We kruipen als mieren
rond de berg Mozart
Mozart was maatvast
Het genie van Salzburg
kunst cultuur VRIJDAG 15 FEBRUARI 1991 19
wordt het beeld van Mozart rijker en diep
er. Al het andere besmeurt hem. Wij zijn
voyeurs die, als we niet uitkijken, van al
les zien dat er niet is omdat we onze eigen
normen erop projecteren. Mozart schrijft
schunnigheden aan zijn nichtje Basle?
Dan was Mozart een promiscue figuur die
het niet zo nauw nam. Onzin, iedereen
schreef toen van die brieven We kijken
niet verder dan onze neus lang is."
„Dat doen we ook op het podium: fouten
die er eenmaal ingeslopen zijn, blijven we
jaren spelen. Neem ons instrumentarium.
Wat Mozart van de instrumenten wist,
daar componeerde hij naar. Voor hem be
stond alleen het nu, de dag. week. maand
dat hij met een stuk bezig was. Wat twin
tig jaar oud was, was voorbij en vergeten.
Hij schreef dus voor die instrumenten,
niet voor die van 10. 20. 200 jaar later.
Neem de lage trombones waarop wij Mo
zart spelen, die stammen uit de laatste ja
ren van Wagner. Wagner zelf wilde niet
eens dat ze voor zijn vroege werken wer
den gebruikt. Sommige partijen heeft hij
om die reden herschreven. En daar spelen
wij Mozart op!"
Voorbije traditie
Harold Robbins-Landon. Mozartbiograaf,
schrijver van de bestseller 'Mozarts laat
ste jaar' en uitgenodigd voor het dit jaar
overbezette Mozart-congres. is de avond
tevoren in het Festspielhaus naar La Clc-
menza di Tito geweest, in een uitvoering
met de Wiener Philharmoniker, het Ar
nold Schönberg Chor en dirigent. Leopold
Hager. Het viel niet mee. „Het probleem
met de uitvoeringen hier is, dat ze een
beetje zijn blijven hangen in een voorbije
traditie. We zijn de oude muziek anders
gaan spelen. Als je gewend bent geraakt
aan Brüggen. Hogwood, Gardiner, dan
kun je dat vette geluid van een modern
symfonie-orkest bij Mozart nauwelijks
meer verdragen."
Robbins-Landon houdt zich sinds zijn ne
gende jaar met Mozart bezig. En ondanks
de 12.000 publicaties die de bibliotheek
van het Mozarteum inmiddels verzameld
heeft, is er in zijn ogen nog alle reden om
over Mozart te blijven schrijven. „De be
langstelling is nog nooit zo groot geweest
als in de afgelopen vijf. zes jaar. Dat was
niet altijd goed. want hoe meer de media
zich met Mozart bezighielden, hoe meer
Amadeus-mythes je kreeg. Veel toch niet
al te domme mensen in de congreszalen
hier denken dat Mozart het Requiem aan
Salieri dicteerde. Maar dat doet Mozart
geen kwaad. Door al die aandacht, door de
biografie van Wolfgang Hildesheimer en.
door Milos Formans film is Mozart van
iets prachtigs maar stoffigs, iets prachtigs
en een tweede Michael Jackson geworden.
Dat is niet erg. Natuurlijk krijg je dat
beeld van Mozart. als een giebelende, flir
tende en veel drinkende imbeciel er nooit
meer uit, maar wat dan nog?"
„Dat Hildesheimer goed verkocht, begrij
pelijk. Dat was Mozart zien vanuit een
heel andere hoek, ook al gaat hij natuur
lijk door de hele Deutsche Musikwissen-
schaft als een heet mes door een pakje bo
ter. Mijn collega's hadden het schuim op
de mond, die konden hem wel wat doen.
Blasfemie, zeiden ze. Maai- misschien had
Mozart inderdaad wel een slechte adem
en rotte tanden, en zo ja, so what? Het zijn
die dingen die ervoor gezorgd hebben dat
Mozart zo groot geworden is als hij nu is.
Dat al die stukken die twee eeuwen lang
onder het stof gelegen hebben nu worden
uitgevoerd. Mozartkugeln, Mozarthorlo-
ges, Mozart-T-shirts. daar begrijp ik niets
van, maar als je ziet wat het oplevert,
waarom zou je het dan niet zo laten?"
Ganzeveer
Het Mozartbeeld op de Mozartplatz stamt
van de eerste Mozartherdenking, 51 jaar
na zijn dood. De festiviteiten werden een
jaar uitgesteld omdat het beeld nog niet
klaar was. Mozart heeft een ganzeveer in
de rechterhand en ziet eruit als Byron -
met een wijde cape en een wilde bos haar.
Er liggen een krans en een paar bosjes nar
cissen en groepen schoolkinderen luiste
ren er naar hun leraar. „Mozart was een
componist die jullie waarschijnlijk alle
maal wel kennen." De koetsiers bij de Re
sidentie even verderop zitten verlegen om
klandizie. In de vrieskou hokken ze samen
rond een transistorradio met een recht
streeks verslag van de WK-reuzenslalom
in Saalbach.
Eddy Schaafsma
Mozart, het muzikale wonderkind
Het ruikt niet goed, het
Mozartjaar, zegt dirigent
Nikolaus Harnoncourt na afloop van
een lezing in de Katholische
Hochschule in Salzburg. Waarop de
opmerking volgt dat hij zich 'haast
geneert voor elke noot Mozart' die hij
dit jaar speelt. „Niet om Mozart,
maar vanwege al dat gedoe
eromheen." Het hart van 'dat gedoe'
is voorlopig het oude centrum van
Salzburg - pas later dit jaar volgen
concerten in andere steden verspreid
over de hele wereld, maar het zal wel
nooit meer echt wat worden tussen
Salzburg en haar grote zoon, die het
maar een achterlijke provinciestad
vond waar hij z'n talent vergooide.
Biograaf Robbins Landon: „Muzikaal
wordt Salzburg pas na 1779
interessant, twee jaar voordat hij
naar Wenen ging. Voordien had je
alleen af en toe een korte flits van
het genie, maar verder?"
Koffie is er in tientallen Mozartcafés en
op elke hoek kun je bevroren Mozart
kugeln krijgen. Op de Papagenoplatz heet.
de kapper Figaro en de traiteur verkoopt
er Mozartsalades. Mozart, geboren op 27
januari 1756 op de derde verdieping van
een huis in de Getreidegasse, is in Salz
burg van iedereen. In het geboortehuis
schuifelen rijen toeristen langs plukjes
haar en parelknoopjes van een galarok,
langs manuscripten van brieven en het-
Menuet in G en Trio in C voor piano, KV1.
Japanners fotograferen elkaar voor het
clavichord waarop Mozart volgens een
briefje van Constanze, opgeplakt aan de
binnenkant, Die Zauberflöte, La Clemen-
za di Tito en het Requiem componeerde.
Muziek hoor je nergens, ook niet achter de
ramen in de smalle straatjes, zoals in Sie
na. Behalve dan bij de firma Reber op de
Alter Platz, waar je Mozartkugeln verpakt
in een van wit formica gemaakte vleugel
kunt krijgen. Als je de klep omhoog klapt,
klinkt een fragment uit Eine kleine Nacht-
musik - uit een module, 'ein- und aus-
schaltbar durch Solartechnik'.
Stil is het ook in het internationale zenuw
centrum van het Mozart-onderzoek in de
Getreidegasse, gehuisvest schuin tegen
over Mozarts geboortehuis boven een vet
ruikend fastfood-pizzarestaurant. Wie wil
weten of Mozart nu wel of niet een legato-
boog gebruikte en waar die ophield, of hij
een rij achtsten van vlaggetjes voorzag of
met een streek van de ganzeveer tot één
notenreeks verbond, die kan er voor con
sult terecht.
Sinds 1954 is men er bezig met een nieuwe
kritische uitgave van het werk van Mo
zart, de Neue Mozart Ausgabe. Die is met
de nieuwe editie van Cosi fan tutte sinds
vorige week voltooid. Met een bescheiden
feestje en wat toespraken is dat gevierd.
Er volgen tot 2001 nog kritische banden
met fragmenten, maar daarna is het defi
nitief afgelopen en zal men zich beperken
tot de exploitatie van het geboorte- en
woonhuis van Mozart, het Zauberflöten-
hauschen aan de Schwarzstrasse en de or
ganisatie van het jaarlijkse Mozartcon-
gres.
Nikolaus Harnoncourt, dirigent, praat die
middag in de Katholische Hochschule
over Mozart. Harnoncourt moeten ze niet
in Oostenrijk: een dag later tijdens een
openbare repetitie van het Requiem met
de Wiener Philharmoniker maakt het pu
bliek wegwerpgebaren als hij na negen
tien maten Lacrimosa stopt. „Wat Mozart
niet zelf geschreven heeft, daar hoef je
geen respect voor te hebben," legt hij in de
Hochschule uit. „Ik wil niets veranderen,
iedereen speelt het maar zoals het hem
goeddunkt, maar ik doe het op mijn ma
nier".
„Ik herinner me Mozart-uitvoeringen uit
de jaren '40. '50. Die waren lachwekkend,
maar over twintig jaar zullen ze om ons
lachen. Mozart is voor niemand te vatten.
Hij groeit, verandert, wordt nooit oud, zijn
muziek is altijd alsof ze gisteren is gecom
poneerd. We kruipen als mieren rond op
de berg Mozart. Steeds ergens anders,
maar als mieren."
„Ik ben van nature achterdochtig. Maar
wantrouwen is een voorwaarde als je je op
een integere manier met muziek bezig wilt
houden. Vaak staat er in de partituur niet
wat er ooit stond of wat we nu denken dat
er staat. Fouten sluipen er snel in. Je moet
zelf naar de bron kijken. Telkens opnieuw.
Het manuscript is veel minder concreet,
veel vrijer dan de gedrukte versie. De lega-
to-bogen, de punten, soms de noten, vaak
zijn ze voor meer dan één uitleg vatbaar.
Scheuren
Een gedrukte versie zit vol beslissingen
van de tekstbezorger. Heeft Mozart bij de
reprise van het thema misschien niet te
ruggebladerd omdat hij haast had, en
daarom iets anders opgeschreven? Of is
de frasering opzettelijk anders? Een goe
de dirigent is geen showman die als een
bezetene met zijn baton zwaait op de büh
ne, maar iemand die onderzoekt, vol wan
trouwen en scepsis. Zeker bij Mozart."
„Overal waar echt en met respect gezocht
wordt," vervolgt Harnoncourt. „daar
Voor de Groninger musicoloog Paul
van Reijen is 1991 een druk jaar.
Van Reijen, die in 1988 promoveerde
aan de Universiteit van Amsterdam op
een onderzoek over muziek van Mozart
en tijdgenoten, heeft een bijdrage gele
verd aan de catalogus van een Mozart-
tentoonstelling in de omgeving van
Salzburg en heeft inmiddels een voor
dracht gehouden op het Mozart-congres
aldaar, „het componeren zelf intrigeert
me veel meer dan de weerslag die de mu
ziek op omstanders heeft."
Feiten zijn voor Paul van Reijen belang
rijker dan speculaties. In een artikel voor
het blad Preludiwn (het 'magazine' van
het Concertgebouworkest) heeft hij op
een rij gezet wat een aantal Mozartken-
ners over diens laatste drie symfonieën
te berde heeft gebracht. De een ziet in de
finale van de Symfonie in g een 'bruisen
de levenswil', een ander schrijft over de
zelfde muziek: 'de symfonie eindigt even
pessimistisch als hij begon'. „Zoiets
plaatst vraagtekens bij het nut van pro
grammatoelichtingen," constateert Van
Reijen niet ten onrechte.
Van al die emotionerende beschrijvin
gen van muziek moet hij als muziekwe
tenschapper niet zoveel hebben: „Ik be
schouw mezelf als een representant van
het tegenovergestelde, ik voel me meer
een analyticus en een structuralist. De
energieën van het ambacht en het com
poneren zelf intrigeren me veel meer dan
de weerslag die de muziek heeft op om
standers. want er zijn net zoveel interpre
taties mogelijk als er omstanders zijn,"
Zeer analytisch is dan ook het referaat
dat hij onlangs op het Mozart-congres in
Salzburg heeft gehouden. Van Reijen
promoveerde op een dissertatie, waarin
pianovariates van Mozart met die van
tijdgenoten (over dezelfde melodieën)
zijn vergeleken en één van die variatie-
stukken vormt het onderwerp van de le
zing in Salzburg. Het zijn de variaties
over 'Ah, vous dirai-je, Maman' - de me
lodie die Nederland kent als 'Altijd is
Kortjakje ziek'. Van Reijen heeft 24 op
namen, van bekende en vrijwel onbeken
de pianisten, naast elkaar gezet en van
metronoomcijfers voorzien. Die cijfers
zijn in grafieken ondergebracht, waaruit
gemakkelijk af te lezen valt wat voor een
bepaalde variatie een geliefd tempo is en
hoe de verschillende opnamen van el
kaar afwijken. „Mijn these is, uitgaande
van een klaviertheoreticus uit de late 18e
eeuw, dat het begintempo van het thema
de hele cyclus lang gehandhaafd moet
blijven. Binnen zekere grenzen moetje er
van uitgaan dat het tempo van de varia
ties te relateren valt aan dat uitgangs
punt. Slechts 5 van de 24 opnamen zijn
stabiel in tempo, onder andere die van
Ingrid Haebler en Paul Badura-Skoda.
Een 'authentieke' musicus als Jos van
Immerseel komt er slecht vanaf. Hij ge
bruikt erg veel rubato en kiest zijn tempi
zeer willekeurig."
Uitroepteken
„Die 18de-eeuwse klaviertheoreticus,
Milchmeyer, is overigens vrij onbekend,
maar- het echtpaar Badura-Skoda ver
meldt hem wel. Ik breng wat hij in zijn
boek uit 1797 heeft geschreven in relatie
met wat Mozart zelf gezegd heeft. Milch
meyer schrijft, datje aan het spelen van
variaties de 'maatvaste musicus' kan
herkennen, omdat die zich daar niet
schuldig mag maken aan versnellen of
vertragen. Hij schrijft er. met een uit
roepteken, bij dat men dat zelden hoort.
Mozart zelf was in 1777 in Augsburg bij
de pianobouwer Stein en schrijft in een
brief aan zijn vader dat de pianospelende
dochter Stein zich het noodzakelijkste in
de muziek nooit eigen zal maken: 'Name
lijk het tempo, omdat zij zich er van
jongs af aan op toegelegd heeft, niet in de
maat te spelen. Over het feit dat ik zelf
altijd accuraat in de maat blijf verwon
deren zij zich allemaal'. Je kunt daaruit
opmaken dat Mozart zelf een maatvast
musicus geweest moet zijn."
Van Reijen is erg benieuwd naar de reac
ties die zijn aandeel aan het Mozart-con
gres zal losmaken: „Het is een erg ar
beidsintensief karwei geweest, maar ik
meen dat de kwestie van het tempo in
een variatiecyclus voor het eerst op deze
manier zo benaderd is. Je hoopt als musi
coloog dat musici zich realiseren dat ze
zich van een aantal verstandelijke din
gen bewust moeten zijn en dat het artis
tieke niet altijd schuilt in de vrijheid, van
een aantal fundamentele dingen af te
wijken en een eigen voordracht en inter
pretatie te geven. Het is echter niet zo
dat de vijf 'maatvaste' musici uit mijn
onderzoek ook per definitie de meest
boeiende uitvoeringen geven. Aan het
einde van mijn voordracht zeg ik ook dat
het geloof in een absoluut tempo on
houdbaar is voor een muzikaal meesle
pende uitvoering. Er tellen ook heel an
dere dingen mee, zoals toucher, dyna
miek en expressie."
'Toevallig'
In zekere zin is het voor Paul van Reijen
'toevallig' dat hij zich als musicoloog
concentreert op Mozart en de klassieke
periode. Hij is niet alleen muziekweten
schapper. maar ook pianist en als musi
cus is hij 'niet kieskeurig': „Ik hoor net zo
lief de Rhapsody in Blue als het Lamento
d'Arianna van Monteverdi. Ik houd ook
van Rachmaninof. Alleen van de etudes
van Chopin, die in mijn conservatorium-
tijd verplichte examenstof waren, kan ik
niet zeggen dat ik ze met genoegen heb
gespeeld. Mijn interesse voor Mozart is
begonnen in mijn Amsterdamse tijd als
bibliothecaris, waar ik vaak in aanra
king kwam met de 18e eeuw, en de klas
sieke periode is de tijd die mij wat 'toon'
betreft het meeste aanspreekt. Ik geef
toe dat ik hoogst onorigineel ben door te
zeggen dat ik een grote bewondering heb
voor de componeerkunst. van Mozart.
Het is origineler om, zoals Glenn Gould
heeft gedaan, te stellen dat Mozart eer
der te laat is overleden dan te vroeg. Voor
Gould was Mozart te hedonistisch en
niet abstract genoeg."
Bij veel Mozart-beschouwers bestaat de
neiging, in zijn muziek iets van 'de Dood'
te horen, maar Van Reijen heeft een an
der Mozart-beeld: „Hij was een pure mu-
ziekmaker, met plezier in het handwerk,
die de noten die hij in zijn kop had zo snel
mogelijk wilde opschrijven."
Huisvrouwen
Behalve de voordracht in Salzburg en
het meewerken aan de catalogus van de
tentoonstelling brengt het Mozart-jaar
de Groninger musicoloog ook naar het
noordelijke gewest van de Nederlandse
Vereniging van Huisvrouwen. Hij zal
daar niet met analyses aankomen, maar
met een verhaal over Mozart en de vrou
wen: „Daarvoor moet'ik mij verdiepen in
de biografische gegevens, in zijn contac
ten met verschillende vrouwspersonen
zoals zijn echtgenote Constanze, zijn
schoonzuster Aloysia Weber en zijn leer-
linges. Maar waar je ook mee bezig bent,
op welk niveau dan ook, ik roep altijd dat
de wetenschappelijke component in het
geheel bewaakt moet blijven. Je kumo al
lerlei interpretaties hechten aan het feit
dat Mozart voor Aloysia, die zangeres
was, schitterende stukken heeft geschre
ven en dat hij voor Constanze geen enke
le voltooide compositie heeft afgeschei
den. Over wat dat zegt over zijn liefde
voor beiden kun je leuk gaan fantaseren,
maar het is onwetenschappelijk."
Paul Herruer
Paul van Reijen: Mozart was een pure muziekmaker ifoto Dimitri Geogenasi
Salzburg (foto archief PZC)
Dirigent Nikolaus harnoncourt voor een Weens orkest (foto GPD)