Het Zeeuwse briesje in Den Haag Huib Eversdijk verlaat Tweede Kamer reportage ZATERDAG 25 MEI 1991 Sinds 1977 maakt Huib Eversdijk (57) deel uit van de Tweede kamer der Staten Generaal. Na een veelzijdige loopbaan in dit parlement stapt (le in Rilland woonachtige CDA'er uit de actieve politiek. Op 27 mei zal hij officieel gekozen worden in de Senaat. Eversdijk haast zich, steeds als zijn overstap ter sprake komt, te zeggen: „Maar ik neem geen afscheid van de politiek hoor." Dat is Eversdijk ten voeten uit. Hij wil niet aan de zijlijn staan. „Ik houd er nu eenmaal van om aan touwtjes te trekken", zo legt hij het zelf uit. De praktijk zal leren of hij in de Eerste Kamer de juiste touwtjes kan vinden. Er zijn collega's in de Tweede Kamer die zich geïrriteerd afvragen wat Huib Eversdijk toch met dat Zeeland heeft. Er zijn ook kamerleden die er mild om glim lachen, het wel amusant vinden. En een aantal parlementariërs ervaart die passie voor Zeeland als iets vanzelfsprekends. Dat laatste geldt zeker voor Huib Evers dijk zelf. Tijdens een eerste ontmoeting haalt hij vrijwel direct kleurenfoto's van zijn prachtige, van oorsprong Engelse landhuis in de Bathpolder uit zijn tas. Niet om te snoeven. Maar om 'een mooi stukje Zeeland te laten zien'. De provincie zit in zijn hart. Hij sleept haar overal met zich mee. Zoals hij ook zijn familie met zich meeneemt. Ook let terlijk. Zowel dochter Mirjam als zoon Ad- co hebben als zijn persoonlijk medewer ker in de Tweede Kamer gewerkt. Met zoon en diens vriendin deelt hij een flat in Den Haag, waar hij zo nu en dan blijft overnachten als de werkzaamheden hem daartoe dwingen. Zijn vrouw Ali wordt te pas en te onpas geciteerd. Een wijze vrouw, zo blijkt uit de vele, vooral relative rende raadgevingen op politiek terrein die zij hem in de loop der tijd heeft gegeven. Samen zijn ze het eens geworden over hun definitieve verblijf in Zeeland. En ook sa men kwamen ze tot de conclusie dat Eversdijk zijn Tweede Kamerlidmaat schap moet verruilen voor het pluche in de Senaat. Brood Over enkele weken ruimt de CDA'er zijn kamer in het Tweede Kamergebouw op en steekt het Binnenhof over naar het wat bezadigder 'bedrijf van de Eerste Kamer. Het lidmaatschap van de Senaat vergt aanzienlijk minder werk en inspanning. Maar tot echte rust zal Eversdijk niet ko men. Hij heeft tal van bijbanen gevonden om het verlies aan werk weer goed te ma ken. Op een onlangs gepresenteerd lijstje met nevenfuncties scoorde hij met zijn achttien betaalde en onbetaalde bijbanen nummer 1. Een geldwolf? ,,Nee", zegt hij. Het kamerlid anticipeert slechts op zijn toekomst als Senator. ,,Ik heb recht op wachtgeld voor mijn jaren in de Tweede Kamer. Maar daar wil ik zo min mogelijk gebruik van maken. Dat scheelt de Staat weer geld." Dat is Eversdijk ten voeten uit: werken voor de kost. Dat doet hij al sinds hij zijn MULO-diploma in zijn zak kon steken. Brood op de plank en verder geen gezeur. Vriend en vijand weten deze karaktertrek van de Zeeuw moeiteloos op te lepelen en te waarderen. Voor het overige lopen de meningen over Eversdijk nogal uiteen. „Een warm mens", „harde werker, met een ontzagelijke werklust", „eeuwige kletskous, maar wel gezellig." Hij wordt echter ook beschuldigd van „voortdurend opportunisme", „vluchtigheid" en een VVD-kamerlid schildert hem af als „loze beloften-maker." Geen bepaald vlijende opmerkingen. Zo is het echter wel in de Nederlandse po litiek. Echte vrienden zul je er zelden vin den. Eversdijk heeft duidelijk te maken met twee 'kampen'; collega-politci die hem mogen en een groep die niet bepaald met hem wegloopt. Opvallend is dat de laatste categorie zich vooral in het 'Haag se' beweegt. Een boos PvdA-kamerlid, dat zich de kans op scoren met een aardige motie ten gunste van de binnenschippers liet ontnemen door Eversdijk riep eens uit: „Die man wil alleen maar goede sier maken voor zijn eigen clubjes." De men sen die hem een warmer hart toedragen bevinden zich vooral in Zeeland. Een ieder weet daar wel met en zeker ontzag te mel den: „Je kunt bij hem altijd terecht. Hij houdt zelfs op zaterdagmorgen thuis spreekuur." Kwaad bloed Het is niet helemaal onlogisch dat in de Residentie collega's^ rondlopen die sne rende opmerkingen over de Zeeuw weten te maken. De meest ambitieuze periode van zijn politieke loopbaan heeft Evers dijk daar immers doorgebracht. Daar heeft hii getracht carrière te maken. Hij Huib Eversdijk: Ik tel slechts mijn zegeningen (foto Lex de Meester had ambities die anderen ook hadden. En dat zet kwaad bloed. Ook al omdat Evers dijk met verve zijn eigen pr-beleid voerde. En zich keer op keer in de media wist te profileren als een logische kandidaat voor de eén of andere post. Bovendien houdt Eversdijk wel van een smakelijk verhaal. Er zijn geen Haagse politici te vinden die een kritische noot over Eversdijk met naam en toenaam wensen te spuien voor 'de krant'. Blijkbaar toch nog bang voor een wraakactie. „Het is een echte babbelaar", merkt een PvdA-kamerlid speels, op. „Hij wil ande ren niet met opzet kwetsen, maar soms gaat hij over de schreef." Dat wordt niet altijd in dank afgenomen. „Hij houdt van kleine, meestal onschuldige roddeltjes. Soms komt zo'n verhaal het slachtoffer ter ore. Dat maakt hem niet geliefd." In het openbaar past hij wel op. Doet geen 'dom me' uitspraken, is meestal mild in zijn kri tiek. Zijn loyaliteit jegens zijn politieke bazen is haast ongeloofwaardig. Toch gaat ook hij. zij het sporadisch, in de fout. In een interview met het opinieweekblad Vrij Nederland trapte hij inmiddels oud- ffactievoorlichter Jan Schinkelshoek da nig op de tenen. Hij dichtte de woordvoer der van onder meer Bert de Vries (te) veel macht toe. Zelfs nog meer dan fractievoor zitter De Vries zelf. De wraak van Schin kelshoek was zoet. Aan wie het maar wilde horen, vertelde de voorlichter dat Evers dijk op zijn retour was. Politiek gezien niets meer voorstelde. Niet meer hoefde te rekenen op welke interessante post dan ook. Doctorandus Op latere leeftijd (in 1975) behaalde Evers dijk zijn doctoraal examen sociale geogra fie. Hij is er nog steeds trots op. De letters drs prijken sindsdien steevast voor zijn naam. Hij is dan ook nog steeds een beetje boos op commissaris der koningin Boer- tien, die hem vlak na het behalen van de fel begeerde titel wat minzaam aansprak als 'de doctorandus'. Dat deze twee politi ci niet goed met elkaar op kunnen schie ten is overduidelijk. Ze verschillen als de dag en de nacht. Boertien heeft na zijn middelbare schooltijd 'gewoon' kunnen studeren. Eversdijk moest gaan werken en is een self-made-man. De karakters van beide heren verschillen ook. Een oud-gediende uit het CDA illu streert dat met een vaker aangehaald voorbeeld. „In het provinciehuis zei een ambtenaar eens tegen de commissaris: 'Dag meneer Kees'. Hij werd door hem ge corrigeerd. 'Meneer Boertien', moest het zijn." Over Eversdijk zegt de CDA'er: „Volgens mij heeft hij een hekel aan for meel vertoon. De meeste mensen zeggen ook gewoon Huib tegen 'm." Of zoals een Zeeuws politicus zegt: „Huib staat tussen het volk. Boertien zweeft er boven." De gezworen vijanden kennen elkaar van nabij uit de Zeeuwse politiek. Daar sleet Eversdijk een groot deel van zijn politieke loopbaan. Oud-gedeputeerde Don (PvdA) heeft grote waardering voor de manier waarop de CDA'er in die tijd politiek be dreef. „Ik kon het zowel op politiek als per soonlijk terrein goed met hem vinden." Ze hadden veel met elkaar gemeen, meent Don. „Ook hem was een gezonde dosis eer zucht niet vreemd." Verschil bleef be staan in de kijk op het geloof. Don: ..Evers dijk is en blijft CHU'er binnen het CDA. Het leek af en toe wel of hij was ingehuurd om alle christelijke instituten te verdedi gen." Oud-gedeputeerde Ventevogel (CDA) prijst Eversdijk: „Hij heeft beginja ren zeventig de drie bloedgroepen tot een hecht CDA weten te smeden. Zijn contac tuele eigenschappen zijn uitstekend." In 1981 hield Eversdijk de Zeeuwse poli tiek voor gezien. Hij nam afscheid van de Zeeuwse CDA-fractie, waar hij het toen tot politiek leider had geschopt, omdat zijn landelijke functies (kamerlid, lid van het presidium van de kamer en vice-frac- tievoorzitter van het CDA in de Tweede Kamer) hem meer en meer in beslag na men. Op het moment dat hij definitief voor de landelijke politiek koos. voorzag Evers dijk voor zichzelf een mooie toekomst. Voorzitter worden van de Tweede Kamer stond bovenaan zijn lijstje. Hij zat immers al in het Presidium, waardoor hij al af en toe op die mooie hoge voorzittersstoel mocht plaatsnemen. Volgens sommigen was het bij hem een rommeltje in de verga deringen. Vergelekem bij Dick Dolman leidde hij de zittingen meer met soepele hand. Een deel van de kamer wist dat ook te waarderen. Eeuwige tweede In de fractie speelde hij in die tijd een pro minente rol. Vier jaar lang was hij secreta ris van de CDA-fractie 'onder' Lubbers en zeven jaar (vanaf 1982) vice-voorzitter van de fractie, toen Bert de Vries de scepter zwaaide. Vooral op de periode onder Lub bers kijkt hij met genoegen terug. „We houden er beiden van om vroeg te begin nen. Dan deden we in de vroege morgen in een rap tempo zaken. Dat ging prima." Eversdijk bleef echter, ondanks zijn in vloedrijke posten 'de eeuwige tweede'. Maar het voorzitterschap van de Tweede Kamer zou dan uiteindelijk de beloning worden voor al die jaren trouw en steun aan politieke leiders. Lubbers had hem, kort voor het afscheid van Dick Dolman, immers gezegd: „Huib. jij bent een logi sche kandidaat," En de 'grote baas' werd door Eversdijk op zijn woord geloofd. Hij was wellicht ook - met zijn politieke staat van dienst - een goede kandidaat. Plots bleek er echter een kaper op de kust, in de persoon van oud-minister van onder wijs Deetman. Aan hem was Lubbers net even meer verschuldigd dan aan Evers dijk. De oud-bewindsman had tijdens zijn jaren op het ministerie in Zoetermeer veel impopulaire maatregelen moeten nemen. Hij had het zeker niet makkelijk gehad. Bleef echter door dik en dun de kabinets besluiten, veelal geïnspireerd door het CDA, uitvoeren. Lubbers beloonde hem met een onvoorwaardelijke steun in de ra ce voor het kamervoorzitterschap. De fractie, nog gekneed door Brinkman die de orders van de baas uitvoerde, zwichtte uiteindelijk voor die druk. De anders zo bereidwillige Eversdijk verschool zich na afloop van de stemming slechts even voor de pers, die graag commentaar wilde heb ben op deze gang van zaken. Kort daarna riep hij blijmoedig uit: „Ik tel slechts mijn zegeningen." Over zijn rivaal Deetman sprak hij als 'mijn goede vriend'. Een goe de vriend weet: „Het was voor Huib een persoonlijk drama." Geloof' Het mislopen van het kamervoorzitter schap was waarschijnlijk de grootste klap in zijn politieke loopbaan. Toch had hij al eelt op zijn ziel kunnen hebben. Want over Eversdijks kansen op belangrijke posten is in de loop van zijn carrière heel wat.af gespeculeerd. Zijn naam dook veelvuldig op. Vervolgens schatten medestanders, hijzelf niet in de laatste plaats, zijn kansen meestal als gunstig in. Ergens ging het al tijd wel fout. Een kleine opsomming van al die 'o zo aardige baantjes' waar Eversdijk voor in de race zou zijn geweest: 1977 staatssecretaris van justitie, 1981 burge meester van Goes, 1986 voorzitter CDA (als tegenkandidaat van Van Velzen). 1989 kamervoorzitter. De politieke tegenslagen maken hem voor sommigen ook tot een goed raadgever. Door de politieke wol geverfd, was hij voor Jaap Ventevogel een goede steun toen die gedwogen werd door zijn aandeel aan de Zeeuwse belastingaffaire af te treden. „Hoewel de dingen anders zijn gelopen dan we in het begin hadden verwacht, heb ik aan hem een enorme steun gehad. Hij was een van de twee mensen die mij enorm hebben geholpen in die moeilijke periode." Zelf put het het CDA-kamerlid uit zijn ge loof vaak de kracht om weer aan te slag te gaan. Hoewel hij dat geloof niet met de pa plepel kreeg ingegoten, is hij een trouw kerkganger en een goed bijbelkenner. Hij zocht vaak voor de politieke leiders van het CDA de teksten uit die bij de opening van de vergaderingen werden voorgele zen. Een wapenfeit waar hij graag melding' van maakt. Commissaris Eversdijk werd geboren in het Zeeuwse Kapelle. Zijn ouders hadden het niet breed. Daarom moest hij na de mulo di rect gaan werken. Hij kwam terecht op kantoor bij de fruitveiling. Later zou hij vier jaar op kantoor zitten bij Van der Ha ve zaadhandel. „Het moet Huib een heel goed gevoel geven dat hij daar nu commis saris is", zegt een vriend. Als hij de deur van het kantoor na een werkdag achter zich dicht kon trekken, lagen zijn studie boeken al op hem te wachten. In die tijd behaalde hij zijn onderwijzersdiploma. Toen hij 26'jaar oud was begon ook de poli tiek te trekken. Hij werd gekozen voor de CHU in de gemeenteraad van het dorp Borssele. Via het lidmaatschap van provinciale sta ten stoomde hij op naar de post die hij bin nenkort verlaat; het Tweede Kamerlid maatschap. Op naar de Senaat. Of hij daar zal blijven tot hij de eerbiedwaardige leeftijd van zeventig bereikt, is de vraag. Voor één post, zo zeggen vriend en vijand te weten, laat hij alles vallen: die van com missaris der koningin in Zeeland. Zijn laatste actieve jaren mogen slijten in de provincie van zijn hart, zou voor Eversdijk de absolute kroon op zijn loopbaan zijn. Hardnekkig Kansberekenen leert het volgende: Boer tien zegt pas volgend jaar met pensioen te gaan. Eversdijk is dan 58 jaar. Volgens de nieuwe Provinciewet is de zittingsperiode van een cdk zes jaar. Hij zou dus nog mooi een periode 'meekunnen'. Maar de vraag is, of de Zeeuwse staten dat niet te kort vinden. Of willen ze na Boertien nu juist eerman of vrouw die niet eindeloos blijft zitten? En hoe zit het met de landelijke steun voor de Zeeuw. Politici genoeg te vinden - vooral in de rechterhoek van het CDA - die menen te weten dat Eversdijk op niets meer hoeft te rekenen. Of de Zeeuwse CDA-voorzitter Ton Verbree die zeker weet dat „Huib die post niet am bieert, We hebben hem niet gepolst." En oud-gedeputeerde Don: „Ik zie hem niet terugkeren. Hoewel hij het zeker zou kun nen. Hij kent Zeeland door en door, weet de Haagse wegen te bewandelen. Als tus senpaus om Zeeland te brengen tot inter nationale samenwerking (met, België) zou hij het prima doen." Oud-gedeputeerde Ventevogel en vriend van Eversdijk weet: „Als je Huib diep in z'n hart kijkt, vindt hij die baan heel mooi." In Den Haag gaat nog altijd het hardnek kige verhaal dat Lubbers Eversdijk als troost, omdat hij het voorzitterschap, van de Tweede Kamer misliep, heeft beloofd: „Huib, als Zeeland vrijkomt zal ik er alles aan doen om te zorgen dat jij dat krijgt." De vraag is wat zo'n toezegging waard is. De grote baas heeft hem immers al eens 'een logische kandidaat' genoemd. Een ding is zeker; Eversdijk gaat niet op zijn lauweren rusten in de Senaat. rWe zullen van hem horen. Mirjam van Zuilen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1991 | | pagina 21