PZC
Terug in de anonimiteit
De fanclub van
May-Weggen
Als eerste terug
uit Baghdad
Eindelijk rust voor
Gerard Stinissen
ZATERDAG 29 DECEMBER 1990 42
Belangen
Vrouwelijke premier
Onrustige nachten
Opgelucht
Doorbraak
90/
/91
Tientallen mensen hebben dit jaar de krant gehaald door
tragische, markante, of juist heel vrolijke of gekke
gebeurtenissen in hun persoonlijk of zakelijk leven, zoals Gerard
Stinissen, Co de Kloet en Adrie Alders. De meesten waren niet
langer dan een of twee dagen het brandpunt van de belangstelling.
Enkelen stonden, of ze dat wilden of niet, langere tijd in het
middelpunt.
Begin januari viel het doek voor de commericiële televisiezender
TV10. Directeur Ben Bunders was in de weken die daaraan vooraf
gingen vrijwel dagelijks present in de media om toe te lichten,
waarom hij en zijn mensen het gelijk aan hun zijde hadden.
Maar toen de rechter alle hoop voor de onderneming had
weggevaagd, deed Bunders er het zwijgen toe. Nu heeft hij geen
behoefte meer aan publiciteit. Bunders heeft zich teruggetrokken
in Zwitserland en zegt te genieten van de herwonnen anonimiteit.
Daarom wil hij niet meer terugkomen op de gebeurtenissen die van
het begin van dit jaar.
Hetzelfde geldt voor de voormalige rector van het Barlaeus-
gymnasium in Amsterdam. Mevrouw Ch. de Vries-Lentsch
aanvaardde tegen de zin van de leerkrachten een benoeming aan
het college en moest enkele maanden later de aftocht blazen. Ze
werkt nu bij de gemeente Amsterdam en heeft evenmin trek om
nog eens terug te blikken op haar ervaringen.
De Tilburgse hoogleraar Buck zorgde in april van dit jaar voor
opschudding. Hij zei dat er snel een middel tegen aids zou komen.
Buck liet zich filmen terwijl hij 's ochtends aan het ontbijt zijn
eitje tikte en 's middags met zijn vrouw de hond uitliet in het park.
Tussendoor stond hij journalisten uit de hele wereld te woord.
Maar het sprookje was snel uit: Buck was te voorbarig geweest en
houdt zich nu onbereikbaar.
CDA liet mooie
kansen onbenut
De activiteiten van de Hanja Maij-Weggen-
fanclub staan op een buitengewoon laag
pitje". Met spijt in de stem geeft voorzitter Co de
Kloet het toe. Een enkele keer zelfs krijgt hij
klachten van de leden die vinden dat hun idool, de
minister van verkeer en waterstaat, het toch ver
dient om wat meer in het zonnetje te worden ge
zet.
„Maar ja, we kunnen moeilijk een stadion afhuren
en daar met zijn allen heen gaan", verontschul
digt De Kloet zich. De club die eind februari werd
opgericht, leidt weliswaar een sluimerend be
staan, maar bestaat nog wel degelijk. „We hebben
zo'n 1.100 namen in de computer zitten", meldt de
voorzitter met hernieuwd enthousiasme. Tenslot
te is zijn liefde voor de bewindsvrouwe er niet min
der om geworden.
Samen met CD A-collega Gerard Torsing, richtte
de 's Gravelandse wethouder, kinderboeken
schrijver en voormalig Vara-corifee, eind februari
de enige echte fanclub op voor minister Hanja
Maij-Weggen. Het duo stuurde persberichten de
wereld in, gaf voor de wassende stroom leden een
eenmalig bulletin uit, compleet met foto en hand
tekening en bracht zelfs een single op de markt:
'Hanja, ik zie tranen in je ogen'.
Co de Kloet is nog steeds wèg van minister May-Weggen (foto Kastermans
Al met al vergde het project een investering van
zo'n 5.000 gulden en sportief als ze zijn, namen ze
die voor eigen rekening. Het was in de tijd van de
gemeenteraadsverkiezingen en daar moest geen
gedonder over komen.
De publiciteit die volgde was ongekend en vooral
onverwacht. En het stemt De Kloet treurig dat
het CDA daar landelijk zo weinig mee heeft ge
daan. Sterker nog: vanuit het partijcircuit werd
mede-initiatiefnemer Torsing duidelijk gemaakt
dat het ook wel wat minder kon. „Hij heeft er wel
last van gehad, en om zijn belangen niet te scha-
den ben ik zelfs een paar keer alleen gegaan als we
uitgenodigd waren voor televisieprogramma's",
aldus De Kloet, zelf een prominent lid van Dorps
belangen.
De voorzitter benadrukt dat het absoluut niet de
bedoeling was met het oprichten van de club -
„een uit de hand gelopen grap" - de politieke be
langen van Hanja Maij-Weggen of haar partij te
schaden. Integendeel. Maar het lijkt er wel heel
erg op dat de partij niet inziet wat voor troef ze
met minister Maij in handen heeft. „Ze onder
schatten haar charisma en Brinkman fokken ze
op", mokt De Kloet.
Hij begrijpt het niet. Weliswaar is Hanja er niet in
geslaagd de kordate toon vast te houden waar
mee ze in het begin van haar ministerschap het
openbaar vervoer aanprees, maar echt vreemd is
dat ook weer niet want „de autolobby is wel erg
sterk."
Jammer, jammer, meent de fanclub voorzitter,
want wat hem betreft heeft ze het in zich om de
eerste vrouwelijke premier van ons land te wor
den. In die opvatting staat de auteur van onder
meer 'Het geheim van de manege' niet alleen. Hij
kent genoeg politici die een hoge pet van haar op
hebben. „Ze heeft veel gereisd en weet wat er
gaande is in de wereld. Met haar kwaliteiten
schijnt het wel goed te zitten."
Hoewel ze soms behoorlijk pinnig uit de hoek kan
komen, is de aimabele kant van de bewindsvrou
we de voorzitter evenmin onbekend. Eenmaal
mocht hij zich onder het genot van een glas bier
persoonlijk onderhouden met zijn idool. „Toen is
ook de afspraak gemaakt dat ik een boekje over
haar ga schrijven". De definitieve beslissing daar
over valt een dezer dagen. Hij verwacht dan ook
haar binnenkort weer te ontmoeten en niet voor
zijn verdriet, want eerlijk is eerlijk: „Ik vind d'r
een knappe vrouw."
Arie Alders mist
niets over Irak
Arie Alders, student aan de Tuinbouwhoge-
school in Delft, heeft sinds augustus geen
journaaluitzending gemist. En iedere keer als het
woord 'gijzelaar' door de ether kwam, zette hij de
radio even wat harder. „Eerst waren het altijd ge
tallen, maar nu zijn het mensen met een gezicht
en een naam."
Alders was de eerste Nederlander die na een on
vrijwillig oponthoud van enkele dagen in Irak
weer veilig voet zette op vaderlandse bodem. Hij
kwam begin augustus met Iraqi Airways uit Ja
pan, maakte een tussenlanding in Bagdad en
mocht vervolgens het land niet meer uit.
Bijna een week zat hij vast in een hotel in de
Iraakse hoofdstad dat hij niet mocht verlaten.
Met die regel werd niet gespot, de politie die voor
de deur stond, zorgde daar wel voor. Het contact
met de buitenwereld was beperkt. Zelfs telefone
ren met de Nederlandse ambassade gebeurde
spaarzaam: „De ambassade wilde dat liever niet
en als er wat geregeld moest worden, kwamen ze
liever even langs."
Even onverwacht als hij vast kwam te zitten in
Bagdad, mocht hij ook weer weg. „Anderhalf uur
nadat we hoorden dat we weg konden, stond ik op
het vliegveld." Tijd om afscheid te nemen van de
Britten en Canadezen met wie hij in het hotel lo
geerde was er niet, evenmin als voor het uitwisse
len van adressen. Alders heeft dan ook geen con
tact meer met ziin lotgenoten van dat moment.
Dat neemt allenïaal niet weg dat hij bij tv-uitzen-
dingen over de ontwikkelingen rond de Golf
voortdurend zit te spieden of hij niet een bekende
ziet. „Ik vraag me wel af hoe het met hen gaat, of
ze er nog steeds zitten, of dat ze ook al weg zijn."
De Nederlanders die in de Iraakse hoofdstad vast
zaten, heeft hij geen van allen ontmoet.
Omgekeerd heeft hij gemerkt dat wel heel veel
mensen hem kennen. „Zeker de eerste weken,
werd ik op straat voortdurend aangesproken door
wildvreemden die me herkenden. In het begin is
dat wel leuk, maar op den duur niet meer. Je
wordt er wel moe van steeds hetzelfde verhaal te
vertellen."
Alders is de nuchterheid zelve. Hij was dan ook
verbaasd over de aandacht die hem ten deel viel
toen hij op Schiphol arriveerde. En daar bleef het
niet bij. Thuis werden voortdurend bloemen be
zorgd en zelfs een taart. Oude bekenden die hij in
jaren niet meer had gezien, stuurden hem kaarten
met gelukwensen. Nog steeds klinkt verbazing
door in de stem van de student uit Noord-Hol
land. „Thuis maakten ze zich vreselijk bezorgd
omdat ze geen idee hadden wat er in werkelijk
heid met je gebeurt", stelt hij vast. In werkelijk
heid gebeurde er niet zoveel. „Van spanning en
dreiging heb ik niet zoveel gemerkt. Ik mocht al
leen niet weg."
Dat neemt niet weg dat Alders er half augustus
een paar onrustige nachten aan heeft overgehou
den. „Ik was blij dat ik weer thuis was, maar daar
na vond ik het wel best." Hij zag geen reden psy
chische steun te zoeken, zoals de gijzelaars die in
november terugkwamen, is aangeraden. „Dat
had ik niet nodig."
Volgend jaar hoopt Alders opnieuw naar Japan te
vertrekken. Deze keer om er te gaan werken. Voor
de reis erheen trekt hij wel wat meer geld uit dan
de laatste keer met de Iraakse luchtvaartmaat
schappij. „Die was wel het goedkoopst, maar daar
hoef ik niet zo nodig meer mee te reizen."
Arie Alders, de eerste Nederlander die Irak kon verlaten (foto Martin Mooij
De tijdbom onder
mijn leven is weg
Er is een tijdbom onder mijn bestaan wegge
nomen." Gerard Stinissen, de man meer
dan vijftien jaar vocht om het leven van zijn
vrouw te beëindigen, die al die tijd in coma lag,
kan zijn geluk haast niet op als hij terugblikt op
het afgelopen jaar.
Op 19 januari mocht zijn vrouw, die sinds 1974
kunstmatig in leven werd gehouden, eindelijk
sterven. Stinissen vond dat zij al die tijd levend
was begraven en hij wilde haar uit haar lijden ver
lossen, want kans op herstel was er niet. Omdat
iedereen hem daarbij tegenwerkte, dreigde hij
zelfs haar met een pistool om te brengen. Hij reali
seert zich heel goed wat daarvan de gevolgen voor
hem, zijn vriendin en hun gezin hadden kunnen
zijn. Maar met het overlijden van zijn vrouw is die
dreiging weggenomen.
„Hoe gek het ook klinkt. Ik ben blij dat mijn
vrouw dood is", zegt de inwoner van het Gro
ningse plaatsje Winsum die zijn vrouw de laatste
jaren slechts heel af en toe bezocht. „Praktisch is
mijn leven afgelopen jaar nauwelijks veranderd,
maar emotioneel was het heel ingrijpend". Sinds
ze dood is, is er eindelijk rust in huis. „We zijn
meer een eenheid geworden."
Ook de houding van de omgeving is veranderd.
„Mensen herkennen me, of ik nu in Amsterdam
ben of in Maastricht. Ze stoten elkaar aan en zeg
gen. Kijk, daar heb je Stinissen". Daaruit blijkt
wel dat mensen mijn zaak met ingehouden adem
hebben gevolgd, vindt hij. Hun bewonderende
blikken ontgaan hem niet. „Ik voel me nu vaak op
handen gedragen, een soort volksheld, terwijl ik
vroeger het idee had dat ze me beschouwden als
een misdadiger". Stinissen steekt niet onder stoe-
len of banken dat hij met die verandering zeer in
genomen is. Opgelucht kijkt hij terug „want uit
eindelijk is het al die ellende dik waard geweest."
Het kost Stinissen weinig moeite de situatie te
schetsen waarin hij jarenlang leefde. „Het was net
of ik een ernstige ziekte had die niet te genezen is,
hersenvliesontsteking of zoiets. Zoiets bepaalt je
leven volledig, er is geen moment datje er niet aan
denkt."
Zijn stem trilt van vreugde als hij vertelt hoe hij er
als eenling toch in is geslaagd een menswaardig
einde af te dwingen voor zijn vrouw. Het heeft ein
deloos geduurd en dat deze Don Quichotte-actie
ten langen leste toch slaagde, is voor hem niet
minder dan een wonder.
Ineke Stinissen raakte in coma toen zij in een zie
kenhuis in Enschede moest bevallen. Het kind
moest via de keizersnede worden verlost en bij de
narcose werden fouten gemaakt, zodat de vrouw
nooit meer bij kennis kwam. De verzekeringmaat
schappij keerde Stinissen indertijd een bedrag uit
van 50.000 gulden, maar de ellende van al die ja
ren was daarmee natuurlijk niet goed gemaakt.
Hij voelt er niet voor daar nu nog werk van te ma
ken. „Voor mij is de zaak helemaal afgerond."
Stinissen denkt niet alleen aan zijn eigen leed. Hij
is net zo goed blij dat zijn vasthoudendheid heeft
geleid tot een doorbraak in het denken over eu
thanasie in Nederland. En voor de vernederingen
die justitie hem heeft bezorgd - „Wat in oktober
niet kon, kon in januari ineens wel. Er werd over
mijn hoofd heen beslist, niemand heeft zich ooit
verontschuldigd" - krijgt hij in de vorm van we
duwnaarspensioen nog enige genoegdoening. „Ik
zal ze leegmelken zo veel als ik kan, dat is zelfs
reden niet opnieuw te trouwen. Dat is mijn
wraak."
Theo Haerkens
Gerard Stinissen: eindelijk rust (foto GPDI