pzc Jan Fokkinga kampioen van de kleine koffiebranders Het geduld van Joop Manusama Commercieel idealisme RMS reportage 33 ZATERDAG 20 APRIL 1991 Dinsdagavond gaat bij Neuteboom de deur voor de rest van de week op slot. Alle 28 medewerkers en hun partners worden dan getracteerd op vijf dagen Majorca. „We hadden natuurlijk ook een grote feesttent buiten kunnen zetten en alle zakenrelaties kunnen uitnodigen. Maar we besteden het geld liever aan de mensen, aan wier inspanningen we nu een goedlopend en heel gezond bedrijf te danken hebben", zegt directeur Fokkinga. Neuteboom heeft overigens alle zakenrelaties een passend cadeautje gestuurd: een met de hand uit hout gesneden en beschilderd miniatuurtje van een ossenwagen met koffie. Hij heeft er tweeduizend van laten maken in Costa Rica, waar een heel gezin er twee jaar aan heeft gewerkt. Wie op zijn beurt de jubilaris een cadeau wil geven, wordt verzocht een financiële bijdrage te storten ten gunste van een Mexicaanse boerencoöperatie die een failliete koffieverwerkende fabriek heeft overgenomen en dringend toe is aan een nieuwe sorteermachine. Het bedrag dat binnenkomt wordt door Neuteboom ten minste verdubbeld. Neuteboom in Almelo, de grootste van de kleine koffiebranders in Neder land, bestaat volgende week 100 jaar. Ei genlijk 110, onthult directeur Jan A. Fok kinga (48). Jarenlang stond op het briefpa pier van de firma 1881 als jaar van oprich ting. Toen het er echter naar uitzag dat het bedrijf het jubileum onder benarde omstandigheden zou moeten herdenken, maakte Fokkinga's voorganger er ijlings 1891 van. „Zonder dat iemand het merk te". Achteraf is de huidige directeur uiter mate content met dit ongewone staaltje van 'valsheid in geschrifte'. Per slot van Neuteboom-directeur Fokkinga: commercieel ontwikkelingswerk (foto Carlo ter Ellen) rekening is er nu wél alle aanleiding om feest te vieren. „Het bedrijf is nog nooit zó levend geweest." Max Havelaar Het lijkt er op dat de Almelose koffiebran- der loon naar werken heeft gekregen. „Ik hou er niet van om mezelf op de borst te kloppen, maar anderen zeggen heel duide lijk dat het aan Neuteboom is te danken dat de Max Havelaar keurmerkkoffie zo'n succes is geworden. Neuteboom was in dertijd de enige wat grotere brander bui ten het alternatieve circuit die het project bleef trekken. Wij hebben de markt open gebroken." Het project was Fokkinga trouwens uit het hart gegrepen. Naar zoiets was hij al op zoek geweest, zegt hij. Omdat hij zich mateloos ergerde aan de uitbuiting van de kleine koffieboeren door opkopers die met buidels vol geld rondliepen en woekerren ten berekenden van 30 tot 40 procent. Po gingen van de boeren om coöperaties te vormen, werden doeltreffend getorpe deerd. Niet zelden met geweld. Volgens Fokkinga gebeurde het meer dan eens dat koffieboeren die zich aan de greep van de opkopers trachtten te ontworstelen, wer den vermoord. Hij wilde al langer iets voor die mensen doen. „Maai- met al die grote branders en termijnmarkten voelde ik me als kleine koffiebrander behoorlijk mach teloos." Kleine boeren in Mexico namen in het midden van de jaren tachtig zelf het initia tief en richtten zich via de kerken tot de Nederlandse koffiebranders met het ver zoek van hen koffie te kopen tegen een eer lijke prijs. Van de ondernemers die welwil lend reageerden, bleven er uiteindelijk maar heel weinig over, vertelt Fokkinga. Probleem nummer één was de voorfinan ciering. En het tweede probleem was het aanboren van afzetkanalen. De risico's waren ook niet gering, geeft hij toe. Neuteboom kan daar trouwens over meepraten. Bij dé start werd vier ton naar Mexico overgemaakt voor de boeren als voorfinanciering. Dat geld raakte zoek. Na anderhalve maand zonden de boeren een dringende smeekbede naar Almelo: 'Stuur ons alsjeblieft geld, anders vallen we weer in handen van de opkopers'. Neu teboom heeft toen in goed vertrouwen op nieuw vier ton gestort. De eerste vier ton kwam na vier maanden boven water. „Maar dat zijn toch wel angstige maanden geweest. Was het allemaal misgelopen, dan waren we driejaar lang de winst kwijt geweest." Fokkinga hecht er aan om te laten uitko men, dat hij niet uitsluitend door idealis me wordt gedreven, maar ook door com merciële overwegingen. „Dat moet ik eer lijk zeggen. Zo'n project voor kleine boe ren geeft ons bedrijf meer impact, moti veert onze mensen ook en we hebben vrij moderne machines waarvoor we nog wat bezetting konden gebruiken." Omzet Het succes heeft evenwel zijn stoutste ver wachtingen overtroffen. „De omzet is sinds 1985, toen we ook al een goede omzet hadden, meer dan verdubbeld. Toen ver kochten we 750 ton koffie en nu zitten we op ruim 2.000 ton per jaar. En dat is een hoeveelheid waarop de nieuwe fabriek in 1975 echt niet is gebouwd. We hebben het alleen kunnen bijsloffen door in Harden- berg een groot pakhuis te huren en hier in Almelo heel ver te gaan met flexibele pro- duktie-automatisering. We staan nu zo sterk dat zelfs een omzetklap van zeg maar 30 procent geen enkele bedreiging zou vormen voor het voortbestaan van het bedrijf. Dat geeft inwendig rust." Die explosieve omzetgroei is volledig te danken aan Max Havelaar, vertelt hij. Op het ogenblik wordt maar liefst 55 procent van de omzet behaald met de merken Soli- daridad en Amigos (cafeïnevrij). En straks komt er nog een derde Havelaarmerk bij: Natura (biologisch geteeld). „Dat wordt dus nog een harde strijd om de schapruim te in de winkels met de grote branders." Verder wordt voor de 45 procent traditio nele omzet 80 procent van de koffie ook van de kleine boeren betrokken. Van alle koffie die Neuteboom brandt, is dus 90 procent afkomstig van kleine boe ren. Het Almelose bedrijf doet zaken met 24 coöperaties in Mexico, Haiti, de Domi nicaanse Republiek, Honduras, Guate mala, Costa Rica, Peru en Zaïre. Daarin zijn naar schatting tussen de honderdvijf tig- en tweehonderdduizend boeren ver enigd. Voor die mensen vindt Fokkinga het psychologisch effect van de Max Ha velaar actie „bijna net zo belangrijk als de betere prijs die je betaalt. Elke keer als ik er kom, merk ik het: je brengt hoop onder de mensen. Het merkwaardige is ook, dat je ziet dat die opkopers niet veel meer te gen hen durven ondernemen als ze zien dat die coöperaties goede buitenlandse contacten hebben." Volgens de Almelose ondernemer gaat het om het kweken van een mentaliteitsve randering aan weerskanten. De boeren in Latijns-Amerika en Afrika moeten zelfbe wuster worden. En wij in Europa moeten leren voor de dingen te betalen wat zij waard zijn. „Wat is nou 3.60 voor een pakje Solidaridad? Daar zitten achthon derd bonen in die met de hand moeten worden geplukt. Als dat in Nederland moest gebeuren, kostte de koffie ten min ste vier keer zoveel." Wat Fokkinga deugd doet, is dat niet al leen in Nederland steeds meer branders koffie van kleine boeren betrekken, maar dat ook internationaal de belangstelling voor de Max Havelaar aanpak groeit. In België is een vergelijkbare organisatie in januari van start gegaan. Volgende week krijgt hij Zwitsers op' bezoek die over zijn ervaringen willen praten. In Groot-Brit- tannië, de Scandinavische landen, Duits land, Oostenrijk en Italië bestaan plan nen om rechtstreeks zaken te gaan doen met kleine koffieboeren. „Prachtig toch, want zo kan men heel direct aan ontwik kelingswerk doen. En wij hebben het be wezen: je kunt idealistisch te werk gaan en en er toch commercieel garen bij spin nen. Idealisme en commercie hoeven el kaar helemaal niet te bijten." Frits Koffijberg Donderdag 25 april herdenkt de Molukse gemeenschap in Nederland voor de eenenveertigste keer het uitroepen van de vrije republiek der Zuid-Molukken. Voor Johan Alvarez Manusama zal het waarschijnlijk de laatste keer zijn dat hij die viering als president in ballingschap van de Republik Maluku Selatan, de RMS, meemaakt. Manusama treedt binnen afzienbare tijd terug. De tachtigjarige Manusama, roepnaam Joop, al de grond waarvoor hij zijn leven lang vocht, vrijwel zeker niet meer onder zijn eigen voeten voelen. „Maar wat ik te zeggen heb, zal ook na mijn dood blijven voortleven." Ik zal de halmen nooit meer zien noch binden ooit de rijke schoven maar doe mij in de oogst geloven waarvoor ik dien Nu ingenieur Johan Alvarez Manusa ma tachtig jaar is, worden sterker dan ooit de eerste regels van het gedicht van Roland Holst zijn werkelijkheid. Zijn le ven voor 'de zaak' liet geen ruimte voor persoonlijke ambities, maar in de loop van al die jaren dat hij hier was, droomde hij van die andere plaats. Waarvan hij - meestal in stilte, zelden openlijk emotio neel - hoopte er ooit nog een keer de lucht te kunnen inademen, een volle maan bo ven de Ambonbaai te zien staan, het zin gen van de buren te horen: „Bulang pakai pajong, Taruga batelor", als de maan een aureool heeft, leggen de schildpadden eie ren. De tijd haalt Joop Manusama in. Dezelfde tijd die ook zijn vrouw Kit belette nog eens de zon achter de vulkaan Gunung Api op de Banda-eilanden, haar geboorte grond, te zien glijden. Joop Manusama, al vijfentwintig jaar president in balling schap van de Vrije Republiek der Zuid Molukken, weet dat het doel waarvoor hij bijna zijn hele leven compromisloos heeft gestreden voor hem persoonlijk te ver weg zal zijn om het in leven mee te maken. ..Maar tochtoch zal ik ooit de vreugde smaken samen met mijn vrouw op vrije Molukse grond te zijn. Als onze as boven een vrij Ambon wordt verstrooid. Als ons doel bereikt is, dan pas zal ik rusten." Postkantoor Op weg naar een Moluks Woonoord kwam Manusama in de jaren vijftig langs het postkantoor van Zwolle. Op de gevel stond het gedicht van Roland Holst, dat tot in het heden zijn leidraad is geweest. „Ik las het en vond het zo mooi, dat ik het direct in een agenda opschreef. Maar het klopte niet helemaal met mijn gedachten. Ik zou de halmen wél zien, ook het binden van de rijke schoven. De laatste jaren ben ik reëel geworden en heb ik het gevoel dat de derde en vierde regel veel belangrijker zijn geworden. „Maar doe mij in de oogst geloven, Waarvoor ik dien Hij is de 'founding father' van de RMS, maar de geschiedenis moet verder gaan, met hein en straks zonder hem. Ingenieur Johan Alvarez Manusama gaat naar alle waarschijnlijkheid donderdag 25 april in de Haagse Houtrusthallen zijn laatste herdenking van 'zijn' Republik Maluku Selatan beleven als president van zijn volk in ballingschap. Zijn opvolging wordt democratisch geregeld, na een reeks inspraakrondes binnen de hele Mo lukse gemeenschap in Nederland, bijna zestigduizend mensen nu. Sommigen pro beren Manusama's aftreden te forceren, omdat zijn gezondheid zijn functioneren als president van zijn volk in ballingschap zou hinderen. Anderen noemen hardop de naam van zijn opvolger, de 68-jarige Rot terdamse arts F. Tutuhatunewa. Zorgvuldig Manusama reageert een beetje geprikkeld op deze signalen. Natuurlijk zal hij opge lucht zijn als zijn taak er op zit. Manusama woont al tientallen jaren in een flat, acht hoog, in Capelle aan de IJssel. Zijn dagen zijn nog steeds overvol, misschien voller nog dan in de tijd dat hij naast het werk voor de RMS ook nog wiskundeleraar was op een christelijk scholengemeenschap in Rotterdam. Tussen alle bedrijven door houdt hij toch zijn verhaal. Het verhaal over het uitroe pen van een zelfstandige republiek der Zuid Molukken op 25 april 1950, de ge vechten van de Ambonezen met de troe pen van Soekarno, Hoe de Nederlandse re gering de Molukkers 'beloonde' voor ja renlange trouw en hen in de steek liet bij hun streven naar een zelfstandige staat. Spreekverbod Johan Alvarez Manusama (foto Roland de Bruin Hoe vaak heeft hij niet verteld van de 'tij delijke' komst - voor hun eigen veiligheid, zei de Nederlandse regering - van twaalf duizend van zijn landgenoten naar Neder land. En over zijn gedwongen vertrek van de Molukken in opdracht van de eerste president van de RMS, Chris Soumokil die wilde dat Manusama in het buitenland de zaak van de RMS zou gaan bepleiten. Over zijn aankomst in Nederland op 11 september 1953, waar hem beperkte bewe gingsvrijheid en een spreekverbod werd opgelegd, op straffe van verbanning naar Texel. Tevergeefs. „Als mijn hart mij dwingt om te spreken, dan is er geen macht ter wereld die mij kan stoppen", zei hij tegen de autoriteiten. Manusama aanvaardde het president schap over de RMS in 1966, nadat Chris Soumokil door de Indonesiërs was gefusil leerd op het eiland Ceranj. Manusama's verhaal is sindsdien zijn 'Sedjarah Kesa- baran' zijn 'geschiedenis van het geduld'. Geduld dat anderen niet meer met hem wilden delen in de jaren zeventig. Jaren waarin, hij als nooit tevoren op de proef werd gesteld, zegt hij nu. In december 1975 zag de hele wereld Manusama's ma gere, gebogen gestalte over de rails bij Wij ster lopen, op weg naar een gekaapte trein. Waar hij door de radicale kapers werd weggehoond als 'handlanger van de Nederlandse regering'. De radicale groe pen kregen internationale aandacht voor de RMS met deze kaping, met gijzelings acties in het Indonesische consulaat in Amsterdam, een school in Bovensmilde en een tweede bloedige treinkaping in 1977. Aandacht die Manusama jarenlang tevergeefs geweldloos nastreefde. Heimwee Nooit zal hij de 'leugen' accepteren dat de RMS nu dood is. Hij weigerde deze week opnieuw een Nederlands paspoort te ac cepteren. „Ik ben geen Nederlander", zegt hij. „Houder van dit paspoort bezit niet de Nederlandse nationaliteit", staat nu in zijn exemplaar geschreven. „Het staten- loos zijn versterkt mijn positie", merkt hij op over zijn principiële keuze. Een vraag over zijn heimwee brengt hem even lichtjes van zijn stuk. „Jaaa.... Ik heb heimwee, soms heel erg. Het komt wel eens voor dat Ambon zulke heftige emo ties bij me oproept dat ik even mijzelf ver geet en het doel waarvoor we vechten. Dat ik ineens denk dat ik net als zovele Zuid- molukkers ook maar een paar weken op vakantie moet naar Ambon. Dan over heersen, op een onbewaakt moment, mijn persoonlijke verlangens. Maar ik ben een Molukker, geen Indonesiër. Zolang Am- bon Indonesisch is, kan ik niet. Dat ande ren gaan is hun goed recht, ik begrijp het. Als het maar RMS'ers blijven. Maar ik kan het niet." Frieda Souhuwat, hoofd bestuurslid van de Molukse organisatie Badan Persatuan, voorzitter van de afdeling politieke zaken, is zich ervan bewust dat ze haar president bijna de hemel in prijst als ze zegt: „Hij is de RMS. Hij is de levende getuige van on ze geschiedenis, een nationaal begrip. Een zeer goed diplomaat en politicus en vooral een groot realist, een zeer integer man. die zijn volk geen valse hoop geeft. Hij is wel enorm eigenzinnig. Als-ie iets in gedach ten heeft moet je wel met heel degelijke tegenargumenten komen wil hij ervan af stappen. Velen zijn het met zijn manier van leidinggeven niet eens. Anderen vin den dat hij de sociale problemen van zijn volk in ballingschap heeft verwaarloosd. Zijn macht mag dan zijn afgenomen, de kritiek op zijn doen en laten mag de laat ste vijftien jaar groot zijn geweest..., maar ik ben ervan overtuigd dat hij voor ieder een nog onze president is," De derde president in ballingschap van de RMS, krijgt, hoe zijn naam ook zal luiden, de ondankbare taak een symbool van on verzettelijkheid, een voor velen onver vangbaar man te vervangen. Leider te zijn van een moeilijke gemeenschap, een volk dat in meerderheid vindt dat het hier niet thuishoort, maar dat zich in ballingschap desondanks in de Nederlandse samenle ving heeft gesetteld. Geloofwaardigheid „Gesetteld om goed toegerust te zijn als de dag komt dat wij terug kunnen", zegt Joop Manusama. „Kijk hoe Oost Europa zich heeft bevrijd van het communisti sche juk. Het heeft me hoop gegeven voor alle onderdrukte volkeren. Het is vooruit gang, want wanneer een volk geen voor uitgang ziet, houdt elke steun aan een ide aal op een gegeven moment op. Ik doe geen beloftes die ik niet kan waarmaken, ik zeg niet dat we binnen vijf jaar op een vrij Ambon zullen staan. Dan verlies ik mijn geloofwaardigheid. Misschien duurt het nog wel veertig jaar. Natuurlijk zullen dan ook niet alle in Nederland wonende Molukkers huiswaarts keren. Laat de mensen daarginds maar beslissen hoe ze het willen hebben en wat ze nodig hebben, ze weten dat wij klaar staan." Toen Joop en Kit Manusama eind 1950 voor de Indonesische legers van het eiland Ambon moesten vluchtten, sloot hij de deur van hun huis achter zich. De sleutel stak hij bij zich. Tot op de dag van van daag ligt die sleutel klaar in zijn flat in Ca pelle aan den IJssel. Ruud Buurman

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1991 | | pagina 33