Uitzichtloos
geleur met
slachtoffers
Van medicijn tot wereld-energie
PZC
Brein steunt
hersenpatiënten
Liften
reportage
27
Geschiedenis
olie-industrie
te boek
ZATERDAG 25 MEI 1991
Naar schatting 15.000 mensen belanden jaarlijks in het
ziekenhuis door niet-aangeboren hersenletsel. Auto
ongelukken zijn de grootste boosdoener, op de voet gevolgd
door hersenbloedingen, hersenziektes en tumoren. De
vereniging Brein, die zich vandaag, zaterdag, presenteert,
hoopt de benarde positie van de patiënten en hun directe
omgeving te verbeteren. Volgende week gaat Brein met
soortgelijke organisaties - zoals de comavereniging, de bond
van motorisch gehandicapten BOSK en de Epilepsie-
vereniging Nederland - op in de stichting van
Samenwerkende Hersenletselorganisaties in Nederland.
Brein-voorzitter A. van Pinxteren: „Als de maatschappij wil dat hersenpatienten blijven leven, moet er opvang voor ze zijn (foto R. de Bruin
Of het nu goed gaat met zoon
Ad. Nee, zegt vader A. van
Pinxteren, het gaat helemaal niet
goed met hem. Hij is totaal afge
stompt, daar in de leefgemeen
schap voor geestelijk gehandicap
ten 's Héeren Loo-Lozenoord in Er-
melo.
Zeker, de verzorging is prima. „Ze
wassen Ad, kleden 'm aan, gaan
een stukje met hem wandelen.
Maar hij hoort daar niet thuis.
Waar dan wel? Ik zou het niet we
ten".
Elf jaar geleden werd Ad, nu 32,
vlak voor zijn kandidaatsexamen
Sociologie aan de Rijksuniversi
teit in Utrecht, getroffen door een
zeer hardnekkige vorm van her
senvliesontsteking. Binnen drie
dagen tijd veranderde hij van een
sportieve student - hij speelde in
het volleybalteam van de universi
teit - tot een geestelijk wrak. Lag
een tijdje in coma, onderging een
zware hersenoperatie en mocht re
valideren in Hoensbroek.
Vader Van Pinxteren: „Dat werd
een mislukking. Ze bleven er maar
op hameren dat hij moest aanster
ken, een beetje dikker moest wor
den. Wat ze verder met 'm aan
moesten wisten ze niet. Wij even
min. Of er geen verpleeghuis in de
buurt was, vroeg men zich af. Nou,
die was er. Maar dat werd me een
rotsituatie, zo'n jonge knul tussen
al die demente bejaarden. Een spe
cialist kwam uiteindelijk tot de
conclusie dat het voor Ad beter
was naar een zwakzinnigeninrich
ting te verkassen..."
Het uitzichtloze geleur met Ad van
Pinxteren staat niet op zich. Hon
derden ouders in Nederland zitten
met de handen in het haar, omdat
ze niet weten wat ze met hun door
hersenletsel zwakzinnig geworden
kind aanmoeten. Maar ook echtge
noten, die hun man of vrouw door
een ernstig ongeluk compleet heb
ben zien veranderen. Van een uit
bundig, joviaal persoon tot een in
zichzelf gekeerde tobber.
Vijfentwintig jaar geleden was het
zo dat slachtoffers van een zwaar
auto-ongeluk na verloop van tijd
overleden, zegt vader Van Pinxte
ren. Daar was geen redden aan. De
laatste tien jaar is de medische we
tenschap echter zo ver gevorderd,
dat ze steeds meer mensen met
hersenletsel weer op de been weten
te helpen.
„Wetenschappers zijn razend
knap, tot en met het ziekbed. Als
de maatschappij wil dat deze pa
tiënten in leven worden gehouden,
moet die maatschappij ook voor
een goede opvang van die mensen
zorgen. En daar dus geld voor vrij
maken".
Van Pinxteren heeft zich inmid
dels opgeworpen als voorzitter van
de vereniging Brein, een belangen-
club voor mensen met niet-aange
boren hersenletsel. In Wouden
berg wordt vandaag, zaterdag, in
aanwezigheid van honderden be
trokkenen de oude stichtingsvorm
vaarwel gezegd. „Een stichting is
best leuk hoor, maar als je wat wilt
bereiken, een vuist wilt maken,
moet je met meer mensen op de
proppen komen", zegt de kersver
se Brein-voorzitter.
Doelstellingen
Brein heeft drie doelstellingen.
Naast het behartigen van de belan
gen van hersen-patiënten wil de
vereniging werken aan een betere
opvang, begeleiding en hulp van
mensen met niet-aangeboren her
senletsel en hun omgeving. Plus
het bevorderen en ondersteunen
van wetenschappelijk onderzoek,
meldt de taakomschrijving. Voor
al het onbegrip voor de problemen
waarmee de patiënten en hun
naasten worstelen, is Van Pinxte
ren een doorn in het oog.
„De slachtoffers en de familie heb
ben behoefte om met anderen te
praten. De eenzaamheid, het isole
ment waarin deze mensen raken, is
verschrikkelijk. Buitenstaanders
zeggen meestal: zo, die is er goed
vanaf gekomen. Wat men niet
weet, is dat de persoonlijkheid van
iemand met hersenletsel volledig
kan veranderen".
Spraakgebrek, moeite met lopen
en geheugenstoornissen zijn de
meest voorkomende medische ge
volgen van hersenletsel. Brein
wordt echter eveneens geconfron
teerd met diverse praktische pro
blemen. „Er wordt nogal wat de
wao in geschopt", zegt Van Pinxte
ren. „Veel jonge mensen willen
graag blijven werken, ze kunnen
alleen niet meer voor een beeld
schermpje zitten".
„De essentie is dat hersencellen
kapot zijn..Die groeien nooit meer
aan. Een arts zei ooit: je moet het
zien als vroegtijdige dementie. De
kenmerken zijn vaak gelijk. Din
gen van jaren geleden weten ze
zich goed te herinneren, maar niet
dat ze zojuist de aardappelen heb
ben opgezet".
Juridisch touwtrekken met bij
voorbeeld het GAK is geen uitzon
dering. Soms is de aanleiding sim
pel, zoals de ouders die hun door
een ongeluk zwakzinnig geworden
zoon graag thuis wilden verplegen.
Dat was goed, zei het GAK. maar
volgens Van Pinxteren weigerde
het administratiekantoor te beta
len voor een speciale sonde om de
jongen via de neus te voeden. Pas
nadat de rechter eraan te pas
kwam, werd de voorziening ver
goed.
Leefgroep
„Mensen met niet-aangeboren her
senletsel gaan nu naar verpleeg
huizen, revalidatiecentra, zwak
zinnigeninrichtingen of worden
thuis verzorgd." weet Van Pinxte
ren. „Wat wij willen is, vooral voor
de jonge mensen, een aparte op-
vangmo gelijkheid creëren, een
soort leefgroep. Een gemeenschap
waar de jongeren met elkaar kun
nen leven. Er zijn in Nederland
honderden ouders die hierom vra
gen".
Brein wil in geen geval gezien wor
den als een soort euthanasie-ver-
eniging, zegt Van Pinxteren. Een
echt standpunt mag in dit kader
niet worden verwacht. Wèl krijgen
leden van de vereniging vragen
over dit onderwerp, domweg om
dat een fiks aantal mensen met
zwaar hersenletsel in coma ligt. Zo
werd een van de ihitiatiefnemers
van Brein geconfronteerd met een
Brabants echtpaar van wie de 18-
jarige zoon na een ongeluk in coma
was geraakt.
„Die ouders zagen hun kind daar
liggen op bed. langzaam wegkwij
nend. haast een kasplantje. Ze
konden maar niet beslissen: de
jongen laten sterven, of in leven
houden. En het is heus niet zo als
die idioterie in Medisch Centrum
West. Zo van: dokter, geef'm maar
een spuitje!" De Brein-medewerk
ster sprak met de ouders, probeer
de met name het gewetenspro
bleem weg te nemen. Het gesprek
resulteerde in een emotionele
dankbrief, waarin de ouders aan
kondigden dat hun zoon een week
later zou sterven.
Brein heeft nog een lange weg te
gaan. De komende tijd wordt on
der meer besteed aan het opzetten
van provinciale afdelingen, wat in
Noord-Holland, de Flevopolder,
Utrecht, Friesland, Groningen en
Drenthe al aardig lukt. De zuidelij
ke provincies blijven om on
verklaarbare redenen wat achter.
„In Zuid-Holland hadden we de
meeste toestanden", weet Van
Pinxteren. „Als je meedoet aan
Brein, moet je je eigen problemen
opzij zetten en de dingen in een
breder verband zien. Dat lukte die
mensen dus niet. Ze begonnen tel
kens weer over hun eigen sores te
klagen".
Van een behoorlijke subsidie van
uit Den Haag is het tot dusver niet
gekomen. Brein moet het hebben
van donaties, fondsen (zoals het
Nationaal Revalidatiefonds) en
giften van sympathisanten. Vorig
jaar november werd een verzoek
om meer geld van de rijksoverheid
nog afgewezen. Op basis van een
uitspraak van staatssecretaris Si
mons (volksgezondheid), dat de
patiëntenverenigingen wat hem
betreft meer invloed mogen krij
gen. geeft de nieuwe vereniging de
moed niet op.
Dat de aanhouder wint, bleek des
tijds in 'thuisbasis' Twello. waar
bij de gemeente een subsidie werd
aangevraagd. In eerste instantie
werd de aanvraag van tafel ge
veegd. Brein is te landelijk, vonden
de plaatselijke politici. De PvdA
en de VVD dienden, na enig aan
dringen, het verzoek opnieuw in.
En met succes. Een paar duizend
gulden werd in de wacht gesleept.
Van Pinxteren: „De burgemeester
hield eerst voet bij stuk: afgewezen
is afgewezen, was zijn mening Uit
eindelijk ging hij toch overstag. Nu
verkondigt hij trots te zijn een or
ganisatie als Brein binnen zijn ge
meentegrenzen te hebben..."
Marcel Potters
Rond 1850 bestond in de Verenigde
Staten, in het noordwesten van
Pennsylvania, al een piepkleine olie
industrie. het belangrijkste instrument
daarbij was de dweil. De olie-pioniers
doopten dweilen in oliehoudend
bronwater en wrongen de olie eruit.
Hun produkt noemde'ze 'rotsolie' om
een onderscheid te maken met dierlijke
en plantaardige oliën en vetten.
De olie die zo moeizaam werd
gewonnen - enkele vaten per
week - werd voornamelijk gebruikt
om medicijnen van dubieuze kwa
liteit te maken, die op kermissen
door standwerkers als wondermid
delen aan de man werden ge
bracht.
Een groepje zakenmensen ver
moedde dat het spul ook wel zou
kunnen branden en zagen een glo
rieuze toekomst voor de 'rotsolie'
weggelegd als brandstof voor...
verlichtingsdoeleinden. Tot dan
gingen in de meeste Amerikaanse
huizen op het platteland en in de
kleinere steden de mensen met het
invallen van de duisternis naar
bed, aangezien goede verlichting
of niet voorhanden of te duur was.
Toen bleek dat 'rotsolie' inder
daad geschikt was voor verlich
ting, ontstond een probleem: met'
dweilen haal je natuurlijk maar
heel weinig olie binnen. Een be
trouwbare stroom van het produkt
was nodig om ermee de markt op
te kunnen. Geheel per ongeluk
ontdekte een pionier de boortoren:
die werd tot dan toe uitsluitend ge
bruikt om naar zout te speuren -
waarom ook niet naar olie?
Zo begint een boeiend boek over
de geschiedenis van de olie-indus
trie van de Amerikaan Daniel Yer-
gin; hoogleraar op energiegebied,
consultant in de olie-industrie,
schrijver van een standaardwerk
over het begin van de Koude Oor
log. Yergin heeft zeven jaar onder
zoek verricht alvorens zich te zet
ten aan het schrijven van zijn pil
(800 pagina's, plus inleiding, noten
en bibliografie).
Ondanks de lengte is het een zeer
Het Midden-Oosten is voor de VS een sleutelgebied: Kuwayt zal weer een van de belangrijkste olie-producerende landen worden foto AP)
leesbaar boek. Yergin heeft de ma
terie opgedeeld in korte hoofd
stukken. die steeds een deelonder
werp behandelen. Bovendien heeft
hij een heldere schrijfstijl en slaagt
hij erin een zeer effectieve menge
ling toe te passen van droge feiten
en sappige anekdotes. Kortom:
het boek. hoewel van wetenschap
pelijk niveau, leest als een span
nende roman
Yergin is bij tot en met het begin
van de oorlog tegen Iraq. Als Sad
dam Husayn dit boek vóór 2 au
gustus van vorig jaar had gelezen,
was hij waarschijnlijk niet aan zijn
Kuwaytse avontuur begonnen.
Yergin toont aan dat energiepoli-
tiek, ofwel oliepolitiek, al voor de
tweede wereldoorlog doorslagge
vend is geweest in het Amerikaan
se buitenlandse beleid. En toen
was Amerika nog marktleider in
de wereld: niet alleen wat betreft
produktie, maar ook wat betreft
transport, verwerking en distribu
tie. Dat is na de oorlog snel veran
derd. maar daardoor is de Ameri
kaanse belangstelling voor de we
reld-energiestromen alleen maar
toegenomen.
President Jimmy Carter legde in
1978 al vast dat het Midden-Oos
ten voor de VS een sleutelgebied
was. Met het aantreden van Geor
ge Bush werd de VS bovendien ge
leid door iemand die gepokt en ge
mazeld is in de Texaanse olie-we
reld - die had al snel door dat wan
neer Saddam ook nog zou doorsto
ten naar Saudi-Arabië. veertig pro
cent van de olievoorraden van de
wereld in handen van één, tamelijk
onbetrouwbaar, type zouden ko
men. De rest van het verhaal over
Iraq en Kuwayt is bekend.
Rode draad door Yergins verhaal
is dat alle belangrijke gebeurte
nissen in de twintigste eeuw be
paald zijn door olie. Dat lijkt een
wat eenzijdige kijk op de moderne
geschiedenis, maar Yergin weet te
overtuigen. In 1914-1918 zorgden
Amerikaanse reserves ervoor dat
Duitslands onderzeeboten onvol
doende greep kregen op de Britse
en Franse olievoorraden
Japan viel Pearl Harbor aan om
een Amerikaans olie-embargo
voor te zijn. Hitier viel de Sovjetu
nie binnen omdat bleek dat de
Duitse petrochemische industrie
onvoldoende synthetische benzine
kon produceren, en zo gaat Yergin
nog een tijdje door.
Mensen
Wat zijn boek mede zo leuk om te
lezen maakt, is dat het wordt be
volkt door de meest merkwaardige
figuren. De olie-industrie bestond,
zeker in de beginjaren, uit avontu
riers, zwendelaars, uitvinders, goo
chemerds. staatslieden en andere
olieboeren die maar één ding ge
meen hadden: een onbedwingbare
lust naai- macht en geld.
Het verhaal begint bij 'kolonel'
Drake, de man die het eerst met
succes naar olie boorde (hij was he
lemaal geen kolonel, maar zo'n
martiale titel vond hij wel mooi) en
gaat verder via onder anderen
John D. Rockefeller (oprichter van
Standard Oil). Winston Chuchill,
Henri Deterding (oprichter van
Koninklijke Olie).
Dat zijn dan de grote namen, maar
Yergin gunt ook ruimte in voor de
ploeteraars in de olie-business, de
mannen die het vuile werk moes
ten verrichten in soms behoorlijk
lastige omstandigheden. De eerste
boorlokatie van Shell in 1895 (nog
voor de fusie met Royal Dutch) op
Borneo werd draaiende gehouden
in een zo woest groeiend oerwoud,
dat open gehakte paden binnen
vier weken dicht groeiden. Dat het
oerwoud ook nog koppensnellers
herbergde was tot daaraan toe -
problematischer was dat deze
mensen geworven moesten wor
den om te helpen boren.
James McGonigal
Daniel Yergin. The Prize - the epic quest
for oil. money and power, Simon
Schuster, f 75,60.
Op de zwarte afgesleten
knopjes zijn de num
mers van de te kiezen be
stemming niet meer te zien.
De vloer vertoont in het
midden scheuren en zakt
een beetje door. Zo halver
wege botst het gevaarte en
kele keren tegen een oj
meerdere wanden. Het slij
pende geluid dat daarbij
hoorbaar is. veroorzaakt
bij de angstige gebruiker
kippevel en verhoogt het
adrenalinegehalte.
Druppels ranzig smeervet
spatten zo af en toe op je
kleding als de gedeukte sta
len deuren met een doffe
dreun zijn opgeziviept of
krakend tegen de vergren
deling zijn gesmakt. Maar
het slot werkt niet meer, zo
dat de reis omhoog of om
laag via een forse spleet is
te volgen.
Praktisch elke dag moet ik
opnieuw beslissen of ik van
deze helse lift in een gebouw
aan de Kasr el Nile-straat
in Cairo gebruik maak. Het
probleem is echter dat mijn
doel op de dertiende etage
ligt. Het is telkens weer een
moeilijke afweging, want
bij een buitentemparatuur
van 35 of 40 graden is de
klimtocht door het smerige
t rappenhuis bijna net zo fa
taal als gebruik te maken
van die verloederde lift.
In Cairo zijn er veel van die
levensgevaarlijke liften.
Achterstallig onderhoud
door gebrek aan geld is vrij
wel altijd de oorzaak van
dit probleem. In de binnen
stad en de welgestelde wij-
ken Zamalek en Dokki kun
je in kooien stappen die nog
in de vorige eeuw zijn ge
maakt. Prachtige, uit dure
houtsoorten opgetrokken
exemplaren met ramen van
geslepen glas en fraai gesti
leerde uit gietijzer opge
trokken hekken. Alleen, ze
bengelen vaak wel aan één
dun kabeltje.
Ooit zaten aan al die liften
ten minste twee kabels.
Door een tekort aan onder
delen echter werden de ex
tra kabels in de loop der ja
ren verwijderd om daar
mee gerafelde strengen aan
andere kooien te vervan
gen.
Bij Egyptenaren boezemen
die stokoude liften over het
algemeen geen vrees in. Ze
aanvaarden in deemoed
dat het niet anders is. Bo-
vendien stellen ze een gro
ter 'vertrouwen in hun
Schepper dan de meeste
westerlingen doen. „Rabi-
na Kariem" (de Heer is
voorzienig), zei onlangs een
Egyptische lotgenoot in die
beroerde lift toen ik hem
angstig aankeek nadat de
wankele kooi weer eens fors
in aanvaring was geweest
met een van de schacht-
wanden.
Maar dat ivas niet de enige
'schokkende' ervaring tij
dens deze rit. Halverwege
de tiende verdieping bleej
de lift plotseling steken De
deuren boven onze hoofden
schoten open en we keken
op de kruinen van twee
mannen die diep gebogen
op een stuk karton in gebed
waren verzonken. Voor de
ze vrome moslims, maar
ook voor ons daagde het
even in het Oosten.
De afgelopen week heb ik
de dertien etages twee maal
beklommen. Angstige vi
sioenen hadden me die weg
gewezen. Maar het zweet
dat dat kost. deed me van
gedachten veranderen.
Met de Egyptenaren zeg ik
voortaan dan majxr 'inshal-
lah'. Zo God hetnvil.