Een half miljoen bommen en granaten PZC Gevaarlijke blindgangers Explosief Zeeland reportage 23 ZATERDAG 25 MEI 1991 Schiphol heeft ze volop. Rotterdam eveneens. Venlo, Soesterberg, Enschede, Vlissingen, Leeuwarden, Gilze- Rijen, Arnhem, Nijmegen, Eindhoven, Den Helder, IJmuiden en Den Haag kunnen er óók over meepraten. De blindgangers, niet geëxplodeerde bommen uit WO II, van 'kleintjes' van vijftig pond tot de zogeheten 'blockbusters' van 22.000 pond. Allemaal opruimen, zeggen munitie-specialisten van TNO en het Explosieven Opruimingscommando van de Koninklijke Landmacht (EOCKL). Omdat de munitie kan ontploffen, èn omdat het giftige kruit een bedreiging vormt voor het milieu. Een grote schoonmaak kan pas worden uitgevoerd, menen de bommenruimers, als het Rijk eindelijk knopen doorhakt. Een enorme, grijze vlek siert de platte grond van de voormalige Flugplatz Amsterdam, nu beter bekend als Lucht haven Schiphol. Dat grijs, naar schatting enkele honderden hectaren groot, staat voor 'verdacht, te onderzoeken gebied'. Hier en daar zijn een paar kleine recht hoekjes op de kaart gearceerd. Relatief gezien slechts speldeprikjes, maar toch al goed voor twaalf blindgangers. De Schiphol-kaart, afkomstig van de Ex- plQSieven Opruimingsdienst (EOD), ligt op de tafel van J.C. van der Horst, project coördinator explosievenonderzoek. In een door hekwerk omheinde houten keet werkt hij net ten noorden van 's lands grootste luchthaven aan het op dit mo ment grootste bommenruimingsproject ter wereld: het signaleren, opgraven en onschadelijk maken van een onbekend aantal niet geëxplodeerde, voornamelijk geallieerde vliegtuigbommen uit de Twee de Wereldoorlog. „Hoeveel bommen we hier in totaal zullen vinden? Da's moeilijk te zeggen. Maai' om je een indicatie te geven: tijdens één geal lieerd bombardement, op 13 december 1943, werden door 208 Marauder-bom- menwerpers in een half uur tijd 780 bom men van duizend pond op Schiphol ge gooid. Een tijdje terug vonden we in één maand tijd vier bommen van vijfhonderd pond". Opvallend genoeg zijn al die explosieven niet de grootste zorg van Van der Horst. Bommenruimen is in zijn ogen met name knokken tegen de slechte regelgeving vanuit Den Haag, een weg banen door de haast eindeloze rij instanties die zich met het werk bemoeien en het ontrafelen van een wirwar aan financiële haken en ogen. Zelfs de hamvraag - hoe gevaarlijk is een niet ontplofte bom uit de Tweede Wereld oorlog? - is naar zijn mening nog nooit beantwoord. Met een raketklem kon de ontsteking worden verwijderd uit de Engelse vliegtuigbom die een ontruiming van de Vlissingse binnen stad in 1985 noodzakelijk maakte (foto Lex de Meester) Risico-analyse „We hebben al zo vaak gevraagd aan Bin nenlandse Zaken: maak nu eens een fat soenlijke risico-analyse. Geef voor heel Nederland aan wanneer zo'n bom gevaar lijk is. Feiten hebben we nodig, feiten..." Niet alleen Van der Horst maakt zich druk over alle vaagheid die rond het onschade lijk maken van explosieven uit WO II hangt. Een kleine maand geleden kreeg hij steun van dr A. Peper, burgemeester van Rotterdam, één van de zwaarst ge bombardeerde steden in Europa. In een brief aan de minister van financiën vraagt hij een EOD-onderzoek naar een mogelij ke blindganger onder het altaar van de plaatselijke H.H. Laurentius en Elisa- bethkerk „voorlopig op te schorten". Peper in de brief: „Wanneer het resultaat van het onderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken naar het spontaan exploderen van blindgangers, niet beïn vloed door invloeden van buitenaf, maar door een verouderingsproces van de springstof in de blindganger, daartoe aan leiding geeft, zullen wij de EOD alsnog verzoeken een nadere zoekactie aldaar in te stellen." Ondertussen gaat het werk bij Schiphol door. Op een zandvlakte, vlak bij het on derkomen van de bommenruimers, wor den dagelijks zeshonderd pijpjes met een doorsnede van negen centimeter in de grond geheid. Door die pijpjes wordt een minuscuul zendertje neergelaten. Zo'n 'sonde' staat in verbinding met een com puter, die de- meet-gegevens razendsnel combineert en leesbaar op een schermpje weergeeft. Van der Horst: „We hebben nu een nieuwe computer, uit Utrecht. Dat ding rekent zich te krampen, is in staat de gegevens van wel duizend pijpjes na te rekenen. Op een gegeven moment spuwt-ie getallen uit, op basis waarvan wij kunnen zeggen of er op een bepaalde plek een scherpe bom ligt". „Daar", wijst hij in de richting van 'n zand heuvel in de verte, „hebben we van de week nog een bom van honderd pond weg gehaald." Een aantal gele kranen wacht geduldig op het moment dat de lange, kunststoffen pijpjes weer uit de grond kunnen worden getrokken. Volgens het bureau Onderzoek van de sec tie militaire geschiedenis van de lucht machtstaf leverden diverse categorieën wapentuig na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog problemen op. Ten eerste de mijnenvelden op het land, die na 1945 met behulp van Duitse commandan ten werden aangewezen. De onder meer aan de kust en in Gelderland aangebrach te verdedigingsgordels zijn inmiddels ge ruimd. De mijnenvelden in zee hebben eenzelfde behandeling ondergaan. Heel wat moeilijker ligt het met de wel verschoten, maar niet geëxplodeerde ar tillerie-munitie. In grote delen van het land - uiteraard vooral langs de geallieer de opmarsroutes in 1944 en 1945 - ligt het nog bezaaid met dit soort kleinere projec tielen. Zeeland, het gebied rond Arnhem, de Peel en stukken van West-Brabant spannen de kroon. In die gebieden wordt ook driftig gespit door de bommenrui mers van marine (duik- en demonteer- groep) en EOD. die onder het Explosieven Opruimingscommando van de Koninklij ke Landmacht (EOCKL) ressorteert. Heel wat meer te stellen hebben een fiks aantal gemeenten met de beruchte blind gangers, de niet-geëxplodeerde vliegtuig bommen uit WO II. Na Duitsland kreeg ons land er in Europa wat betreft lucht aanvallen het meest van langs. De schat tingen over de hoeveelheid projectielen die op ons land zijn neergedaald lopen uit een. Blockbusters Voormalig luchtmachtkolonel A.P. de Jong. ex-woordvoerder van de directie voorlichting van het ministerie van De fensie en nu voorzitter van de studiever eniging luchtoorlog '39-'45, doet een „ui terst conservatieve" gooi naar dat aantal: 'n half miljoen stuks. „Ik heb het dan over de vijftig ponds-brisantbommen", legt hij uit, „tot de ten ton-tessies, ofwel block busters, die de Engelse luchtmacht op de Duitse duikbootbunkers in Maassluis en IJmuiden gooide." Negentig procent van de boven Nederland afgeworpen brisantbommen had een ge wicht van vijfhonderd en duizend pond. De Duitse vliegvelden Gilze-Rijen, Twen te, Soesterberg, Souburg (de voormalige Luftwaffe-basis bij Vlissingen). Deelen, Eindhoven-Welschap, Venlo (basis voor Duitse nachtjagers) en Leeuwarden wa ren favoriete doelen van de geallieerde bommenwerpers. Daarnaast werden heel wat explosieven gedumpt op marinebases als Den Helder en Vlissingen. De Vlissingse duik- en demonteerploeg van de marine maakt een vliegtuigbom onschadelijk op de Westerschelde (foto archief PZC) Den Breejen. „maar dat is onze zorg niet-. Dat is een beslissing van de burgemeester. Hij zegt uiteindelijk ja of nee. En ik heb wel eens gehoord van burgemeesters die concluderen: laat maar zitten, die bom ligt mij daar best." Richtlijnen Terug naar Schiphol, waar coördinator Van der Horst zegt nog altijd plezier in het werk te hebben. Hij wacht evenwel nog steeds op duidelijke richtlijnen van de rijksoverheid, hij vraagt nog steeds harde gegevens. „Of de blindgangers een groot probleem zijn? Het is pas een probleem als ze zeg gen: oké, ze gaan na verloop van tijd af. daar kun je op rekenen. Al dat gepraat over uitkristalliseren is prima, maar hoe groot is de kans dat zoiets gebeurt? Eén procent? Of tien?" „Het is toch van de gekke dat maar liefst vier ministeries zich met de zaken be moeien. Binnenlandse Zaken geeft de op dracht, Financiën betaalt. Defensie levert de mensen en Verkeer en Waterstaat coör dineert." Ondertussen vreten de grote bommenpro- jecten de miljoenen guldens uit het lande lijke potje van negen miljoen gulden dat hiervoor jaarlijks wordt gereserveerd. 'Schiphol' alleen al kostte van half 1989 tot eind 1990 12,8 miljoen gulden. Venlo, een andere vas.te klant, is jaarlijks goed voor vier miljoen gulden. Voor andere gemeenten reden genoeg om nog een paar jaartjes met het ontmante len van een blindganger te wachten, dom weg omdat er weinig te declareren valt in Den Haag. Het Rijk vergoedt - achteraf- negentig procent van de gemaakte kosten bij het onschadëlijk maken van een pro jectiel. „En dan alleen", zegt woordvoerder rijks begroting Henk Jagersma van het minis terie van Binnenlandse Zaken, „als men bij voorbeeld bij bouwwerkaamheden op zo'n bom stuit. Gaat een gemeente zelf op zoek, krijgt ze niets." Verdeelsleutel Onder het kopje 'decentralisatie' gaat die oudbakken regeling binnenkort waar schijnlijk op de helling. Jagersma: „Waar om moet het Rijk zich overal mee be moeien? Dat kunnen de gemeenten toch net zo goed zelf? Waaraan we denken is de verantwoordelijkheid geheel overdragen aan de plaatselijke overheid, die de rui mingen dan uit het gewone budget kan fi nancieren. Daarbij hanteren we mogelijk een bepaalde verdeelsleutel, omdat de ene gemeente hiermee meer te maken heeft dan de andere." Majoor Den Breejen: „Persoonlijk ben ik van mening dat we ook wel eens naar de rijksoverheid mogen kijken. Het is ten slotte zo dat de gemeenten, die het in de oorlog het zwaarst te voorduren hadden, het nu weer voor hun kiezen krijgen. Een grote gemeente kan dat nog opvangen, maar een kleinere plaats raakt door één blindganger bijna per definitie aan de be delstaf." Ex-luchtmacht-kolonel De Jong ten slot te: „Er moet eens een duidelijke lijn wor den getrokken. Alle voors en tegens op een rij. Wanneer moeten er bij het ruimen van een bom mensen worden geëva cueerd? Wanneer moet er een damwand worden geslagen? Het is nu vaak een mo- ment-beleid: er wordt één bom verwij derd, dat gaat goed, iedereen klapt in z'n handjes en gaat over tot de orde van de dag. Maar daarmee is het verhaal natuur lijk niet uit." Hij wijst naar Duitsland, waar niet zo lang geleden een bom onder een school spon taan ontplofte en doden vielen door een ontploffende blindganger bij heiwerk zaamheden. „Zolang er in Nederland niet iets soortge lijks gebeurt, bestaat er geen aandrang hieraan een studie te wijden. Aan de ande re kant is het land natuurlijk te klein als er een keer een blindganger, waarvan men wist dat-ie er lag, spontaan ontploft en er slachtoffers vallen. Dan krijg je meteen kamervragen. Zo van: wist de minister Wat betreft de Nederlandse steden kregen onder meer Rotterdam, Den Haag. Nijme gen, Arnhem en Eindhoven er flink van langs. Groot-Rotterdam, ofwel het Rijn mondgebied, staat bovenaan: naast het Duitse terreur-bombardement van mei 1940 vormden de haveninstallaties en de industrie doelwitten van de geallieerden. In totaal kreeg dit gebied ongeveer 150 luchtaanvallen te verwerken, waaraan tien tot honderden bommenwerpers deel namen. De Jong: „Verder had je de zogeheten 'for- ced-droppings', vliegtuigen in nood die zo snel mogelijk hun lading moesten drop pen. Dat soort bommen is extra link, om dat ze meestal niet op scherp stonden, dus nauwelijks explodeerden. Bovendien zijn die droppings niet geregistreerd. Je moet bij het zoeken dus afgaan op het geheugen van een oud vrouwtje, dat toentertijd een raar geluid hoorde, en die dingen heeft zien vallen." Ruhrgebied Ongeveer tien a vijftien procent van de vliegtuigbommen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog op Nederland werden ge dropt. ging niet af. Een grootscheeps on derzoek in Duitsland, gewijd aan het luch- toffensief tegen het Ruhrgebied van maart tot juli 1943, leverde een percentage van 10,3 op, wat internationaal als maat staf wordt aangehouden. „Het overgrote deel van die blindgangers ligt nog altijd in de bodem", vreest ex-luchtmacht-kolonel De Jong. Voor zowel de militairen van de EOCKL als de specialisten van TNO in Delft staat het vast dat elke niet-geruimde bom „po tentieel gevaarlijk" is. Dat laatste wordt nog eens bevestigd door majoor A. den Breejen, commandant van het Explosie ven Opruimingsregelcentrum (EORC), de ondersteunende dienst van de EOD in Cu- lemborg. „Er is voor elke blindganger maar één op lossing mogelijk." is zijn stellige overui- ging. „en dat is demonteren. Je mag geen enkele bom laten liggen. De springstof die indertijd werd gebruikt, gaat op den duur vocht uitzweten. Er worden druppeltjes naar buiten geperst, die kristalliseren. Die kristallen kunnen afbreken, waardoor de lading van de bom alsnog kan ontploffen." TNO gaat nog een stapje verder. Ook daar is het 'uitkristalliseren' - en dus de kans op een spontane ontploffing - al een keer onderzocht, maar wordt eveneens de na druk gelegd op de gevolgen voor het mi lieu. N. van Ham, hoofd van de groep Mu- nitiefunctioneren en Explosieve Stoffen van het Prins Mauritslaboratorium van TNO, wijst op de 'hoge toxiteit' van som mige projectielen, met name de Vl's uit het laatste oorlogsjaar. Hij noemt de tweeduizend kilo meta-dini- tro-benzeen, een stof die in de Duitse Ver- geltungsivaffe werd verwerkt. Op zich niet direct een explosief goedje, doch door toe voeging van hexogeen (rdx) werd dat het wèl. Van Ham schat dat de vaderlandse bodem tienduizenden, „wellicht zelfs hon derdduizenden" kilo's giftige tot zeer gifti ge en soms kankerverwekkende spring stoffen herbergt. „Een deel van die troep", vertelt hij. „heeft een zeer lage mac-waarde. Dat betekent dat het blootstellen aan een kleine hoe veelheid van dat spul al gevaar voor de ge zondheid oplevert.. We moeten proberen het nageslacht voor dit sluipend gevaar-, dat onder meer het drinkwater vergiftigt, te behoeden. Ons advies is dus: als je weet dat er ergens een niet-geruimd projectiel ligt, moet je het zo snel mogelijk wegha len." Haast is geboden, meent TNO. want het ruimen van een lekkende bom valt vele malen duurder uit dan het verwijderen van een onbeschadigde blindganger. „Ge zien de hoge toxiteit van zo'n projectiel, is het iets waarmee we in Nederland goed re kening moeten houden, Zolang een bom nog heel is, is het ruimen makkelijk. Maar als de troep zich na het vergaan van de huls in de grond verspreid, moetje ook de bodem afgraven, en dat brengt enorme kosten met zich mee." Voor de mensen van de Explosieven Op ruimingsdienst (EOD) is het de ontsteker van de bom waar het allemaal om draait. Dat het ontmantelen van zo'n joekel van een bom een linke klus is, laat zich raden. „En het is niet zo", stelt majoor Den Bree jen. „dat een blindganger in de loop van de jaren minder gevaarlijk wordt. Integen deel." Alhoewel het EOCKL gemeenten advi seert over het wel of niet aanpakken van een blindganger, heeft het specialistische leger-onderdeel geen doorslaggevende stem. Het klinkt misschien raar", zegt Marcel Potters Het hoofd van de duik- en de monteergroep van de Konink lijke Marine in Vlissingen P. Stu- pers heeft geen idee hoeveel bom men, granaten en artillerie-muni tie nog in Zeeland liggen. „Ik ver moed heel veel." De duik- en demonteergroep krijgt jaarlijks enkele honderden mel dingen binnen. „En één melding", vertelt Stupers, „kan behoorlijk wat materiaal opleveren." Een sportduiker ontdekte bij voor beeld voor de Campveersche To ren in Veere een granaat. De duik en demonteergroep ging erop af en haalde 1300 granaten boven water. Het meeste oorlogstuig wordt in Zeeland nog gevonden in West- Zeeuwsch-Vlaanderen en langs de Walcherse kust. Daar is in de Tweede Wereldoorlog het hardst gevochten. De duik- en demonteer groep komt vrijwel alleen in actie na meldingen. De gemeenten voe len er weinig voor zoekacties te houden. Ze moeten sinds 1985 tien procent van de kosten betalen en de rest krijgen ze pas na enkele ja ren terug van het Rijk. „Van die re geling gaat geen stimulerende werking uit", stelt Stupers. De duik- en demonteergroep in Vlissingen heeft ook nauwelijks tijd voor zoekacties. liet aantal meldingen is te groot. Over de kwaliteit van het gevonden oor logstuig is Stupers genuanceerd. Die loopt sterk uiteen. „Sommige zijn helemaal doorgeroest, omdat ze in zuurstofrijke grond hebben gelegen. Maar wij hebben hier ook een puntgaaf type Hollandse mijn uil 1907." Het grootste gevaar lopen, volgens Stupers, vissers die met netten over de zeebodem slepen. Sinds de premieregeling voor het aan wal brengen van bommen is afge schaft, is het aantal meldingen van vissers sterk teruggelopen. „Maar algemeen bekend is", aldus Stupers, „dat zij nog wel degelijk oorlogstuig vangen." De duik- en demonteergroep van de marine beslaat uit een ploeg van acht man in Vlissingen voor Zeeland en vier ploegen in Den Helder voor het gebied ten noor- *den van Alkmaar tot en met de Waddeneilanden en verder elk wa tergebied in Nederland, van ven tot rivier. Alle meldingen van ge vonden wapentuig komen binnen bij de Explosieven Opruimings dienst (EOD) in Culemborg, die de marine opdracht geeft in actie te komen of dat zelf doet in het reste rende gedeelte van het land, met uitzondering van een deel rond het vliegveld Gilze-Rijen, dat onder de luchtmacht resorteert.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1991 | | pagina 23