Heimwee naar het vrijdag-gevoel Sleutelen aan een hunebed Training voor het pensioen reportage ZATERDAG 18 MEI 1991 27 Geen wonder dat zijn betoog, gelardeerd met veel ziek-zijn-beter-worden-anekdo- ten uit zijn eigen dokterspraktijk, de war me belangstelling heeft van het publiek, Niet alleen de herkenbaarheid is groot (dokter is zelf ook met pensioen), maar in zijn hoedanigheid van arts is hij voor ve len het baken waarop men de rest van zijn leven zal moeten varen. De poort naar het pensioen ontsluit immers tezelfdertijd een hel aan pijntjes, kwalen en gebreken. Maar ook daarin stelt de spreker zijn ge hoor gerust: „Als ik een lichamelijke stoornis heb, en ik zit psychisch ook in een dal. dan zal ik die stoornis behoorlijk voe len. Ben ik verder juist heel gelukkig, dan voel ik die pijn of dat gebrek ook minder." Uit de vragen die na afloop mogen worden gesteld, blijkt dat 'dementie' het grootste spookbeeld van de oude dag. Een goede tweede is 'eenzaamheid'. De dichterlijke Joop heeft er al van ge proefd: „Iedereen droomt, als hij een baan heeft, weieens van die grote roze wolk vol snipperdagen. Maar als die wolk eenmaal op je is neergedaald, zit je 's ochtends al leen thuis en je denkt: zal ik nu wel of niet een pot koffie zetten? Voor wie doe ik het eigenlijk?." „U bent gescheiden?", is de tamelijk logi sche conclusie van de dokter. „Nee", zegt Joop blozend, „mijn vrouw werkt." „Aha", zegt de dokter enigszins in verwarring, „wat jammer dat u haar niet hebt meege bracht." Joop glimlacht verlegen en zwijgt. Later, als er tijdens de gezamenlijke maal tijd verhit wordt nagepraat, onthult hij aan de groepsleidster: „Ik kwam thuis en ik zei: 'ik heb een fijne uitnodiging gehad, we mogen een weekje naar een pensioen cursus'. Maar mijn vrouw schrok ervan. Ze zei: 'O God, nou gaan we dus echt aan het laatste stukje beginnen." „Vind je het erg, dat ze er niet bij is?", vraagt Mieke. „Een beetje wel", zegt Joop. Zijn stem trilt. „Eerst niet, maar nu wel." Genieten Niet iedere spreker vermag evenzeer op de actuele zieleroerselen in te spelen. Bij het praatje, verlucht met dia's van een regio naal natuurvorser, valt men massaal in slaap, maar de eerlijkheid gebiedt te ver melden dat men door de spreker eerst drie uur lang door bossen en velden is rondge leid. Dan wil de slaap, als men eenmaal terug is in een bedompte ruimte, weieens toeslaan. Een inleiding van een emeritus-predikant over 'de betekenis van arbeid in onze maatschappij en de betekenis van niet meer werken' maakt slechts enkele beleef de reacties los. Wat ze werkelijk van de di verse voordrachten vinden, krijgen ze pas van elkaar te horen als de kust veilig is, dat wil zeggen: als de cursisten weer met collega's onder elkaar rond de thee, koffie of borrel zitten. ('Wat ik bij die dominee gemist heb, is het element genieten'. 'Als je het mij vraagt, wil hij ons allemaal zo snel mogelijk in het vrijwilligerswerk heb ben. Als we maar waardevol blijven voor de maatschappij'). Veel bijval krijgt de bijdrage van een vijf tal 'ervaringsdeskundigen': bejaarden uit de omtrek, die komen vertellen hoe gewel dig het pensioen kan zijn, mits je maar een levendige geest houdt en open blijft staan voor de wereld. „Ook als je niet meer gezond blijft", zegt een stokoud fel dametje, „blijft er toch nog zoveel over. Ik heb kanker gehad en ik volg nog altijd een Moermandieet, maar ik reis met de trein het hele land door en vori ge winter heb ik m'n diploma patiënten begeleidster gehaald. Ik doe ook ge- spreksmiddagen: een middag over mu ziek en een middag over bouwkunst." Tijdens de afsluitende bespreking aan het slot van de week zal er veelvuldig aan haar herinnerd worden. „Wat ik in m'n oren heb geknoopt", zegt Kees, „is wat dat ouwe dametje zei - dat ze veertig jaar voor het huishouden had ge zorgd en dat ze dus ook recht had op pen sioen. Daar had ik nog nooit bij stilge staan: dat je als man dus eigenlijk ver plicht bent een stukje van de huishouding op je te nemen, zodat je vrouw het ook wat gemakkelijker krijgt." „O", zegt zijn echtgenote, „maar daar had ik je wel aan herinnerd, hoor." Het doel van de cursus lijkt bereikt: dooi de eigen kijk aan die van anderen te toet sen, heeft de 'roze wolk', alias het 'grote gat', meer reële vorm gekregen. Of, zoals een van de echtgenotes het uitdrukt: „Ik heb nu echt een beetje het gevoel dat het de mooiste tijd van ons leven kan worden. Tenminste, als Cor zich niet te veel opsluit in z'n puzzelen en z'n vissen. We moeten wel in het leven blijven staan, anders ver eenzamen we." „Ach, wat nou vereenzamen", bromt Cor, „we gaan gewoon eerst dat reisje naar In donesië maken, en verder moet je er niet te veel over zeuren." Trudy Kunz Maandagavond. Een neonverlicht zaaltje in vormingscentrum De Woodbrookers bij het Friese Beetster- zwaag. De vijfdaagse cursus 'Pensioen in Zicht' is een paar uur geleden begonnen: zestien volwassenen - (ex)werknemers van een verzekeringsbedrijf en hun part ners - zitten in een kring bijeen en geven beurtelings antwoord op de vraag die groepsleidster Mieke zojuist heeft gesteld: „Wat heeft je werk voor jou betekend? Probeer het zo kort mogelijk te formule ren." „Collega's." „Geld." „Iets watje leuk vond." „Aan het eind van de week dat heerlijke vrijdag-gevoel." „Je hoorde ergens bij, je was geslaagd in het leven." Een permanent rood aangelopen man van krap vijftig moet het antwoord schuldig blijven. Zijn buurman schiet te hulp. „Zeg het nou maar gewoon, Theo. Jij kunt het werk ook niet loslaten." En tot de groeps leidster: „Ik ook niet, ik kom d'r rond voor uit. Als ze morgen tegen me zouden zeg gen: Harm, jongen, je kan terugkomen, maar dan weer net als vroeger: voor hon derd procent, dan zou ik het zo doen." „Hou toch op", schampert Theo, „alsof je die automatisering kan terugdraaien. Als of het werk ooit nog zoals vroeger wordt." Ze lijken niet goed raad te weten met dit sombere intermezzo. De avond was zo ge zellig begonnen. Eerst hebben ze met z'n allen gegeten en koffie gedronken en daar na zijn ze naar het zaaltje gegaan, waar ze op grote flappen hun levensloop moesten schrijven - ook de echtgenotes. Die vellen werden aan de muur geprikt en daarna moest iedereen zijn eigen flap voorlezen. Het commentaar was niet van de lucht, vooral toen Joop aan de beurt was: die had er met zijn poëtische natuur een soort heldendicht van gemaakt. Gelachen dat ze hebben! En nu lijkt die sfeer ineens verdwenen. Het is Kees, een levenslustige zestiger, die de spanning doorbreekt. „Wat krijgen we nou?", roept hij monter. „Ik snap jullie ge woon niet. Nou krijgen we het in de schoot geworpen, we zijn eindelijk vrij en we krij gen nog doorbetaald ook - en dan gaan jullie zitten jeremiëren over terug willen. Ik heb nu een halfjaar mijn vrijheid en ik vind het heerlijk. Opstaan wanneer je wilt, doen en laten wat je wilt. Heerlijk!" Zijn vrouw, die naast hem zit, legt sussend haar hand op de zijne. Tegen de groep zegt ze, verlegen: „Nou ja, zo denkt hij erover, maar dat kan natuurlijk voor iedereen verschillend zijn. De een ziet alles van de zonzijde, zoals Kees, en de ander is zwaar der op de hand." De groepsleidster had het niet treffender kunnen samenvatten. Hier moesten ze het vanavond maar bij laten, besluit ze. Wie dat wil, kan nog een borrel pakken in de kelder. Nieuwe toekomst Een cursus in pensionering. Kun je dat dan ook alweer niet zelf? Nee, veel mensen niet, of althans: zij zien er tegenop. Vanuit die gedachte werd het landelijk samen werkingsverband 'Pensioen in Zicht' in 1967 in het leven geroepen. Uitgangspunt voor het cursuswerk (dat gesubsidieerd wordt door de overheid) was: of het nu in de vorm van VUT, pen sioen, WAO of afvloeiing is, een feit is dat voor iedere werknemer een eind komt aan een vaak lange periode van betaald werk. Dat betekent een belangrijke verandering voor iedereen, inclusief partner, die hier mee te maken krijgt. Is iedereen daartegen opgewassen? Waar schijnlijk niet. Dat die gedachte niet onge grond was, blijkt uit het feit dat werkge vers- en werknemersorganisaties het be lang van de cursussen hebben erkend. Een toenemend aantal bedrijven en in stellingen is in de arbeidsvoorwaarden overeengekomen dat uittredend perso neel op kosten van de werkgever zo'n cur sus moet kunnen volgen. Dat kan op verscheidene plaatsen in het land. Kosten van zo'n intern weekje 'o- riënteren op een nieuwe toekomst': rond de vijfhonderd gulden. Menig uittredend personeelslid zou dat bedrag liever bij een video of nieuwe grasmaaimachine leggen, maar in de praktijk blijkt dat veel aspi rant-gepensioneerden het aanbod met beide handen aangrijpen, in de hoop daar mee net dat duwtje in de rug te krijgen dat ze nodig hebben. Want al mag je het nooit hardop zeggen: stoppen met hun baan blijft voor nogal wat mensen die hun werk met plezier gedaan hebben een gat, waar ze hulpeloos in dreigen te vallen. Simpel gesteld: je weet watje had - regel maat, geborgenheid - en je weet vaak niet wat je ervoor terugkrijgt. Zal ik gezond blijven? Zal het leuk blijven met mijn partner, nu we vierentwintig uur per et maal op elkaar aangewezen zullen zijn? Zal ik genoeg hebben aan die paar hob bies van me? Krijg ik nu om de haverklap de kleinkinderen op m'n dak? Dat zijn allemaal vragen die, afhankelijk van de individuele aard en omstandighe den, veel onzekerheid kunnen oproepen. Zeker als het werk (veel) eerder stopt dan gehoopt of verwacht, kan een weekje 'o- riënteren' met lotgenoten soelaas bieden. Klasse-avond In de bar van het souterrain heerst de op getogen sfeer van een klasse-avond. Ie mand heeft een bandje met de Beatles op gezet. Harm ontfermt zich over de tap. een hond, meegebracht door een echtpaa,- heeft zich huiselijk onder het biljart ge vlijd. „Ik zag het niet zitten", zegt Eva (55), „om op mijn leeftijd nog mee te gaan met die automatisering. Ik vond het eigenlijk wel welletjes zo. Ik voelde al een hele tijd dat ik vanwege m'n leeftijd niet meer zo ge wenst was. Het zou ze veel tijd en energie kosten om mij in te werken en ik weet zelf: dat is een investering die ze er nooit meer uit zouden halen. Dus toen de baas met dat aanbod kwam van 'iedereen boven de vijfenvijftig mag weg, met behoud van bij na je volledige salaris en wij blijven voor alle voorzieningen opdraaien' - toen dacht ik meteen: wegwezen, Eva. Je hebt vijfendertig jaar van je leven keihard ge werkt, ga nou maar eens genieten." Dat neemt niet weg dat ze er ook behoor lijk tegenop ziet. Ze was op haar afdeling een geziene collega en het contact met de anderen was voor haar 'heel belangrijk': „Als je tien jaar met dezelfde mensen op één vloer hebt gezeten, heb je een band ge kregen, dat is gewoon onbeschrijflijk. Lief en leed hebben we met elkaar gedeeld, echt letterlijk." Ze woont sinds kort weer samen, dus ze wordt niet helemaal op zichzelf terugge worpen, gelukkig. Maar ze heeft de dood van haar man, ruim vijftien jaar geleden, nog steeds niet goed verwerkt en ze is bang dat ze te veel gaat zitten piekeren als ze straks hele dagen thuis zit. Het cursus weekje ziet ze dan ook als een 'waardevol afscheidscadeau' van haar baas en het verwondert haar dat ze van de veertig 'af- vloeiers' er maar een stuk of twaalf hier terugziet. „Ik denk dat de rest heeft ge dacht, ja dag, ik geloof het wel." Haar lotgenoten die wel kwamen, deden dat volgens haar, omdat ze, net als zij, 'best een beetje bang zijn voor die zee van vrije tijd ineens'. „Maar ook een beetje uit onlust", mengt Harm, die heeft staan mee luisteren, zich in het gesprek. „Hoe denk je dat dat voelt, om op onze leeftijd als een ouwe bok te worden afgeschreven? De meesten van ons zijn nog geen zestig. En wat móet je met al die vrije tijd? Je kan wel honderd worden." Hij heft zijn derde Jagermeister op niemand in het bijzonder en zegt, vanachter zijn hand: „Zal ik eens eerlijk zeggen waarom ik hierheen gegaan ben? Heus niet om wat te leren, hoor, le ven leer je niet uit de boekjes. Nee: gewoon voor de lol. Het is toch hartstikke gezellig, zo'n weekje d'r tussenuit met je collega's? Straks zien we elkaar misschien nooit meer. Je neemt je wel van alles voor, maar dat verwatert toch. En we zagen elkaar el ke dag. Net als in een huwelijk, maai' dan echt een góéd huwelijk." Er heeft zich inmiddels een groepje bij de bar gevormd, dat Harms ontboezemingen geanimeerd volgt. Eva is op zoek gegaan naar 'iets lekkers' en staat nu moederlijk kaasblokjes en plakjes leverworst te snij den. Als ze ermee rondgaat zegt ze in het voorbijgaan tegen Harm: „Zal ik jóu eens wat zeggen? Ik krijg hier straks een ont zettende heimwee naar. Ik voel het aanko men." Rouwprocesje Heimwee, het lijkt een sleutelwoord in de dagen die volgen. Door met pensioen te gaan, zetje onherroepelijk een streep on der een levensfase en ga je een andere le vensfase binnen. Een van de sprekers, een arts, probeert er het positieve van in te zien. „Je realiseert je voor de zoveelste keer: ik word een dag je ouder. Je staat voor een klein rouwpro cesje, maar als je daar doorheen komt, krijg je vrede met je nieuwe fase. Dan zul je ontdekken: ik kan op mijn manier nog ge nieten. Dan ga je je met andere ogen, een beetje op afstand, weer naar de wereld toe wenden. Dat betekent niet dat je je heim wee naar vroeger voorgoed kwijt zult ra ken, maar willen we dat dan? Misschien is heimwee wel een rijk gevoel. Het betekent datje in ieder geval een rijk leven achter je hebt." Zijn nadrukkelijk optimistische aanpak van het probleem - want zo noemt hij het wel - bewijst, dat hij er met vanzelfspre kendheid van uitgaat dat 'pensioen' een in essentie traumatische ervaring is, die vanuit doktersoogpunt dus bestreden moet worden. Met VUT, pensioen of blijvend in de WAO: voor velen een opluchting, en tegelijk een opgave. Stoppen met werken komt na tientallen jaren meestal als een verademing, maar het afscheid van de collega's is ook een beetje verdrietig. 'Vertrekken is een beetje doodgaan', luidt het Franse gezegde. Opnieuw leren leven na pensioen, VUT of WAO kan op cursusdagen, waar bedrijven, vakbonden en vooral de vertrekkers steeds meer belangstelling voor hebben. „Nou zijn we eindelijk vrij, en dan gaan jullie zitten jeremiëren over terug willen." Het pensioen: wat moet je met al die vrije tijd? (foto GPDI hunebedden zijn gebouwd. Het zou kunnen dat de stenen over boomstammen rollend werden aange voerd en tegen een aarden wal geplaatst. Veel hunebedden zijn in de loop der eeuwen verdwe nen. Ze werden gesloopt en de stenen zijn gebruikt bij de bouw van kerken en de aanleg van dammen. Sinds 1753 probeert de overheid verval van de hune bedden te voorkomen. In de zure Drenthse bodem zijn alle resten van de doden volledig vergaan. Oor spronkelijk moeten er in Nederland ongeveer hon derd hunebedden zijn geweest. Verontreiniging Volgens Kars is de naens de grootste bedreiging van de hunebedden. „De stenen zijn in de loop der eeu wen onder meer aangetast door het weer. Er kunnen scheuren ontstaan door regenwater en vorst. Ook grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht kunnen op den duur schade veroorzaken. Maar de verzuring van de atmosfeer speelt misschien wel de belangrijkste rol. Door de luchtverontreiniging is de verwering van de stenen in een stroomversnelling geraakt. En mensen die er omheenlopen en opklim men en soms een vuurtje stoken doen ook geen goed. Restauratie van hunebedden is niet nieuw. Al in de jaren twintig hebben veel hunebedden enige vorm van herstel ondergaan." Steenhouder A. de Boer bikt slechte stukken weg en boort een gat om een metalen buis in de steen te brengen. Kars kijkt toe: „We hebben overwogen om de hunebedden volledig in oude staat te herstellen, maar dat zou betekenen dat ze onder de grond ver dwijnen en je eigenlijk alleen de sluitsteen nog ziet. De toeristen die de hunebedden bezoeken, zouden zich dan nauwelijks meer een beeld kunnen vormen. We hebben toen besloten daarvan af te zien en de restauratie te richten op het voorkomen van verder verval." Marcel Gelauff Enkele tientallen schoolkinderen drommen sa men rond het hunebed bij Havelte. Ze hebben pech. Tot een paar dagen geleden konden de lood zware stenen als dankbaar speelobject worden ge bruikt, maar nu moet een rood lint de schreeuwende kinderen, bussen met ouderen en fietsende ouders met hun peuters op afstand houden. Het monument wordt gerestaureerd. Het hunebed bij Havelte is één van de veertien in Nederland die een opknapbeurt krijgen. Stenen worden weer op hun plaats getakeld en decimeters diepe gaten geboord om een ijzeren buis aan te bren gen. De buis moet het breken van de steen voorko men. Dit jaar worden twee hunebedden gedaan. De andere twaalf volgen de komende zes jaar. „We doen het uit financiële overwegingen rustig aan en boven dien willen we de tijd nemen om te onderzoeken of onze methode goed uitpakt", legt H. Kars uit. Hij is hoofd van de natuurwetenschappelijk afdeling van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonder zoek. Hunebedden komen in Nederland vooral in de pro vincie Drenthe voor. „Er zijn er in Nederland totaal 54, waarvan er twee in Groningen liggen. De andere vind je allemaal in Drenthe, De meeste restaureren we niet, omdat ze al in een te slechte staat verke ren", aldus Kars. Vrijwel alle hunebedden liggen op de Hondsrug. Het hunebed van Havelte wordt als één van de mooiste en best bewaarde van Nederland gezien. Andere grote liggen bij Borger. De hunebedden werden in Nederland gebouwd in de periode 2700 tot 2400 voor v.C. Ze maken deel uit van hunebedden, die in die tijd niet alleen in Nederland maar ook Noord-Duitsland en in Denemarken zijn opgericht. Vrijwel alle hunebedden zijn op dezelfde manier gebouwd. Twee rijen stenen werden tegen over elkaar neergezet en afgedekt met een derde rij. Op die manier ontstond een kelder, waarin de doden uit een dorp gemeenschappelijk werden begraven. Er zijn weinig aanwijzingen over de manier waarop Een van de dekstenen van een Havelter hunebed in de takels (foto Karei Ziuaneveld/?ANP)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1991 | | pagina 27