Poëzie in het uitbeenmes
Liflafje
Groene vingers
We hebben lang niets vernomen
Kunstig
vlees
kunst cultuur
11
Topmusici in jubilerende Doelen
Brieven van
de jonge
Ter Braak
jeugdboek
M M
VRIJDAG 12 APRIL 1991
s asBssgjgpre
t| /Tet 'drie close-ups van de
IVx dood', zoals zij haar
inzending zelf noemt, won
Annelies Witjens (31) uit Lisse
deze week de eerste prijs in een
door de Nederlandse
Ambachtelijke
Slagersorganisatie (NAS)
georganiseerde kunstwedstrijd.
In dit artistieke treffen, ter
gelegenheid van het 100-jarig
jubileum van de NAS
georganiseerd voor Studenten
van de Koninklijke Academie
voor Beeldende Kunsten in Den
Haag, brachten zo'n vijftig
studenten het slagersvak op
artistieke wijze in beeld.
Witjens maakte een abstract
aandoend foto-drieluik.
Beschouwt zij de
vijfentwintigduizend gulden
die zij won als 'bloedgeld'?
Witjens: „Nee hoor, ik ben
enorm blij met die prijs. En
dan te bedenken dat ik zelf
bijna geen vlees eet."
Thea Koppenaal uit Leiden met haar verbeelding van het slagersvak (foto GPD)
Annelies Witjens voelde eerst
niet veel voor het idee om een
kunstwerk te maken over het sla
gersvak. Alhoewel ze zich de laat
ste tijd vooral bezig houdt met
schilderen en grafiek, zag ze het
niet zitten om een schilderij of een
ets te maken waarin de bloederige
en 'griezelige' aspecten van deze
branche breed werden uitgeme
ten. „Ik heb er lang over nagedacht
en raakte er steeds meer van over
tuigd dat ik moest gaan fotografe
ren. Ik weet niet waarom, maar het
leek me de meest geëigende ma
nier om dit aan te pakken. Eerst
heb ik me de tijd gegund om aan
het idee te wennen en daarna ben
ik naar een kleine slachterij toe ge
stapt. Ik kreeg daar meteen alle
medewerking. Een jongen die het
rund dat ik wilde fotograferen aan
het slachten was, liet heel geduldig
weten waarmee hij bezig was. Het
eigenlijke doodmaken van het dier
heb ik niet gezien, maar het viel me
op met hoeveel liefde die jongen, of
die man, bezig was. Niks geen
rauwdauw-gedoe, het had bijna
iets gewijds."
„Ik heb verder wel alle fasen van
het slachten gefotografeerd. De
middelste foto van het drieluik
laat zien hoe er met een mes een
inkeping in de huid wordt ge
maakt voordat die huid wordt af
gestroopt. Ik heb daar heel dicht
op gestaan, het grijzige vetlaagje
in beeld gebracht, het bloed dat
opwelde en wegliep. De foto laat
Annelies Witjens: Bloedgeld? Nee hoor, ik ben er erg blij mee 'foto lio-
land dc. Bruin,
een gedeelte van de dood zien, en
dat heeft iets moois en vervreem-
dends. Het is eigenlijk een abstract
werk geworden. Als je het niet wist,
zou je niet weten dat het foto's zijn
van een dood dier. Hoe dat lijf in
eens onder die huid tevoorschijn
kwam! Het dampte gewoon nog
een beetje."
Annelies weet nog niet wat ze met
hét geld gaat doen. „Ik denk wel
dat het iets in de sfeer van reizen
zal gaan worden. Ik wil graag din
gen gaan zien die voor mijn vak be
langrijk zijn."
Kritiek
Een groot aantal van de kunstwer
ken dat voor de wedstrijd werd ge
maakt werd maandag tentoonge-
In Zutphen is onlangs de cor
respondentie uit Menno ter
Braaks school- en studententijd
gevonden. Het gaat om 30 brie
ven en ansichten die zijn ge
schreven aan T. Holleman, een
tamelijk onbekende boezem
vriend van Ter Braak, die hij had
leren kennen op het gymnasium
in Ti el. Literatuurwetenschap
per Leon Hanssen (Katholieke
Universiteit Brabant) ontdekte
de brieven na intensief speur
werk bij de erven van T. Holle
man. Hanssen noemt de vondst
„erg interessant en buitenge
woon belangrijk" voor de brieve
nuitgave en de biografie van
Menno Ter Braak, twee projec
ten waarmee hij zich al enkele ja
ren bezighoudt. De correspon
dentie werpt een helder licht op
de figuur van de jonge Ter Braak
en laat zien dat Ter Braaks stijl
van schrijven en zijn intellectue
le gedachtengoed dan al zeer
ontwikkeld zijn.
In de brieven beschrijft Ter
Braak onder meer hoe hij een po
ging heeft gedaan lid te worden
van het Amsterdamse studen
tencorps, in die dagen een zeer
reactionaire studentenorganisa
tie. Door ziekte lukt dat Ter
Braak niet. Op een ansichtkaart
spreekt de tante van Ter Braak
de bezorgdheid uit over haar
neef, die door dit feit nogal is ge
deprimeerd.
Anton Korteweg, directeur van
het Letterkundig Museum, toont
zich blij verrast over de vondst
van Hanssen. „Als ik het zo hoor,
is dit zeker een hele belangrijke
vondst. Natuurlijk is iedere
bouwsteen die kan bijdragen tot
kennis over leven en werk van
Ter Braak belangrijk. Hij is na
tuurlijk toch een van onze groot
ste schrijvers geweest. Ik weet
niet wat de erven Holleman met
die brieven gaan doen, maar ik
hoop dat ze ze schenken aan het
Letterkundig Museum. Wij heb
ben hier bijna alles van Ter
Braak. Ik vind het van de erven
van Holleman echter buitenge
woon correct dat ze de brieven
ter bestudering' aan Hanssen
hebben afgestaan. Bij hem zijn ze
in goede handen."
Literatuurwetenschapper Hans
sen kreeg onlangs uit handen
van de erven van T. Holleman
dertig brieven en ansichten die
de correspondentie vormen tus
sen Menno ter Braak en zijn boe
zemvriend T. Holleman. Na veel
'detectivewerk' was hij er achter
gekomen dat er nog ergens een
groot aantal brieven moest zijn.
Hanssen: „Het mooie van deze
vondst is dat het gaat om de
vroegste brieven.van Ter Braak.
De verzameling werpt een helder
licht op zijn gymnasiumperiode,
een periode waarin voor mij nog
veel hiaten zaten. Aan de ene
kant laten ze een Menno ter
Braak zien, die zich in geschrifte
al bedient van een geheel eigen
en volwassen stijl. Aan de andere
kant getuigen de brieven van de
moeite die de schrijver, net als
zoveel jonge mensen, had om
zich een weg door het leven te ba
nen."
Ter Braak leerde Holleman ken
nen op het gymnasium in Tiel.
Hanssen: „Het was een beetje
vreemde instelling, dat gymna
sium daar. Er kwamen van aller-
Menno ter Braak.
lei grote steden uit het hele land
leerlingen naar toe. Het scheen
dat het daar in Tiel wat makkelij
ker was om het diploma te halen
dan in de grote steden. Holleman
bijvoorbeeld kwam uit Gronin
gen. Tussen hem en Ter Braak
ontwikkelde zich al snel een ro
mantisch aandoende vriend
schap. Uit de correspondentie
blijkt dat we te maken hebben
met twee gevoelige zielen die el
kaar hadden gevonden. Als ze la
ter met elkaar beginnen te cor
responderen, komen de meest
hoogstaande onderwerpen aan
bod. Dat intellectualistische is
bij Ter Braak dan al pregnant
aanwezig. Van alles wordt door
de twee jongens besproken: Sha
kespeare, Goethe, noem maar
op. Ook op het geloof en de figuur
van Christus wordt uitgebreid
ingegaan. Er wordt onder meer
gecorrespondeerd over boeken
die zich richtten tegen het Chris
tendom."
Humor
„Er is ook enige humor aanwezig
in de correspondentie. Zo is er
een brief bij waarin Ter Braak
zijn vriend Holleman plechtig-
deftig aanspreekt. Zo in de trant
van: 'Waarde vriend, wij hebben
reeds lang niets van u verno
men'. En die toon houdt hij een
brief lang vol. In de verzameling-
bevindt zich ook een foto waarop
de beide jongens keurig in drie
delig grijs achter hun bureau zit
ten, terwijl ze sjiek een sigaret ro
ken. Holleman, en dat is echt
nieuw, moet erg belangrijk zijh
geweest voor Ter Braak. De
vriendschap was voor Ter Braak
sowieso erg belangrijk, maar dat
Holleman zo'n cruciale figuur is
geweest, was nog niet duidelijk."
„Aardig is ook het verhaal over
de rector van het gymnasium in
Tiel. Hij schijnt totaal onver
staanbaar les te hebben gegeven
in de eerste klas van het gymna
sium. Uit de brieven komt naar
voren dat zijn onderwijs volko
men aan de leerlingen voorbij is
De vondst heeft Hanssen op het
spoor gezet van professor Ver
mijn, die Holleman en Ter Braak
heeft gekend. Deze Vermijn is
nog in leven. Hanssen heeft bin
nenkort een gesprek met hem,
maar wat dat zal opleveren is nog
niet duidelijk. De brieven kwa
men boven water na de dood van
T. Holleman, die jarenlang rech
ter was in Zutphen.
Karei Berkhout en
Cees van Hoore
In mei bestaat het Rotterdamse concertgebouw de
Doelen 25 jaar. Het jubileumprogramma, dat be
staat uit een verzameling van muzikale hoogtepun
ten, loopt uit tot in 1992. In de serie 'Internationale
symfonie-orkesten' komen drie toporkesten, waaron
der het orkest van de Scala van Milaan onder leiding
van Carlo Maria Giulini, dat voor het eerst Rotterdam
bezoekt.
Het enige optreden van de fameuze pianist Vladimir
Ashkenazy in Nederland vindt plaats op 19 juni 1991
ter afsluiting van de serie 'Coryfeeën aan het Klavier'.
Het programma bevat werken van Beethoven en de
Handel-variaties van Johannes Brahms.
Op 11 mei 1991 wordt het Jubileum Galaconcert ge
houden. Het pianoduo Katia en Marielle Labèque en
het jazzrocktrio John McLaughlin treden op in een
lasershow. Na afloop is er een galabal met warm en
koud buffet en champagne.
Laagdrempelig en laagprijzig is de serie die 'Stars in
Concert' werd genoemd. Optreden zullen onder ande
ren Benny Neyman, Mini en Maxi, René Froger. de
Dutch Swing College, Anita Meyer en Lee Towers.
Het afgelopen jaar is de Doelen opnieuw het drukst
bezochte concert- en congresgebouw van Nederland
geweest. Met 601.284 geregistreerde bezoekers werd
de magische grens van 600,000 opnieuw overschre
den. Er waren in totaal 2245 activiteiten, waarvan 500
concerten.
Eind '91, begin '92 wordt gestart met de bouw van een
uitbreiding van de Doelen met ongeveer 2300 vierkan
te meter. Doelendirecteur Huub van Dael heeft aan
gekondigd steeds meer overdag te gaan programme
ren. Er zal naast de lunchconcerten worden geëxperi
menteerd met 'fileconcerten': bestemd voor de zeer
vele werknemers in de gigantische kantoorflats vlak
achter het concertgebouw. „In plaats van anderhalf
uur in de stilstaande auto te zitten voor de Brie-
nenoordbrug, zal men dan een concert kunnen bezoe
ken", aldus Van Dael.
steld in het Haagse Congresge
bouw. Daaronder ook de inzendin
gen van de winnaars van de tweede
en de derde prijs. De tweede prijs,
een bedrag van 15.000 gulden,
werd gewonnen door S. Groothuis
met een object van staal en hout,
voorstellende een stierekop die
wegzinkt in een hakblok. De derde
prijs ging naar S.L. Fila, voor diens
werk 'Stilleven', dat bestaat uit
een appetijtelijk en artistiek ge-
zien zeer interessant schilderij
waarop worstjes en saucijsjes in
felle kleuren van het doek af spet
teren.
Het werk van de jury, die bestond
uit Richard Smeets, galeriehoud
ster Ineke van Dijk en Wim de
Jong, kunstredacteur van De
Volkskrant, was gezien het hoge
niveau van de inzendingen niet ge
makkelijk. Opvallend is de kriti
sche noot die 'bijna alle inzenders
verwerkten in hun bijdragen.
Het meest tot de verbeelding-
spreekt wat dit betreft wel de foto
van S.L. Fila, die op een leeg en re
genachtig emplacement een van
de romp gescheiden schapekop
vereeuwigde. Het is een van de
droeviger werken. Het werk van de
Leidse kunstenaresse Thea Kop
penaal verbeeldt de ambachtelijk
kant van het slagersvak en bewijst
dat er poëzie zit in het uitbeenmes.
Dat wil zeggen: voor degene die er
niet mee wordt uitgebeend.
Cees van Hoore
Toen in 1853 de jonge onder
wijzer uit Sluis, J. H. van
Dale, vaststelde dat in zijn om
geving het schorriemorrie rip je
rapje genoemd werd, schreef hij
daarover een stukje voor het
tijdschrift De Navorscher. In
zijn stukje wees hij en passant
op het Engelse riffraff en het
Vlaamse rifraf en legde hij ver
band met rapalje. Knappe man.
Veel gestudeerd in zijn vrije tijd
waarschijnlijk. En toch zijn oren
en ogen goed opengehouden.
Wat bedoelde hij met zijn ver
wijzing? Dat het woord ripje
rapje afkomstig was van het En
gelse riffraff of het Vlaamse rif
raf? Waarschijnlijk niet. Hij be
doelde dat de woorden hetzelfde
betekenden maar vooral dat ze
dezelfde bouw hadden. Zowel
ripje rapje als rifraf zijn woor
den die immers een opvallende
verdubbeling van de lettergreep
hebben. Reduplicatie noemde
Van Dale het in zijn stukje. Zo
heet het nog steeds.
Bij reduplicatie of verdubbeling
wordt een lettergreep - in dit ge
val rap van rapalje - in min of
meer dezelfde klank ervoor ge
plaatst. Misschien is het beter te
spreken van klinkervariatie
want de lettergreep wordt niet
echt verdubbeld. Rip is geen rap
tenslotte.
Een scherp lezer heeft reeds ge
zien dat de klinkervariatie bij
ripje rapje en rifraf de i en de a
is. Het is overbodig daarop te
wijzen. Toch... is die variatie
zeer opmerkelijk: verdubbeling
met deze klinkerafwisseling is
heel opvallend in het Neder
lands. Er zijn vele voorbeelden
van te geven. Alle voorbeeld
woorden, om niet te zeggen de
hele mikmak, lijkt geënt te zijn
op I/A-afwisseling. Zigzag en
tiktak, triktrak en wirwar.
IN zijn Opperlandse taal- let
terkunde uit 1981 heeft Battus
een lange lijst van dit soort
woorden opgenomen. Nog een
paar voorbeelden (blz. 157):bim-
bam, klikklak, kriskrak, liflaf.
Er zijn nog meer gevallen dan in
zijn boek staan.
Zo is er wel eens gewezen op de
tjiftjaf, een van de vele vogels
die naar hun zang genoemd zijn.
Kenners menen dat het deuntje
van deze lentebode niet met ze
kerheid te ontmaskeren valt als
tjiftjaf of tjaftjif. Maar het beest
je heet wel tjiftjaf. Waarom? Imi
teert de naam tjiftjaf zijn zang
beter? Het lijkt er meer op dat in
het Nederlands tjaftjif niet voor
taalwijzer
I I I I 1 I I 1 1 I I
mag komen. Er is in ons hoofd
een duistere regel die de variatie
i/a voorschrijft. Het vogeltje
zingt zoals zijn naam door ons
gebekt is.
Naast de 1/A-regel kan ook de
variatie met I/O (of iets dat erop
lijkt) voorkomen. Ook die
maakt deel uit van het Neder
lands. En ook die klinkerafwis
seling is een onderdeel van onze
manier om dit soort woorden te
maken. Zo kennen we dingdong
en bimbam, pingpong en tiptop.
Maar je kunt je absoluut niet
voorstellen dat de klankvariatie
andersom zou zijn. Noch toptip,
noch pongping ligt ons op de
tong.
Veel van deze woorden zijn min
of meer klanknabootsend, zijn
woorden die op een of andere
manier net als onze tjiftjaf ge
luid imiteren. Maar imiteert
pongping dan geen tafeltennis
of roept de kerkklok met dong-
ding minder dwingend?
Wie de etymologie van deze
woorden uitzoekt, komt niet
veel te weten over het ontstaan.
Het woordenboek der Neder-
landsche Taal zegt over liflaf
(zouteloze kost) dat het ge
vormd is 'van laf door herhaling
van het woord met wijziging van
de klinker'. Het Etymologische
woordenboek van De Vries zegt
van liflaf dat het berust op een
speelse verdubbeling van laf
(smakeloos). Ook over het ont
staan van andere woorden tas
ten we veelal in het duister. Hoe
komt dat I/A en I/O-patroon dan
in ons hoofd?
Ook woorden van drie lettergre
pen kennen deze klinkervaria
tie: trippeltrappel, pimpampet,
kwik, kwek en kwak, dikkertje
dap. snip en snap, tingel tangel,
flikflooien, ginnegappen, wisse
wasje. Hoogstens zit in het twee
de en/of derde deel nog een ex
traatje.
Riff-raff en rifraf zijn hoe dan
ook gevormd naar een bekend
model. De regionale variant
voor het tuig van de richel (ripje
rapje, rèèpje rapje) sluit zich
daarbij aan. Het Zeeuwse en
Vlaamse schorriemorrie volgt
kennelijk een oud patroon. Ge
lukkig maar...
Lo van Driel
Kinderen zijn over het algemeen
meer in dieren dan in planten
geïnteresseerd. Wat leeft en beweegt
vertedert, spreekt tot de verbeelding of
beantwoordt koesterende zorg
onmiddellijk met aangenaam
aanhankelijk gedrag. Belangstelling
"voor wat groeit en bloeit daarentegen
berust veelal op waardering die door
anderen gewekt moest worden.
Sinds 1980 geeft Ploegsma een
reeks natuurprentenboeken
uit die kinderen niet alleen infor
meert over de flora en fauna uit de
directe omgeving, maar ook stimu
leert tot zelfwerkzaamheid. Groe
ne duimen is een door Marleen
Fröhlich samengestelde compila
tie van fragmenten, ideeën en tips
uit Pepijri de planter, Ik houd van
planten, Maja's kleine groen, Ma
ja's vier seizoenen, Maja's bloemen
zijn lekker, Mijn tuin tussen de hui
zen, De kleine bomengids en De
kleine vogelgids.
De beste vriend van Margreet en
Jeroen is een gepensioneerde tuin
man met groene duimen en zulk
gereedschap willen de twee kinde
ren ook wel. Maar: „Om die te krij
gen moetje veel van de natuur we
ten", zegt meneer Boon. „En dat is
meer dan je denkt! Dat zijn niet al
leen de planten, maar ook de rivie
ren. de lucht, de dieren en de resten
en sporen die ze achterlaten. Dat
kunnen veren zijn, maai' ook een
met olie besmeurde vogel op het
strand. Er is zoveel te zien. En hoe
nieuwsgieriger je bent des te beter
het is. Dan kom je veel te weten!"
Meneer Boons optreden beperkt
zich tot de eerste bladzijde en een
enkel intermezzo verderop. Zo
hoort het trouwens ook. De gebo
den informatie is van zichzelf
boeiend genoeg en werd zo helder
opgeschreven dat een alwetende
volwassen verteller de lezer voort
durend voor de voeten gelopen zou
hebben in dit boekje, dat op be
geesterende wijze aanzet tot de
handen uit de mouwen steken. Te
I I I I I I I I I IT
y 6
4L: k. v-"w /V'
De woudreus op reis op de rug van een zeereus (uit: Colin' McNaughton,
Laat je niet kisten)
prijzen valt bovendien dat de au
teur gekozen heeft voor het boeren
met groenten waarmee weinig mis
kan gaan.
Die bewuste keuze leidde helaas
ook tot de misvatting dat kinderen
allemaal genoeg doorzettingsver
mogen hebben langer dan een paar
weken bezig te blijven in hun zaai-
bakje, balkontuintje of groente
tuin. Wie wel wil zaaien, niet kan
wachten met oogsten en wieden
graag aan een ander overlaat, zal
zelfs aan sla, sperziebonen en roze
rode radijs weinig eer behalen. Een
kort hoofdstukje over spectaculai
re, weinig verzorging vragende
planten als kalebassen en zonne
bloemen zou niet misstaan heb
ben. De tekst in dit boekje dat
evenveel kost als een paar kroppen
sla, werd in een groene letter ge
drukt en dat stelt kinderen die
moeite hebben met lezen mis
schien voor problemen.
Woudreus
Kennis van wat zich in de natuur
afspeelt leidt tot waardering die
bepalend is voor de houding tegen
over het milieu. In Laatje niet kis
ten! van Colin McNaughton vertelt
een bijna tweeduizend jaar oude
woudreus zijn levensverhaal aan
een nieuwsgierig, bruin jongetje.
Hij was de laatste reus in Groot-
Brittannië, een land dat lang gele
den van boven naar beneden en
van links naar rechts bedekt was
met bomen. Hij moest er weg, om
dat hoe langer hoe meer mensen
hoe langer hoe meer land nodig
hadden en daarom hoe langer hoe
meer bomen omhakten. Op de rug
van een zeereus kwam hij na een
lange reis terecht in een groot oer
woud, waar maar weinig mensen
woonden.
Colin'McNaughton vertilt zich in
dit opvallend grote en mooi uitge
voerde prentenboek aan de op
dracht die hij zich stelde. Zijn truc
(een buitengewoon schepsel uit
lang voorbije tijden zo'n moeilijk
aspect van de milieuproblematiek
uit de doeken te laten doen) werkt
niet, omdat de onverantwoordelij
ke aantasting van het regenwoud
en de desastreuze rol van de mens
daarin jonge kinderen nog boven
de pet gaat. Zonder het groene
sausje is het een aardig verhaal
over de moeilijkheden die reuzen
ondervinden zich te handhaven in
een wereld die te klein voor ze ge
worden is.
Jan Smeekens
Groene duimen. Het jaar rond in de na
tuur door Marleen Fröhlich met illu
straties van Bab Siljée. Ploegsma, Am
sterdam; 32 blz. met gratis natuurka-
lender. Vanaf 8 jaar, f5,-.
Laat je niet kisten! Door Colin
McNaughton, vertaling Kien Seebregts.
Zirkoon, Amsterdam; 34 blz (25x30 cm).
Vanaf 6 jaar; 24,95.