Johan
Cruijff
ZATERDAG 29 DECEMBER 1990
Instituut
Afschuw
Fysiek
week-u it/in
Johan Cruijff oogt rustig en
ontspannen, heel wat minder
gejaagd dan in z'n periode bij Ajax
en ook vorig seizoen in Barcelona.
„Of dat de leeftijd is?", herhaalt hij
de vraag op het ereterras van Nou
Camp „ach, het heeft meer met de
omstandigheden te maken. In
principe ben ik altijd hetzelfde, maar
de omgeving is vaak rustig of
onrustig." Hij ondervond het dit
voorjaar. Een fiks deel van de
Spaanse pers bespotte zijn
opvattingen over opstelling en
tactiek, schreef smalend over de
spelersaankopen ter waarde van 40
miljoen en maakte de duurste
werknemer van Barcelona, met een
geschat jaarinkomen van drie a vier
miljoen, uit voor 'zakkenvuller'. De
overwinning in de bekerfinale op
aartsrivaal Real Madrid maakte op
het nippertje alles goed.
Het gaat nu voortreffelijk met
Barcelona, dus ook met Johan
Cruijff. „Je leert van de
omstandigheden en situaties. En
daar acteer je naar. Dat heeft ook
met uitstraling te maken", zegt hij
nu. „Een trainer moet bijna altijd het
evenwicht brengen. Hij is de balans.
Als de boel op hol slaat, moet je rust
brengen en als het rustig is, moet je
ze fanatiek maken. Nu heerst er een
bepaalde rust en dat neigt weer naar
overschatting. Daar moet je heel
alert op zijn. Een middenweg kennen
ze hier niet. Het is de hemel of diep
onder de grond."
Onverwacht, alsof de duvel hem op de
hielen zit, trekt hij ineens een sprin
tje. Onaangekondigd, bijna net zo verras
send als destijds in het veld, laat hij Carlos
Rexach verbouwereerd achter en rent hij
dwars tussen de auto's door naar de over
kant van de straat. Naar het Nou Camp-
stadion van CF Barcelona. In de stadsbus
drukken kinderen de neus tegen het raam
en wijst een handvol vingertjes naar de
man in het blauwe trainingspak: Johan
Cruijff. Het idool van de Catalanen gaat
voorop, altijd en overal.
Het is kort voor twaalven, de dagelijkse
training is nog in volle gang. Links van het
piepkleine speelveld Tonnie Bruins Slot,
rechts Carlos Rexach, de assistent-trai
ners van de Spaanse koploper. Johan
Cruijff leunt ontspannen tegen de doel
paal, het rechterbeen half gekruist achter
het linker, met op z'n rug een bal losjes in
de hand. De kin steekt recht vooruit, de
adelaarsblik in z'n ogen verraadt dat hem
niets ontgaat. Zijn hoofd gaat voortdu
rend van links naar rechts, naar de spe
lers, die in het doelgebied een partijtje
spelen.
Op het stadionplein gaan we op zijn gezag
andermaal in galop. 'Johan KroefF, de en-
trenador van CF Barcelona, al weer voor
het derde seizoen, ontsnapt maar net aan
een horde kinderen. Een dagelijks ritueel
in Nou Camp. Binnen de stadionmuren, in
de perskamer, wachten 23 verslaggevers
en fotografen geduldig tot de vedetten on
der de douche vandaan komen. Cruijff
loopt ze stoïcijns voorbij. Niemand trekt
hem aan z'n jas.
Pas ruim een uur later komt hij uit zijn
'schuilkelder' en is dan bereid te praten.
„Barcelona is niet gewoon een club, het is
een instituut. Dat houdt in datje met heel
veel mensen te maken hebt. Normaal ge
sproken overtuigt niemand iemand. Dat
is in het het leven al zo, dus in de voetbal
wereld zeker. Het is daarom vaak een
kwestie van gedogen. Omdat je met zo
veel mensen te maken hebt, krijg je auto
matisch veel meningen. En dat moet je
proberen allemaal in de hand te houden.
Dat is verschrikkelijk moeilijk, want je
hebt niet alleen met het sportieve deel te
maken, maar ook nog eens met het extra-
sportieve. En dat is nog een wereld groter.
Maar het is wel van invloed omdat alles in
elkaar overloopt."
- Dat is voor één man niet te controleren?
Cruijff: „Dat is ook het grote probleem. Er
zijn altijd dingen die ontsnappen. Want
als je je omdraait en je bent er twee dagen
niet, is er weer van alles gebeurd. Rexach
is daarom voor mij ontstellend belangrijk.
Omdat hij als eerste dingen weet, ruikt en
aanvoelt. Hij zit hier al meer dan 25 jaar en
is zelf Catalaan. Hij weet hoe de mensen
denken en kan bijna voorspellen wanneer
er iets gaat gebeuren. De rust die er nu
heerst is schijn, heel betrekkelijk. Als het
goed gaat, begint niemand en is het alleen
een kwestie van controleren. Maar op het
moment dat het op het veld even wat min
der gaat, begint de bal meteen van vijf
kanten te rollen en ben je aan vijf kanten
aan het blussen. Ajax heeft hetzelfde, het
is hier alleen groter, meer mensen. Maar
de problemen die je tegenkomt zijn gelijk.
foto's GPD
Bij Oranje ontbreekt
de discipline al jaren
Het grootste probleem komt eigenlijk pas
als je kampioen zou worden. Dan begint
het pas echt."
- Dat begrijp ik niet.
Cruijff: „Heel simpel. Als het niet goed
gaat, verschuilt iedereen zich en staat er
maar één vooraan die de klappen op
vangt. Dat is meestal de trainer. Maar als
het goed gaat, krijg je iedereen op de voor
grond, waardoor het probleem voor mij al
leen maar groter wordt. Kijk maar naar
het eerste jaar. We wonnen met een bijna
nieuw elftal de Europa Cup. De spelers
wisten niet wat de problemen van Barce
lona waren en moesten die dus eerst ont
dekken. Maar als je het ontdekt, is het te
laat en is de trein niet meer te stoppen.
Dat gebeurt volgend jaar weer, die analy
se is simpel te maken. Nu zit het allemaal
vrij stabiel in elkaar, omdat veel spelers
vorig seizoen die ervaring hebben opge
daan. Dat willen ze niet een tweede keer
meemaken. Het loopt nu allemaal op rol
letjes, maar de resultaten hebben daar na
tuurlijk enorm veel mee te maken."
- En spelers die geloven in jouw aanpak...
Cruijff: „Het technische probleem zou m'n
grootste probleem moeten zijn, maar is
het minste."
- Je werkt graag met Johan Cruijff of niet.
Daar zit niets tussen.
Cruijff: „Het is meer de figuur op zich, die
al zoveel jaar aan de top staat. De een
heeft respect voor wat je doet en de ander
irriteert het. En dan zijn er natuurlijk nog
de mensen die je geen succes gunnen.
Geen groter vermaak dan leedvermaak.
Het zijn allemaal dingen die meespelen,
dat weet je. Ik doe dit, omdat ik het leuk
vind. Dat is punt één. Twee: prestige en
bekendheid. Ik ben op m'n eentje even be
kend als Ajax met z'n allen. Volgens een
onderzoek kennen 2,3 miljard mensen de
naam Cruijff. Al die mensen hebben een
mening over mij. Daar kan ik mij toch niet
druk over maken."
-- Toch zit het je dwars.
Cruijff: „Toen ik een jaar of 24, 25 was wel,
nu niet meer. Of het nu wel of niet verstan
dig is, ik zeg wat ik denk en dat schijnt
veel mensen te ergeren. De ene helft ge
looft mij, de andere helft vermoedt bijbe
doelingen. Als ik tegen jou zeg: ik heb met
het voetballen de rest van m'n leven zeker
gesteld, dan houdt zo'n opmerking veel ir
ritatie in. Dat snap ik heel goed. Er zijn
tenslotte maar weinig mensen die dat
kunnen zeggen. Maar dat zeg ik niet om op
te scheppen of te provoceren, nee, daar
mee probeer ik iets uit te leggen. Aan te
geven dat ik niet onder druk sta en niet
nerveus hoef te zijn. Ik kan doen en laten
wat ik wil, ik hoef er niet van te eten en de
kinderen hoeven er niet van naar school.
Mijn instelling is daardoor vanzelf an
ders."
En leidt tot betere beslissingen...
Cruijff: „Dat is zeker. Door de jaren heen
ben ik door de wol geverfd, ik heb alles
meegemaakt, ups en downs, ik ben om
hoog geschreven en ik ben afgemaakt,
waarom zou ik dan nerveus zijn? Dat
wordt een tweede ik van je. Gespannen
mag, maar als je nerveus bent, neem je al
tijd minder goede beslissingen. Maar
waarom kun jij dat wel en een ander niet,
vragen mensen mij wel eens. Omdat ik ze
kerheid heb voor m'n gezin. Dat geeft me
rust. En vanuit die rust kun je makkelijker
werken. Vandaar dat ik ook nooit onder
druk een beslissing zal nemen, laat staan
een paniekbeslissing. Maar als ik dit zeg,
irriteer ik automatisch weer veel men
sen."
„Cruijff heeft makkelijk praten, ik hoor ze
het al zeggen. Ik begrijp ook best het di
lemma van anderen, maar als het een in
terview met mij is, dan praat ik over mijn
situatie, over mijn beslissingen. De om
standigheden maken je en bepalen je ka
rakter. Natuurlijk kun je zeggen: als die
ene bal erin gaat, wat gaat er met me ge
beuren.... Als die ene bal er bij mij ingaat,
nou, dan gaat die erin. Pech gehad. Het
uitgangspunt is gewoon anders, vandaar
dat het ook anders overkomt. De één kijkt
daar met respect tegenaan, de ander vindt
het overdreven, irritant of wat dan ook.
Daarom interesseren die artikelen mij ook
niet. Omdat die altijd geschreven worden
vanuit een bepaalde optiek."
- Er zijn weinig Nederlanders die zoveel
verdeeldheid opwekken als jij.
Cruijff: „Dat is in het leven toch altijd zo.
Voor iemand die het niet met je eens is,
ben je altijd eigenwijs. Wat ik wel geleerd
heb, is dat er een verschil bestaat tussen
gelijk hebben en het ook krijgen. Tuurlijk
heeft dat te maken met leeftijd en erva
ring. Eerder was je geneigd te reageren als
speler. Die heeft altijd gelijk of geen gelijk,
omdat-ie het op het veld kan demonstre
ren. Als trainer zit je in een andere situa
tie. Daar moetje mee leren omgaan. Vroe
ger wilde ik anderen op elk detail overtui
gen. Dat doe ik niet meer. Ik hoef het ge
lijk niet altijd te hebben, want het komt
toch wel bovendrijven."
-- Je hebt je lesje bij Ajax geleerd?
Cruijff: „Tuurlijk leer je wat. Een van de
dingen is dat ik dus gelijk had. Je kunt ook
leren als je gelijk hebt. Bij Ajax heb ik ge
leerd dat ik het niet op de lange baan had
moeten schuiven en dat ik veel eerder een
beslissing had moeten nemen. Door had
moeten drukken. Ook al gaat dat in tegen
Plus de afstand. Want als ik eerst 30 meter
moet lopen om een positie over te nemen...
Het is puur een kwestie van meters. Het is
bijna berekenen wat je kunt belopen en
wat niet."
- Het zou te statisch zijn, roepen ken
ners...
Cruijff, fel: „Onzin, het gaat om de veldbe-
zetting, de driehoeken. Zo is het voetbal
ooit begonnen en dat is pure logica. Dan
moet je het toch op de een of andere ma
nier zien te imiteren. Als je geen buiten
spelers gebruikt, benut je vaak ook niet de
middenvelders aan de zijkant. Punt is dat
een back eerst 60 meter moet afleggen,
dan die man voorbij moet en vervolgens
een voorzet moet geven. Dat kan niet,
daar heeft-ie de kwaliteiten niet voor. Of je
bent een marathonloper, of je hebt er een
tje die fanatiek, veel en in de korte ruimte
iets doet. Die dingen gaan nooit samen,
fysiek een enorme afstand afleggen en dan
de fijne techniek hebben voor die voorzet.
Als je die fijne techniek zoekt, en dat doe
ik dus, moet je het veld reduceren, zodat
iemand het redelijk kan belopen en nog fit
genoeg is om die actie uit te voeren. En
voor mij is die actie de basis."
Voor Cruijff spreekt het bijna voor zich
dat de bondscoach, onder druk van de
Ajacieden, de buitenspelers weer in gena
de heeft aangenomen. Als hij de baas in
Zeist zou zijn, een functie die hij absoluut
niet ambieert ('daar ben ik te jong voor')
zou hij de jeugdtrainers ('een hele slechte
benaming') nog vandaag de opdracht
meegeven terug te keren naar de oor
sprong: het voetbal dus. Hij verafschuwt
de hang naar 'die achterlijke tactiek, des
astreus voor het voetbal' en zou hij nog
vandaag beslissen om de 'laatste man' in
het jeugdvoetbal af te schaffen. „Die doet
hiets anders dan de fouten corrigeren van
een ander. Maar waarom moeten die ge
corrigeerd worden? Je kunt alleen van je
eigen fouten leren. Laat ze dan die fouten
maken. En al dat gezeur over tactiek... De
beste elf staan toch altijd bovenaan."
Nee, geef hem dan maar Ajax, de club
waar hij groot werd en waar hij op z'n ze
ventiende debuteerde in het eerste elftal.
„Als je het voetbal als uitgangspunt
neemt, ben je altijd goed bezig". De histo
rie bewijst zijn gelijk. „Waarom heeft Ajax
altijd goede talenten en hebben andere
clubs bijna nooit een talent? Dat was vijf
jaar geleden niet anders met Rijkaard,
Van Basten, Kieft, Van 't Schip, noem ze
maar op. Ze zijn er altijd. En wat is hun
basis: voetbal. Er wordt altijd naar de
voetballer gezocht."
de inzichten van het bestuur. Als je dat
niet doet, raak je steeds verder van huis.
Datje als trainer altijd moeten blijven re
deneren vanuit het spel zelf. En, als het om
de spelers gaat, je je nooit moeten laten
beïnvloeden door mensen die andere kwa
liteiten hebben. Die les heb ik duidelijk
geleerd. Appels zijn niet met peren te ver
gelijken. De een kan domineren met ap
pels maar heeft geen verstand van peren.
Dat kom je telkens weer tegen. Door wie
laat een bestuur zich leiden, door wat ze
horen en zien? De materie is eigenlijk heel
erg simpel voor wie het weet, maar moei
lijk en ingewikkeld voor mensen die er
geen verstand van hebben. Je krijgt bot
singen omdat je iemand moet overtuigen
die het niet begrijpt."
- Ajax, Barcelona, er blijven weinig clubs
voor je over.
Cruijff: „Heel weinig. Aan aanbiedingen
ontbreekt het niet, gigantisch veel zelfs.
De een betaalt nog waanzinniger dan de
ander. Zal ook wel weer raar klinken,
maar ik wil alleen werken bij een club
waar ik zin in heb." Met goede spelers.
„Dat blijft de basis. Alleen met goede en
hele goede dus. Iedereen heeft bepaalde
kwaliteiten. Ik ben trainer. Nou ja, er zijn
er zoveel, maar ook daar zit een groot ver
schil in. De één heeft interesse op het fysie
ke vlak, ik ben een detailmaniak. Met de
bal. Met het fysieke deel heb ik mij nog
nooit bemoeid, dat heeft mijn interesse
niet. De details, dat is waar ik van hou.
Zeg maar dat ik bruikbaar ben in een on
derdeel. Zo moet je het ook zien. Ik ben
zeker niet de trainer die alles beslist, ik
ben alleen maar trainer in een bepaald de
tail."
- Maar wel een die de laatste twintig jaar
iets aan het voetbal heeft toegevoegd,
merkte Fifa-secretaris Sepp Blatter on
langs op. Net als Weisweiler en Sacchi.
Cruijff: „Alle dingen zijn leuk als ze iets
positiefs over je zeggen. Het treurige is al
leen dat het waar is. Niet van die drie,
maar van de kwaliteit van het voetbal op
zich. Winnen is het uitgangspunt, dat is
een abc-tje, maar wat vinden de mensen
nou leuk aan voetbal en ikzelf ook? Toch
iemand die iets met de bal doet. Maar dat
lukt alleen als je die in bezit hebt. Vervol
gens gaat het er om welke weg je neemt.
En waarom niet via een buitenspeler? Ten
eerste gaat die langs een verdediger, dat is
al mooi om te zien, en ten tweede brengt
die voorzet een situatie in het doelgebied.
Dat is toch het verhaal waar alles om
draait."
Docerend: „Buitenspelers uit de tijd? Ze
moeten mij eens uitleggen waarom. Ik zou
het niet weten. Zijn te gemakkelijk af te
stoppen? Onzin, dat hoeft toch helemaal
niet. Je kunt ook rouleren. En het beste
voetbal is nog altijd roulerend voetbal. De
mensen zouden eens een beetje verder
moeten nadenken. Wie maakte nou de
meeste doelpunten toen ik bij Ajax in de
spits speelde? Dat waren altijd de mid
denvelders, Haan, Neeskens, noem maar
op. Waar was ik dan... Ik deed wat anders.
En wie gaf de pass... Ook ik. En vanwaar
gaf ik altijd de voorzet? Vanaf de linksbui
tenplaats met de rechter buitenkant. En
waarom kwam ik daar nou? Omdat Kei
zer, onze linksbuiten, niet altijd aan de lijn
stond. Er werd gerouleerd. Je moet echter
wel het veld klein houden, dat is punt één.
De rest komt later wel, vindt Cruijff. „Ik
stond in het eerste maar kon nog geen cor
nerbal voorkrijgen. Bij welke andere club
zou dat gebeurd zijn? Als je dat niet kunt,
ben je fysiek niet sterk en kun je dus ook
geen sprint over 60 meter maken. Maar
dan speel je hem toch gewoon de bal in de
voeten. Als ik nu hoor: die kan nog niet
spelen, want fysiek... dan denk ik altijd:
maar kan-ie voetballen, want daar gaat
het toch om. Iemand die fysiek zwak is, is
altijd bijdehanter. Hij heeft in z'n hele op
leiding moeten voorkomen dat-ie tegen ie
mand opliep, de botsingen, de snelheid,
dat moest-ie allemaal vermijden. Maar op
het moment dat hij ouder en sterker
wordt, meer sprintkracht krijgt en een
duwtje kan hebben, heeft-ie dat andere
geleerd wat al die sterken niet hebben ge
leerd."
- En heeft-ie automatisch meer plezier in
het spel. Daaraaji ontbrak het Marco van
Basten op het WK.
Cruijff: „Je kunt alleen heel goed voetbal
len als je er plezier in hebt. Als je de bal
wilt hebben, als je op een bepaalde manier
wordt aangespeeld, kortom: als je je pret
tig voelt in het veld. Wat in Italië gebeurd
is, had in principe niets met voetballen te
maken, maar vooral met andere dingen.
Met ervaring bijvoorbeeld. Hij heeft geen
voorgangers gehad, zoals ik met types als
Henk Groot. De generatie-Van Basten
heeft die opleiding gemist, heeft nooit te
genslagen meegemaakt en dan is het niet
onlogisch wat er gebeurd is. Dat mag je ze
niet kwalijk nemen."
- De spelers kregen wel de schuld.
Cruijff: „Wie hadden ze anders de schuld
moeten geven? Alleen de top hoort de
schuld te krijgen. Die hoort het ook te re
gelen. Of je het nu wel of niet had moeten
accepteren wat er buiten het veld gebeurt,
heeft niets te maken met wat er in het veld'
gebeurt. Natuurlijk heeft dat invloed. Dus
als je ziet dat er iets niet klopt, moet je als
speler ingrijpen." Van Basten dus, in wie
Cruijff meer een leider ziet dan in Gullit.
„Leiding geven en de leider uithangen is
heel onsympathiek werk. Dat komt niet
vriendelijk over, maar prestatiegerichte
mensen zoals Van Basten en ik zijn per de
finitie niet aardig. Die karaktereigen
schap heb je wel of niet. Jij, de top, zult er
voor moeten zorgen dat het functioneert.
Dat heeft niets met dingen daarbuiten te
maken, maar met een strakke discipline.
Op elk gebied."
-- En die ontbrak?
Cruijff: „Al jaren. Dit was gewoon de drup
pel. Van de andere kant, ik ken hem vrij
goed, het zou mij dus niet verbazen als
Van Basten zich heeft laten gelden. Kijk,
iemand op een hoog niveau kan zich één
keer te pakken laten nemen, maar natuur
lijk geen twee of drie keer. Het hoogste dat
je als voetballer kunt bereiken, is het WK.
En daar, waar eigenlijk de bloemen had
den moeten zijn, waren er een doornen."
- En weerklonk de roep om Johan Cruijff
als bondscoach.
Cruijff: „Dat zit er voorlopig niet in. Een
EK is iets anders, maar een functie als
bondscoach, met tien wedstrijden per jaar
en voor de rest niks, dat vind ik niet leuk.
En wat het Nederlands elftal betreft, ik
denk beter dat we vooruit kunnen kijken
dan oude koeien uit de sloot te halen. Als
het slecht gegaan is, denk je altijd dat je
het zelf beter had kunnen doen. Punt twee
is dat je dit soort situaties zelf vaak ge
noeg hebt meegemaakt om vooruit te
kunnen weten dat dit zou kunnen gebeu
ren."
Daarom zou er onder Johan Cruijff nooit
zijn gebeurd wat er nu is gebeurd. De
grootste voetbalsof aller tijden.
Albert Geesing