De Jemenie ten morren daarover. Op straat, op de 'souks' (markten) en tijdens de urenlange qatsessies. Die verwijten betreffen niet zo zeer de pro-Irak houding van het regime tijdens de Golfcrisis, maar richten zich met name op cfe incompetentie van presi dent Ali Saleh en de presidentiële raad (sinds de eenwording het hoogste be stuursorgaan) om aan die omstreden bui tenlandse politiek consequenties te ver binden. Held „Saddam Husayn is voor de arabisch-na- tionalistische Jemenieten nog steeds een held", zegt Margret Verwijk"„maar ze vin den dat Saleh maatregelen had moeten treffen om die enorme stroom immigran ten een beetje fatsoenlijk op te vangen. "V Plattelandsmeisjes moeten volgens de Jemenitische traditie het haar van kinds af aan bedekken, zoals dit tienjarig meisje uit een dorpje bi j Dhamar.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1991 | | pagina 20