De buit is binnen, nu nog het geluk Is Nederland gek? reportage zaterdag is mei 1991 sb« 31 O; k ver de hele linie stijgt het aantal aanmeldingen bij de 'Riagg's, de Regionale instellingen voor ambulante geestelijke gezondheidszorg. En het einde van de toestroom is nog niet in zicht. Wat is er aan de hand met de Nederlander? Is ons land soms aan het vergekken? Het antwoord is: ja en nee. Illustratie Lia van Hengstum) Is de vrouw die lijdt onder het gemis aan betrokkenheid van haar man 'gek'? Of de vader die'zich ernstig zorgen maakt over zijn onhandelbare dochter die steeds wegloopt? De bejaarde vrouw die niet meer voor haar dementerende vriendin kan zorgen en zich schuldig voelt als zij haar in een ver pleeghuis zou laten opnemen, is daar iets loos mee? Wat is er eigenlijk mis met streven naar geluk? 'Toen was geluk heel gewoon' zingt Gerard Cox over vroeger tijden. Geluk lijkt een schaars en begerenswaardig goed te zijn geworden. Of zijn de eisen opge schroefd en trekken we eerder aan de bel als we ons angstig, onzeker of ongelukkig voelen? Is, met andere woorden, Neder land aan het vergekken? Het antwoord is: ja en nee. Het aantal aanmeldingen bij de 57 Riagg's stijgt al enige tijd met gemiddeld 6 a 7 pro cent per jaar. Globaal gaat het om zaken als ontwrichtende relatie- en gezinspro blemen, depressies, permanente angsten, identiteitsproblemen, post-traumatische ervaringen en stoornissen in de persoon lijkheid. Achtduizend mensen zijn nu onder behan deling bij zo'n zeshonderd medewerkers, verdeeld over de afdelingen volwassenen (psychotherapie en Krisiscentrum, 50,7 procent), ouderen (18,4 procent) en jeugd (30,9 procent). Het overheidsbeleid - be zuinigingen! - is erop gericht om opnamen in dure instellingen te bekorten en liefst te voorkomen. Mensen stromen nu als het even kan door naar de - goedkopere - am bulante hulp van de Riagg. Het einde van de toestroom is dus nog niet in zicht. In het splinternieuwe beleidsplan 'Het vooruitzicht', het eerste in de negen jaar van het bestaan van de Riagg, leggen de directeuren Adri Peters en Mieke Heringa van het Riagg-Utrecht een direct verband tussen de verwachte bevolkingsaanwas en een toekomstige stijging van het aan tal hulpvragen. Het aantal bejaarden zal bij voorbeeld de komende jaren toenemen met 20 procent. Langer leven is mooi, maar het vergroot de kans op dementie en andere ouderdomskwalen. En 'Het voor uitzicht' stelt voorzichtig dat het 'erop lijkt dat niet alleen het aantal jeugdigen met ernstige problemen groeit, maar dat de problemen ook complexer worden'. Een trefzeker antwoord op de vraag of Ne derland gekker is geworden, kan ook de Utrechtse directie niet geven. Zeker is wel dat mensen steeds minder kunnen terug vallen op sociale netwerken als familie, buurt of kerk. 'En wie niet opgevangen wordt, valt nu eenmaal harder', schrijft zij in haar beleidsplan. Ruud Eiselin, psychiater en hoofd van de afdeling volwassenen van de Riagg Utrecht vindt dat 'men' niet gekker is ge worden. „Wel gevoeliger. Pas de laatste dertig jaar is een flink deel van de bevol king zich bewuster geworden van wat zich in de ziel afspeelt. 'Gekte' neemt toe, zo dra iemand dat van zichzelf vindt. Geluk- kigheids-terreur? Mwah, er zijn meer mo gelijkheden voor hulp dus meer kans er iets aan te doen. Dat is eerder een bevrij ding dan een dwang." Eiselin signaleert een toename van de psycho-somatische klachten, relationele problemen en gevolgen van stress. „Vroe ger ging een individu in psycho-analyse, nu wordt meer gekeken naar het verband tussen de stoornissen en de verhoudingen die mensen hebben. Dat is vollediger. De wetenschap, als je het zo wilt noemen, heeft vooruitgang geboekt." Voorkeur Het kritische geluid dat de Riagg's een üchte voorkeur hebben voor de YAVIS, Young, Attractive, Verbal, Intelligent en Succesfull, wijst Eiselin resoluut van de hand. „Alle soorten problemen, ook de psychiatrische beelden, komen hier bin nen. Wij bepalen niet wie er aanklopt, we kijken alleen naar de ernst en de mate waarin wij mensen kunnen begeleiden en daar selecteren we op. Psychotherapie is er ook voor Jan met de pet." Dat de overheid klaagt over de hoge kos ten van de Riagg's en vindt dat zij zich meer moeten richten op de ernstiger pa thologie, noemt Eiselin 'onzin'. „Dat is hetzelfde als tegen een ziekenhuis zeggen: jullie moeten je alleen nog bezighouden met kankerpatiënten of ernstige hartklachten." De selectie bij de Riagg's is strenger dan vroeger. De minder 'zware gevallen' gaan terug naar de huisarts of het maatschap pelijk werk. „Budgettering is nieuw", zegt Niek Ferwerda, hoofd van de afdeling Jeugd. „Niet èrg, maar wel nieuw. Terwijl het logisch zou zijn om meer geld voor for matieplaatsen te geven als er meer aan meldingen zijn. Maai- het tegenovergestel de gebeurt, we krijgen het verwijt dat we te duur zijn. Daardoor is de rek eruit. Dat leidt tot wachtlijsten en meer stress en werkdruk bij de hulpverleners, terwijl de verzoeken om hulp en advies van alle kan ten, ook scholen, justitie en kinderbe scherming, toenemen." Ook Jan de Ridder, psychiater/psycho therapeut voor adolescenten (16-21 jaar), is kritisch over de overheid. „Die bena drukt teveel dat het hulpaanbod de grote vraag bepaalt. Dat is een ontkenning van de reële nood. Er komen hier nauwelijks meer mensen met 'gewone levensvragen' als een overlijden in de familie, tenzij daardoor ernstige verborgen problemen naar boven komen. Vrouwen zoeken eer der hulp en zijn dus eigenlijk gezonder. Mannen denken eerder in oplossingen en als die niet direct voorhanden zijn, hoeft er wat hen betreft ook niet over gepraat te worden. Vrouwen willen dat juist wel. We zijn dus niet gekker, we lopen achter, zijn bezig met een inhaalmanoeuvre." Volle leven Bart Jan Boswijk, psychiater/psychothe rapeut en hoofd van het intake-team, 'ziet' de volwassenen, alleen of in paren, tussen de 21 en 60 jaar, meteen sterke piek tussen de 25 en 35. „Dat is een belangrijke fase. Net afgestudeerd, dan het volle leven in. Of ze krijgen voor het eerst kinderen, waardoor verhoudingen verschuiven. Vaak komt eerst de vrouw en heeft dan de grootste moeite de man erbij te betrek ken. Zij mist vaak emotionele betrokken heid, hij mist waardering voor zijn werk buitenshuis." Doordat alle 'gevallen' door de poort van het intake-team moeten, ontstonden wachtlijsten. In plaats van het aloude in take-gesprek is daarom een eerste korte, telefonische screening gekomen. „Som migen vinden dat de hel, anderen vinden niets heerlijker dan door de telefoon uit leggen wat er aan de hand is. Slechts een op de tien gaat door naar psychotherapie. Twee op de tien gaan terug naar de huis arts of het maatschappelijk werk. De rest krijgt een algemene behandeling. Of hele maal niets. Sommigen komen hier een psychotherapie 'bestellen'. Niet om per fect gelukkig te worden, dat durft bijna niemand te zeggen. Wel: om redelijk ge lukkig te worden. Het is zoals Freud al zei: mensen gaan in psychotherapie om te le ren lijden. Zonder er zelf aan onderdoor te gaan." In dat opzicht is de Riagg volgens Boswijk breder en reëler van opzet dan het vroege re IMP (Instituut voor Multidisciplinaire Psychotherapie). „Er is een verschuiving geweest van het individu naar het indivi du plus het systeem - gezin, verhouding, werk-waar hij in leeft. Tijdens mijn oplei ding werd nog gezegd: hier is de patiënt, als los object. De familie telde niet mee. Dat was een onvolledige benadering." Vergeleken met tien jaar geleden ziet Bos wijk nu - 'met alle slagen om de arm, wanl wij zien hier een beperkte groep' - meei identiteitsstoornissen en een toename van wat ernstiger gestoorde volwassenen „Maar dat zegt niets over wat er in de regie of elders allemaal speelt. Wie weet wat de huisarts, de waarzegger, de iriscopist of de antroposoof allemaal oplost? Er gaat wal om hoor, in Nederland, in de krochten van de menselijke geest. Maar Nederland is niet 'gekker' dan andere westerse landen. A titre personnel zeg ik: mensen zijn wat verwend geraakt en daardoor wat ver waarloosd. Materieel is alles te krijgen en daarmee wordt ook het contact gekocht. Maar de oplossing zit 'm niet in een nieuw schilderij. Mensen verwaarlozen zichzell ook, omdat ze het niet meer gezellig met anderen hebben. Gewoon het ordinaire woord 'gezellig'." Of, zoals Jan de Ridder zegt: „We zijn veel eisender geworden, maar ook gezonder en ons meer bewust van de kwaliteit van het bestaan. De maatschappij is wat betreft omgaan met elkaar harder geworden, on menselijker. De grens tussen 'gezond' en 'ziek' is minder duidelijk. Wat nu 'ziek' heet, heette vroeger misschien gewoon. En meer vrije tijd betekent ook meer tijd om erover te piekeren. Ik zeg altijd maai-: de kolen voor de winter zijn binnen. De au to is er. de baan. het huis, nu het geluk nog." Verwachtingen Nu het geluk nog. De vraag is: waar is hef vermogen om gelukkig te zijn verloren ge gaan? Meestal, niet altijd, is de kiem ge legd ergens aan het begin van het leven. Monica Vereycken. kinder- en jeugdpsy- chiater: „Het is nu ingewikkelder om kind te zijn. Kinderen zijn er veel vaker voor de ouders in plaats van andersom. Je zult de ouders de kost moeten geven die gekwetst zijn als hun kinderen het niet doen zoals ze willen. Er zijn per gezin minder kinderen, dus de verwachtingen zijn sterk gecon centreerd." Daarbij speelt dat mensen meer geneigd zijn om alles wat zij storend vinden op te ruimen, te verdonkeremanen. „Elk dorp kende vroeger zijn dorpsgek. Tegenwoor dig moet de vuile was van de maatschap pij worden opgeborgen in instituten. Of worden behandeld in een therapie. We zijn niet meer gewend in grotere groepen te le ven en door die individualisering zijn we minder verdraagzaam geworden tegen over alles wat afwijkt. Tegelijkertijd is de druk om met de massa mee te doen, er gens bij te horen, enorm groot. Het stikt dus van de paradoxen waardoor je klem kan komen te zitten." Kinderen wordt bovendien, vindt Vereyc ken, veel minder geleerd om met alledaag se frustraties om te gaan. „Ze krijgen meer, er kan veel meer dan vroeger. Kijk eens in een speelgoedwinkel. Ik vind dat een slechte ontwikkeling. Het is juist be langrijk om te leren dat 'nee' niet meteen een afwijzing betekent, datje soms moeite voor iets moet doen. Heel wat kinderen worden als prinsjes en prinsesjes opge voed en gaan later op hun bek." „Het opvoeden is helemaal niet zo simpel. Ik vind dat moeders het nog steeds moei lijker hebben dan vaders. In Nederland heb je als moeder geen vrije keuze. Als je wilt werken, moetje toch zorgen. En kies je ervoor om thuis te blijven, dan is dat ook een beetje vies. Ik heb het idee dat vrouwen het heel gewoon vinden om van alles te doen en dat mannen, als ze thuis al iets doen, daar ook applaus voor willen. En krijgen. Dus is er toch niets veran derd?" „Ik zeg wel eens: ik wou dat ik weer eens een lekkere broekpoeper kreeg, die ik er in 6, 7 gesprekken vanaf hielp", reageert Ria van Beusekom. gezinstherapeute en maatschappelijk werkster bij de afdeling Jeugd (van 0 tot 21op de vraag of ze in de loop der tijd problemen heeft zien ver schuiven. „De problematiek is veel zwaar der geworden. Veel kinderen uit geschei den gezinnen, ruzies over de voogdij, loya liteitsconflicten, stiefgezinnen, adoptie kinderen of kinderen van vluchtelingen. Als je als puber net bezig bent je te ont worstelen aan je ouders en er wordt na een echtscheiding een nieuw gezin gevormd dat 'gezellig moet functioneren', dan is de kans op moeilijkheden groot. En er zijn natuurlijk meer zaken in de openheid ge komen, waar vroeger niet over werd ge praat." „Het zou voor kinderen makkelijker zijn als er wat minder gescheiden zou wor den", vindt Van Beusekom. „Tenzij ze el kaar de hersens inslaan, natuurlijk. Men sen knokken wel eens minder voor hun re latie dan tien, vijftien jaar geleden. Het Ik-t.ijdperk: het zelf goed hebben, gefi xeerd zijn op 100 procent geluk, goed voor onszelf opkomen en directe bevrediging van behoeften. Dat geldt ook voor kinde ren. Sommigen willen niet op kamers als ze geen grote kamer krijgen, of geen ste reotoren. Terwijl het uitstellen van een be hoefte goed kan zijn. Het besef dat je er gens voor moet sparen of huiswerk moet leren om te slagen voor school." Nee, vroeger was het niet beter, vindt ze. „Wèl overzichtelijker en met meer struc tuur. Kinderen moeten tegenwoordig heel veel. Op zwemles, op de sportclub, huis werk maken, opletten in het drukke ver keer, je moet merkkleding hebben om er bij te horen. Er zijn veel meer prikkels en een grotere vrijheid. Niet ieder kind kan dat aan." Idealen Marianne Smit. waarnemend hoofd van de afdeling psychotherapie en als psycho therapeute onder meer gespecialiseerd in systeem- en relatietherapie, komt in vol wassen verhoudingen 'teveel zwaar bela den romantische idealen' tegen. „Ik hoor vaak als ideaalbeeld de familie Cosby, zo'n goedlopend en harmonieus gezin. Wie heeft, dat nou? Iedereen wil dat wel. Er zijn ook minder omstanders die zich ermee durven bemoeien als twee elkaar steeds in de haren vliegen. Toch is het heus moge lijk om een goede relatie te onderhouden, gelukkig wel. In de VS zie je tegenwoordig al cursussen die je daarop voorbereiden, en dat komt hier ook." Jan de Ridder vult aan: „In verhoudingen is de behoefte aan overleg gegroeid. De taakverdeling is minder vanzelfsprekend. Het is iets anders als je 's avonds vrijblij vend in de kroeg daarover praat dan wan neer je zegt: Pietje is ziek. wie van ons neemt er morgen vrij?" Smit: „Wij zijn geen markt voor het geluk. Wel kunnen we samen met iemand ver kennen wat het geluk in de weg staat. Je moet het alleen wel zelf grijpen. Ook de eisen op seksueel gebied zijn groter: het verplichte genot. Bij mannen zie ik steeds meer gebrek aan zin in vrijen." De Ridder: „Dus 'Vanavond heb ik hoofd pijn' wordt straks door Gerard Joling ge zongen?' Paul Robben, arts/geriater en hoofd van de afdeling ouderen van de Riagg Utrecht ziet het aantal aanmeldingen van mensen vanaf 65 j aar j aarlij ks toenemen met onge veer 15 procent. Bij de helft van de honder den nieuwelingen gaat het om dementie van de aanmelder zelf of de partner, waar bij als het echt niet anders kan uiteinde lijk opname volgt in een van de tien ver pleeghuizen in de regio. De rest bestaat uit mensen met depressies, achterdocht, relatieproblemen en 'diversen'. „Het aantal ouderen stijgt en er wordt sneller hulp ingeroepen", verklaart hij. „Heel lang is gedacht dat ouderen niet zo ontvankelijk zouden zijn voor psychothe rapie. Het is juist omgekeerd: ze zijn meer geneigd om terug te denken over het leven en stil te staan bij zaken uit het verleden. Het punt is dat de generatie die nu ouder is, niet heeft geleerd om hulp te vragen, dus komen ze vaak pas hier als er een cri sis is." Bovendien hebben ouderen in de hulpver lening een achterstand moeten inlopen. „Ze zijn heel lang een veronachtzaamde groep geweest. Pas in 1982 ontstonden er afdelingen voor ambulante hulp aan ou deren. Voor die tijd was de 'oplossing' een opname in een verpleeg- of bejaardenhuis. Daar zitten we nog mee. Een op de tien ouderen leeft in een instituut, waardoor alleen al vorig jaar 1,8 miljard gulden naar psycho-geriatrische verpleeghuizen is ge gaan. Een heel dure zaak, dus wordt steeds meer gezocht naar andere oplossin gen in de vorm van bij voorbeeld preven tie-projecten." Andere oplossing Een voorbeeld van hoe zo'n 'andere oplos sing' kan worden gevonden, blijkt uit het verhaal van een 70-jarige verpleegster die jarenlang voor haar 78-jarige dementeren de vriendin heeft gezorgd. Die zorg wordt haar langzamerhand te zwaar en nu de vriendin in het ziekenhuis ligt, kan ze daar eens rustig over praten. Moet ze na het zie kenhuis weer naar huis of 'een tijdje' naar een verpleeghuis? Voor beide is iets te zeg gen, maar beide zijn moeilijk. De zorg wordt haar te zwaar, maar ze kan het ook niet over haar hart verkrijgen om haar 'weg te stoppen' in een verpleeghuis. Sa men met iemand van de afdeling ouderen probeert ze een beslissing te nemen waar ze vrede mee kan hebben. Bij de afdeling preventie van de Riagg Utrecht is sinds het ontstaan ervan in 1982 het aantal werkuren uitgebreid van 63 naar 158 per week. De nadruk ligt hier op het geven van voorlichting en cursussen, op dit moment aan stiefgezinnen, ouderen en jonge moeders. Doel is te bereiken dat problemen in een vroeg stadium worden gesignaleerd en eerder worden behan deld. Zorgen dat kinderen via een cursus in het basisonderwijs weerbaarder wor den tegen de dreiging van seksueel mis bruik kan bij voorbeeld veel ellende voor komen. Ouderen via activiteiten uit een sociaal isolement halen, eveneens. De afdeling preventie is uitgebreid en toch komen er over de hele linie meer aan meldingen. Arnold van Dijk, hoofd preventie: „Je kunt je afvragen of we het werk goed doen. Feit is dat de Riagg beter bekend is ge raakt en de drempel laag is. Maar het ef fect van ons werk op het aantal aanmel dingen is moeilijk te meten. Misschien wa ren er anders wel veel méér problemen." En soms gaat het gewoon even goed mis, alle preventieprojecten en mogelijke the rapieën ten spijt. Dan is er het Utrechts Krisiscentrum, als brandweer van de geestelijke gezondheidszorg. Coördinator Joop Simons: „Het is hier onvoorspel baar. Hier geen afspraken maar de vraag: hoe schep je orde in de chaos? Hier zie je de echte gekte, in 1001 gedaanten". Ofwel, in de woorden van sociaal-psychiatrisch verpleegkundige Dick Hamersma, de acu- terie van Utrecht en omgeving. „De psy chische diarree, zeg maar." Al jaren melden zich hier gemiddeld 2300 mensen voor hulp bij een acute geestelijke crisis, met wie in totaal ongeveer 11.000 gesprekken worden gevoerd. Crisisinter ventie heet dat in jargon, en dat is dag en nacht, zeven dagen in de week mogelijk. Veel van de cliënten hebben volgens Si mons zelfmoordneigingen. Jaarlijks ver wijst het Krisiscentrum zo'n 800 mensen voor een opname in een psychiatrisch zie kenhuis of soortgelijke instelling. „Voor een acute crisisdienst tamelijk veel. Mis schien maakt de gelegenheid de dief? Mis schien meet iemand zich een crisis aan omdat er een Krisiscentrum is?" De medewerkers zien steeds meer chroni sche patiënten, deels doordat de stad en in het bijzonder Hoog Catharijne volgens Simons een aanzuigende werking hebben op daklozen, zwervers, veelal mensen met een chronisch psychiatrisch verleden. „Gebrek aan toekomstbeeld bij jongeren, werkloosheid, slechte relaties leiden tot een verhoogde mate van geestelijke onge zondheid. We zorgen niet meer voor el kaar. Het is eerder: die doet gek, hoe raken we 'm kwijt? De verwachtingen van cliën ten zijn hier hoog gespannen. Er zijn men sen die hun hele ziel en zaligheid inleveren met het verzoek 'repareer het even'. Maar zo werkt het niet. De eigen inbreng moet heel groot zijn." Die avond melden zich onder meer een Chinese vrouw met bijverschijnselen van een angstremmend middel, een man die 'informatie wil over psychische hulp' ('Maar 't is wél acuut'), een jongeman bij wie het 'een beetje hoog is opgelopen' en een jong dakloos stel dat denkt in het Kri siscentrum te kunnen overnachten ('jullie doen toch aan crisisopvang?'). Het is betrekkelijk rustig. Op andere da gen wil er nog wel eens een steen door het raampje in de hal vliegen, vandaar dat die nu van kogelwerend glas is. De medewer kers hebben het eens met een paar man uitgeprobeerd: de wand viel bijna om. maar het ruitje bleef heel. En ach, het doel dat je je als medewerker van het Krisiscentrum stelt is: dat men sen weer een beetje functioneren. De Nachtregel van Korrie Besems op de ge vel, 'Daar waar je niet bent, is het geluk', blijft onverminderd van kracht. En niet al leen voor mensen die het Krisiscentrum bezoeken. Patricia van der Zalm

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1991 | | pagina 31