De aantrekkingskracht van bintje 50 mm opwaarts Als je tijdens de levering maar uit de markt bent Snel winst of verlies reportage zaterdag 6 juli 1991 29 Nederlanders zijn even gretige als beroerde speculanten. Ze willen graag van elke losse cent een losse gulden maken. Daarin verschillen zij weinig van andere beleggingslustige volken. Maar Nederlanders durven hun winst niet te nemen. Laat staan hun verlies. Bij het doorknippen van couponnetjes Koninklijke Petroleum emissie 1948 is dat geen ramp. Maar in de snelle speculatiehandel kosten twijfel en het onvermogen om een streep te trekken guldens - als het meezit. Als het tegenzit kunnen die eigenschappen zelfs vermogens vernietigen. Dat geldt voor de Optiebeurs, en sterker geldt het nog voor de termijnmarkten. Een blik op openstaande posities, hedgers, effectieve prijzen en het risico van 25 ton frites-aardappelen, per vrachtwagen franco huis op uw oprit gestort. Robert Muller, directeur van Algemene Stichting Termijnhandel (foto Dijkstra) Koffie, graan, sinaasappelen, big getjes, cacao, aardappelen, stierkal veren, bananen - vrijwel alles wat groeit en op een gegeven moment wordt geoogst of geslacht kent ergens ter wereld wel een termijnmarkt. Ooit gestart als bescher ming van producenten, handelaren en af nemers tegen ongewisse prijsschomme- lingen, daarna uitgegroeid tot een interes sant beleggingsterrein voor buitenstaan ders. De termijnmarkten vervullen nog steeds beide functies, waarbij vermogen de zakenlieden en eerzame huismoeders de tegenpartij vormen voor kwekers, te lers en fokkers. Robert R. Muller wekt de indruk dat hij het gesprek bij voorkeur zou voeren met zijn benen op het imposante bureau. Hoe wel, tegen een grand-café-achtergrond van chroom, palmen en een zoemende pla fondventilator zou de 31-jarige directeur het ook goed doen. De Beurs van Berlage op het Amsterdamse Damrak vormt een redelijk alternatief. In onberispelijk maat pak doceert de eerste man van de Algeme ne Stichting Termijnhandel de principes van zijn vakgebied losies en moeiteloos. Niet onbegrijpelijk, want de materie is hem met de aardappellepel gevoerd. In 1958 richtte zijn vader de aardappelter- mij nmarkt op, twee jaar geleden nam ju nior het directeurschap over. Pal naast de handelsvloer voert Muller met vijf werknemers het beheer over de aardappeltermijnmarkt en over de jonge re vee- en vleestermijnmarkt, beide onder gebracht in een eigen stichting. Alle trans acties op de vloer worden verricht door ruim zestig tussenpersonen, die de telefo nisch doorgegeven opdrachten van hun klanten uitvoeren. De financiële en admi nistratieve afhandeling van elke koop en verkoop is in handen van de NLKKas. Dit is in het dagelijks gebruik de naam voor de Nederlandse Liquidatiekas NV, opgericht in 1888 bij de start van de Am sterdamse koffietermijnbeurs. Het liqui deren moet begrepen worden in de oor spronkelijke betekenis van afwikkelen, verrekenen: het uit de weg ruimen van malafide speculanten behoort niet tot de dagelijkse bezigheden van de twaalf NLKKas-medewerkers. In- en outsiders Binnen tien minuten rept Muller al, van 'insiders' en 'outsiders'. Toch duidt hij er in beide gevallen deelnemers aan de ter mijnhandel mee aan. De uitleg: „Insiders zijn voor ons de mensen uit de bedrijfstak. Als we ons tot de aardappelen beperken: de telers, handelaren en afnemers. De out siders zijn de mensen van buiten, de pure speculanten, die bij wijze van spreken nog nooit een partij aardappelen hebben ge zien." De buitenstaanders vormen ongeveer 30 procent van de deelnemers aan de terr mijnmarkt, waardoor de 'insiders' dus een royale meerderheid vormen. Nog wel. „Het aantal zuivere speculanten neemt langzaam toe," constateert Muller, en echt ontevreden kijkt hij er niet bij. De Het kantoor van de Amsterdamse aardappeltermijnmarkt foto Dijkstra) buitenwacht draagt geld aan van buiten de bedrijfstak, en neemt daarmee een deel van de beroepsrisico's over. „Van oudsher hebben de speculanten vaak wel een band met de aardappelhandel, of meer in het al gemeen met de agrarische wereld. Je ziet ook, dat wij in bepaalde dorpen soms wel dertig deelnemers hebben, terwijl een dorp verderop niemand meedoet. Een kwestie van mond-tot-mond-reclame." Drie aspecten Wat maakt de termijnmarkt aantrekkelij ker dan de gewone aandelenbeurs of de ef fectenhandel? Muller veert op: „In hoofd zaak zijn dat drie aspecten. Ten eerste hoeft de speculant maar een beperkt deel van de financiële transactiewaarde ook werkelijk te storten. In de praktijk moet er bij de NLKKas ongeveer 15 procent van de contractwaarde worden gedeponeerd. Dat is een stuk aantrekkelijker dan bij voorbeeld in de aandelenhandel. Daar moetje voor honderd stukjes van zeg 100 toch echt eerst 10.000,- ophoesten, bij ons zou dat maar zo'n 1.500,- zijn." Tij dens de loop van het contract worden win sten en verliezen bij- of afgeschreven van het depot, afhankelijk van het koersver loop en de gedane transacties. De NLKKas waarschuwt de speculant, wan neer zijn depot te diep zakt - dan moet er worden bijgestort. In de tweede plaats zijn de prijsschomme- lingen op de termijnmarkt in verhouding vaak sterk. Een aandeel kan jaren rond eenzelfde waarde schommelen, een con tract Bintjes kan binnen enkele maanden in waarde verdubbelen of halveren. Mul ler: „Met dat principe heeft Rienk Kamer, de roemruchte beursdeskundige, zijn eer ste kapitaaltje vergaard. Door precies op de juiste dagen te handelen wist hij in kor te tijd een ton of daaromtrent te verdie nen." Samengevat is de rendementsstij ging groter, al zijn daarmee de verlieskan- sen automatisch ook hoger. Snel reageren Het derde pluspunt van de termijnmarkt is het weinig abstracte onderwerp. Bij op ties valt lastig een concreet beeld voor ogen te toveren, voor aardappelen ligt dat een stuk eenvoudiger. Muller: „Boven dien wordt de aardappeltermijnmarkt beïnvloed door gemakkelijk waar te ne men factoren. Het weer, mee- of tegenval lende oogsten, de ontwikkelingen in het buitenland. Je hoeft maar naar de lucht te kijken, of in de krant, en je bent deskundi ge. Zeker sinds de komst van Teletekst en de vijfdaagse weersverwachtingen zitten heel wat speculanten aan hun toestel ge kluisterd." Snelle winst, snel verlies, en vooral snel reageren. Dat roept niet het beeld op van de bedaagde zakenman, die zijn spaarcen tjes na lang wikken en wegen veilig wenst te beleggen, en zich elk halfjaar onder het genot van een Davidoff nr. 1 door zijn be leggingsadviseur laat bijpraten over de stand van zaken. Eerder riekt het naar yuppies, die het niet op een ton steekt, in de plus of in de min. Muller: „Tot op zekere hoogte is dat zo. Nederlanders beleggen graag, maar ze hebben een probleem. Ze kunnen hun verlies niet nemen, en even min kunnen ze hun winst nemen. Daarin verschillen ze wezenlijk van bijvoorbeeld de Amerikanen." Als voorbeeld van het 'geen winst durven pakken' noemt Muller een recent prak tijkvoorbeeld, waarin een speculant op de aardappeltermijnmarkt acht dagen op een winst van over de 100.000,- zat. Maar de man wilde meer, en bleef maar wachten of de koers mogelijk nog verder zou stijgen - tot de markt omsloeg en zijn contract binnen enkele dagen waardeloos was. „Zeker op de termijnmarkt geldt het afge zaagde gezegde, dat wie het onderste uit de kan wil vaak het deksel op de neus krijgt." Nog dichter bij huis gewaagt Muller van een gokje, dat hij tijdens zijn studie nam. „Ik had geld nodig voor een vakantie, en sloot een contractje. Hop, mazzel, in no-ti- me f2000 winst. Dat heb ik genomen, en ik kon met vakantie. Stijgt me dat contract maar door en door, ik had achteraf een veelvoud van die twee mille kunnen ver dienen. Maar ik zat er niet mee - ik had mijn winst genomen, klaar, uit. Daar moet je niet over zeuren." Pijnlijker is het niet durven nemen, of be ter aanvaarden, van verlies. „In de Ver enigde Staten is de instelling, wanneer het misloopt, er eentje van: jammer, pech ge had of stom geweest, zo snel mogelijk stoppen en zo doen." Muller houdt een hand met gespreide vingers voor zijn ge zicht - ogen dicht, vergeet de narigheid. „Nederlanders proberen de al opgelopen schade te herstellen of te beperken, door dóór te gaan. Ze trekken geen streep, ze graven zich dieper in. Er worden steeds meer zekerheden aangesleept, borgen ge zocht, hypotheken genomen, en uiteinde lijk stort het hele kaartenhuis in." Schraperigheid Muller spreekt hierbij, voor een goed be grip, niet over desperado's die hun hele vermogen er in een maandje doorheen ja gen. Ook respectabele zakenlieden kun nen op deze wijze volkomen aan de grond raken, „daar zijn dramatische voorbeel den van." Een sluitende verklaring voor dit fenomeen heeft Muller niet voorhan den. De grote aantrekkingskracht van het speculeren op basis van Bintjes staat dwars op de schraperigheid waarmee win sten nooit fors genoeg zijn, en verliezen al tijd te groot. Maar Muller zetelt dan ook in de Beurs van Berlage om termijnmarkten te leiden, en niet om de ziel van de vader landse speculant te doorvorsen. Is het eenmaal mis gegaan, dan komt de ongelukkige niet snel weer aan de termijn- bak. Daarvoor staat het systeem met de NLKKas en de tussenpersonen, ook wel makelaars geheten, garant. De NLKKas vereffent openstaande contracten door opdracht te geven tot tegengestelde or ders. en wie daarna in de min staat komt op een zwarte lijst. Het vergt moeite om vervolgens opnieuw aan de termijnmarkt actief te mogen worden. In elk geval zal een overdekking worden gevraagd, ofte wel een aanmerkelijk hoger depot dan de gebruikelijke 15 procent. „Het is natuurlijk altijd denkbaar dat ie mand eenmalig wat in de problemen is ge raakt. En omdat iedereen zijn leven kan beteren, hoeven problemen niet per defi nitie tot verdere uitsluiting te leiden. Maar de NLKKas zal er in zo'n geval wel de nodige tijd voor uittrekken om het een en ander te regelen," aldus Muller. Drempel Een andere drempel tegen te grove uitglij ders vormen de makelaars. Zolang een speculant met liquiditeitsproblemen zijn slinkende depot niet heeft bijgestort, lo pen zijn contracten voor rekening en risi co van de makelaar. Deze zal daarom alles doen om zijn cliënt tot actie te bewegen. De tussenpersonen zelf zijn tot op het bot nagekeken voor zij toestemming kregen om op de termijnmarkt te opereren, en een streng beursreglement beperkt moge lijke neigingen om ten gerieve van een klant stunts uit te halen. Dat er, zoals in elke beleggingsmarkt, toch gevoelige klappen vallen is onvermij delijk, vindt Muller. „En vergeet niet, te genover elk drama staat een feestje. Uit eindelijk is verlies aan de ene kant van de markt altijd winst aan de andere." Wiebe Pennewaard Het principe van de termijnmarkt is eenvoudig. De kweker van een produkt wil de risico's beperken, die een dalende prijs kan hebben voor de opbrengst van zijn oogst. In de echte handel is dat lastig: hij zal moeilijk een tussenhandelaar kunnen vinden, die in augustus al een contract wil sluiten legen een behoorlijke prijs voor levering in pakbeet juni. Op de termijnmarkt lukt dat de aardappelteler wel: hij verkoopt voortijdig, op papier, vast een deel van zijn geschatte oogst. Als in de overeengekomen maand van levering de werkelijke aardappelprijs lager is dan die in het contract, heeft de kweker geluk en de afnemer pech. Omgekeerd zal de afnemer tijdig contracten sluiten tegen een zo laag mogelijke prijs - blijkt de werkelijke (in het spraakgebruik 'effectieve') prijs in de afgesproken maand van levering hoger, dan heeft de afnemer geluk en de leverancier pech. Zo wordt eventueel verlies op de echte prijs gecompenseerd door winst op de ter mijnmarkt, en andersom. In het beursjargon heet dit verschijnsel hedging. Boven dien kunnen beide partijen tussentijds nieuwe contracten sluiten om zowel aan de koop- als verkoopkant actief te zijn. Zo werken de 'insiders', de deelnemers uit de bedrijfstak. De aardappeltermijnmarkt kent contracten, die altijd per stuk 25.000 kilo oftewel 25 ton van het ras Bintje betreffen, in een gestandariseerde kwaliteit. Het enige onderscheid in de contractsoort betreft de grootte van de aardappels: er zijn con tracten voor de maat tussen de 40 en 50 millimeter, en voor die van 50 millimeter en groter ('opwaarts'). In het contract wordt een maand van levering vastgelegd, waar bij als mogelijkheden gelden november plus de maanden februari tot en met juni. De prijs van elk contract wordt genoteerd in guldens per 100 kilo. Naast de insiders opereren de speculanten, die voor geen dubbeltje van plan zijn om daadwerkelijk 25 ton aardappelen - of een veelvoud daarvan - te leveren of aan te schaffen, domweg omdat ze zoveel bintjes niet (willen) hebben. Zij profiteren van de soms sterke prijsschommelingen door op papier partijen te kopen en te verkopen, het eerste tegen een zo laag mogelijke en het tweede tegen een zo hoog mogelijke prijs. Voor hen geldt, wat voor de bedrijfstak juist niet van toepassing is: in de maand van levering moeten zij geen contracten meer hebben uitstaan, want dan zijn ook speculanten wettelijk verplicht om een partij te leveren of af te nemen. In de voortuin... Voor ongewilde kopers levert dat de vreugdevolle aanblik van 25.000 kilo beste aardappelen in de voortuin op, terwijl de verkoper-tegen-wil-en-dank een paar rit ten extra naar de groenteboer zal moeten maken om aan zijn verplichtingen te vol doen. Om te zwijgen over de vee- en vleestermijnmarkt: één contract slachtvarkcns omvat 10 ton varkens, wat grofweg gelijk staat aan 100 varkens van tussen de 80 en 120 kilo. Dat is nog lelijk schrikken, als de veewagenchauffeur aanbelt bij de door zonwoning van de speculant, die niet tijdig „uit de markt" was... Zover komt het dus ook meestal niet: om dit schrikbeeld te ontlopen zullen speculanten hun koopcon tracten proberen te compenseren met verkoopcontracten, en omgekeerd. Desnoods op het nippertje, desnoods met fors verlies.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1991 | | pagina 29