PZC Tussen draaien en zwalken Opera is waarheid week-u it/in Toverfluit 29 MET OPEN VIZIER ZATERDAG 29 DECEMBER 1990 Erkenning f2.90 Zuivering Effecten Paplepel Bange zieltjes, baantjesjagers, onnozelaars en arglistigen: ze krijgen hun plaats in het derde deel van Adriaan Venema's Schrijvers, uitgevers hun collaboratie. Wie een bonte stoet van kleurrijke figuren verwacht, moet het ditmaal met een grijsgrauwe rij stellen. Want de A- band van dit derde deel heeft het over de kleine collaboratie. Het gaat evenwel niet uitsluitend over kleine namen... Aan het eind van deel drie-A gooit Adriaan Venema meteen deel 3-B in de voorverkoop. De voortsnellende au teur van Schrijvers, uitgevers hun col laboratie sluit af met een aanloop: 'Bij alle informatie over de naoorlogse zuivering ontbreekt consequent de naam van een belangrijke, misschien wel de belangrijk ste auteur die Nederland kende: Simon Vestdijk. Mogen we daaruit concluderen dat Vestdijk van alle collaboratiesmetten vrij was? Dat mogen we niet...' Venema kondigt vervolgens aan dat in het aan Vestdijk gewijde deel drie-B diens we derwaardigheden 'omstandig' uit de doe ken zullen worden gedaan. Dat houdt, na alle omstreden onthullingen in en buiten de voorafgaande delen, het publiek in de vaardige houding. De aandacht zou, na band-A van het der de deel, wat verslapt kunnen zijn. De klei ne collaboratie levert immers weinig echt grote feiten op. Deze driehonderd pagi na's lange aanloop-tot-De-Vestdijk-Ont- hullingen lijkt meer 'voor de volledigheid' dan 'om kort te gaan' te zijn geschreven. De meelopers onder de schrijvers leveren minder spanning en kleur dan de gedreve nen. Ze pikken in de gauwigheid hun graantje mee en blijven ver van de harde kern. Ze doen mee, of spélen dat ze -naar links of rechts- meedoen, hangen hun huik naar de wind, zonder rekening te houden met een bozige afloop die dit opportunis me vroeg of laat aan de kaak zal stellen. B1XNEXKORT VERSCHIJNT DOORJAp DE HAAS Uitgegeven ter herinnering aan den dichter-strijder Frans Banlman met vele gedichten, die in de strijdperiodc 1939-1942van zijD hand zjjnverschenen. Gebonden in fraaien halflinnen hand Bettellingen met de gebruikelijke aan biedingskorting te lenden aan uitgeefster OUDE GRACHT 172-176 TFI.F.FOQN 11851-11852 Ex-libris dr J. van Ham, hoofd Afdeeling Boekwezen Advertentie van de foute Nenasu-uitgeverij Adriaan Venema ontmoet de kleine collaborateur Het gaat in bijna alle gevallen om een dui delijk gebrek aan kwaliteiten, menselijke en literaire. Meelopers worden invoegers en fout-parkeerders; ze schuilen onder de paraplu van de Nieuwe Orde. Daar menen ze de erkenning te vinden die de voze smaakmakers van het oude bestel hun stelselmatig wisten te onthouden. De nieuwe zeis zal maaien, ook al staat het koren laag. De andere categorie, die van de angstha zen, is o zo benauwd om de dragers van een zojuist gestolen macht tegen zich in te nemen. Ze zijn al blij met de ongestoorde publikatie van één enkel gedichtje... De Nieuwe Orde sluit de niet geheel van talent verstokenen -bij gebrek aan beter dankbaar in de armen. De grote rest wordt gedoogd met als belangrijkste onder scheiding: papierverspilling. Adriaan Venema schouwt de schare, van de meestal argeloze deelnemers aan de dichterswedstrijd Het Jonge Hart tot het stel onfrisse Friezen dat in het Dietsche gedoe een welkome uitbreiding van de ei gen enge idealen zag. De flndels foar! Wie kent ze nog, de Brolsma's, Kalma's, Sybe- sma's, Slofstra's, Sipma's, Kiestra's en Zandstra's? We passeren het station Jo van Ammers- Küller, om onduidelijke redenen niet de minste naam in vooroorlogs en bezet let- terenland. Ze blijft, ook na de zuivering, brutaal overeind, dat in tegenstelling tot de 'dubbele pannenbakkers' als Roel Houwink en Gabriel Smit die plots gingen afdingen op eigen inzet en verdiensten. En dan waren er de supersnelle wentelaars als Jan Gerhard Toonder die in de aanval hun verdediging meenden te vinden. Ve- Mr Roel Houwink Adriaan Venema nema haalt ook Anton Koolhaas uit de luwte van een laat restantje verzet en con fronteert hem (nogmaals) met zijn reactie op (bijvoorbeeld) de film Die Ewige Jude. En dan is er als vanzelfsprekend (de bijna Ewige Doctor) J. van Ham die het houtar- me doch zuurrijke papier veilig stelde voor de stroom dorpse literaria die de Kul- tuurkamer-ridders naar wereldwijde er kenning moest voeren. Wie alzo schrijft blijft, althans bij Venema. Het volksche dicht, het boerenboek en het hoogge stemd gezwam van de dialectkransjes be palen het aanzien van een periodelitera tuur die, alle elleboogstoom ten spijt, nooit een literatuurperiode is geworden. Deze parade van achterbankfiguren past in de brede opzet die Venema gaf aan zijn berichten van het schrijvend en uitgevend front. Het eerste deel ging uitvoerig in op de structuur en de dragers van het sys teem dat letterheer en letterknecht door de bange dagen naar een nieuw licht moest loodsen. In deel 2 werd gevoelig stil gestaan bij Venema's opvatting van De Harde Kern: schrijvers die zich in hun houding en werk regelrechte Nazi-fans toonden. Deel 3-A dat nu op tafel ligt is meer aanvullend van aard. De titel De kleine collaboratie is duidelijk. Er komt in afrondende zin evenwel méér aan de orde en dat is met name de na-oor- logse Zuivering die bedoeld was als gene rale afrekening. Eind december 1944 trad een aantal besluiten in werking met be trekking tot het buitengewoon strafrecht, de bijzondere gerechtshoven, de buiten gewone rechtspleging en de bijzondere gratie. In bevrijd Nederland werden de woorden tribunaal en zuivering stan daardbegrippen. In dat complex was ook plaats voor het optreden van de Eerera den die een zuiverende storm op het ern stig vervuilde terrein der kunsten waren toegedacht. Ze zagen hun vaak ondank bare werk grotendeels teniet gedaan door de uitspraken van de Centrale Eereraad die afdong en verwierp. Adriaan Venema beperkt zich voor zijn onderwerp tot de Eereraad voor Letter kunde waarin onder anderen schrijvers juristen als Bordewijk en Nijhoff zitting hadden. Hij geeft ook een overzicht van de uitsluitingen van 'foute schrijvers'. Beris ping wegens laakbaar gedrag was de laag ste straf, uitsluiting (verbod tot publice ren) tot 1956 (tien jaren dus) de hoogste. Tot de zwaarste gevallen werden collabo rateurs gerekend als Martien Beversluis, Henri Bruning, Tobi Goedewagen, Mea Kater, P.E. Keuchenius, Steven Barends, Jan de Vries, Ernest Michel, J.A. van der Made, Hans Klomp (ps. Mien Proost), George Kettmann jr. J. van Ham en Ge rard Wijdeveld. Ietsje lichter werden beoordeeld: Jan Eekhout, Jo van Am- mers-Küller, Chris de Graaff. mr J. Huyts, Douwe Kalma. Jan van Rheenen, Johan Theunisz, A.H.H.A. Wensink (ps. George de Sevooy/Johan Ponteyne) en Roel Hou wink. Zeeland sprak een woordje mee, gelet op de namen Beversluis, dr Jan van Ham, prof Jan de Vries, Jan H. Eekhout, mr Roel Houwink en de drie-eenheid Wensink/De Sevooy/Ponteyne. Er waren nog meer Zeeuwse bindingen: L. de Ridder en Jan- neke van Béveland (De Jong-Snijder van Wissenkerke) werden twee jaar uitgeslo ten. S. Bartstra, Jo Beversluis-Verstraete (ps. Dignate Robbertz), Dirk L. Broeder, Adriaan van Hees, J.R.W. Sinnighe (ps Jacques Dekker) mochten een jaar niet publiceren, evenals mr J.C. van Schagen die zijn toetreden tot de Kultuurkamer en een publikatie in 1942 Flarden van den Wind) later ernstig zou betreuren. Van Schagen was zo'n voorbeeld van de kleine meeloper aan de rand die weinig of niets van doen had met de idealen van de Nieuwe Orde. Hij was een laatbloeier die, zo vertelde hij me tegen het einde van zijn leven, het succes van zijn Narrenwijsheid had willen uitbreiden. Dat kon uitsluitend via de weg van publicatie en daarvoor was het lidmaatschap van de Kultuurkamer vereist. Hij hield het meelopen niet lang vol. Waar Beversluis een zwalker was, toonde Van Schagen zich een zoeker. Hij had enige tijd bewondering gekoesterd voor het Mussolini-fascisme en zo de weg gevonden naar de kring van Aristo en De Gemeenschap. Tijdens de bezetting schoof hij door naar De Gids. Toen de au toriteiten hem wilden belasten met het ge meentesecretariaat van Rotterdam, hield Van Schagen het voor gezien en trok zich terug. Na de bevrijding zien we hem als (gewaardeerd) adviseur van het Zeeuws provinciebestuur in culturele aangelegen heden. Zijn verdiensten worden geëerd in een koninklijke onderscheiding, een straatnaam en Verzamelde Werken. Zijn stap naast 'de rechte wegt' heeft hem blij vende afstand geleerd, getuige zijn devies Het kleine visje dat in het natte zand leeft, vindt de Zee te groot. Er zijn mensen die vinden dat de watervrees wat laat komt... J.C. van Schagen past, als persoon en beeld, in de structuur die Venema schetst: de schrijver 'die in de fout gaat, soms slechts voor korte tijd, of alleen indirect, of slechts in geringe, maar toch weer niet weg te cijferen mate.' Venema heeft er, voor de volledigheid, een boek van ge maakt dat zowel ontluisterend als beves tigend werkt. Op naar Vestdijk Gevol gen. Andreas Oosthoek Adriaan Venema, Schrijvers, uitgevers en hun collaboratie. Deel 3-a: De kleine collaboratie. 322 pp, geïllustreerd. Uitgave: De Arbeider spers, Amsterdam. Prijs: f 59,90. zak van de Bayreuther Festspiele om Wagners Tannhauser te regisseren. In Ro me doet hij binnen afzienbare tijd de com plete Ring des Nibelungen. Wat heeft een man van zijn formaat bij Forum te zoe ken? ,,De gedachte achter zo'n vraag vind ik ab soluut verwerpelijk. Of je nu in de Scala staat of in Enschede: theater is theater. Er is geen principieel verschil tussen de grote stad en de provincie. Theater is gebonden aan dit moment, bestaat alleen in het nu. Ik moet werken met de middelen die mij ter beschikking staan en een zo goed mo gelijke voorstelling maken. Daar ben ik voor ingehuurd. „Negen jaar geleden kwam ik hier bij toe val terecht. Via een tenor in het Festival van Vlaanderen die iets bij Forum ging doen en per se mij als regisseur wilde. In middels heb ik hier zes opera's gedaan, en met enorm veel plezier. Ik ben van dit be drijf, met zijn mensen, gaan houden. Voor het geld hoef ik het niet te doen: ik ben docent theatergeschiedenis in Turijn en kan me uitstekend redden. Maar de lol om met de mensen hier Mozart te doen, haalt me toch iedere keer weer over de streep. Plus natuurlijk het feit dat ik hier de kans krijg mijn ideeën te realiseren. Want dat is natuurlijk de grote wens van iedere regis seur." „Wat ik wil bereiken met mijn enscene ring, is waarheid. En die waarheid bereik je alleen door je helemaal en serieus in een onderwerp te verdiepen. Door weten schap en studie. Zo'n voorstelling als Don Giovanni bijvoorbeeld, die ik heb opgevat als een droom, had ik nooit kunnen ma ken als ik me niet helemaal verdiept had in de achtergronden en omstandigheden van de Italiaanse vijftiende eeuw, de pe riode waarin de hoofdfiguur, Don Giovan ni, geleefd heeft." „Er zijn tegenwoordig veel regisseurs die alleen maar uit zijn op zoveel mogelijk ef fecten. In Bologna zag ik onlangs bijvoor beeld een Don Giovanni waar alle vrou wen bloot op bedden het podium werden opgereden. Zoiets zou ik nooit doen. Ik wil geen effecten om de effecten, ik heb er geen behoefte aan te choqueren. Ik wil waarheid. Alleen als het voor het over brengen van die waarheid nodig is in de effectenbus te graaien, zal ik dat doen." De Zauberflöte is, Patané realiseert zich dat, een van de moeilijkste opera's van Mozart. „Volkskomedie, humanistisch drama of mysteriespel van de Vrijmetsela rij: wat is deze laatste opera van Mozart eigenlijk niet? Geen enkel werk van Mo zart is zo omstreden. Ik hou me maar vast aan wat Wagner aan Nietzsche schreef: zet je bril af en luister naar die goddelijke mu ziek. Dat moet voldoende zijn. Het is bijna onvoorstelbaar hoeveel elementen in dit verhaal een rol spelen: de commedia del' arte, de wereld van de vrijmetselarij, de verwijzing naar de politiek, de belangstel ling voor de toverwereld van het Nabije Oosten, de idealen van de Verlichting. Toch moeten we ervoor oppassen te veel te zoeken achter deze opera. Mozart en zijn librettist Schikaneder maakten het stuk in betrekkelijk korte tijd. Het is maar de vraag in hoeverre al die dingen die voor ons zo belangrijk zijn, ook voor hen een rol hebben gespeeld." Te midden van alle theorieën over de Zau berflöte, neemt Patané een tussenpositie in. „Het stuk heeft van alles wat. Een dui delijke uitspraak daarover doe ik niet. Vijftig procent van de inhoud is afkomstig uit de wereld van de vrijmetselarij, daar kun je niet omheen. Maar de vrijmetselarij van Mozart is niet een zaak van troggels, driehoeken of loges. Zijn vrijmetselarij is een zaak van idealen: van mensenliefde, broederschap, gelijkheid, vrede. „De Zauberflöte illustreert vooral de on blusbare drang van de mens naar vrede en onderlinge liefde. Het is de hunkering naar het paradiso perduto, het verloren paradijs dat we nooit kunnen herstellen. Het einde, als de Koningin van de Nacht wordt verdreven en Tamino en Pamina al le beproevingen doorstaan hebben, dat is de triomf van de rede. Maar - en dat is het ironische- niet de definitieve triomf: de Nacht wordt alleen verdreven, maar niet vernietigd. De duisternis zal ons altijd weer bedreigen." Herman Haverkate Opera Forum opent zaterdagavond 5 januari in de Twentse Schouwburg het Mozartjaar met Die Zauberflöte. De uitvoering betekent voor het gezelschap de opmaat tot een reeks rond Mozart. De basis daarvan wordt gevormd door de operacyclus: La Finta Semplice, Die Entführung aus dem Serail, Cosi fan tutte, Don Giovanni, La Clemenza di Tito en Die Zauberflöte, alle geregisseerd door Vittorio Patané. Die Zauberflöte is de laatste opera van Mozart. Hij schreef het werk op verzoek van de Weense theaterdirecteur Emanuel Schikaneder, evenals Mozart een vrijmetselaar. Schikaneder zorgde ook voor het libretto. Twee maanden voor zijn dood (in 1791) dirigeerde Mozart zelf de première. De hoofdrolspelers in Enschede zijn: Ramon Vargas (Tamino), Sabine Passow (Pamina), Jiri Kalendowsky (Sarastro), Veronika Feketee (Koningin van de Nacht), Sebastian Holecek (Papageno) en Saskia Gerritsen (Papagena). Roelof van Driesten heeft de muzikale leiding. De uitvoering begint om 19.30 uur. De opera wordt zondag door de KRO op het scherm gebracht. De overige uitvoeringen zijn in: Tilburg (7 januari), Roermond (9 januari), Den Haag (11 en 13 januari), Leeuwarden (15 januari), Breda (17 januari) en Heerlen (19 januari). Vittorio Patané (57) is onmiskenbaar Italiaans. Achter de grote brilleglazen schieten zijn ogen vuur, als de naam Mo zart valt. „Mij bekruipt altijd een gevoel van tederheid wanneer ik aan hem denk", meldt hij zonder schroom. „Zo wil ik hem ook regisseren: met geweldig veel liefde en een beetje bekwaamheid." De regisseur van Die Zauberflöte heeft iets met Mozart, ondanks zijn Italiaanse afkomst. Eigenlijk dankzij zijn Italiaanse afkomst, want Mozart bediende zich ten slotte niet voor niets langdurig van de taal en de stijlmiddelen van het schiereiland, vindt Vittoria Patané. „Het is absolute on zin dat Mozart in Italië ondergewaardeerd zou worden. Alle grote theaters en opera huizen programmeren hem ieder jaar op nieuw. Mozart is ook bij ons een traditie geworden, een vanzelfsprekendheid. Ongeveer zoals het weer. Je kunt niet om hem heen. Hij is geen Oostenrijker, Duit ser of Italiaan. Mozart is van ons alle maal." Zijn liefde voor de Salzburger groeide spontaan. Van de 22 opera's, al dan niet voltooid, die Mozart componeerde, heeft Patané er inmiddels vijftien geregisseerd. En dat is veel. „Als je één keer met die man aan de gang gaat, blijf je bezig. Een specia list word je niet, dat word je gemaakt. Zo is het althans mij vergaan. „Een echte reden voor mijn Mozart-liefde heb ik niet. Wellicht is het omdat ik zoveel van mezelf in hem herken. Zijn leven heeft dat ongeregelde, chaotische dat het mijne ook heeft. Op een of andere manier ervaar ik hem als zeer dichtbij. Hij hield van vrouwen, van woordspelletjes, van geld maar heeft tegelijk iets zeer integers: dat maakt hem tot een zeer herkenbaar per soon." „Ik had bij Forum een contract voor zes opera's van Mozart. Afspraken over een nieuwe serie hebben we nog niet." Door de financiële problemen van het gezelschap is het punt van contractverlenging enigs zins op de achtergrond geraakt. „Jammer. Desnoods zou ik nog wel gratis willen werken. Maar ik heb nu eenmaal midde len nodig, en die kosten geld." Hij werd geboren in Napels. Groeide op in een typische operafamilie. „Mijn familie zit al meer dan driehonderd jaar in het theater. Mozart, Verdi, Donizetti: ik kreeg ze met de paplepel ingegoten." Toch was het met een omweg dat Patané in de opera terechtkwam. Om zich aan de familie- dwang te onttrekken ging hij natuurkun de studeren en promoveerde hij zelfs in het vak. Maar een grap werd hem fataal. „Ze vroegen me voor de lol een toneelstuk van Shaw te regisseren. Dat is mijn nood lot geworden. Als mijn hormonen een maal in beroering komen, ben ik niet te houden." Patané regisseerde in alle grote operahui zen in Europa. Hij heeft aanbiedingen op Regisseur Vittorio Patane ifoto Carlo ter Ellen)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1990 | | pagina 29