Een onwaarschijnlijke
liefdesrelatie
Een boeiende
reisgenoot
De beslommeringen van een schrijver
PZC
Dola de Jong
Eric
de Kuyper
JÉ
kunst cultuur
29
letterkundige kroniek
mnnminiiiiinniiiinE
VRIJDAG 18 JANUARI 1991
Dola de Jong (Arnhem, 10 oktober 1911), journaliste,
balletdanseres, kinderboekenschrijfster, die wegens
haar joodse afstamming in 1940 Nederland verliet om zich
uiteindelijk in Amerika te vestigen, genoot aan het eind van
de jaren veertig bekendheid door haar bekroonde roman En
de akker is de wereld. Hoewel zij nog twee boeken van
belang schreef, De Thuiswacht (1954) en De draaitol van de
tijd (1964) drong zij toch nooit door tot het grote publiek en
ook de kritiek heeft zich nooit veel met haar ingelaten. Een
come-back, zoals voor Josepha Mendels, in zovele opzichten
aan haar verwant, is er nog niet van gekomen. De herdruk
van De thuiswacht biedt daar ook niet veel kans op, maar
verdient niettemin aandacht.
Dola de Jong (foto Atrien Arië
In het vijfde deel van mijn Ge
heim Dagboek staat op pagina
120-121 te lezen: „12 november
1954 - Bij afwezigheid van Ballin-
tijn heeft een waarnemend hoofd
redacteur van de PZC die zijn
naam niet noemt en onleesbaar
signeert mijn bespreking van Dola
de Jongs De thuiswacht* gewei
gerd. Dat is me nog nooit overko
men. ,Niet dat er op uw recensie
ook maar enige aanmerking zou
zijn. Die recensie voldoet aan alle
eisen, welke daaraan gesteld mo
gen worden. Maar het besproken
boek en bijgevolg ook de recensie
bewegen zich in de sfeer van de
'lesser way of love', en achter een
(rook)scherm van literatuur blijft
het grote bezwaar bestaan dat zul
ke boeken een funeste invloed heb
ben op jonge mensen, die hun
evenwicht nog niet gevonden of
ten dele verloren hebben. Mocht u
het met mijn afwijzen niet eens
zijn, dan verzoek ik u wel na 1 ja
nuari a.s. contact op te nemen met
de heer Ballintijn."
Zo ging dat vroeger. Helaas is die
bespreking verloren gegaan. Hoe
graag had ik mijn opinie van ruim
36 jaar geleden getoetst aan die
van thans! Toch kan ik me moei
lijk voorstellen dat ik destijds in
andere dan bedekte termijn gezin
speeld zal hebben op het hoofdthe
ma van de roman, want homosek
sualiteit was toen nog vrijwel ta
boe. Linda Kleverlaan, die de he
ruitgave van De thuisivacht in
leidt, wijst op de merkwaardige re
ceptie van.het werk in 1954: hoewel
de roman overwegend positief ont
vangen werd, hadden sommige re
censenten duidelijk 'problemen
met het onderwerp'. De lof werd
vaak in vreemde termen verpakt,
zo schreef R(uth) Z(immerman) in
Vrij Nederland: „Het. eerste Neder
landse boek over de nood der
homophile vrouw is een verant
woord kunstwerk geworden'. Dat
wil zeggen, preciseert Linda Kle
verlaan, ,dat de roman boven het
niveau van een 'klinisch rapport'
Is het een 'klassieker'? Nee, helaas.
Het is nog steeds een lezenswaar
dig en hoogst merkwaardig boek
met prachtige vondsten en fasci
nerende scènes, maar het geheel
rammelt toch te zeer, de karakters
zijn te vlak, te psychologieboek-
achtig, ze missen ronding. De ver
wikkelingen zijn al te onwaar
schijnlijk. Mogelijk heeft Dola de
Jong zichzelf te zeer over de hoofd
personen verdeeld, zodat die te
kort kwamen aan persoonlijkheid.
uitstijgt en als literatuur betiteld
kan worden."
Enigszins verbluffend is de aanbe
veling 'Een meesterwerk' van Mar-
nix Gijsen. Als je weet dat deze fat
soensrakker zijn leven lang heeft
moeten overgeven als hij maar een
'homophile medemens' in zijn
buurt wist, ga je betwijfelen of hij
ooit verder dan één regel las. Ofwel
hij was van dat ouderwetse heren
soort dat lesbiennes als onschuldi
ge, pikante, wat stoute varianten
van het gewone wijfje beschouwde.
Hoe dan ook De thuiswacht wordt
nu nadrukkelijk gepresenteerd
vanuit de lesbische kring 'waar de
roman tot de Nederlandse klassie
kers wordt gerekend'.
De gedachtegang is vaak slordig,
de stijl en woordkeus menigmaal
erbarmelijk (op pp. 60-61 een type
rend voorbeeld), wat misschien
komt door het lange verblijf in den
vreemde van de schrijfster, maar
dan had een editor toch wel even in
kunnen grijpen? Ook het thema is
werkelijk te vaag gesteld. Het is
alsof uit een soort schroom aan de
ene kant te veel wordt verzwegen,
aan de andere kant uit sensatie
zucht te veel wordt gesuggereerd.
In het kort komt het hier op neer:
Een vrouw Bea, privé-secreta-
resse, haar leeftijd wordt niet ge
noemd, maar men krijgt de indruk
dat ze tegen de dertig loopt, ont
moet bij een vage kennis een meis
je van 21 jaar, Erica, dat bij een
krant werkt. Hoewel Erica slordig
en slecht gemanierd is, trekt ze
Bea zo aan, dat de twee vrouwen
gaan samenwonen. Ze delen onge
veer alles, zelfs hun geld, maai' la
ten elkaar verder volkomen vrij.
Van een seksuele band is geen en
kele sprake tussen hen. Bea is ar
geloos en onwetend, zij heeft niet
in de gaten wat Erica drijft en hoe
die leeft. Grote ruzies ontstaan er
om Bas, de nieuwe minnaar van
Bea, die wèl merkt wat hier speelt,
maar verdwijnt en verzuimt Bea
de ogen te openen.
Tijdens een vakantiereis naar Pa
rijs en Nice (een alleronwaarschijn
lijkst relaas!) slaat Erica telkens
volkomen op drift met allerlei
vrouwen, maar Bea blijft steke
blind. Het is op zijn zachtst gezegd
hoogst onwaarschijnlijk.
We zijn in de jaren vlak voor de
Tweede Wereldoorlog, de interna
tionale situatie verslechtert. De
oorlog breekt uit, en Erica, die een
joodse vader heeft (of althans
denkt te hebben) komt in gevaar
door haar compromitterende ge
drag en het feit dat ze verzetswerk
gaat doen. Zij leeft als een beest,
verloedert volkomen, wordt weer
wat opgelapt door Bea en ze be
kent dan hoe ze is, schreeuwt haai'
toe dat zij óók zo is, en dat maai'
moet bekennen. Erica valt niet te
redden, want ze geeft er duidelijk
blijk van niet gered te willen wor
den. Haar driftleven overheerst
haar verstand, als ze de kans heeft
te vluchten bedriegt ze iedereen en
richt zich zo te gronde. Ze wordt
verraden door haar eigen, heel
domme moeder, een NSB-ster die
nota bene weet dat de jood met wie
ze ooit huwde, niet de biologische
vader van Erica was. Dit brengt
een wrange, ietwat melodramati
sche toon in het boek.
Dola de Jong heeft de zware accen
ten dus beslist niet geschuwd,
maar helaas wel te veel in het duis
ter gelaten.
De egoïstische, leugenachtige, on
berekenbare, kortom hoogst on
sympathieke Erica die ondanks
haar promiscue liefdesleven toch
zo'n claim op de moederlijke thuis
wacht, Bea, legt, is de enige die een
beetje uit de verf komt. Haar te
genspeelster Bea overtuigt daar
entegen niet, en ook de vorm waar
in de roman gegoten werd, een
soort terugblik vanuit Amerika, is
niet erg gelukkig. De dialogen,
scherp, origineel, zijn vaak prach
tig, de sfeertekening is goed, maar
allerlei ingelaste banale overpein
zingen van de schrijfster storen
dan weer. Het boek dateert, maar
niet sterker dan bijvoorbeeld de
boeken van Anna Blaman dat
doen. En het heeft allure. Die ver
goedt vele tekortkomingen.
Hans Warren
Dola de Jong: De thuiswacht. Uitgeverij
An Dekker, le Jan Steenstraat 149,1072
NJ Amsterdam, 184 pag., 14,90.
Eric de Kuyper, in 1942 te Brussel
geboren, begon in 1988 met de
publicatie van een reeks
autobiografische geschriften, die door
recensenten en juryleden zeer werden
gewaardeerd. Drie delen zijn er
verschenen: Aan zee, De hoed van tante
Jeannot en Mowglïs tranen. Hij maakte
ook films. Zijn laatste, Pink Ulysses,
werd met enige verbazing ontvangen.
En hij publiceerde over film, opera,
toneel, dans, in het Nederlands en in
het Frans, doceerde filmtheorie aan de
Universiteit van Nijmegen en is nu
onderdirecteur van het Nederlands
Filmmuseum in Amsterdam.
Het is goed om dit te weten
wanneer men begint aan de
lektuur van zijn nieuwe boek: Een
tafel voor één. Reisberichten. Hier
is een man aan het woord van rijke
eruditie die losweg vertelt uit het
verleden en heden van zijn cosmo-
politïsch bestaan, nogal vertrou
welijk, en die blijkbaar veronder
stelt dat wij weten over wie en wat
hij het heeft. De toon is sceptisch,
kritisch, afstandelijk, en toch is
het een bijna gezellig boek gewor
den. Zo gaat het dus toe. denkt de
lezer, wanneer iemand alsmaar on
derweg is om filmfestivals bij te
wonen en operavoorstellingen te
bezoeken, al dan niet in gezelschap
van Léon, al dan niet in harmonie
met Anne, al dan niet geërgerd
door Susan. Wie deze en vele ande
re mensen zijn komen we niet te
weten; wel vernemen we dat enige
van hen heel beroemd zijn gewor
den.
De Kuyper zwiert - het is heel ge
noeglijk - door de decennia van
zijn leven. Door Duitsland is hij
geïntigreerd, sympathiserend en
verbaasd, en hij houdt er van in het
station van Keulen een boekhan
del te bezoeken. In Amerika en Ca
nada heeft hij niets gevonden dat
hem zinvol leek, noch in Chicago
noch in Montreal noch in Los An
geles. Met Londen heeft hij een re
latie en overeen operavoorstelling
in Glyndeboume (Carmen) vertelt
hij gretig. Parijs? Hij heeft er ge
studeerd en mijdt sommige stra
ten en pleinen om niet door pijnlij
ke herinneringen geschokt te wor
den. Blijkbaar spookt daar verlo
ren liefde. Over het hoe en wat wor
den wij niet ingelicht.
Dat hoeft ons niet te hinderen. De
lezer volgt de ervaren reiziger gaar
ne op zijn tochten, meesmuilt sa
men met hem om de koude ambi
tie van Amerikaanse filmmensen
en het slechte diner in een Grieks
restaurant. Hij vindt het aardig om
op gezag van de auteur een etalage
te bekijken, in Montreal, een etala
ge met heel akelige kleren. Hij leeft
mee wanneer de auteur heel even
een felle liefde voelt voor een voor
bij gaande jongeman. Het heeft
iets heel intiems, dit meereizen,
meekijken, meeroddelen. Zelfs dat
de auteur bang is om op de Saint-
Germain G.D. te ontmoeten kun
nen wij navoelen. Hoewel wij geen
idee hebben wie G.D. is en wat De
Kuyper met hem te stellen heeft
gehad.
Slonzig
Soms schrijft De Kuyper opval
lend goed, soms heel slonzig. Er
staan heel wat lelijke zinnen in het
boek. Dat de stukjes, notities, op
stellen in haast zijn geschreven
blijkt ook uit het tussen haakjes
zetten van aanvullingen en over
wegingen. Wanneer een schrijver,
al vertellend en betogend, wordt
afgeleid door een bijgedachte, een
inval, een herinnering, voegt hij
die er vaak tussen haakjes, als het
ware 'en marge', aan toe. Rustelo
ze schrijvers doen dat. Kees Fens
heeft het een tijd lang graag ge
daan. En Vestdijk heeft eens onder
pseudoniem een recensie gepubli
ceerd over een roman van hemzelf
waarin hij de auteur aanraadde die
gewoonte op te geven.
Plezierige en interessante lektuur.
Het langste, mooiste stuk gaat
over een Brussels warenhuis dat
voor het kind De Kuyper van veel
belang is geweest, de Union Econo-
mique, volgens de auteur het equi
valent van het beruchte Moskouse
grootwarenhuis Goem. Het was
een instituut dat helemaal niet op
communistische of socialistische
idealen was georganiseerd, „een li
berale coöperatie die geheel op
zichzelf en de eigen ideologie was
gericht". Je moest er blijkbaar wel
naai' toe, om financiële redenen, en
het was heel erg om er boodschap
pen te doen: onhebbelijke ver
koopsters, slecht aanbod, tijdro
vende bureaucratie, een soort ter
reur die je lijdzaam onderging. De
Kuyper verbaast zich nu over die
lijdzaamheid.
Je hebt de neiging het boek 'char
mant' te noemen, al is De Kuyper
een hoogst kritische observator en
al kiest hij niet de prettigste situa
ties om te beschrijven. Maar de los
se toon, de humor, de grillige con
structie zijn heel innemend. De le
zer bevindt zich in boeiend gezel
schap.
Alfred Kossman
Ene de Kuyper, Een tafel voor één.
Reisberichten. Uitg: Sun. prijs f24,50.
i
Eric de Kuyper
Henk Romijn Meijer (geb. 1929) staat
bekend als een 'schrijvers-schrijver'. In
zijn nieuwe boek, de verhalenbundel De prijs
per vel, maakt hij het literair bedrijf tot
onderwerp van zijn literatuur.
Een schrijver verkeert de hele dag in
verheven sferen. Werkt hij niet in een
heerlijke roes aan zijn volgende boek, dan
voert hij gesprekken op niveau of maakt
hij bijzondere reizen. Heel wat mensen
zullen zich zo'n beeld gevormd hebben
van het schrijversbestaan. De werkelijk
heid is heel anders. Nuchtere zaken als het
worstelen met de taal, de angst voor de on
gunstige recensie, de noodzaak dat die
prachtige boeken aan de man gebracht
moeten worden, krijgen vaak de over
hand. Natuurlijk gaat het in de literatuur
uiteindelijk om andere dingen dan in de
gunst bij het publiek te komen, maai' in
een schrijversleven kunnen maanden ver
strijken zonder dat hij daar een ogenblik
bij stil staat.
Henk Romijn Meijer heeft een boek ge
schreven dat aan de nevenaspecten van
het schrijversschap is gewijd. Hij geeft een
ontluisterend beeld, waarin de vreugde
van het scheppen helemaal plaats heeft
gemaakt voor ellendige beslommeringen.
De prijs per vel is een satire, hetgeen in
houdt dat hij de tegenstellingen overdre
ven zwaar aanzet. Maar het wordt even
eens duidelijk dat het werk over zaken
gaat die de auteur persoonlijk raakten.
Het boek wordt als een 'verhalenbundel'
gepresenteerd. Het is de vraag of dat een
juiste aanduiding is. In twee van de zes op
genomen teksten is de hoofdpersoon zon
der meer Romijn Meijer zelf. In de andere
vier heeft hij zich de schuilnaam Peter As-
bach aangemeten. Deze verhalen sluiten
zo nauw op elkaar aan, kunnen soms zo
slecht op zichzelf staan dat het meer epi
sodes uit een roman lijkt te betreffen.
De belevenissen van de hoofdpersoon zijn
dus steeds de belevenissen van de schrij
ver zelf. Hij laat Peter in 1974 een verhaal
De prijs per vel in een literair tijdschrift
publiceren. In het literaire tijdschrift
Maatstaf verscheen in dat jaar onder pre
cies dezelfde titel een verhaal van Romijn
Meijer. De geschiedenis van Peter stemt
ook verder volledig overeen met die van
de schrijver. In 1969 verscheen van hem
Lieve Zuster Ursula. Slechte verkoopre
sultaten noopten de uitgever geen werk
van Romijn Meijer meer op de markt te
brengen. Vijf jaar later durfde men het
toch weer aan, Bang weer werd uitge
bracht. Die uitgeveï was G. A. van Oor
schot. Ook al heet hij hier Albrecht, nie-
boosaardiger de toespelingen zijn, hoe
leuker het wordt. En af en toe is Romijn
Meijer zeker boosaardig.
Toch kan dat De prijs per vel niet tot een
echt belangwekkend boek verheffen. Hij
blijkt geen al te grote aanleg voor ironie te
hebben. Waar hij bedoelt te spotten, ver
valt hij regelmatig in gezeur. Het venijn
ontbreekt zeker in de weergave van de
even onbenullige als uitgebreide gesprek
ken die hij laat voeren. Vooral de verhalen
in de ik-vorm, Schrijver-op-zicht en Men
selijk tekort, worden erdoor bedorven. Ze
spelen in de tijd dat hij 'writer-in-residen-
mand zal enige moeite hebben de kleurrij
ke figuur die met zwarte foulard en al ten
tonele wordt gevoerd, thuis te brengen.
Gezelschapsspel
Andere personages zijn met, veel minder
genegenheid, doch even levensecht gete
kend. Met deze bundel valt een literair ge
zelschapsspelletje te spelen, met moeilij
ke en makkelijke vragen. Een heel simpe
le vraag zou zijn: wie heeft model gestaan
voor Firdywalde, de onsympathieke maar
machtige redacteur? Met de man is veel
misgegaan: „zijn poëzie op een blinde klip
stukgelopen, zijn proza sleepte zich jaren
lang voort op eeltige voeten". Niet minder
eenvoudig is 'de gevierde dichter' Fleur
Buitengaats te benoemen. „Hij was een
vooraanstaand katholiek die zijn pries
terkleed opzienbarend ingeruild had voor
het boetekleed van de brave echtgenoot."
Wie zou de columniste Kandel zijn? Wie
gaat schuil achter de naam Rebecca Hij
baken? Een sleutelroman maakt altijd
dat de lezer zich gaat verkneukelen. Hoe
ce' was in de Verenigde Staten. In het eer
ste verhaal worden onder meer vele blad
zijden gebruikt om te vertellen wat hij op
de televisie zag. In het andere verhaal
staat de verwarrende prietpraat van zijn
studenten centraal. Hij poogt met hen een
gedicht van Vroman te lezen, hun per
soonlijke besognes vinden ze kennelijk
veel interessanter. Hoe dan ook: Romijn
Meijer slaagt erin te tonen dat ook zo'n
verblijf in het buitenland opwindend mag
schijnen, doch in werkelijkheid geken
merkt wordt door sleur.
In het eerste verhaal De prijs per vel biedt
Peter Asbach een manuscript aan bij uit
gever Albrecht. „Echte schrijvers zijn er
niet meer", weet deze. „Er is geen talent,
er is geen karakter." Schrijvers durven
volgens hem niet meer te zeggen waar het
op staat, bang als ze zijn uit de gratie te
raken. Hij vraagt Peter om een boek
„waar de mensen zich echt kwaad over
kunnen maken."
Het vervolg vernemen we in het volgende
verhaal, Oorzaak van ergernis. Albrecht
heeft zo'n strop geleden door de uitgave
van Peters vorige boek dat hij van verdere
publikatie af heeft moeten zien. Een tijd
lang zoekt Peter naar een andere oplos
sing en krijgt zo bijvoorbeeld met 'uitge
verij Stom en Stom' te maken. Tenslotte
gaat Albrecht overstag, hij wil weer met
hem verder. Deze is de uitgever zeer dank
baar. Beladen met cadeaus dient hij zich
aan, maar wordt direct de deur gewezen.
Albrecht is woedend over het zojuist ver
schenen verhaal De prijs per vel. waarin
zo'n belangrijke rol voor hem was wegge
legd.
Een andere firma ontfermt zich over Pe
ter. In Bad trip gaat hij met een aantal an
dere auteurs die bij diezelfde uitgeverij
publiceren signeren in Groningen. Van
zelfsprekend wordt het een flop. Even lijkt
zich een klant aan te dienen, maar ze zegt:
„Ja. maar een boek kopen dat ik niet eerst
zelf heb gelezen, dat doe ik toch met
hoor." Na de sessie is er nog een manifes
tatie in een studentensociëteit, zo'n bij
eenkomst van het meest rampzalige
soort. De schrijvers krijgen een 'molle-
boon' uitgereikt. Peter verliest er zijn
werkelijkheidszin door.
Peter schrijft voor het blad van de ge
vreesde Firdywalde regelmatig bespre
kingen. Zijn omgang met de man verloopt
steeds moeizamer. In het slotverhaal
Kwesties van leven en dood waarschuwt
Firdywalde hem dat een ongunstig stuk
over Peters boek in zijn krant zal verschij
nen. Later blijkt hij er zelf de auteur van te
wezen. Uit wraak begint Asbach aan een
necrologie die nauwelijks voorbarig is.
Want onverwachts sterft Firdywalde: een
kleine vreugde in het sombere schrijvers
bestaan. Als je tenminste iemand die zich
uitsluitend met zulke banale kwesties be
zighoudt, een schrijver mag noemen.
Hans Warren
Henk Romijn Meijer: De prijs per vel - 184 pag./
29,90 - De Arbeiderspers, Amsterdam.
Henk Ron-.ijn Meijer foto Erik Pezarro